Dochter xxx is sinds 20 augustus 2007 geplaatst op een speelzaalvestiging van organisatie.

Transcriptie

1 Melding AMK 2008 Opvangvorm organisatie met meer kinderopvangvormen Betreft interne klachtenbehandeling Inleiding 1. De klacht Ouders/verzorgers klagen erover dat de organisatie op 10 november 2008 een melding heeft gedaan bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling met betrekking tot hun dochter. Ouders/verzorgers hebben zelf de gedragsproblemen van hun dochter gemeld bij de organisatie. Ouders/verzorgers zijn van mening dat organisatie deze stap niet had hoeven te nemen nu zij zelf al diverse deskundige personen en instanties hebben ingeschakeld. Organisatie was hiervan op de hoogte. 2. Samenvatting Dochter xxx is sinds 20 augustus 2007 geplaatst op een speelzaalvestiging van organisatie. Ouders/verzorgers hebben thuis op 17 september 2008 zorgwekkend gedrag gesignaleerd bij xxx en hebben dit de volgende dag besproken met de leidster van de peutergroep. Organisatie heeft op 22 september 2008 een anonieme melding gedaan bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (hierna AMK). Organisatie heeft haar zorgen over xxx op 22 september 2008 tevens besproken met ouders/verzorgers. Ouders/verzorgers voelden zich door de uitlatingen van organisatie niet serieus genomen in hun positie van ouders. Naar aanleiding van dit gesprek en naar aanleiding van signalen dat organisatie een melding bij het AMK overwoog hebben ouders/verzorgers het initiatief genomen om op 2 oktober 2008 de ontstane situatie te bespreken met organisatie en twee andere bij de hulpverlening aan xxx betrokken instanties. Ouders/verzorgers kondigden in dit gesprek aan dat zij hun dochter per 10 oktober van de peutergroep zouden halen omdat zij geen vertrouwen meer hadden in de zorg van organisatie en de communicatie daarover. Op 23 oktober 2008 werd duidelijk dat hun dochter niet zou worden herplaatst op een andere peutergroep van organisatie.

2 Organisatie heeft op 6 november 2008 een melding gedaan bij het AMK. Organisatie heeft dit dezelfde dag ook per brief aan ouders/verzorgers laten weten. Ouders/verzorgers hebben op 29 november 2008 hierover een klacht ingediend bij de Klachtencommissie. De klacht is op 16 december 2008 binnengekomen op het secretariaat van de Klachtencommissie. Uittreksel 3. Ten aanzien van de klacht: Standpunt ouders/verzorgers Ouders/verzorgers stellen zich op het standpunt dat zij het zorgwekkende gedrag van hun dochter zelf bij de organisatie hebben aangekaart. Daarnaast zijn zij van mening dat organisatie op de hoogte was van de hulpverlenende instanties die betrokken waren bij de opvoedingssituatie (waaronder de huisarts en een gespecialiseerde psychologische praktijk). Met twee van deze instanties had organisatie zelfs regelmatig overleg over xxx. Ouders/verzorgers zijn van mening dat de AMK-melding onnodig was omdat er reeds aandacht voor de opvoedingsproblematiek was, en ook nadat xxx van de speelzaal is gehaald, zou blijven. Dat er desondanks een melding is gedaan is voor het gezin is onnodig kwetsend en belastend geweest. Standpunt organisatie Organisatie stelt dat zij conform haar Protocol Kindermishandeling heeft gehandeld door op 6 november 2008 een melding te doen bij het AMK na intern overleg, bespreking van de zorgen met ouders/verzorgers en overleg met andere betrokken instanties. Organisatie had zorgen over hetgeen door ouders/verzorgers over de voeding en het gedrag van hun dochter werd verteld. Het beschreven gedrag in de thuissituatie geeft aanleiding tot ernstige zorg, terwijl organisatie xxx op de speelzaal kent als een gezonde peuter met een normaal gewicht en een normale ontwikkeling. Het feit dat er meerdere deskundigen bij de begeleiding van xxx betrokken zijn was voor organisatie een van de redenen voor de melding. Bevindingen en oordeel van de klachtencommissie Om de klacht te beoordelen heeft de Klachtencommissie in de eerste plaats gekeken naar de functie van het AMK en naar de eventuele rol van functionarissen die beroepshalve te maken hebben met kinderen. In de tweede plaats gaat de commissie kort in op de belangrijkste argumenten die door beide partijen naar voren zijn gebracht voor hun standpunt. Recht om te melden bij het AMK

3 De functie van het AMK wordt kort en helder beschreven op haar website en in haar andere uitingen. Het AMK is een advies- en meldpunt ten behoeve van iedereen die zich zorgen maakt over een kind en denkt aan kindermishandeling. Ook iedereen die beroepshalve met kinderen te maken heeft, heeft bij een vermoeden van mishandeling het recht contact op te nemen met het AMK voor advies of voor een melding. Hieruit vloeit naar het oordeel van de Klachtencommissie voort dat de beslissing om de zorg over een bedreigende situatie voor een kind om te zetten in een melding bij het AMK een verantwoordelijkheid is van de betreffende persoon of organisatie. Een derde partij kan hierin niet treden. De beoordeling of de zorg over of het vermoeden van mishandeling voldoende gegrond is om de melding te accepteren of verder onderzoek te (laten) doen, is aan het AMK. Betrokkenheid meerdere gespecialiseerde instanties Ouders/verzorgers stellen dat de melding overbodig is nu diverse gespecialiseerde instanties zich bezig houden met de opvoedingssituatie van hun dochter. De klachtencommissie heeft kunnen vaststellen dat organisatie niet bestrijdt dat zij op de hoogte is van het feit dat meerdere organisaties betrokken zijn bij de begeleiding van de opvoeding van xxx. In haar verweer stelt organisatie dat dit voor haar juist een van de redenen is geweest voor de melding. Organisatie heeft nagelaten om deze opvatting nader te beargumenteren. Dit roept bij de commissie vragen op over de samenwerking tussen betrokken instanties en organisatie. Deze vragen over de samenwerking worden bevestigd in de gespreksverslagen, d.d. 2 oktober en 14 oktober 2009, welke aan de klachtencommissie zijn overgelegd. De Klachtencommissie kan zich de vragen van ouders/verzorgers voorstellen over het nut van een melding nu voor alle betrokkenen duidelijk is dat ouders/verzorgers zich daadwerkelijk laten bijstaan door meerdere professionele hulpverleners. De commissie is echter van oordeel dat het feit dat andere deskundigen betrokken zijn het recht van organisatie niet beperkt om melding te doen indien zij daartoe aanleiding ziet. De Klachtencommissie is van mening dat een kinderopvangorganisatie gelet op haar taak niet alleen het recht, maar ook de maatschappelijke plicht heeft om een AMK melding te doen indien zij het vermoeden heeft dat er sprake is van een voor het kind bedreigende (opvoedings)situatie. Dat er kennelijk betrokkenheid is van andere deskundigen ontslaat haar niet van deze verantwoordelijkheid. Zorgvuldigheid van de communicatie over de melding Organisatie stelt dat zij met betrekking tot de signalen over de opvoedingssituatie van xxx heeft gehandeld conform haar Protocol Kindermishandeling. Organisatie heeft dit aannemelijk gemaakt middels de verslagen die zij bij haar verweer aan de

4 Klachtencommissie heeft overgelegd. Organisatie heeft op 18 september en op 22 september 2008 haar zorgen besproken met ouders/verzorgers. Verder blijkt uit de verslagen dat organisatie intern overleg heeft gehad over de problematiek en in eerste instantie op 22 september 2008 anoniem advies heeft gevraagd bij het AMK. Organisatie is via een overdrachtschriftje door de kinderverpleegkundige die het gezin van ouders/verzorgers regelmatig bezoekt, op de hoogte gebracht van het feit dat ouders/verzorgers over de gesprekken met organisatie gefrustreerd en boos zijn, de toon van organisatie was in de beleving van ouders/verzorgers beschuldigend. Ouders/verzorgers hebben zelf het initiatief genomen om dit te bespreken met organisatie in aanwezigheid van andere betrokken instanties. Nadat organisatie op 6 november 2008 de melding bij het AMK heeft gedaan heeft zij ouders/verzorgers middels een korte brief hiervan op de hoogte gesteld. Ouders/verzorgers hebben hierover vragen gesteld in hun brieven van november en december Op deze correspondentie is binnen redelijke termijn gereageerd door organisatie. De briefwisseling heeft uiteindelijk geleid tot een afspraak op 12 januari 2009 waarin ouders/verzorgers inzage kregen in de melding en het dossier. Organisatie heeft een afschrift van het dossier aan ouders/verzorgers ter beschikking gesteld en hierop een mondelinge toelichting gegeven. Organisatie heeft voor de Klachtencommissie aannemelijk gemaakt dat zij, voordat zij overging tot een melding bij het AMK, heeft gehandeld conform haar protocol. Verder blijkt uit de door partijen overgelegde correspondentie dat zij, ook na de melding, in gesprek zijn gebleven. Uit de brieven van ouders/verzorgers blijkt dat zij een aantal vragen hebben over de handelswijze van organisatie inzake de melding. De Klachtencommissie is van oordeel dat het op de weg van organisatie had gelegen om naar aanleiding van de correspondentie eerder een gesprek met ouders/verzorgers aan te gaan dan pas op 12 januari Dit alles overwegende komt de Klachtencommissie tot het volgende oordeel. In aanmerking nemende dat - ouders/verzorgers zelf de problematiek hebben aangekaart - dat organisatie er van op de hoogte was dat er reeds meerdere hulpverlenende instanties betrokken waren en zouden blijven bij het gezin, waaronder op indicatie van de huisarts en een psychologische praktijk is de commissie van oordeel dat er ook andere wegen open lagen voor organisatie om uiting te geven aan haar bezorgdheid over de opvoedingssituatie rondom xxx. Dit oordeel is echter voor de commissie onvoldoende om de klacht gegrond te

5 verklaren. Doorslaggevend is het recht van organisatie om melding te doen bij het AMK; alleen organisatie zelf is in staat de afweging hiertoe te maken. Uitspraak 4. Uitspraak van de klachtencommissie De Klachtencommissie acht de onder 1 geformuleerde klacht ongegrond op basis van de onder 3 geformuleerde bevindingen en oordelen. Status behandeld