Beslissen over vermoedens van kindermishandeling

Vergelijkbare documenten
Methodisch werken verbetert AMK-beslissing

Beter beslissen bij vermoedens van kindermishandeling

Drie processen. Inhoud en proces. Werkproces. Besluitvormingsproces. Handelingsproces. Aard van de informatie. Beoordeling van de informatie

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Rapporten Inspectie Jeugdzorg Aandacht voor matching :

Nationale Bijscholingsdag

Beter beslissen over kindermishandeling. Onderzoek naar de effecten van gestructureerde oordeelsvorming middels ORBA

Bijlagen. behorende bij. Beter beslissen over kindermishandeling

Meldcode/Werkwijze bij (vermoedens van) huiselijk geweld, kindermishandeling en ouderenmishandeling bij SZZ

Literatuur 145. Het Nederlands Jeugdinstituut: kennis over jeugd en opvoeding 173

Vervolgonderzoek AMK Utrecht

Welkom! Workshop zorgvuldig beslissen, hoe doe je dat?

Kindermishandeling. Voor de minderjarige bedreigende of gewelddadige interactievan fysieke, psychische of seksuele aard,

Een kinderbeschermingsmaatregel?

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. College De Heemlanden

HANDOUT : Besluitvorming: inhoud en proces 1

Dilemmas in child protection. Methods and decision-maker factors influencing decision-making in child maltreatment cases.

Beslissen over effectieve hulp in onveilige opvoedingssituaties. Literatuurreview

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

Landelijk toezicht AMK Ziet het AMK het kind en koppelt zij terug aan de melder?

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling Plan van aandacht

Als opvoeden een probleem is

Nederlandse samenvatting

MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

secundaire preventie kindermishandeling

Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling

Huiselijk Geweld & Kindermishandeling. Daniëlle Kerkhof & José Huis in t Veld

NPM-2017 NATIONALE PREVALENTIESTUDIE MISHANDELING VAN KINDEREN EN JEUGDIGEN. Samenvatting

DIRECT, DICHTBIJ EN DOELTREFFEND

SIGNS OF SAFETY EN DE MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno Het Kind Eerst (juni 2013)

Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Protocol van handelen Advies- en Meldpunten Kindermishandeling

Onveiligheid opheffen; hoe doe je dat? Stefanie Meijs Nienke Vlotman Marc Dinkgreve

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Onderzoek naar onveiligheid

Meldcode bij signalen van Huiselijk Geweld en Kindermishandeling SWOM

Percentage voorgelegde vermoedens van misbruik neemt af

Privacyreglement. Linie DZ Apeldoorn. Telefoon :

Kindermishandeling. voor minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard,

Als opvoeden een probleem is

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. Voortgezet Onderwijs

Meldcode kindermishandeling en huiselijke geweld

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van De Bascule, zorglijn Therapeutische pleegzorg

Omgaan met signalen van ex-partners over kindermishandeling

University of Groningen. Dilemmas in child protection Bartelink, Cora

Instrumenten voor risicotaxatie in situaties van (vermoedelijke) kindermishandeling

Veilig Thuis Gelderland-Midden

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID

Wat te doen bij kindermishandeling en/of huiselijk geweld

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Als opvoeden een probleem is

Secundaire analyse onderzoeken AMK s. Onderzoeksrapport op verzoek van de Inspectie jeugdzorg

Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Stichting Werkplaats Kindergemeenschap. Voortgezet Onderwijs

Voor iedereen die beroepshalve met kinderen te maken heeft INFORMATIE

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

PROTOCOL SIGNALEREN EN MELDEN MISHANDELING/MISBRUIK/VERWAARLOZING. Smidserweg CP Heerlen Telefoon

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Praktijk voor Logopedie Anna Paulowna eo

Veilig Thuis verbetert. Versie 02, november 2018

Werkconferentie. Veilig Thuis Gelderland Midden. Aan de slag met de Verbeterde Meldcode. November 2018

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 maart 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Advies- en Meldpunt Kinderbescherming

Interbeoordelaarsovereenstemming bij gestructureerd beslissen over kindermishandeling

Meldcode Cibap vakschool & ontwerpfabriek

Complete handleiding ZorgOog

Als opvoeden een probleem is

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling HZ. Gelet op het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

MELDCODE BIJ SIGNALEN VAN HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING

Kwaliteit van de Adviesen Consultfunctie van het AMK. Hertoets bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Overijssel, locatie Hengelo

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Logopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan

Actuarieel Risicotaxatie Instrument voor Jeugdbescherming (ARIJ)

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling, naar voorbeeld van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Als de Raad u om informatie vraagt

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Strategieën om te werken aan effectieve jeugdzorg

Formulier voor schriftelijke melding van (vermoedens) van huiselijk geweld en kindermishandeling

Vraag standaard naar de veiligheid in het gezin. Acuut gevaar? Stap 0: overweeg altijd: kán hier sprake zijn van kindermishandeling?

TKM Online, april 2012

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

STICHTING BASISVOORZIENING PEUTERSPEELZAALWERK ERMELO

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Hertoets bij Pactum

Verbeterde Meldcode, afwegingskaders en werkwijze Veilig Thuis

Meldcode bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

14 Protocol meldcode kindermishandeling

SAMENVATTING VERNIEUWDE MELDCODE HUISELIJK GEWELD & KINDERMISHANDELING

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

University of Groningen. Dilemmas in child protection Bartelink, Cora

prevalentie prevalentie kindermishandeling is een factor 10 hoger dan wat bij instanties wordt gemeld USA/Canada/UK (Lancet 2009)

Meldcode huiselijk geweld en (kinder-)mishandeling Groenhorst. Aantal bijlagen: 2 Vastgesteld:

Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling

Het terugdringen van geweld in gezinnen. Een hopeloze opgave?

MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD

Melding bij Veilig Thuis Twente (Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling)

Dochter xxx is sinds 20 augustus 2007 geplaatst op een speelzaalvestiging van organisatie.

Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling

Transcriptie:

Beslissen over vermoedens van kindermishandeling Methodisch werken verbetert AMK beslissing 28 maart 2008 Cora Bartelink Medewerkers van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling leggen in hun dossiers vooral de informatie vast die ze hebben verzameld, blijkt uit een analyse van zestig dossiers. Hoe ze die informatie beoordelen, welke conclusies ze eruit trekken en welke beslissing ze vervolgens nemen, staat vaak niet in de dossiers. Daardoor zijn dossiers niet gemakkelijk over te dragen aan collega s of andere instanties, omdat niet duidelijk is welke besluiten genomen zijn en waarom dat het beste was om te doen. Kinderbeschermers komen dagelijks in aanraking met kinderen wier ontwikkeling wordt bedreigd door mishandeling, verwaarlozing of seksueel misbruik. Zij onderzoeken en beoordelen wat er aan de hand is en nemen besluiten over wat er moet gebeuren om het kind te beschermen en de mishandeling te beëindigen. Het is echter niet eenvoudig om die beslissingen te nemen. De problematiek van de gezinnen is complex en dynamisch. De informatie van ouders en informanten is vaak onvolledig en soms ook tegenstrijdig. De gevolgen van de besluiten zijn voor de betrokkenen ingrijpend en het resultaat is bovendien niet bij voorbaat voorspelbaar. De keuzemogelijkheden die de beroepskrachten hebben, zijn dikwijls verre van optimaal. Vaak moeten ze kiezen uit twee kwaden. Ook kampen ze met structurele beperkingen, zoals een hoge caseload. Daarnaast hebben politiek, media en publiek veel belangstelling voor en commentaar op hun werk. Kinderbeschermers moeten dus onder een hoge werkdruk beslissingen nemen, terwijl ze niet beschikken over alle informatie die ze eigenlijk nodig hebben en terwijl de samenleving over hun schouder meekijkt (Ten Berge, 1998). Gevaarlijke intuïtie In de praktijk van de kinderbescherming blijken professionals sterk te vertrouwen op intuïtieve vaardigheden als ze besluiten nemen, waarbij ze snel en onbewust de beschikbare informatie verwerken. In veel zaken zijn beslissingen gebaseerd op praktijkervaring en persoonlijke normen en waarden (Ten Berge, 1998). Als een professional intuïtief een beslissing neemt over een ingewikkeld probleem, liggen verschillende gevaren op de loer. Een gevaar van intuïtief redeneren is dat de beroepskracht zich een oordeel vormt over de situatie op grond van beperkte informatie. Werkers blijken geneigd om een beslissing te nemen op basis van bewijsmateriaal dat recent en levendig is of emoties oproept. Zo nemen ze eerder mondeling verkregen informatie mee dan schriftelijke gegevens (Munro, 1999). Dat kan hun beeld vertekenen, waardoor ze een verkeerde beslissing nemen (Munro, 2002). Een ander gevaar is tunnelvisie: de neiging om bevooroordeeld te zijn tegenover informatie. Munro (1999) rapporteert dat werkers niet snel hun oordeel over een situatie herzien. De eerste indruk die beroepskrachten van een gezin hebben, blijkt van grote invloed op hun reactie op nieuw bewijsmateriaal. Wanneer nieuwe informatie niet overeenkomt met hun eerste indrukken, tonen ze zich sceptisch over de informatie. Wanneer echter de nieuwe gegevens hun inzichten ondersteunen, zijn zij niet kritisch. Gebrek aan richtlijnen Toekomstig gedrag van cliënten blijkt ook lastig te voorspellen. Voor de beoordeling en besluitvorming kunnen professionals zelden vertrouwen op duidelijke empirische gegevens, eenduidige theorieën, ondubbelzinnige professionele kennis of expliciete richtlijnen. In plaats

daarvan blijken omstandigheden die van dag tot dag verschillen, zoals de stemming van de professional of de omgeving van het gezin, hun oordelen en beslissingen te beïnvloeden (Gambrill en Shlonsky, 2000). Professionals blijken in identieke casussen niet tot dezelfde beslissingen te komen. Rossi, Schuerman en Budde (1999) legden een groep professionals zowel dezelfde casus als verschillende casussen met dezelfde omstandigheden voor. In vergelijkbare omstandigheden bleken beroepskrachten verschillende beslissingen te nemen. De oorzaak van dat gebrek aan uniformiteit ligt in het ontbreken van concrete criteria en maatstaven. Dan berust de besluitvorming op het professioneel oordeel en persoonlijke opvattingen. De kans is groot dat er dan fouten gemaakt worden, bijvoorbeeld dat een kind onnodig uit huis geplaatst wordt of onterecht in een bedreigende situatie blijft. In beide gevallen wordt het kind geschaad. AMK besluitvorming Hoe is de situatie bij het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) in Nederland? Het proces van besluitvorming moet terug te vinden zijn in de AMK dossiers, omdat beroepskrachten daarin alle informatie opslaan die van belang is voor hun beoordeling en voor onderlinge overdracht. Daarom is bij drie AMK s een dossieronderzoek uitgevoerd. Het onderzoek was onderdeel van het project Onderzoek, Risicotaxatie en Besluitvorming AMK s (ORBA), dat de kwaliteit van de besluitvorming bij de AMK s moet verbeteren. In totaal zijn zestig dossiers onderzocht, twintig op elk AMK. De casussen zijn gemeld tussen 10 september 2003 en 6 april 2005 en afgesloten tussen 4 maart 2005 en 2 november 2005. De gemiddelde doorlooptijd was 145 dagen. De variatie in de doorlooptijd was groot: de kortste was 19 dagen en de langste 582 meer dan anderhalf jaar dus. ORBA Het doel van het project ORBA was de kwaliteit van de besluitvorming rondom meldingen van kindermishandeling te verbeteren door het besluitvormingsproces te expliciteren, te structureren en te onderbouwen. De verwachting is dat een gestructureerde, empirisch onderbouwde werkwijze uiteindelijk zal leiden tot meer uniforme en transparante oordelen en beslissingen en dat het besluitvormingsproces efficiënter wordt. Om tot een dergelijke werkwijze voor de AMK s te komen is gebruik gemaakt van wetenschappelijke kennis en van de ervaring en deskundigheid van de medewerkers van drie pilot AMK s. Samen met AMK medewerkers zijn de essentiële stappen in het besluitvormingsproces uitgewerkt in inhoudelijke aandachtspunten die een rol spelen bij het beoordelen van en beslissen over vermoedens van kindermishandeling. Inmiddels zijn bijna alle AMK medewerkers in Nederland getraind in het werken op basis van de ORBA aandachtspunten. De besluitvorming bestaat uit een procesmatige en een inhoudelijke kant. Het proces heeft te maken met de manier waarop de beroepskracht een besluit neemt: het ordenen en analyseren van informatie, het trekken van conclusies en het nemen van besluiten. Inhoudelijk gaat het om het oordeel van de werker over verschillende aspecten van de casus en om de informatie die hij nodig heeft om dat oordeel te vormen (Ten Berge en Vinke, 2006). De inhoud De informatie die de beroepskracht nodig heeft om zijn oordeel te vormen is in te delen in verschillende categorieën: de problematiek, de melder, het gezin, de omgeving en de hulpverlening. De problematiek De AMK medewerker vormt zich een oordeel over de problematiek aan de hand van informatie over de aard en de ernst van de vermoede mishandeling, de omgang tussen ouder en kind en het functioneren van het kind. In 54 dossiers is vastgelegd wat de aard is van de mogelijke kindermishandeling. Affectieve verwaarlozing en lichamelijke mishandeling worden daarbij het meest gemeld. Bij het afsluiten is in alle dossiers aangegeven of er al dan niet kindermishandeling in het gezin voorkwam. Tabel 1 laat zien wat de conclusie was van de AMK medewerkers over de vraag of er sprake was van kindermishandeling. In de gevallen waarin de kindermishandeling bevestigd is, komt affectieve

verwaarlozing het vaakst voor. Tabel 1. Conclusie: wel of geen kindermishandeling Aantal Kindermishandeling is bevestigd 39 Kindermishandeling bevestigd noch ontkracht 16 Er is geen kindermishandeling 5 Totaal 60 Bij de ernst gaat het om de duur en frequentie van de mishandeling. In 23 dossiers was informatie over de duur en in vijf dossiers over de frequentie aanwezig. In 47 dossiers was informatie beschikbaar over de omgang tussen ouder en kind. Daarbij letten AMK medewerkers vooral op verzorging, affectieve relatie en het bieden van structuur en regelmaat (zie tabel 2). Minder vaak genoemd, maar minstens zo belangrijk zijn stimulering van het kind, het stellen van regels en grenzen en het bieden van veiligheid en bescherming. Tabel 2. Omgang tussen ouder en kind Aantal Affectieve relatie 16 Verzorging 24 Regels en grenzen 8 Structuur en regelmaat 18 Veiligheid en bescherming 6 Stimulering 6 Overig 12 Totaal 90 Over het functioneren van het kind noteerden AMK medewerkers gegevens in 49 dossiers. Zij noemden vooral het gedrag, het functioneren op school, peuterspeelzaal of kinderdagverblijf, en de lichamelijke conditie (zie tabel 3). De AMK ers maakten zelden een inschatting van de veerkracht en kwetsbaarheid van het kind en de relatie met leeftijdgenoten. Tabel 3. Functioneren van het kind Aantal Gedrag 31 Ontwikkeling 14 Gezondheid en fysieke verschijning 20 Kwetsbaarheid 8 Veerkracht 2 Functioneren op school, peuterspeelzaal of kinderdagverblijf 22 Relatie met leeftijdgenoten 8 Totaal 105 De melder Bij het aannemen van een melding bespreekt de AMK medewerker de mogelijkheden en beperkingen van de melder om onderzoek te doen naar de situatie, hulp te verlenen aan of zorgen te bespreken met het gezin. Slechts in twee van de zestig dossiers was informatie over die mogelijkheden te vinden. In vijf dossiers was wel informatie beschikbaar over de beperkingen van

de melder. Een melder die niet is opgeleid om problemen met ouders te bespreken, kan zelf niet altijd de situatie adequaat aanpakken. Dat is vaak het geval bij particuliere melders. Van een beroepskracht die met gezinnen werkt verwacht een AMK medewerker eerder dat die in staat is om de situatie met de ouders te bespreken. Het gezin De AMK medewerker vormt zich ook een beeld van de gezinssituatie. Van belang zijn risico en beschermende factoren en verklaringen voor de problematiek bij de opvoeder en het gezin. Als risico of juist beschermende factor bij de opvoeder noemden de AMK medewerkers het persoonlijk functioneren van de opvoeder, de partnerrelatie en de voorgeschiedenis het vaakst. Bij de gezinsfactoren vermeldden ze vaak de gezinssamenstelling en de sociaal economische situatie. In negen dossiers gaven werkers expliciet een verklaring voor de problematiek van kindermishandeling. Als oorzaak noemden ze vooral individuele problemen van één of beide ouders. Welke gevolgen het ontbreken van deze informatie in de meeste dossiers heeft voor de besluitvorming is moeilijk na te gaan, omdat ook niet alle beoordelingen en besluiten helder zijn vastgelegd. De omgeving De AMK medewerker beoordeelt ook de sociale context van het gezin aan de hand van risico en beschermende factoren. Het gaat erom of een gezin beschikt over een sociaal netwerk en of dat netwerk een positieve of negatieve invloed heeft. Daarnaast wordt gekeken naar de sociaal culturele achtergrond van het gezin. Medewerkers noemden in hun dossiers vooral de aan of afwezigheid van een sociaal netwerk als gunstige dan wel bedreigende factor. Tabel 4 toont hoe vaak AMK medewerkers in hun dossier risicofactoren en beschermende factoren vermeldden met betrekking tot de opvoeder, het gezin en de omgeving van het gezin. Tabel 4. Aanwezigheid van risicofactoren en beschermende factoren Alleen risicofactoren aanwezig Alleen beschermende factoren aanwezig Beide aanwezig Geen van beide aanwezig Opvoeder 43 0 8 9 Gezin 47 0 1 12 Omgeving 12 7 1 40 Hulpverlening De AMK medewerker beoordeelt de noodzaak van hulpverlening op grond van de aard en ernst van de problematiek, zijn risicotaxatie en de gevolgen van de huidige situatie voor het functioneren en de ontwikkeling van het kind. Risicotaxatie is een inschatting van de kans dat een kind in de toekomst opnieuw mishandeld wordt en de ernst van de gevolgen daarvan voor het kind. Vier dossiers besteedden expliciet aandacht aan de mogelijke gevolgen; twee dossiers bevatten een inschatting van de kans op herhaling. Ten slotte vormt de AMK medewerker zich een beeld van de mogelijkheden tot hulpverlening aan de hand van de veranderingsmogelijkheden en bereidheid van ouders. In 36 dossiers bleek daarover informatie vermeld. Die inschatting maakten de AMK ers op basis van hun eigen gesprekken met of observatie van de ouders, de inschatting van andere hulpverleners en beroepskrachten, of een combinatie daarvan. Het proces Systematisch of planmatig werken is nodig om een volledig en betrouwbaar beeld van het gezin en de situatie te krijgen. Systematisch werken betekent dat de AMK medewerker van tevoren bedenkt hoe hij zijn onderzoek zal aanpakken, wat hij wil weten en wat hij daarvoor moet ondernemen. Hij heeft dus een plan van aanpak nodig. Een AMK er moet ook transparant werken: hij moet inzichtelijk maken hoe hij tot zijn beslissingen

is gekomen. De verschillende stappen van het besluitvormingsproces vastleggen, helpt daarbij. Een medewerker werkt transparant als duidelijk is welke informatie hij heeft, wat zijn mening daarover is en welke besluiten hij op basis daarvan heeft genomen. Hij moet zijn beslissing weloverwogen nemen en deze goed weten te onderbouwen, omdat het kind en zijn ouders recht hebben op een goede reden voor de ingreep in hun leven. Transparant werken maakt het makkelijker om beslissingen te laten toetsen door de leidinggevende of het management en zaken over te dragen aan collega s en andere instellingen. Als een medewerker op basis van een plan van aanpak zijn informatie ordent en analyseert, structureert dat zijn inzicht in de situatie van het gezin. Wanneer hij zijn beoordelingen en beslissingen in de dossiers vermeldt, geeft dat meer inzicht in de besluitvorming en worden meningsverschillen duidelijk. Plan van aanpak Een plan van aanpak was in 42 dossiers vermeld. Dat plan bestond in de meeste gevallen uit een lijst van de instanties of personen die de medewerker wilde benaderen en het moment waarop hij de ouders en eventueel het kind informeerde over het AMK onderzoek. Deze aspecten zijn beide procedureel van aard. Medewerkers noemden niet of nauwelijks inhoudelijke aspecten van het plan van aanpak, zoals een concrete vraagstelling of hypothese voor het onderzoek en welke informatie hij van een informant wilde krijgen. Ordening Het AMK registratie en rapportagesysteem KITS vraagt de medewerker om per contact met een informant informatie vast te leggen. De AMK medewerkers ordenen de informatie niet naar het type informatie is wat de informant vertelde een feit of een mening? of over wie of wat het gaat over het kind, de ouders of omgeving. Daardoor zijn de dossiers vooral een chronologische weergave van de gevoerde gesprekken. Analyse Bij het analyseren van de informatie gaat het erom dat de beroepskracht een verband legt tussen verschillende gegevens. Zo komt hij tot een verklaring voor de problematiek. Slechts negen dossiers bevatten een verklaring voor het vóórkomen van kindermishandeling in een gezin. De beroepskracht analyseert ook wat de gevolgen van de kindermishandeling zijn voor het kind en hoe groot de kans op herhaling is. Die analyses waren in respectievelijk vier en twee dossiers aanwezig. De indruk is dat AMK medewerkers andere inschattingen van de analyse, zoals de aard en de ernst van de problematiek, de opvoedingssituatie en de sociale context, nauwelijks expliciet in hun dossiers vermelden. Conclusies Voor de kwaliteit van het besluitvormingsproces is het van belang dat AMK medewerkers hun conclusies vastleggen. De conclusie dat er wel of geen sprake is van kindermishandeling is in alle dossiers vermeld. In twaalf dossiers was de conclusie vastgelegd dat hulpverlening noodzakelijk is. Beslissingen In de afwikkeling van een casus nemen AMK medewerkers op vijf momenten kernbeslissingen. Kernbeslissingen zijn cruciale besluiten voor het verdere verloop van het werkproces. Ze bepalen het handelen van de werker en hebben belangrijke gevolgen voor de hulp aan het kind en de ouders. Voor het AMK zijn die kernbeslissingen het aannemen van een melding, het in onderzoek nemen van een melding, een casus verwijzen naar hulpverlening, een casus overdragen aan of doorgeleiden naar de Raad voor de Kinderbescherming en het afsluiten van een casus. In 57 dossiers hebben AMK medewerkers één of meerdere besluiten vermeld. Het meest genoemd is het besluit om het dossier af te sluiten. Op de tweede plaats staat het oorspronkelijke besluit om de melding in onderzoek te nemen. Andere besluiten, zoals het verwijzen naar hulpverlening of overdracht aan de Raad voor de Kinderbescherming, noemden ze veel minder vaak. Tabel 5. Beslissingen

Aantal Melding aannemen 9 In onderzoek nemen 29 Verwijzen naar hulpverlening 17 Overdragen/doorgeleiden naar de Raad 8 Afsluiten 55 Knelpunten AMK medewerkers blijken bij het verzamelen van informatie op veel aandachtsgebieden te letten. Wel valt op dat ze vaker problemen en risicofactoren vastleggen dan sterke kanten en beschermende factoren in het gezin. Ook lijken ze vooral de informatie van anderen vast te leggen. Eigen overwegingen bijvoorbeeld met betrekking tot de gevolgen voor het kind en de kans op herhaling komen minder duidelijk naar voren. Dat doet vermoeden dat ze moeite hebben om een inschatting te maken van de gevolgen van de mishandeling voor het kind of de kans op herhaling, zoals Skeem en collega s (2000) al stelden op basis van onderzoek. Uit de dossiers is niet duidelijk op te maken of het ontbreken van informatie betekent dat bepaalde factoren geen probleem zijn, of dat de medewerker ze niet heeft onderzocht. Ook de verschillende stappen van het besluitvormingsproces komen minder sterk naar voren in de dossiers. De verzamelde informatie staat in de dossiers vermeld in de volgorde waarin de medewerker die heeft verkregen. Wat de medewerker vervolgens met die gegevens heeft gedaan en zijn oordeel en conclusies daarover is veel minder vaak vermeld. Ook De Langen (2004) en De Jong (2004) constateren in hun onderzoeken dat werkers zich vooral richten op informatieverzameling en minder geneigd zijn om een samenhangend beeld van gezinnen te vormen. Het ontbreken van een samenhangend beeld van de situatie, gebaseerd op ordening en analyse van de beschikbare informatie, maakt werkers kwetsbaar voor een confirmation bias een vooroordeel gebaseerd op bevestiging van al beschikbare informatie. Het risico ontstaat dat professionals alleen informatie verzamelen die overeenkomt met hun verwachtingen, en informatie die daarmee niet overeenkomt of zelfs in tegenspraak is, buiten beschouwing laten (Munro, 1999). Het ontbreken van een duidelijk, inhoudelijk richtinggevend plan van aanpak met hypotheses en een vraagstelling kan ertoe leiden dat medewerkers reactief te werk gaan in hun onderzoek. Ze reageren dan op de informatie die ze krijgen aangereikt, maar gaan niet actief op zoek naar wat ze willen of moeten weten. Munro (1998) waarschuwt dat een professional die niet vooraf een plan bedenkt een groter risico loopt dat hij alleen stilstaat bij aangereikte informatie en hiaten in zijn onderzoek of beoordeling onopgemerkt voorbij laat gaan. Dan heeft informatie met een sterke emotionele lading of die het laatst verkregen is extra impact. Dat leidt tot fouten in de inschatting van hoe bedreigend de situatie is voor het kind (Munro, 1999) en daardoor ook tot fouten in de besluitvorming. En een fout in de beoordeling heeft áltijd ernstige gevolgen, of een kind nu in een gevaarlijke thuissituatie blijft of onterecht uit huis geplaatst wordt. Verbetering De oplossing voor dergelijke moeilijkheden en valkuilen bij de besluitvorming zoeken experts en onderzoekers in methodisch en transparant werken. Zo n werkwijze dwingt de professional om sterker te vertrouwen op analytisch redeneren, via een stapsgewijs, bewust en logisch verdedigbaar proces. Beroepskrachten in de kinderbescherming kunnen daarbij gebruikmaken van allerlei hulpmiddelen die zijn ontwikkeld om hun werkproces en hun besluitvorming te ondersteunen. Die hulpmiddelen helpen hen duidelijk en expliciet te beargumenteren hoe ze tot een conclusie of besluit gekomen zijn, en voor de onderbouwing verwijzen ze naar controleerbare, betrouwbare en publieke normen (Munro, 1999). Er bestaan allerlei internationale hulpmiddelen: risicotaxatie instrumenten, checklists en richtlijnen. Gestructureerde besluitvormingsmodellen pogen het beoordelen van de huidige situatie en in het schatten van toekomstige risico s te integreren (Shlonsky en Wagner, 2005). Daaraan gekoppeld zijn vaak hulpmiddelen voor de informatieverzameling en de beoordeling, zoals een vragenlijst om de sterke kanten en behoeften van een gezin te onderzoeken.

In Nederland is een dergelijke werkwijze voor de AMK s ontwikkeld in het project Onderzoek, Risicotaxatie en Besluitvorming AMK s (ORBA) (Ten Berge en Vinke, 2006). ORBA onderscheidt een aantal kernbeslissingen in het besluitvormingsproces. Een kernbeslissing is een essentieel beslismoment met een ja/nee uitkomst, bijvoorbeeld de vraag of de AMK medewerker een verzoek tot onderzoek bij de Raad voor de Kinderbescherming moet indienen. Zo n ja of nee beslist het verdere verloop van een zaak. Voor elke kernbeslissing is uitgewerkt waar een professional zich een oordeel over moet vormen en welke informatie hij daarvoor nodig heeft. Voor een verzoek om een raadsonderzoek bijvoorbeeld moet de beroepskracht onder andere beoordelen of de ontwikkeling van het kind bedreigd wordt. De handreiking die in ORBA is ontwikkeld, beschrijft ook welke informatie de professional nodig heeft om dit te beoordelen. De registratie in KITS, het rapportagesysteem van de AMK s, kan eraan bijdragen dat AMKmedewerkers informatie vastleggen volgens de ORBA systematiek. AMK medewerkers lijken namelijk geneigd vooral verplichte informatie vast te leggen. Als KITS hen vraagt om informatie over de verschillende thema s die van belang zijn voor hun besluitvorming, gaan ze vanzelf die informatie op een gestructureerde manier verzamelen en ordenen. De verwachting is dat de implementatie van het gestructureerde besluitvormingsmodel ORBA leidt tot meer uniforme en transparante oordelen en beslissingen en de efficiëntie van het besluitvormingsproces verhoogt. Voor gezinnen die bij het AMK aangemeld zijn, betekent dit hopelijk snellere, meer inzichtelijke en beter gefundeerde beoordelingen van de gemelde problemen. Of dit ook daadwerkelijk het geval is, moet blijken uit nader onderzoek. (Dit artikel verscheen eerder in Jeugd en Co Kennis, jaargang 2, nummer 1, maart 2008.) Verder lezen Berge, I.J. ten (1998), Besluitvorming in de kinderbescherming. De ontwikkeling en evaluatie van een checklist voor de beoordeling van meldingen bij de Raad voor de Kinderbescherming. Delft, Eburon. ISBN 978 90 5166 632 8. Berge, I. ten en Vinke, A. (2006), Beslissen over vermoedens van kindermishandeling. Handreiking en hulpmiddelen voor het Advies en Meldpunt Kindermishandeling. Utrecht/Woerden, Nederlands Jeugdinstituut/Adviesbureau Van Montfoort. Gambrill, E. en Shlonsky, A. (2000), Risk assessment in context, in: Children and Youth Services Review, jaargang 22, nummer 11/12, pagina 813 837. Gold, N., Benbenishty, R. en Osmo, R. (2001), A comparative study of risk assessments and recommended interventions in Canada and Israel, in: Child Abuse and Neglect, jaargang 25, nummer 5, pagina 607 622. Jong, E.M. de (2004), Kind in nood II: Besluitvormingsprocessen en risicotaxatie in multidisciplinair teamverband. Amsterdam, Universiteit van Amsterdam. Langen, H.C. de (2004), Nulmeting AMK s. Leiden, TNO Preventie en gezondheid. Munro, E. (1998), Improving social workers knowledge base in child protection work, in: British Journal of Social Work, jaargang 28, nummer 1, pagina 89 105. Munro, E. (1999), Common errors of reasoning in child protection work, in: Child Abuse and Neglect, jaargang 23, nummer 8, pagina 745 758. Munro, E. (2002), Effective Child Protection. London, Sage. Rossi, P.H., Schuerman, J. en Budde, S. (1999), Understanding decisions about child maltreatment, in: Evaluation Review, jaargang 23, nummer 6, pagina 579 598. Shlonsky, A. en Wagner, D. (2005), The next step: integrating actuarial risk assessment and clinical judgment into an evidence based practice framework in CPS case management, in: Children and Youth Services Review, jaargang 27, nummer 4, pagina 409 427. Skeem, J.L., Mulvey, E.P. en Lidz, W. (2000), Building mental health professionals decisional models into tests of predictive validity: the accuracy of contextualized predictions of violence, in: Law and Human Behavior, jaargang 24, nummer 6, pagina 607 628. Over de auteur(s) Cora Bartelink (c.bartelink@nji.nl) is medewerker bij het Kenniscentrum van het Nederlands Jeugdinstituut.