necov Werkgroep Water en Oeverplanten / Werkgroep Ecologisch Waterbeheer in samenwerking met STOWA:

Vergelijkbare documenten
Uitwerking maatlatten voor vissen. Marcel Klinge

Maatlatten voor de Maas-regio

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Aanpassing KRW Maatlatten

Waterkwaliteit KRW, 2015

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Ecologische kennisregels rijkswateren KRW-Verkenner. Mijke van Oorschot, Gertjan Geerling, Gerben van Geest, Joost van den Roovaart, Tom Buijse

Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner)

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Te streng voor weinig verstoorde beken Abundantie -> aantalsaandelen van alle vissen

Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS Waterdienst. De aanpassing van de KRW vismaatlatten. Eddy Lammens, RWS WD

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010

KRW- doelen voor de overige wateren in Noord- Brabant: een pragma:sche uitwerking

Natuurkwaliteit van macrofauna in oppervlaktewater,

Ecologische Instrumenten voor de KRW. Overzicht

Kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Handleiding doelafleiding en maatlatten overige wateren. IPO / UvW STOWA. Niels Evers, met medewerking van Reinier van Nispen 12 april 2012

Evaluatie Afleiden Ecologische Doelen. Eddy Lammens RWS Waterdienst

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA )

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

Handleiding doelafleiding overige wateren

Vissennetwerk bijeenkomst in samenwerking met RWS Waterdienst. 7 oktober Thema: KRW, het intercalibratie proces en maatlatten

Orde in de digitale dossierkast leidt tot meer begrip van aquatische ecosystemen

PROTOCOL TOETSEN EN BEOORDELEN VOOR DE OPERATIONELE MONITORING EN TOESTAND- EN TRENDMONITORING

Gelet op artikel 13, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009;

REFERENTIES EN MAATLATTEN

Monitoring aquatische biodiversiteit met DNA barcoding veelbelovend

Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen

Monitoring van aquatische natuur

Visstand meren (M14/M27) en de KRW

EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland. J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie

Workshop KRW Maatlatten

Handreiking Omgaan met KRW-maatlatten (versie 2012)

Oppervlaktewater in Nederland

Vermesting van regionaal water,

Vermesting in meren en plassen,

Introductie Kaderrichtlijn Water. Marcel van den Berg Rijkswaterstaat Waterdienst

KRW- doelafleiding: van een pluriform verleden naar een uniform heden

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten

Ecologische Indexen Macrofauna

Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen

Vermesting in meren en plassen

Aquatische ecologie. Module 1: Ecologische principes van watersystemen. Lesdag 1. drs. M. Maessen (Grontmij)

REFERENTIES EN CONCEPT-MAATLATTEN VOOR RIVIEREN TEN BEHOEVE VAN DE KADERRICHTLIJN WATER, UPDATE FEBRUARI 2007

MWW - Waternood-DAN - EKO. Hanneke Keizer Piet Verdonschot Karin Didderen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

KADERS VOOR INVULLING KRW-DOELEN IN DE DERDE STROOMGEBIEDBEHEEPLANNEN, BESTUURLIJKE NOTITIE

1 BELANG VAN DE INDICATOR EN ELEMENTEN VOOR INTERPRETATIE

Regionale Implementatie KRW

Vermesting in meren en plassen,

Factsheet: NL04_EMMERTOCHT-SLOOT

NATUURLIJKE WATERTYPEN

Waterkwaliteit en vergunningverlening. en doe het zelf. Marcel & Victor van den Berg Rijkswaterstaat Waterdienst Waterschap Brabantse Delta

Fish Based Assessment Method for the Ecological Status of European Rivers (FAME)

De ecologische kwaliteit van Nederlands oppervlaktewater: zijn de voorspellingen beter geworden sinds 2009?

Factsheet: NL04_STEEN-WETERINGa

Vermesting in meren en plassen,

Publicaties van de de STOWA kunt u u bestellen bij: op Hageman Fulfilment POSTBUS 1110, 3330 CC Zwijndrecht,

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

Ecologische kennisregels rijkswateren KRW-Verkenner. Mijke van Oorschot, Gertjan Geerling, Gerben van Geest, Joost van den Roovaart, Tom Buijse

Onderzoek naar schaling en aggregatie van deelmaatlatten voor KRW. Marjan van Herwijnen en Ron Janssen

PROTOCOL TOETSEN EN BEOORDELEN VOOR DE OPERATIONELE MONITORING EN TOESTAND- EN TRENDMONITORING

(Vis)doelen overige wateren (niet KRW-oppervlaktewaterlichamen)

Hermeandering en hydromorfologie

Workshop Sturen op structuren Handvatten voor inrichting, onderhoud en beheerder. 27 juni 2014 Pim de Kwaadsteniet en Martin Kroes

REFERENTIES EN MAATLATTEN VOOR OVERGANGS- EN KUSTWATEREN TEN BEHOEVE VAN DE KADERRICHTLIJN WATER, UPDATE FEBRUARI 2007

4.6 Vissen KRW. Joep de Leeuw, RIVO en Tom Buijse, RIZA

Factsheet: NL04_NOORD-ZUIDLEIDING

Biodiversiteit waterdieren opnieuw bekeken

Factsheet: NL04_STOUWE-LEIDING Stouwe

KRW-doelen voor macrofauna komen langzaam in zicht

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

Oeverinrichting Peildynamiek. Onderhoud

titel Opbouw Vis, exoten en KRW Visexoten en achtergrond MWTL 2008 Visexoten in Nederland Oorzaken

Van helder naar troebel..en weer terug COPYRIGHT. en de rol van actief visstandbeheer hierbij. Marcel Klinge. 2 juli

Hydrobiologische Monitoring

De doelen voor overig water in Flevoland

Waarom zijn er normen en waarom deze presentatie? Normen en waarden voor nutriënten (Van Liere en Jonkers, 2002) Niels Evers

Bestuurlijke invloed op ecologische doelen van de Kaderrichtlijn Water

KRW visstandonderzoek in dertig waterlichamen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland in 2018

Kansen voor natuurvriendelijke oevers in de boezems van HHNK. KRW onderzoeksproject Natuurvriendelijke Boezem. S. Janssen, S. Zierfuss 12.

Fifty shades of grey: Variability in metric-based assessment of surface waters using macroinvertebrates Keizer-Vlek, H.E.

Thematische harmonisatie

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Factsheet: NL04_DEDEMSVAARTa Dedemsvaart

Voortgang KRW: maatregelen, doelbereik en innovatie. 13 december 2012; Frank van Gaalen

Samen werken aan waterkwaliteit. Voor schoon, voldoende en veilig water

FAQs nrs (nav SG Water 4 april) en nrs (nav STOWA-dag 31 mei 2018)

Bijlage 2: Waterkwaliteit Kromme Rijn (DM hoort bij bestuursvoorstel DM )

Karakterisering stroomgebied Schelde

veronderstelde voordelen van Natuurvriendelijke oevers.

Nieuw Europees intercalibra2ebesluit over de Goede Toestand volgens de Kaderrichtlijn water

Handleiding doelafleiding overige wateren

Normalisatie in de hydrobiologie. Arnold Veen en Erica Fritse

Ecologische monitoring

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Transcriptie:

necov Werkgroep Water en Oeverplanten / Werkgroep Ecologisch Waterbeheer in samenwerking met STOWA: Studiedag: Hoe scoren onze wateren op de Kaderrichtlijn Water-maatlatten? De Kaderrichtlijn Water vereist een normatieve beoordeling van de ecologische toestand van oppervlaktewateren in 5 klassen. Deze klassen variëren van zeer slecht tot zeer goed. Macrofyten/fytobenthos, fytoplankton, macrofauna en vissen vormen de kwaliteitselementen waarvoor een beoordeling op een 5-delige maatlat dient te worden uitgevoerd. In Nederland zijn maatlatten voor deze kwaliteitselementen ontwikkeld voor de natuurlijke wateren. De maatlatten zijn tot stand gekomen in een samenwerkingsverband met een grote groep experts. Vaak zijn de maatlatten opgebouwd uit deelmaatlatten, die met elkaar verrekend dienen te worden om tot één eindscore te komen. De Kaderrichtlijn Water vereist dat zowel soortensamenstelling als abundanties (voor visfauna ook leeftijdsopbouw) beoordeeld worden op de maatlatten. De studiedag gaat in op de achtergronden van de maatlatten, op de consequenties voor monitoring en op de toepassing in de praktijk in voorbeelden en case-studies. Uw eigen data kunnen vooraf worden ingestuurd en getoetst en gedurende de workshop in de middag worden gepresenteerd. Datum: 21 april Plaats: Naturalis (Leiden) Programma: 9.30 Koffie en ontvangst, inschrijving 10.00 Inleiding KRW maatlattendag door dagvoorzitter: Bas van der Wal 10.15 Achtergronden macrofyten/fytoplankton maatlat: Marcel van den Berg 10.45 Achtergronden macrofaunamaatlat: Roel Knoben 11.15 Koffie 11.30 Reactie op maatlatten en toepassing maatlatten in de praktijk: Albert Remmelzwaal 12.00 Achtergronden vissenmaatlat: Marcel Klinge 12.30 Lunch 13.30 MEP/GEP toepassing voor kunstmatige/sterk veranderde wateren: Diederik van der Molen 14.00 Inleiding berekeningen met maatlatten voor de natuurlijke wateren en gevoeligheidsanalyse: Roelf Pot 14.15 Workshop maatlatten m.b.v. PC en beamer op basis van vooraf aangeleverde testdata: Roelf Pot in samenwerking met enkele waterbeheerders die de resultaten van hun data presenteren 15.30 Thee 16.00 Plenaire discussie o.l.v. dagvoorzitter 17.00 Sluiting Verdere informatie: http://www.necov.org/wop.html http://www.wew.nu/sub_krw.php 1

Metrics for chlorophyll and macrophytes to assess the ecological quality of lakes for the Water Framework Directive Marcel S. van den Berg & Hugo Coops RIZA Chlorophyll, abundance of growth forms and species composition of macrophytes are proposed for the assessment of natural lakes in five quality classes ranging from bad to high (including a reference value) according to the WFD. For lakes in the Netherlands, a high status of the chlorophylla metric is based on the background phosphorus concentration and on the chlorophyll P ratio. Sites with a low eutrophication (measured as concentration tp) were selected for determining the chlorophyll- P ratios. The statistical variation in background tp concentration and chlorophyll-p ratios were used to set the borders for the high status. All other quality classes were based on this range. For assessment the abundance of macrophytes 6 growth forms are recognized: submersed, emerged, lemnids, nympheaids, floating algae beds, and shoreline plants. Abundance in reference conditions is set as a percentage of cover of the colonisable area. This area is based on lake morphology and the maximum colonised water depth in reference conditions. In turn, maximum colonised depth is calculated from reference light climate and light use of submerged macrophytes. Percentages cover for the quality classes of the different growth forms were largely determined based on expert judgement. The species composition of macrophytes is assessed as a percentage of the score calculated from a species list derived from characteristic, type-specific plant communities. Each species gets a score depending on abundance and indicative value. Some examples of using the metric are presented, such as response to eutrophication. The robustness and weakness of the assessment tool are discussed. 2

Achtergronden macrofauna maatlat Roel Knoben Royal Haskoning De biologische waterkwaliteitsbeoordeling met macrofauna heeft al een lange en rijke historie. Deze heeft internationaal, nationaal en zelfs regionaal al in vele beoordelingssystemen geresulteerd. Vaak zijn deze op een bepaalde druk of menselijke belasting gericht. De uitdaging voor de expertgroep was om binnen korte tijd gebruik makend van alle beschikbare kennis een methodiek te maken die voldoet aan een aantal bindende vereisten van de KRW. De groep heeft al in een vroeg stadium een aantal keuzes gemaakt om tot de maatlatten te komen: het gaat om een toetsinstrument en geen diagnostisch instrument van de ecologische problemen. We hebben daarom gestreefd naar een maatlat die in algemene zin de degradatie van de referentietoestand weerspiegelt. Gekozen is voor het soortniveau van macrofaunasoorten omdat de ecologische indicatieve waarde zich grotendeels op dat niveau bevindt maar ook omdat het aansluit om de dagelijkse praktijk van de waterbeheerders. De werkwijze was als volgt: voor alle watertypen zijn soorten benoemd die kenmerkend voor dat type zijn onder referentieomstandigheden. Hierbij is onderscheid gemaakt in soorten die in relatief kleine aantallen individuen voorkomen in een standaardmonster en soorten die ook in grote aantallen (> 100) voorkomen. Deze zijn positief dominante indicatoren genoemd. Dit in tegenstelling tot verstoringsindicatoren (negatief dominante indicatoren) die juist bij verstoring een concurrentievoordeel hebben en dan in gering aantal soorten en een groot aantal individuen voorkomen. Op basis van deze 3 groepen indicatoren zijn verschillende parameters gedefinieerd, zoals het absolute of relatieve aandeel uit een indicatergroep. Vervolgens is een aantal datasets vooraf geclassificeerd door waterbeheerders en experts aan de hand van de woordelijke en normatieve omschrijving in de KRW. De analyse heeft zich daarna gericht op welke (combinatie van) parameters het best deze classificatie kon beschrijven. De resulterende maatlat bestaat uit drie parameters, die door middel van een scoretabel en een classificatietabel tot een eindoordeel in 5 klassen leiden. 3

Over Maatlatten. Monitoring en Maatregelen Een oefening in toepassing van de Kaderrichtlijn Water Albert Remmelzwaal RIZA In 2004 is het project Maatregelen Kaderrichtlijn Water uitgevoerd. Het was een exercitie waarbij voor de IJssel, de Bedijkte Maas en de Getijdenmaas/Afgedamde Maas is nagegaan welke hydromorfologische maatregelen nodig zijn om de ecologische doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en de Vogel- en Habitatrichtlijn te realiseren. Van de waterlichamen zijn monitoringsgegevens verzameld, waarmee de huidige ecologische toestand is beoordeeld. De gegevens zijn geanalyseerd om na te gaan met welke maatregelen die toestand verbeterd kan worden. Vervolgens is gekeken naar de kosteneffectiviteit van de verschillende maatregelen. Het doel van het project was om na te gaan welke vragen en problemen er naar voren komen als de ontwikkelde methodieken in de praktijk worden toegepast. De hoofdconclusie was dat het met de ontwikkelde methodieken in principe goed mogelijk is een ecologische beoordeling uit te voeren en om maatregelen voor de verbetering van de ecologische toestand te formuleren. Bij deze op zich positieve conclusie zijn echter wel kanttekeningen geplaatst, waarvan de belangrijkste hieronder zijn weergegeven. 1. De maatlatten zijn complex.door de complexiteit zijn ze robuust. Het betekent echter ook dat de ecologische beoordeling veel monitoringsgegevens vraagt. Door de complexiteit kan er geen eenduidige relatie worden gelegd tussen de score op de maatlatten en specifieke eigenschappen van het waterlichaam. 2. Het toch uitgebreide monitoringsprogramma van Rijkswaterstaat zal moeten worden aangepast en uitgebreid om de gegevens te leveren die voor de berekening van de scores op de maatlatten noodzakelijk is. 3. Voor toepassing van de maatlatten is een vertaalslag naar ecotopen of habitats nodig. Dit geldt zowel voor het opstellen van monitoringsprogramma s (verdeling van bemonsteringspunten over de ecotopen van een waterlichaam), als voor het opstellen van maatregelenprogramma s. 4. Er is onbalans tussen de gedetailleerde maatlatten enerzijds en de stap naar het ontwikkelen van maatregelenprogramma s anderzijds. Deze stap lijkt namelijk grotendeels te moeten worden gebaseerd op deskundigenoordeel. Als de zwakste schakel de kracht van de keten bepaalt, is het de vraag of de maatlatten dan niet eenvoudiger zouden kunnen. 5. Tot slot: de doelstellingen van de waterbeheerder moeten niet worden versmald tot het behalen van een goede ecologische toestand. Gebiedsspecifieke kennis en visie zijn nodig om recht te doen aan de grote variatie tussen en binnen waterlichamen van eenzelfde type. 4

Maatlatten voor vis Marcel Klinge Witteveen en Bos Samenstelling expertgroep De referenties en maatlatten voor de visstand van de natuurlijke wateren zijn ontwikkeld door diverse partijen. De M-typen zijn grotendeels uitgewerkt door Witteveen+Bos, de beken en riviertjes (regionale R-typen) door de OVB, de grote rivieren (rijks R-typen) door RIZA en RIVO en de O-typen door RIKZ en RIVO. Deze verdeling is niet toevallig en berust voornamelijk op ervaring met de betreffende watertypen en de beschikbaarheid van datasets. Voor de uitwerking van de maatlatten heeft dit ook gevolgen gehad, de opzet van de maatlat verschilt voor de vier genoemde hoofdtypen. Karakterisering maatlatten De maatlatten voor de M-typen zijn vooral gebaseerd op biomassaverhoudingen tussen algemene soorten. Er is een duidelijke koppeling met de habitats in het watersysteem (oever, open water, submerse vegetatie) en de toestand (helder/troebel). Voor de R-typen is de beoordeling vooral gebaseerd op het aantal soorten en de verhouding van het aantal individuen van de (typekenmerkende) soorten. Minder algemene of zeldzame soorten die indicatief zijn voor bepaalde condities spelen hier een belangrijkere rol. Door de indeling van deze soorten in gilden (reofielen, limnofielen, eurytopen, diadromen) krijgt de maatlat een diagnostische waarde (bijvoorbeeld wegvallen diadromen door migratiebarrières). De maatlat voor de overgangswateren is voorlopig slechts gebaseerd op het aantal soorten per soortgroep en de aanwezigheid van fint, het onderdeel abundantie kon nog niet worden uitgewerkt. Uitwerking per hoofdtype De maatlatten zijn per hoofdtype (M, R, en O) anders opgebouwd, een belangrijke overeenkomst is echter wel dat overwegend wordt beoordeeld op basis van groepen van soorten (gilden). Deze gilden indiceren bepaalde omstandigheden zoals stroming of planten. Binnen een hoofdtype is er vaak moeite om vanuit de vis aan te sluiten bij de typen-indeling. In bepaalde gevallen worden daarom typen samengevoegd (M14/M27), terwijl binnen een type (M14) meerdere referenties voor kunnen komen (de visstand van een meer van 50 ha is anders dan die van 10.000 ha). Klassengrenzen Voor wat betreft de klassengrenzen van de maatlatten is zoveel mogelijk gezocht naar overgangen, omslag helder troebel, verdwijnen bepaalde soorten of soortgroepen als gevolg van verdwijnen habitats etc. Een voorbeeld is M14/M27 waar de grens tussen matig en goed ongeveer samenvalt met het verdwijnen van emergente vegetatie als gevolg van het verdwijnen van peildynamiek. In de praktijk blijkt het lastig om objectieve grenzen aan te geven. Er is ook vooral gekeken naar de bandbreedte die gevonden wordt tussen referentiewateren en de huidig slechtste toestand, waarbij de klassengrenzen zijn gebaseerd op expert judgement. Oordeel per type In het achtergronddocument is de kwaliteit van de maatlat en de geschiktheid van vis als beoordelingsmaatstaf vertaald in een rapportcijfer. 5

MEP/GEP TOEPASSING VOOR KUNSTMATIGE EN STERK VERANDERDE WATEREN Diederik van der Molen met medewerking van Marcel van den Berg, Roel Knoben en Marcel Klinge RIZA Tot 2000 hadden we slogans als de zalm terug in de rivier, ecologische streefbeelden in Amoebe s en afspraken over de hoeveelheid algen in meren. Met deze doelen is ook veel bereikt met het terugdringen van lozingen en de inrichting van watersystemen. Toch is niet altijd duidelijk waarom welke maatregelen zijn genomen en blijkt de kwaliteit van onze wateren vaak niet op orde. De KRW schrijft voor dat iedere lidstaat ecologische doelen formuleert en dwingt ons tot een transparante afweging bij de keuze om lozingen te saneren, ingrepen ongedaan te maken en aanvullende maatregelen te nemen. De KRW maakt hierbij onderscheid tussen wateren waar de natuurlijke toestand nagestreefd kan worden en wateren waar fysieke ingrepen dat onmogelijk maken (sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen). Voor de natuurlijke watertypen dienen referenties te worden beschreven; daarvan worden ecologische doelen afgeleid. Voor de tweede categorie vormen de referenties van het meest vergelijkbare natuurlijke type het vertrekpunt voor de hoogst haalbare toestand, gegeven de fysieke veranderingen, en vervolgens moeten hiervan ecologische doelen worden afgeleid. Op de doelen zijn ook nog ontheffingen mogelijk, bijvoorbeeld omdat maatregelen te kostbaar zijn of niet binnen de termijn effect zullen sorteren. Referenties zijn beschreven en er zijn voorstellen gedaan voor doelen van natuurlijke wateren (www.kaderrichtlijnwater.nl, www.stowa.nl ). De doelen worden definitief na het verwerken van de uitkomsten van een validatie, ervaringen van waterbeheerders (met natuurlijke wateren) en de Intercalibratie. Ondertussen kan al de regio al wel aan de slag met het afleiden van ecologische doelen voor sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen. Hiervoor maken vertegenwoordigers van waterschappen, Provincies en rijk een Handreiking MEP/GEP. Tegelijkertijd werken ecologen aan defaults, voorbeelden. Hiermee geven zij per soortgroep aan op welke wijze van referentie naar doelstelling kan worden gewerkt. De stand van zake van de Handreiking MEP/GEP wordt gepresenteerd en de aanpak en eerste resultaten van de default MEP/GEP s worden getoond. Stellingen 1. De referenties en concept-maatlatten vormen een bruikbaar vertrekpunt voor de ecologische doelstellingen. 2. Er is specialistische ecologische kennis nodig om ecologische doelen af te leiden. 3. Bestuurlijke ruimte zit niet zozeer bij de formulering van doelen, maar meer bij de mate waarin en de wijze waarop die worden gerealiseerd. 4. De KRW voegt niks toe aan de mate waarin en de wijze waarop de watersystemen zullen verbeteren. 6

Workshop maatlatten, een gevoeligheidsanalyse Roelf Pot Roelf Pot, onderzoek- en adviesbureau voor water- en oevervegetatiebeheer De maatlatten zijn opgesteld met als een van de uitgangspunten dat de berekeningen zouden worden geautomatiseerd. Er zijn dan ook geen concessies gedaan ten aanzien van de kwaliteit om eventuele complexiteit van de berekeningen te vermijden. Het resultaat is dat het vrijwel ondoenlijk is om de beoordeling op basis van de honderden indicator- en kenmerkende soorten en de abundantie-waarden 'handmatig' te berekenen. Het rekenwerk kan gelukkig aan een computer worden overgelaten, maar de complexiteit heeft ook tot gevolg dat het moeilijk wordt inzicht te krijgen in de werking van de maatlatten. Dit wreekt zich onder andere bij inschatten van de mate waarin de beoordeling wordt beïnvloedt door onomkeerbare ingrepen, en dat is van groot belang voor het opstellen van een MEP en GEP. Voorafgaand aan de workshop wordt een korte inleiding gegeven over de globale werking van de maatlatten en de deelmaatlatten. In de workshop zelf worden resultaten van berekeningen gepresenteerd van verschillende wateren en biologische kwaliteitselementen. Er wordt vooral stilgestaan bij de effecten van onvolledige of verkeerde monitoring, determinatie van soorten en interpretatie van de resultaten. De afgelopen tijd zijn ook allerlei onvoorziene effecten van bijzondere situaties ontdekt die zullen worden besproken. De gegevens waarmee berekeningen worden gepresenteerd zijn meest afkomstig van derden en worden (deels) ook door hen toegelicht en met de zaal besproken. Waar gewenst worden extra berekeningen tijdens de workshop uitgevoerd. Tijdens de workshop zal er veel interactie zijn met de zaal. Daardoor is een volledige samenvatting op voorhand niet te geven en moet voor verdere informatie worden verwezen naar de verslaglegging van de themadag die via internet beschikbaar komt. De berekeningen worden uitgevoerd met behulp van het programma QBWat dat dankzij STOWA en RIZA gratis beschikbaar kan worden gesteld aan alle belanghebbenden, zie ook: http://www.roelfpot.nl/qbwat 7