AMV/ /1004. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

Vergelijkbare documenten
AMV/ /1001/B. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Vlaamse Regering : ~ AMV /1 004/B

Vlaamse Regering : AMV/ /1 002

AMV/000/150708/1002. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1000

VLAAMSE REGERING AMV/ /1001

AMV/ /1001. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE BVBA VEVAR MET BETREKKING TOT EEN VARKENSBEDRIJF, GELEGEN IN 2321 HOOGSTRATEN (MEER), SLUISKENSWEG 10.

Vlaamse Regering : AMV/ /1006

Besluit van de Deputatie

...1) Vlaarnse Regering ~ AMV/ /1002

Vlaamse Regering AMV/ /1002

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

AMV/ /1007 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals

Vlaamse Regering :~~~= ~ = ',.. "~ AMV/ /1001

Vlaamse Regering.:~~~= '~~ = :n~ " "~ AMV/ /1004

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV! !1000

Besluit van de Deputatie

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

.l' Vlaamse Regering.: AMV/ /1001/B

Vlaamse Regering ~~'t~= AMV/000222/1004

AMV/ /1002. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

AMV/ /1002. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Vlaamse Regering ~~~=

VLAAMSE REGERING. De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur,

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/

AMV/ /1012. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Besluit van de Deputatie

VLAAMSE REGERING AMV/ /1003

)"1 = Vlaamse Regering :~~"= , " AMV/ /1000

Deel 10. Niet-technische samenvatting PRMER-0018

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

AMV/ /1001. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

AMV/ /1002. Gelet op het decreet vàn 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

MLVER/ /PAG/sdv

AMV/ /1011 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW

INFORMATIEVERGADERING 19/06/2012

MLAV1/ /RTH/vive

MLAV1/ /MV/bd

Gelet op het feit dat op datum van 23 november 1992 de milieuvergunningsaanvraag ontvankelijk en volledig werd verklaard of geacht;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

p r o v i n Ruimte De deputatie van de provincie Limburg

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gewestdirectie Dienst Milieuvergunningen

veranderen door uitbreiding met : - de lozing van huishoudelijk afvalwater in de openbare riolering (R 3.3.);

AMV/ /1000 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING. NATUUR EN LANDBOUW,

HOUDENDE VERGUNNING AAN MATTHIJSSEN HERMAN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN INRICHTING GELEGEN TE 2960 BRECHT, HOEKSTRAAT 26.

VLAAMSE REGERING. :d~~"i: AMV/ /1001

Besluit van de Deputatie

31022/22/1/A/6. De deputatie van de Provincieraad,

Vlaamse Regering :~~~= .~~ = " '.' AMV/ /1005

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE N.V. BP CHEMBEL MET BETREKKING TOT EEN CHEMISCH BEDRIJF, GELEGEN TE 2440 GEEL, AMOCOLAAN.

MLAV1/ /RP/si

MLAV1/ /MV/lydr.

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Vlaamse Regering ::J..~-

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

Vlaamse Regering.::sm~~= '~ = " " AMV/ /1009

AMV/OOO 1493/ Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

AMV' '1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW,

Besluit van de Deputatie

AMV/ /1000/B

AMV/ /1001 DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW,

Besluit van de Bestendige Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1004

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Besluit van de Deputatie

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

AMV/ /1000. Ministerieel besluit houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

AMV/OOO 13008/ De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

MLVER/ /RTH/AG/sdv

De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,

Besluit van de Deputatie

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1026

VLAAMSE GEMEENSCHAP AMV/ /1011

Uitbreiding slachtkuikenbedrijf Van Bijsterveldt tot slachtkuikens te Ravels. Initiatiefnemer: 24/01/2019

AMV/ /1024. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

p r o v i n De deputatie van de provincie Limburg

::7 :.~~~ AMV/ /1027

Besluit van de Deputatie

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Besluit van de Deputatie

Melding van de overname van een vergunde inrichting

Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3

Gewestdirectie Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd bij decreten van het Vlaams Parlement.

Vlaamse Regering.: 1

Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (Milieuvergunningsdecreet), zoals gewijzigd bij latere decreten;

VLAAMSE REGERING AMV/ /1001

VLAAMSE REGERING AMV/ /1007B

OVER DE MEDEDELING VAN VERANDERING VAN DE NV PROVIRON INDUSTRIES MET BETREKKING TOT EEN INRICHTING, GELEGEN TE 2620 HEMIKSEM, G. GILLIOTSTRAAT 60.

Transcriptie:

AMV/00035702/1004 Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over het beroep aangetekend tegen het besluit van de deputatie van de provincie Limburg van 12 mei 2011 met nummer 124.04.20N2011 N022556 houdende het verlenen van een milieuvergunning aan Van Looveren BVBA, Volmolenstraat 54, 3910 Neerpelt, voor het verder exploiteren en veranderen van een pluimveehouderij gelegen te Tussenstraat 6, 3910 Neerpelt. De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juni 2011;

- 2- Gelet op het beroep van Jean Verpoorten, Tussenstraat 5, 3910 Neerpelt, aangetekend tegen het besluit nr. 124.04.20N2011 N022556 van de deputatie van de provincie Limburg van 12 mei 2011 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 12 mei 2031 aan Van Looveren BVBA, Volmolenstraat 54, 3910 Neerpelt, voor het verder exploiteren en veranderen van een pluimveehouderij gelegen te Tussenstraat 6, 3910 Neerpelt, op de kadastrale percelen: afdeling 1, sectie A, perceelnummers 777/M, 777/N, 777/8, 7771T, 779/B, 948/C4 en 948/M7, omvattende: stallen met plaatsen voor 84.920 slachtkuikens, namelijk 1 stal met 18.500 dieren, 1 stal met 19.500 dieren en 1 stal met 46.920 dieren; stalplaats voor 25 landbouwvoertuigen; opslagplaats voor 16.000 I mazout in 6 bovengrondse houders, namelijk 5 van elk 2.200 I en 1 van 5.000 I; opslagplaats voor 20 m 3 reinigingswater in 2 citernes van elk 10m 3 ; grondwaterwinning bestaande uit 1 put met een diepte van 110 m voor het oppompen van grondwater met een debiet van 17 m 3 /dag en 6.200 m 3 /jaar (diepte van de put beperkt); Gelet op het attest vermeld in artikel 31, 3, van titel I van het VLAREM waaruit blijkt dat het bestreden besluit door aanplakking werd bekendgemaakt vanaf 24 mei 2011; Gelet op het feit dat het beroep werd ontvangen op 22 juni 2011 en ontvankelijk werd verklaard op 24 juni 2011 ; Gelet op de volgende beroepsargumenten van de omwonende: om de 6 weken worden de vetgemeste slachtkuikens met vrachtvervoer afgevoerd ('S nachts) waarna een nieuwe lading slachtkuikens wordt aangebracht; dit vrachtvervoer zal met meer dan 200 % toenemen als gevolg van de toename van het bestaande kippenbestand met 46.920 stuks; ook het laden en lossen van de dieren, de ventilatie in de nieuwe stal, het ruimen en vervoeren van de mest, het vullen van voedersilo's, de dieren zelf, '" zorgt voor lawaaihinder; er kan niet gesteld worden dat er verwacht wordt dat aan de geluidsvoorwaarden kan voldaan worden zonder dat er een objectieve studie wordt uitgevoerd; de geur van de stal, de kippen zelf (ook kadavers) en vooral de mest die de kippen afscheiden zorgt voor geuroverlast; deze geurhinder zal het sterkste zijn in de warme zomermaanden; de stelling dat de heersende windrichting zuidwestelijk is en dat verwacht wordt dat de hinder ten zuiden van de exploitatie aanvaardbaar zou zijn is niet correct aangezien er de laatste jaren aanzienlijk meer wind uit het noorden komt; bovendien kan dit niet gesteld worden zonder dat er een objectieve studie wordt uitgevoerd; de dieren zelf, hun voeder en hun mest genereren kleine stofdeeltjes die de luchtkwaliteit aantasten; er kan niet gesteld worden dat er geen significante stofhinder zal zijn zonder dat er een objectieve studie wordt uitgevoerd;

3- de exploitatie bevindt zich in habitat- en vogelrichtlijngebied en is gelegen in het Maasbekken, waarbij water afstroomt naar de Smommersloot; het dossier is onvolledig zonder de bevindingen van het departement Landbouw en Visserij, het agentschap Natuur en Bos, de Vlaamse Milieumaatschappij, Aminal,... ; de nieuw te bouwen stal heeft een oppervlakte van 2.112 m 2 en een bijkomende nieuwe erfverharding van 232 m 2 hoewel de af te breken stal slecht 835 m 2 in beslag neemt; dit perkt de open ruimte in het landschap in; het dossier bevat geen objectief onderzoek aangaande de emissies van de nieuwe stal; in het dossier ontbreken de stukken in verband met een ecologisch verantwoorde mestafzet; Gelet op het besluit van de deputatie van de provincie Limburg van 25 september 2003 waarbij vergunning wordt verleend voor het verder exploiteren en veranderen van een pluimveebedrijf aan Louis Van Looveren, voor een termijn verstrijkend op 25 september 2023; Gelet op het besluit van de deputatie van de provincie Limburg van 18 februari 2009 inzake de melding van overname ingediend door Van Looveren BVBA (overnemer) met betrekking tot het exploiteren van een pluimveebedrijf, vroeger vergund op naam van Louis Van Looveren (overlater); Gelet op de ligging van de inrichting in een landschappelijk waardevol agrarisch gebied volgens het gewestplan "Neerpelt-Bree", vastgesteld bij het koninklijk besluit van 22 maart 1978; Gelet op het deels gunstige advies van 5 juli 2011 van de dienst Grondwaterbeheer van de afdeling Operationeel Waterbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij; Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 14 juli 2011 van de afdeling Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid van het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed; Gelet op het ongunstige advies van 16 augustus 2011 van de afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie;

- 4- Gelet op het gunstige advies van 23 augustus 2011 van de gewestelijke milieuvergunningscommissie; Gelet op het horen op 23 augustus 2011 door de gewestelijke milieuvergunningscommissie van de exploitant die het volgende verklaart: de nieuwe stal betreft een ammoniakemissiearme stal; uit de passende beoordeling blijkt dat er geen negatieve effecten te verwachten zijn; er zijn nog nooit klachten geweest over het bedrijf; uit de geurstudie blijkt dat de geurimmissie ter hoogte van de woning van de beroepsindiener daalt in de beoogde situatie; uit de geurstudie blijkt eveneens dat 3 bijkomende woningen gelegen in woongebied een negatief effect zullen ondervinden van de uitbreiding; dat de geurimmissie ter hoogte van deze woningen 3,08 OUE/m 3, 3,08 OUE/m 3 en 3,02 OUE/m 3 bedraagt in de beoogde situatie; dat dit slechts een stijging met respectievelijk 0,15 OUE/m 3, 0,15 OUE/m 3 en 0,07 OUE/m 3 betekent ten opzichte van de huidige situatie; aangezien de geuremissiecijfers uit de literatuur voor de nieuwe stal ver uit elkaar liggen, werd in de geurstudie de nieuwe ammoniakemissiearme stal beschouwd als een traditionele stal; er kan verwacht worden dat de geuremissie in de reële situatie lager zal zijn; het gebruik van een waterneveling zorgt voor een daling van de stofemissie; geurcomponenten hechten zich vast op stofpartikels; het groenscherm opgelegd in de stedenbouwkundige vergunning zal ook bijdragen tot een reductie van de geurhinder; binnen 5 à 10 jaar worden de bestaande stallen omgevormd tot ammoniakemissiearme stallen; Gelet op de aanvulling van het geuronderzoek, overhandigd door de exploitant aan de secretaris van de gewestelijke milieuvergunningscommissie op 23 augustus 2011; Overwegende dat het beroep van de omwonende betrekking heeft op het verlenen van een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een pluimveehouderij; dat de milieuvergunning werd verleend voor het houden van 84.920 slachtkuikens, stallen van 25 landbouwvoertuigen, opslag van 16.000 I mazout, opslag van 20 m 3 reinigingswater, grondwaterwinning met een debiet van 6.200 m 3 /jaar;

5 - Overwegende dat het een pluimveehouderij betreft; dat ééndagskuikens worden aangevoerd en na circa 6 weken worden afgevoerd naar een slachthuis; dat de exploitant het aantal dierplaatsen wil uitbreiden van 60.000 naar 84.920; dat de dieren gestald zullen worden in 2 bestaande stallen met 19.500 en 18.500 plaatsen en 1 nieuwe stal met 46.920 plaatsen; dat een stal met 11.000 plaatsen zal worden afgebroken en een stal met eveneens 11.000 plaatsen zal worden ingericht als berging; Overwegende dat in een straal van circa 100 m rondom de perceelgrens van de inrichting circa 3 woningen gelegen zijn, waarvan 1 bedrijfswoning bij een varkensbedrijf en 1 bedrijfswoning bij een pluimveebedrijf; dat er op circa 270 meen natuurgebied, op circa 350 m een woongebied met landelijk karakter en op circa 900 m een woongebied ligt; dat de woning van de beroepsindiener op circa 10 m ten zuiden van het bedrijf ligt; dat er geen klachten over het bedrijf bekend zijn met betrekking tot het milieu; Overwegende dat tijdens het openbaar onderzoek 1 bezwaarschrift werd ingediend; dat het bezwaarschrift afkomstig is van de beroepsindiener; dat het bezwaarschrift betrekking heeft op geurhinder, lawaaihinder, stofhinder, inperking van de open ruimte, een onderzoek naar emissies ontbreekt, ligging in habitat- en vogelrichtl ijngebied; Overwegende dat de inrichting ligt in het habitatrichtlijngebied 'Hageven met Dommelvallei, Beverbeekse heide, Warmbeek en Wateringen' en het vogelrichtlijngebied 'Hamonterheide, Hageven, Buitenheide, Stamprooierbroek en Mariahof'; dat uit de passende beoordeling bij de milieuvergunningsaanvraag blijkt dat er geen negatieve effecten ten gevolge van de geplande exploitatie zijn, maar dat het wel aangewezen is om ten zuiden van het bedrijf een groenscherm te voorzien als buffer voor de dichtstbijzijnde habitattypes 3110 (mineraalarme oligotrofe wateren van de wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie) en 91 EO (overblijvende of relictbossen op alluviale grond); dat het bijgevolg aangewezen is om een bijkomend groenscherm, bestaande uit bomen en struiken (gelaagde opbouw), met een minimale breedte van 3 m aan te leggen binnen de 2 plantseizoenen aan de zuidzijde van de nieuwe stal, op minimaal 5 m van de Smommersloot en over de volledige breedte van de naastliggende percelen 948w6 en 781e; dat de aanplant van dit groenscherm als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd;

- 6- Overwegende dat in de nieuwe stal een warmtewisselaar zal geplaatst worden; dat er op het moment van de milieuvergunningsaanvraag nog geen stalsystemen voor braadkippen waren opgenomen in de lijst met ammoniakemissiearme stalsystemen; dat het aangevraagde staltype inmiddels wel is opgenomen in de desbetreffende lijst, meer bepaald als een stal van het type P-6.4 'warmtewisselaar met luchtmengsysteem voor droging strooiseliaag'; dat de warmtewisselaar zorgt voor verwarmen en drogen van de ingaande lucht; dat door het mengen van de stallucht een gelijkmatige temperatuur in de stal bereikt wordt waardoor een betere droging van de strooisellaag optreedt; dat de ammoniakemissie bij dit staltype 0,45 kg ammoniak per dierplaats per jaar bedraagt; dat de totale ammoniakemissie in de beoogde situatie van dezelfde grootte orde is dan in de bestaande situatie (5.151,4 kg/jaar in de gewenste situatie ten opzichte van 4.800 kg/jaar in de huidige situatie); Overwegende dat overeenkomstig art. 5.9.2.1.bis 2, van titel 11 van het VLAREM na afwerking van de bouw van een ammoniakemissiearme stal een attest moet worden afgeleverd dat aantoont dat de bouwwerken werden uitgevoerd conform de ammoniakemissiearme staltechnieken; dat dit attest moet zijn afgeleverd voor er dieren in de stal worden gehouden; dat dit attest ter inzage moet liggen van de toezichthoudende overheid; Overwegende dat de 2 bestaande stallen zijn uitgerust met een strooiselvoer; dat de stal met 19.500 dieren een mechanisch verluchtingssysteem heeft dat niet is aangesloten op een installatie ter bestrijding van geurhinder met verticale uitstoot en uitlaatopeningen op minder dan 0,5 m boven de nok en met pet; dat de stal met 18.500 plaatsen een mechanisch verluchtingssysteem heeft dat niet is aangesloten op een installatie ter bestrijding van geurhinder met verticale uitstoot en uitlaatopeningen op minder dan 0,5 m boven de nok en zonder pet; dat de nieuwe stal met 46.920 plaatsen kan beschouwd worden als een ammoniakemissiearme stal; dat de mest onmiddellijk na elke ronde wordt afgevoerd; dat er bijgevolg circa 156 waarderingspunten aan de inrichting worden toegekend; dat er voldaan wordt aan de voorwaarde om een afstand van 300 m ten opzichte van een hindergevoelig gebied te respecteren; Overwegende dat het laden van de slachtrijpe kippen om de 6 à 6,5 weken gebeurt, voornamelijk 's nachts; dat het aanvoeren van de eendagskuikens om de 6 à 6,5 weken gebeurt, meestal in de dagperiode; dat het aanleveren van de voeders maximaal 3 keer per week overdag plaatsvindt; dat het afvoeren van de mest om de 6 à 6,5 weken gebeurt, gedurende 1 dag; dat de stallen worden voorzien van degelijke isolatie zodat het geluid afkomstig van de dieren tot een minimum wordt beperkt; dat de nieuwe stal wordt uitgerust met frequentiegestuurde ventilatoren; dat er geen geluidshinder van deze ventilatoren valt te verwachten; dat het risico op geluidshinder tot een aanvaardbaar niveau wordt beperkt;

- 7- Overwegende dat er voor de verwarming van de stallen gebruik wordt gemaakt van mazout; dat er bij de 2 bestaande stallen en de loods in totaal 5 enkelwandige, bovengrondse, ingekuipte houders van 2.200 I staan; dat er bij de nieuwe stal een bovengrondse dubbelwandige houder van 5.000 I geplaatst wordt; Overwegende dat het reinigingswater zal worden opgevangen in 2 citernes van telkens 10m 3 aan de nieuwe stal en aan de voorste stal; dat de exploitant tijdens het plaatsbezoek van een vertegenwoordiger van de afdeling Milieuvergunning verklaarde dat het reinigingswater ook aan de achterste stal zal worden opgevangen; dat het opgevangen reinigingswater zal worden uitgereden conform de regels van het mestdecreet; dat het aangewezen is om dit als bijzondere voorwaarde op te leggen; dat de mest wordt afgevoerd naar een verwerker; Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, 1 0 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid tegen uiterlijk 22 december 2015 een goede toestand van de watersystemen moet worden bereikt; dat de exploitant momenteel vergund is voor 3 ondiepe grondwaterwinningen (1 op een diepte van 10 m, 2 op een diepte van 6 m) met een debiet van maximaal 3.000 m 3 per jaar; dat in de beoogde situatie de 3 bestaande winningen buiten gebruik worden gesteld omwille van de weinig constante kwaliteit van het opgepompte water en er 1 grondwaterwinning op een diepte van 240 m met een debiet van maximaal 17 m 3 per dag en 6.200 m 3 per jaar komt; dat het bestreden besluit, met akkoord van de exploitant, de diepte van de grondwaterwinning beperkte tot 110 m; dat het grondwater hoofdzakelijk zal aangewend worden als drinkwater voor de dieren en in beperkte mate als reinigingswater voor de stallen (bij droogte); dat het aangevraagde debiet aanvaardbaar is voor het voorziene aantal slachtkuikens; Overwegende dat overeenkomstig artikel 5, 6 0 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid het hemelwater zoveel mogelijk moet worden verdampt of nuttig aangewend of geïnfiltreerd; dat de nieuwe stal wordt voorzien van een hemelwateropvang met een volume van 20 m 3 ; dat het hemelwater zal gebruikt worden voor de reiniging van de stallen; dat deze citerne een overloop heeft naar een infiltratiebekken met een volume van circa 25 m 3 dat naast de nieuwe stal wordt voorzien; dat het aangewezen is om het gebruik van hemelwater voor de reiniging van de stallen en de bouw van de hemelwaterput en infiltratiebekken als bijkomende voorwaarden op te leggen;

8- Overwegende dat volgens het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, de inrichting gelegen is in het Maasbekken; dat de inrichting niet gelegen is een overstromingsgevoelig gebied; dat gelet op de beperkte toename vaq het dakoppervlak en verhardingen en de bouw van een hemelwaterput en infiltratievoorziening er geen schadelijke effecten op het watersysteem worden verwacht; dat er bijgevolg voldaan wordt aan artikel 8 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid, meer bepaald de watertoets; Overwegende dat het aanvraagdossier geen geurstudie bevatte; dat de exploitant het aantal dieren met 24.920 stuks wil uitbreiden tot 84.920 dieren; dat het een GPBV-bedrijf betreft; dat er een 3-tal woningen in een straal van 100 m van het bedrijf liggen; dat een woongebied met landelijk karakter op circa 350 m ligt; dat het belangrijk is om de toekomstige immissieconcentraties ter hoogte van deze woningen te kennen; dat dan ook aan de exploitant werd gevraagd om een geurstudie te laten opmaken; Overwegende dat de geurstudie werd ontvangen op 12 augustus 2011; dat de geuremissie van het bedrijf in de huidige situatie 14.400 OUE/s bedraagt; dat de nieuwe ammoniakemissiearme stal in de geurstudie werd beschouwd als een traditionele stal; dat de geuremissie van 20.381 OUE/s in de beoogde situatie dus gebaseerd is op een conservatieve berekening; dat bovendien de ammoniakemissie in de beoogde situatie slechts toeneemt van 4.800 kg/jaar tot 5.151,4 kg/jaar en er dus vanuit kan gegaan worden dat een toename van de geuremissie in de beoogde situatie tot 20.381 OUEls zeker een overschatting is; dat op basis van de geuremissie de geurimmissie in de omgeving van het bedrijf werd berekend met het Immissie Frequentie Distributie Model (IFDM); dat er bij de berekening rekening werd gehouden met de geuremissie van naburige bedrijven; Overwegende dat volgens de geurstudie in de gewenste situatie 27 woningen (+ 2) een gering negatief, 33 woningen (+ 12) een matig negatief en 69 woningen (+ 3) een negatief effect zullen ondervinden van de bedrijven in de bronnencluster; dat het reële aantal bijkomende woningen dat enige vorm van geurhinder zal ondervinden door de uitbreiding echter lager zal liggen, gelet op de conservatieve berekening van de geuremissie; dat het geurimmissieniveau ter hoogte van de 3 bijkomende woningen die een negatief effect zullen ondervinden bovendien slechts toeneemt met 0,15 OUE/m 3, 0,15 OUE/m 3, 0,07 OUE/m 3 tot respectievelijk 3,08 OUE/m 3, 3,08 OUE/m 3 en 3,02 OUE/m 3 ; dat het risico op bijkomende geurhinder ten gevolge van de geplande uitbreiding tot een aanvaardbaar risico wordt beperkt;

9 - Overwegende dat volgens de geurstudie de geurconcentratie ter hoogte van de woningen in de directe omgeving van het bedrijf afneemt aangezien de geurcomponenten afkomstig van de nieuwe stal op een grotere hoogte in de atmosfeer terecht komen; dat meer bepaald de geurimmissie ter hoogte van de woning van de beroepsindiener daalt met 1,4 OU E /m 3 tot 17,7 OU E/m 3 ; Overwegende dat de huidige vergunning verstrijkt op 25 september 2023; dat de exploitant een hernieuwing aanvraagt van de milieuvergunning; dat artikel 18 van het decreet van 28 juni 1985 betreffende milieuvergunning stelt dat een vroegtijdige hernieuwing kan worden toegestaan indien een overname van de vergunde inrichting door een andere exploitant is gepland of indien de exploitant een belangrijke verandering van de vergunde inrichting beoogt; dat de bouw van de nieuwe stal als een belangrijke verandering kan beschouwd worden en de vroegtijdige hernieuwing dus kan worden toegestaan; Overwegende dat de landbouwsector verantwoordelijk is voor het overgrote deel van de totale ammoniakemissie in Vlaanderen; dat de stallen een belangrijke bron zijn om een ammoniakreductie te realiseren; dat, met het oog op het realiseren van de emissieplafonds voor ammoniak, het belangrijk is dat emissiearme staltechnieken in de veeteelt geleidelijk aan ingang vinden zodat op (middel)lange termijn alle stallen zullen bijdragen aan de emissiereductie; dat met huidige aanvraag de hernieuwing wordt gevraagd van de milieuvergunning voor een termijn van 20 jaar; dat het bijgevolg noodzakelijk is dat nu bij het verlenen van de milieuvergunning rekening wordt gehouden met een verdere beperking van de ammoniakemissies; Overwegende dat het een GPBV-bedrijf betreft met in de beoogde situatie stallen voor 84.920 slachtkuikens; dat van dergelijke inrichtingen een maximale inspanning mag worden verwacht om de ammoniakuitstoot, welke zorgt voor de verzuring van het milieu, te beperken; dat het daarom aangewezen is uiterlijk tegen 2020 de bestaande stallen voor 18.500 en 19.500 slachtkuikens om te vormen tot ammoniakemissiearme stallen, volgens een techniek die is opgenomen in de lijst van ammoniakemissiearme stallen vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu; dat dit als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd; Overwegende dat de inrichting verenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening;

10 - Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren en het bestreden besluit te wijzigen; BESLUIT: Artikel 1. Het ontvankelijk bevonden beroep van Jean Verpoorten, Tussenstraat 5, 3910 Neerpelt, aangetekend tegen het besluit nr. 124.04.20N2011 N022556 van de deputatie van de provincie Limburg van 12 mei 2011 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 12 mei 2031 aan Van Looveren BVBA, Volmolenstraat 54, 3910 Neerpelt, voor het verder exploiteren en veranderen van een pluimveehouderij gelegen te Tussenstraat 6, 3910 Neerpelt, op de kadastrale percelen: afdeling 1, sectie A, perceelnummers 777/M, 777/N, 777/S, 777fT, 779/B, 948/C4 en 948/M7, omvattende: stallen met plaatsen voor 84.920 slachtkuikens, namelijk 1 stal met 18.500 dieren, 1 stal met 19.500 dieren en 1 stal met 46.920 dieren; stalplaats voor 25 landbouwvoertuigen; opslagplaats voor 16.000 I mazout in 6 bovengrondse houders, namelijk 5 van elk 2.200 I en 1 van 5.000 I; opslagplaats voor 20 m 3 reinigingswater in 2 citernes van elk 10m 3 ; grondwaterwinning bestaande uit 1 put met een diepte van 110 m voor het oppompen van grondwater met een debiet van 17 m 3 /dag en 6.200 m 3 /jaar (diepte van de put beperkt), wordt gedeeltelijk gegrond verklaard. Art. 2. Het bestreden besluit wordt gewijzigd als volgt: aan artikel 4 van het bestreden besluit worden de volgende bijzondere voorwaarden toegevoegd: u_ Er wordt een bijkomend groenscherm, bestaande uit bomen en struiken (gelaagde opbouw), met een minimale breedte van 3 m aan gelegd binnen de 2 plantseizoenen aan de zuidzijde van de nieuwe stal, op minimaal 5 m van de Smommersloot en over de volledige breedte van de naastliggende percelen 948w6 en 781e; - De nieuwe stal wordt voorzien van een hemelwateropvang met een volume van 20 m 3. De hemelwateropvang heeft een overloop naar een infiltratiebekken met een volume van circa 25 m 3 Het hemelwater wordt gebruikt voor de reiniging van de stallen;

11 - - Het reinigingswater van alle stallen wordt opgevangen. Dit water wordt afgezet conform de bepalingen van het mestdecreet; - De nieuwe stal wordt uitgerust met frequentiegestuurde ventilatoren; - Het attest, zoals bedoeld in artikel 5.9.2.1.bis 2, van titel 11 van het VLAREM moet zijn afgeleverd voor er slachtkuikens in de nieuwe stal worden gehouden; - De bestaande kippenstallen voor 18.500 en 19.500 slachtkuikens worden tegen 2020 omgevormd tot ammoniakemissiearme stallen, volgens een techniek die is opgenomen in de lijst van ammoniakemissiearme stallen vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu;". Art. 3. De overige bepalingen van het bestreden besluit worden bevestigd. Art. 4. Dit besluit wordt genoteerd in de rand van het notulenboek van de deputatie tegenover de notulering van het bestreden besluit. Brussel, 1 0 NOV, 2011 De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en C ur,