PG Sexbierum-Pietersbierum 6 jan. 2013 Sixtuskerk ds. Anneke Wouda Gemeente van Christus, lieve mensen Epifanie, verschijnen, tevoorschijn komen, populair gezegd: uit de kast komen. Op de zondagen van Epifanie - tussen 1 januari en het begin van de 40 dagen tijd wordt stukje bij beetje, gebeurtenis na gebeurtenis duidelijk wie Jezus eigenlijk is. Het is een hele klus om op grond van waarnemingen en ervaringen toen en daar vandaag, hier in de Sixtus, werkelijk mee te beleven wie Jezus was, en voor ons kan zijn. Dat is niet alleen bij Jezus zo. Het is altijd een hele klus om tevoorschijn te komen. Om te ontdekken wie je eigenlijk bent, wat je sterke en zwakke kanten zijn. Welke kanten in jezelf je kunt en wilt ontwikkelen. Welke eigen-aardigheden bij jou horen. Soms ontdek je kanten in of aan jezelf waar je maar moeilijk mee voor de dag durft te komen, omdat het klopt met wat de mensen om je heen en waarschijnlijk ook jijzelf - gewoon vinden. Je zult maar ontdekken dat je níet in de wieg bent gelegd om het familiebedrijf voort te zetten, terwijl je hele omgeving erop rekent dat je dit wel doet. Je zult maar ontdekken, ergens in je pubertijd, dat je valt op mensen van hetzelfde geslacht als jongen op jongens, als meisje op meiden.
Hoe vertel je deze dingen aan je ouders, je vrienden? Durf je tevoorschijn te komen? Veel hangt van je omgeving af. Krijg je ruimte om open te gaan en tot bloei te komen? Hoeveel ruimte bieden wij de mensen in onze directe omgeving om zichzelf te ontplooien? Geven we ook ruimte als ze anders blijken te zijn dan we verwachten? Nog niet lang geleden werden kinderen met een handicap angstvallig thuis gehouden of verhuisden ze al heel vroeg in hun leven naar een instelling, zorgvuldig weggeborgen in de bossen. Ouders schaamden zich voor het kind dat anders is. Bang voor reacties uit de omgeving. In de tijd dat mijn dochter Dieuwke klein was, nog maar 20-25 jaar geleden, was het bijzonder dat ik haar overal mee naartoe nam. Naar het schoolplein, om haar broer van school te halen, voor op de fiets, mee boodschappen doen, mee naar de kerk. Achteraf hoorde ik dat mensen achter onze rug om er schande van spraken dat we haar meenamen naar de kerk wat moet zo n kind hier was de vraag. Toegegeven: ze verstoorde af en toe de rust. Maar wij bedachten: zij is ook gedoopt en dus volwaardig deel van de gemeente. We hadden een grote behoefte onze zorgen te delen en hoopten op mensen die ons bij zouden staan bij de moeilijke opdracht dit kind in ons gezin en in onze gemeente op te laten groeien. Ik wil haar nog steeds - zo gewoon mogelijk behandelen, en haar niks onthouden waar ze van geniet.
Ze mist al zoveel Het is dezelfde soort ruimte dat mensen nodig hebben om met een stok, rollator of rolstoel tevoorschijn te komen. Accepteer je van jezelf en van een ander dat dit hulpmiddel deel van het zelf wordt? Dat is lastig aan uit de kast komen: het is al moeilijk met jezelf te leren leven, te accepteren dat je bent zoals je bent. Je hebt de mensen waar je het meest om geeft nodig om te kunnen en te durven zeker als je echt anders bent. Maar je omgeving heeft ook moeite met het anders-zijn en reageert soms misschien wel vaak afwijzend. Dan wil je terug in de kast, onzichtbaar zijn. Maar dat is geen oplossing. Elk mens is een beelddrager van God, elk op zijn / haar eigen wijze: hoe je ook maar gebakken bent. Aan ons de opdracht met onszelf en anderen te leren leven. Dit gaat niet over gedrag dat andere mensen bezeerd en beschadigd, maar over hoe je bent -. Om verschijnen, aan het licht komen van je eigenheid van wie je ten diepste bent. Vandaag, eerste zondag van Epifanie, gaat de deur van Jezus kast op een kier, we krijgen een beetje zicht op wie de zoon van Maria eigen-lijk is. Er gaat magiërs, sterrenkundigen in het verre Oosten, een licht op. Ze zien een ster rijzen en voor hen geen misverstand hierover: er is een Joods koningskind geboren.
Wat ze precies gezien hebben weten we niet. Daarover is veel gespeculeerd, prachtige verhalen zijn erover verteld, maar eigenlijk doet dat er niet toe. Waar het om gaat is dat hen een licht opgaat en dat ze dat licht, die ster volgen. Zonder mankeren reizen ze naar Jeruzalem, de hoofdstad waar in de tijd van koning David en zijn opvolgers tempel en paleis aan elkaar gebouwd waren en het centrum van de macht was. Kennelijk zijn de magiërs niet erg op de hoogte van de politieke toestand in Israël. Jeruzalem is sinds de ballingschap in vreemde handen. Ja, er zijn profetieën dat alles weer goed komt, dat Jeruzalem zal herrijzen als nieuw Jeruzalem. Dat koningshuis en tempel weer eer aan God geven en ten dienste staan van het volk Israël, net als in de tijden van David. We hebben het gelezen in Jesaja. Hoe dan ook, de magiërs verwachten dat het Joodse koningskind in Jeruzalem geboren is. Regelrecht gaan ze naar het paleis waar nu koning Herodes, de koning in Romeinse dienst, troont. Koning Herodes schrikt zich te pletter als hij hoort van de geboorte van een koningskind. Dat is een regelrechte bedreiging voor hem en zijn positie. Zijn schrik slaat over naar de hele stad; iedereen wordt er onrustig van vertelt Matteus.
Herodes neemt de magiërs uiterst serieus en roept alle hogepriesters en Schriftgeleerden samen. Herodes heeft zich kennelijk verdiept in de geschiedenis en de religie van het volk waarover hij heerst. Hij vertaalt de vraag van de magiërs naar de pasgeboren koning als vraag waar de messias geboren zal worden. Van koning Herodes vernemen wij dat de pasgeboren koning de lang verwachte messias moet zijn. Hogepriesters en Schriftgeleerden hebben geen moeite te achterhalen waar de geboorteplaats moet zijn: Betlehem, want zo staat het in de Schriften. De mágiers hebben feitelijk deze informatie helemaal niet nodig, want de ster gaat hen voor tot boven de plaats waar het kind is. Jeruzalem is door hun toedoen geïnformeerd. Even is er opschudding, onrust in de stad en daarna gebeurt er, tot onze verbijstering, helemaal niets meer. Vreemdelingen uit het Oosten gaan hulde brengen. Hogepriesters en Schriftgeleerden, die nota bene de geboorteplaats van de messias weten te onthullen, blijven waar ze zijn en gaan over tot de orde van de dag. Ze worden niet warm of koud van de geboorte van de lang verwachte messias. Hoe bestaat het! Herodes verzint een list als hij van de schrik is bekomen en na verloop van tijd ontdekt dat de magiers niet terug komen om hem te vertellen waar hij het kind kan vinden, geeft hij opdracht alle jongetjes in Betlehem van twee jaar en jonger om te brengen. Zo denkt hij zijn eigen hachje gered te hebben. Hij gelooft in zichzelf als koning en dat is hem genoeg.
En zoiets moet er ook aan de hand zijn met de hogepriesters en Schriftgeleerden: ze hebben genoeg aan hun kundigheid de Schrift te spellen. De Schrift leeft niet meer voor hen. Het zijn dode letters geworden. Vreemdelingen zien een licht opgaan, komen in beweging en brengen de pasgeboren koning, door Herodes en de zijnen onthuld als messias, hulde. Zo wordt duidelijk dat Jezus, als koning van en uit de Joden, ook voor niet-joden, voor alle mensen is geboren. Ieder hoe eigen-aardig ook - die in hem gelooft, voor wie Jezus leeft, zal door dit kind behouden worden. Amen.