2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c.

Vergelijkbare documenten
Fysiologie / zenuwstelsel

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de. Witte stof wordt gevormd door de met myeline omgeven neurieten

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

Les 18 Zenuwstelsel 1

Anatomie / fysiologie. Zenuwstelsel overzicht. Perifeer zenuwstelsel AFI1. Zenuwstelsel 1

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen.

Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel

DOCENT: A. SEWSAHAI Havo HENRY N. HASSANKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Thema: Regeling

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Uit waarnemingen en voorbeelden de relatie prikkel-reactie vaststellen

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn.

Uit waarnemingen en voorbeelden de relatie prikkel- reactie vaststellen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 9, Besturing

Zenuwcellen. Samenvatting door een scholier 2435 woorden 24 juni keer beoordeeld

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 1. Het zenuwstelsel

6,4. Samenvatting door N woorden 6 november keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie H5 Homeostase

Samenvatting Biologie Regeling (thema 5)

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

H.6 regeling. Samenvatting

6.6. Boekverslag door D woorden 26 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie thema 5, Homeostase

Samenvatting Biologie Thema 6

3 keer beoordeeld 15 maart Regelkring van de lichaamstemperatuur is homeostase. Homeostase is een voorbeeld van zelfregulatie.

Door: Charlotte Simons Arts, yogadocent yin en yang en acupuncturist io

Examen Medische Vakken

Samenvatting Biologie Zintuigelijke waarneming

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006.

Anatomie / fysiologie. Centraal/perifeer zenuwstelsel AFI1. Autonoom zenuwstelsel algemeen. Zenuwstelsel 5. Staat niet onder invloed van de wil

Samenvatting Biologie Zenuwstelsel

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag

Samenvatting Biologie Regeling

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Ruggenmerg Hersenen. Hersenstam Cerebellum Diencephalon Telencephalon. Somatisch zenuwstelsel Autonoom zenuwstelsel

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.

Zenuwstelsel a3. Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat?

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren

Grijze stof wordt gevormd door de cellichamen van de neuronen en de dendrieten

Gedragsneurowetenschappen

Samenvatting NLT Hersenen en leren H2 en H3

V5 Begrippenlijst Hormonen

REGELING. 1 G o e d g e r e g e l d. 2 Z e n u w s t e l s e l

1 Eindtermen. 1.1 Onderzoekend leren. 1.2 Wetenschap en samenleving

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 18 brainwave

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld

Drs. Charlotte Simons Arts voor leefstijl en acupunctuur yogadocent yin en yang

Lens plat of lens bol?

Samenvatting Biologie Regeling en waarneming

Werkstuk Biologie Regeling en Gedrag.

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11

Samenvatting NLT Hersenen en Leren

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

Theorie-examen Fysiologie april 2009

Samenvatting Biologie H14 Reageren

Les 19 Zenuwstelsel 2

lespakket 7: Het zenuwstelsel

De hersenen: het meest complexe orgaan van het menselijk lichaam

Samenvatting Biologie H5: Regeling en waarneming

Drs. Charlotte Simons Arts voor Integrative Medicine & acupunctuur yogadocent yin en yang, heartmath-therapeut

Examen Voorbereiding Waarneming Regeling

Inhoud. Zenuwstelsel. Inleiding. Basiselementen van het zenuwstelsel. Ruggenmerg en ruggenmergzenuwen

Capabel Examens 2011 Pagina 1

5,2. Samenvatting door een scholier 2059 woorden 2 februari keer beoordeeld

Carol Dweck en andere knappe koppen

DOCENT: A. SEWSAHAI VWO KLASSE 6

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

7,3. Het zenuwstelsel. Zenuwcellen en zenuwen. Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari keer beoordeeld

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

Profielwerkstuk Biologie Invloed van kou op het concentratievermogen

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10

In welke volgorde vindt deze deling plaats?

Casuïstiek voor doktersassistenten Ik heb barstende hoofdpijn ISBN Hoofdstuk 1: Medische achtergrondkennis

Anatomie / fysiologie

Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008

Zenuwcellen met Nissl-substantie

Samenvatting Biologie Thema 4:

De hersenen. 1. Anatomie en ontwikkeling 2. De grote hersenen

Hoorcollege Tractus circulatorius II. Dirk Geurts

In het lichaam van een meercellig organisme treedt specialisatie van cellen op.

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

Theorie - herexamen Fysiologie 23 mei 2008

Samenvatting NLT Hersenen en leren

In deze les leer je ook wat shock voor een lichaam betekent en hoe we dit kunnen behandelen.

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen

Samenvatting Biologie Weefsels

Het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggenmerg) en het perifere zenuwstelsel. Figuur 3.7 boek p. 68.

We kunnen het zenuwstelsel daarom onderverdelen in de controlekamer: het centrale zenuwstelsel en informatiewegen: het perifere zenuwstelsel.

Thema 5 Regeling en waarneming Doelstelling 1 Homeostase bij de mens Homeostase Dynamisch evenwicht Homeostatische regelkringen

Transcriptie:

Take-home toets Thema 4.6 Anatomie en fysiologie van het centrale en perifere zenuwstelsel 1. Door activiteiten van de nervus vagus wordt a. de hartslagfrequentie verhoogd b. de hartslagfrequentie verlaagd c. het hartminuutvolume verhoogd d. het slagvolume verhoogd 2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c. nervus vagus 3. Als men van het hart zegt dat het een autonoom werkend orgaan is, bedoeld men daarmee a. geïnnerveerd door het autonome zenuwstelsel b. gereguleerd door het automatisch werkende vaso-motorische centrum c. zonder zenuw voorziening van buitenaf ritmisch kan blijven contraheren 4. Tot welk weefsel behoort het geleidingsweefsel van het hart? a. bindweefsel b. spierweefsel c. zenuwweefsel 5. Welke orgaanstelsels zorgen voor de integratie in het menselijk lichaam? a. circulatie en endocrien systeem b. circulatie en zenuwstelsel c. hormoonstelsel en excretie d. hormoonstelsel en zenuwstelsel 6. De werking van het zenuwstelsel verloopt de hormonale werking a. even snel als b. langzamer dan c. sneller dan 7. De informatie wordt verwerkt door a. de effectors b. de zintuigen c. het centrale zenuwstelsel d. het hormonale stelsel 8. Welk hormoon heeft dezelfde werking als het sympathische zenuwstelsel a. adrenaline b. aldosteron c. antidiuretisch hormoon d. hydrocortison 9. De aanvoer van informatie vindt plaats via zenuwbanen a. afferente b. efferente c. motorische d. sensorische -1-

10. Het doel van de integratie van de verschillende orgaansystemen is a. cytostase b. hemostase c. homeostase 11. Op welke plaats ontspringen de hersenzenuwen? a. grote hersenen b. hersenstam c. hypothalamus d. kleine hersenen 12. Waar bevinden zich de cellichamen van de motorische neuronen? a. hersenschors b. ruggenmerg c. spieren d. spinale ganglia 13. Het willekeurige zenuwstelsel wordt ook wel genoemd het? a. animaal zenuwstelsel b. autonoom zenuwstelsel c. perifeer zenuwstelsel d. vegetatief zenuwstelsel 14. Een ganglion is een opeenhoping van zenuwcellichamen en is te vinden a. binnen het centrale zenuwstelsel b. buiten het centrale zenuwstelsel c. in uitsluitend de hersenen d. in uitsluitend het ruggenmerg 15. Hoe wordt het autonome zenuwstelsel ook wel genoemd? a. centraal zenuwstelsel b. animaal zenuwstelsel c. vegetatief zenuwstelsel d. willekeurig zenuwstelsel 16. Welke zenuw is de achtste hersenzenuw? a. gehoor- en evenwichtzenuw b. gezichtszenuw c. oogzenuw d. reukzenuw 17. De nervus vagus heeft invloed op de hartslagfrequentie en de maagsapsecretie. Een activerende werking wordt weergegeven door een plusteken en een remmende invloed Door middel van een minteken. De combinatie hartslagfrequentie (1). en maagsapsecretie (2). is de juiste. a. (1) +, (2) + b. (1) +, (2) - c. (1) -, (2) + d. (1) -, (2) - 18. De zenuwceluitlopers die impulsen afvoeren uit een zenuwcel waartoe zij behoren, heten a. dendrieten b. myelinescheden c. neurieten d. scheden van Schwann -2-

19. De plaats waar een impuls van de ene zenuwcel wordt doorgegeven aan de andere zenuwcel, wordt de..genoemd a. balk b. kruising c. synaps d. zenuwknoop 20. De hersenstam omvat naast de middenhersenen ook nog de a. brug van Varol verlengde merg b. hersenbalk tussenhersenen c. tussenhersenen verlengde merg d. verlengde merg hersenbalk 21. Hoeveel neuronen zijn tenminste betrokken bij een reflexboog? a. 2 b. 3 c. 4 d. 5 22. Wanneer men een arm wil buigen moeten eerst impulsen in de worden opgewekt a. grijze stof van de grote hersenen b. spinale ganglia c. witte stof van de kleine hersenen d. witte stof van het ruggemerg 23. Beschadiging van de kleine hersenen leidt tot een neurologische stoornis, namelijk a. afname van het gehoor b. beperking van het gezichtsvermogen c. geheugenverlies d. waggelende gang 24. Waar liggen de meeste centrale delen van het sympathische zenuwstelsel? a. in de beide grensstrengen b. in de ingewandsganglia c. in de spinale ganglia d. in het thoracale deel van het ruggenmerg 25. In welk deel van het centrale zenuwstelsel ligt het warmtecentrum a. cerebellum b. cerebrum c. hypothalamus d. thalamus 26. Het sympathische zenuwstelsel is een onderdeel van a. de beide grensstrengen b. het animale zenuwstelsel c. het autonome zenuwstelsel d. het willekeurige zenuwstelsel -3-

27. Bij de kniepeesreflex is een aantal structuren betrokken, te weten 1. ruggenmerg 2. sensibele zenuw 3. motorische zenuw 4. zintuigen 5. spier In welke volgorde zijn bovenstaande structuren bij de kniepeesreflex betrokken? a. 1-2-3-4-5 b. 2-1-3-4-5 c. 4-1-2-3-5 d. 4-2-1-3-5 28. Iemand trapt in een kapot bierglas. Dit leidt achtereenvolgens tot 1. het optillen van de voet 2. het voelen van pijn 3. het met beide handen naar de voet grijpen Bij welke activiteit(en) is (zijn) de grote hersenen betrokken a. alleen bij twee b. bij 1 en 2 c. bij 2 en 3 d. bij 1, 2 en 3 29. Het ruggenmerg eindigt ongeveer a. bij het heiligbeen b. bij het staartbeen c. ter hoogte van de laatste lendenwervel d. ter hoogte van de tweede lendenwervel 30. In welk deel van het centrale zenuwstelsel liggen de centra voor honger- en dorstgevoel? a. grote hersenen b. kleine hersenen c. middenhersenen d. tussenhersenen 31. De zenuwceluitlopers die impulsen vervoeren naar het cellichaam van de zenuwcel waartoe ze behoren, worden.genoemd a. axonen b. dendrieten c. neurieten d. neuronen -4-

32. De cellichamen van de zenuwcellen die de spieren van het rectum activeren liggen in a. de hersenen b. de hypothalamus c. de thalamus d. het sacrale deel van het ruggenmerg 33. Tot de animale verrichtingen rekent men a. groei b. klierwerking c. motoriek d. stofwisseling 34. De druk in de schedel zal toenemen wanneer twee bloedvaten tegelijkertijd worden dichtgedrukt, namelijk de linker en rechter a. halsader b. halsslagader c. sleutelbeenslagader d. wervelslagader 35. Een reflexbeweging verloopt sneller dan een overeenkomstige willekeurige beweging doordat bij een reflexboog a. de afstand die de impulsen moeten afleggen korter zijn b. de beweging verloopt via motorische banen c. de impulsen worden opgewekt zonder dat er een zintuig vooraf geprikkeld is d. de snelheid van de impulsgeleiding groter is 36. Het ademhalingscentrum is gelegen in a. de hypothalamus b. de pons Varoli c. de thalamus d. het verlengde merg 37. Welk van de onderstaande organen wordt niet door de nervus vagus beïnvloed? a. bronchus b. hart c. maag d. urineblaas 38. Onder invloed van het sympathische zenuwstelsel treden gelijktijdig de volgende effecten op a. afname van de hartfrequentie en verwijding van de bloedvaten van de darm b. pupilvernauwing en omzetting van glycogeen in glucose c. pupilverwijding en omzetting van glucose in glycogeen d. toename van de hartslagfrequentie en vernauwing van de bloedvaten in de darm 39. Het zenuwstelsel bezit steunweefsel in de vorm van a. associatiecellen b. grijze stof c. mergscheden rondom de neurieten d. neuro-gliacellen -5-

40. Een kind dat getuige is van een ernstig auto-ongeluk schrikt en rent weg. Bij het zien van het ongeluk en de daarop volgende reactie zijn o.a. de volgende structuren betrokken 1. oogzenuw 2. motorische hersenschors 3. piramidebanen 4. achterhoofdskwab In welke volgorde heeft bij het kind impulsgeleiding plaatsgehad vanaf het moment van het ongeluk? a. 1-2-3-4 b. 1-4-2-3 c. 4-1-2-3 d. 4-2-1-3 41. Bij een lumbaalpunctie gaat de punctienaald achtereenvolgens door a. arachnoïd en pia mater b. dura mater en arachnoïd c. dura mater en pia mater 42. Het hart werkt autonoom, dat wil zeggen het hart kan zich onafhankelijk van het zenuwstelsel samentrekken. Toch is er een direct contact tussen hart en zenuwstelsel. Waaruit blijkt dat? a. de contractie van boezems en kamers is gecoördineerd b. de hartslagfrequentie is niet altijd gelijk c. hormonen in het bloed kunnen de hartslagfrequentie beïnvloeden 43. I Wanneer parasympathische zenuwen de pancreas prikkelen stijgt het glucosegehalte van het bloed II Wanneer sympathische zenuwen de pancreas prikkelen wordt minder insuline geproduceerd a. I en II zijn juist b. alleen I is juist c. alleen II is juist d. I en II zijn niet juist 44. Door middel van het kniepeesreflex kan men de werking controleren van a. de grote hersenen b. de kleine hersenen c. het ruggenmerg d. het verlengde merg 45. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit a. animale en vegetatieve zenuwstelsel b. grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam c. hersenen en hersenzenuwen d. hersenen en ruggenmerg 46. Het braakcentrum is gelegen in a. hypothalamus b. pons c. thalamus d. verlengde merg -6-

47. Het zenuwstelsel oefent invloed uit op het hormonale systeem. Dit gebeurt vanuit a. de hypothalamus b. de thalamus c. het ruggenmerg d. het verlengde merg 48. Als iemand schrikt, wordt de huid bleek. Dit wordt veroorzaakt door (1). van de bloedvaten in de huid onder invloed van het (2)..zenuwstelsel a. (1) vasoconstrictie, (2) parasympathische b. (1) vasoconstrictie, (2) sympathische c. (1) vasodilatatie, (2) parasympathische d. (1) vasodilatatie, (2) sympathische 49. Tranquillizers hebben vooral invloed op het. systeem a. limbische b. motorische c. sensibele -7-