1. Toelichting op de module Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard M42 Mictieklachten bij mannen van maart 2013. Met deze kennistoets kunnen de deelnemers hun kennis toetsen aan de richtlijnen uit de NHG-Standaard Mictieklachten bij mannen. 2. Doel, doelgroep en tijdsduur 1 Doelstelling: Doelgroep: Groepsgrootte: Tijdsduur: 3. Uitvoering De huisarts toetst zijn kennis over mictieklachten bij mannen aan de richtlijnen uit de NHG-Standaard. WDH, hagro, toetsgroep, aios. Onbeperkt. 40 minuten. Leid dit programmaonderdeel kort in. U kunt daarbij gebruikmaken van de tekst onder Toelichting (1 min.). Deel Werkblad 1 uit en geef de deelnemers de gelegenheid om de vragen te beantwoorden (10 min.). Deel Werkblad 2 met de antwoordsleutel uit. Geef de deelnemers kort de gelegenheid de eigen antwoorden te vergelijken met de antwoordsleutel (5 min.). Bespreek de vragen aan de hand van Docentmateriaal 1. Bij vragen waarover weinig discussie is, kan men ervoor kiezen de toelichting op de vraag achterwege te laten (25 min.). Voor het berekenen van de score wordt de volgende methode gehanteerd: de items die fout zijn beantwoord worden afgetrokken van de items die goed zijn beantwoord zijn. De items beantwoord met een vraagteken worden niet in de berekening opgenomen. Rekenvoorbeeld: als 12 items goed zijn beantwoord en 4 items fout, dan is de goed-minus-fout score 12-4 = 8. 4. Organisatie Maak voldoende kopieën van Werkblad 1 en 2. Zorg dat u goed op de hoogte bent van de NHG-Standaard M42 Mictieklachten bij mannen. Bereid u voor door de toets te maken en Docentmateriaal 1 te bestuderen.
Werkblad 1 Hieronder treft u een kennistoets aan met vragen over mictieklachten bij mannen. Met behulp hiervan kunt u nagaan hoe uw kennis over het huisartsgeneeskundig handelen bij deze aandoening zich verhoudt tot de huidige medische inzichten. De inhoud van de kennistoets is gebaseerd op de NHG-Standaard mictieklachten bij mannen. De vragen zijn gesteld in casusvorm. Een casus bestaat uit een inleidende tekst, gevolgd door een of meer beweringen. Op deze beweringen kunt u antwoorden met de mogelijkheden juist, onjuist of, als u het antwoord niet weet, met de vraagtekenoptie. Bij het beantwoorden van de casusvragen kunt u de informatie in de inleidende tekst als gegeven beschouwen. U hoeft alleen de bewering te beantwoorden. De heer De Groot, 81 jaar, bij de huisarts bekend met mictieklachten, bezoekt het spreekuur omdat zijn mictieklachten geleidelijk toenemen. Op de vraag van de heer De Groot of zijn klachten steeds erger zullen worden, antwoordt de huisarts dat mictieklachten altijd progressief zijn. 1. Deze informatie is correct. De heer De Groot vraagt of zijn klachten het gevolg zijn van zijn vergrote prostaat. De huisarts legt uit dat dit soms een oorzaak kan zijn, maar dat er nog veel onbekend is over de precieze oorzaak van plasklachten bij mannen. Het niet goed werken van de blaas kan ook een oorzaak zijn. 2. De uitleg, dat de klachten een gevolg kunnen zijn van het niet goed werken van de blaas, is correct. De heer Van Sloten, 61 jaar, heeft een oudere broer bij wie pas een prostaatcarcinoom is ontdekt. Zijn vader is overleden aan prostaatkanker. Hij wil zich nu graag laten onderzoeken op prostaatkanker. De huisarts vertelt de heer Van Sloten onder meer dat hij een verhoogd risico heeft op prostaatkanker. 3. De bewering dat bij de heer Van Sloten de kans op prostaatkanker is vergroot, is correct. Huisarts Bovema heeft met zijn aios een discussie over het nut van vroegtijdige opsporing van prostaatcarcinoom. De aios beweert het volgende: 2 4. Van de mannen die na hun vijftigste jaar een prostaatcarcinoom krijgen, zal ongeveer 30 procent een klinisch beeld met klachten laten zien. Deze bewering is:
Werkblad 1 5. Van de totale sterfte bij mannen is ongeveer 4% sterfte aan prostaatcarcinoom. Deze bewering is: Bij de heer Van Voorthuyzen, 68 jaar, is in de avond door de dienstdoende huisarts een katheterisatie verricht in verband met een acute urineretentie. De heer Van Voorthuyzen is bij de huisarts bekend met mictieklachten. De huisarts vertelt hem dat hij de katheter na 24 uur zal verwijderen. 6. Het verwijderen van de katheter na 24 uur komt overeen met de richtlijnen in de standaard. De heer Verhoef, 67 jaar, loopt al een tijdje rond met klachten van vaak moeten plassen, zowel overdag als s nachts; hij heeft daarbij last van een zwakke straal en loze aandrang. Hij heeft het idee dat de klachten geleidelijk in ernst toenemen, maar bovenal ervaart hij steeds meer hinder van zijn klachten. De heer Verhoef wil een zo actief mogelijk leven blijven leiden. Hij vraagt zich af of hij zich moet laten opereren en wil hierover graag informatie. De huisarts bespreekt met de heer Verhoef dat er na de operatie complicaties kunnen optreden, zoals incontinentie, impotentie en ejaculatieproblemen. De huisarts vertelt onder andere dat ongeveer 2 procent van de geopereerde patiënten een erectiestoornis krijgt. 7. Deze bewering is correct. De heer Van der Steen, 82 jaar, heeft er in toenemende mate last van dat hij vaak moet plassen, terwijl er dan slechts weinig urine komt. Hij heeft verder het gevoel niet goed uit te kunnen plassen. Omdat hij beslist niet geopereerd wil worden, besluit de huisarts hem medicamenteus te behandelen. Hij schrijft een alfareceptorblokkerend sympathicolyticum voor. 3 8. Bij medicamenteuze behandeling zijn alfareceptorblokkerende sympathicolytica de medicamenten van keuze. 9. De werking van alfareceptorblokkerende sympathicolytica berust op een Vermindering van de tonus van de gladde spieren in de prostaat en blaashals.
Werkblad 1 De heer Van der Steen vraagt of dit middel snel werkt. De huisarts antwoordt dat het, als het middel werkt, ten minste zes weken duurt voor het maximale effect van de behandeling wordt bereikt. 10. Dit antwoord is correct. 11. Bij de medicamenteuze behandeling van mictieklachten bij (oudere) mannen zijn alfuzosine en prazosine middelen van eerste keus. Na vier maanden alfuzosine te hebben gebruikt, komt de heer Van der Steen voor controle op het spreekuur. Hij vertelt dat de medicijnen redelijk hebben geholpen; hij hoefde minder vaak te plassen en had het gevoel beter uit te kunnen plassen. De huisarts stelt voor de medicijnen nu te staken om te beoordelen of de klachten ook zonder medicijnen op het zelfde peil blijven. 4 12. Dit beleid is in overeenstemming met de richtlijnen voor medicamenteuze behandeling uit de NHG-Standaard.
Werkblad 2 Antwoordsleutel 1. Onjuist 2. Juist 3. Juist 4. Onjuist 5. Juist 6. Onjuist 7. Onjuist 8. Juist 9. Juist 10. Onjuist 11. Onjuist 12. Juist 5
Docentmateriaal 1 6 Toelichting op de antwoorden 1. Onjuist Het natuurlijk beloop bij mictieklachten is erg wisselend. De klachten kunnen intermitterend optreden, stabiel blijven, progressief zijn of verdwijnen. 2. Juist Eerder werd aangenomen dat benigne prostaat hyperplasie verantwoordelijk is voor een obstructie van de prostaat en het ontstaan van mictieklachten. Prostaathyperplasie is echter te beschouwen als een normaal verouderingsverschijnsel (bij obductie heeft 90 procent van de mannen op 80-jarige leeftijd prostaathyperplasie) en niet iedere oudere man krijgt mictieklachten. Prostaatgrootte, toegenomen of juist verminderde elasticiteit van de blaas en veranderingen in de bekkenbodemspieren kunnen een rol spelen. In de meeste gevallen is de directe oorzaak van mictieklachten onduidelijk. Mictieklachten bij mannen zijn meestal multifactorieel bepaald. Leeftijdsspecifieke veranderingen spelen daarbij een belangrijke rol. 3. Juist Bij twee eerstegraads familieleden met prostaatcarcinoom is het risico vijfmaal verhoogd. 4. Onjuist Slechts 10 van de 100 mannen met prostaatkanker zullen klinische verschijnselen ontwikkelen. 5. Juist In 2010 bedroeg de sterfte aan prostaatcarcinoom 3,9% van de totale sterfte bij mannen (11,2% van de kankersterfte). 6. Onjuist In de NHG-Standaard wordt geadviseerd om de katheter na een acute urineretentie 48 tot 72 uur in situ te laten.
Docentmateriaal 1 7 7. Onjuist Het aantal complicaties is sterk afhankelijk van het soort ingreep en wisselt bovendien per ziekenhuis/specialist. In de standaard staat dat volgens de literatuur de risico s na een TURP zijn: stressincontinentie 2,2%, erectiele disfunctie 10-14%, retrograde ejaculatie 57-60%, urethrastrictuur 3,8% en blaashalsvernauwing 4,7%. 8. Juist Alfareceptorblokkerende sympathicolytica zijn bij medicamenteuze behandeling van aspecifieke mictieklachten de middelen van keuze. Voor monobehandeling met 5-alfareductaseremmers, zoals finasteride en dutasteride, is in de huisartsenpraktijk geen plaats. 9. Juist Alfablokkers kunnen de uitstroomweerstand voor urine verminderen door beïnvloeding van de spiertonus in de prostaat en de urinewegen. 10. Onjuist Als er een effect optreedt, wordt het grootste effect bereikt binnen 2 weken. 11. Onjuist Alle alfablokkers zijn nagenoeg even effectief en veilig. Kies daarom voor een goedkoop middel met een gereguleerde afgiftevorm (mga) zoals tamsulosine en alfuzosine. 12. Juist Omdat bij een aanzienlijk deel van de patiënten ook zonder therapeutische interventies een verbetering van de klachten optreedt, kan geprobeerd worden of de klachten ook zonder medicatie wegblijven of afnemen. Indien de klachten daarna recidiveren kan de medicatie opnieuw voor drie tot zes maanden worden voorgeschreven.