1. De Commissie heeft bovengenoemd voorstel op 9 oktober 2000 bij de Raad ingediend.

Vergelijkbare documenten
bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 177 E van 27/06/2000

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 april 2002 (02.05) (OR. en) 8318/02 LIMITE PROCIV 16 FSTR 3

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 18 mei 2009 (19.05) (OR. en) 9976/09 PROCIV 77 JAI 302 COCON 15 RELEX 473 SAN 126 TELECOM 112 COHAFA 28

BESCHIKKING VAN DE RAAD VAN 5 MAART 2007 TOT INSTELLING VAN EEN FINANCIERINGSINSTRUMENT VOOR CIVIELE BESCHERMING. (PB L71/9 tot 17 van

III BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 april 2016 (OR. en) het Comité van permanente vertegenwoordigers/gemengd Comité

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

5135/02 CS/mm DG H NL

PUBLIC. Brussel, 29 oktober 2003 (05.11) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE 13967/03 LIMITE JUSTCIV 208 TRANS 275

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het Europees justitieel netwerk

Gewijzigd voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

PE-CONS 56/1/16 REV 1 NL

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 november 2012 (27.11) (OR. en) 16320/12 ENFOCUSTOM 127 COSI 117

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2009 (OR. en) 15137/09 CRIMORG 164 ENFOPOL 271

Publicatieblad van de Europese Unie L 357/3

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 maart 2018 (OR. en)

1. Het Coreper heeft het ontwerp-besluit van de Raad op 1 december 2004 besproken aan de hand van document 15281/04 + COR 1.

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3668/1/03 REV 1 MAR 117 SOC 348 CODEC 1193 OC 575

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 9 december 2002 (OR. en) 14052/2/02 REV 2 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0046 (COD)

12722/01 HD/nj DG G NL

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 129,

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

11653/3/15 REV 3 ass/pau/hh 1 DG E 2B

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 februari 2002 (01.03) (OR.en) 6445/02. Interinstitutioneel dossier: 2000/0236 (COD) 2000/0237 (COD)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voor de delegaties gaat hierbij de tekst van de bovengenoemde verordening, zoals die op 28 april 2010 is overeengekomen door het Coreper.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 juli 1999 (07.09) (OR. en) 10456/99 LIMITE DROIPEN 5

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2003 (03.09) (OR. en) 12057/03. Interinstitutioneel dossier 1996/0198 (CNS) 1996/0190 (CNS)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2006 (OR. en) 16647/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/194 (CNS) REGIO 70 FIN 673

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

1. De Commissie heeft op 18 juni 2010 het ontwerp van gewijzigde begroting (OGB) nr. 6 bij de algemene begroting 2010 bij de Raad ingediend.

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 april 2007 (24.04) (OR. fr) 8353/07 LIMITE ENFOPOL 64

geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag (C5-0757/2000),

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 november 2004 (05.11) (OR. en) 14028/04 EUROPOL 50 JAI 409

- De ontwerp-verklaringen voor de notulen van de Raadszitting tijdens welke de verordening wordt aangenomen (bijlage II).

Voor de delegaties gaat hierbij de ontwerp-verordening zoals deze er na de vergadering van de Groep visa van 20 februari 2003 uitziet.

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 14 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13289/00 LIMITE JAI 135

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 oktober 2004 (07.10) 12561/04 LIMITE EUROJUST 78

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 maart 2006 (29.03) (OR. en) 7813/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0037 (CNS)

PUBLIC. Brussel, 2 juli 2004 (06.07) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE /04 Interinstitutioneel dossier: 2002/0254 (COD) LIMITE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

RAAD VA DE EUROPESE U IE, Brussel, 8 juli 2011 (18.07) (OR. en) 12667/11 Interinstitutioneel dossier: 2011/0111 (C S)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 februari 2003 (10.03) (OR. en) 6927/03 CRIMORG 16

1. Punt 43: Samenwerking in het kader van een gezamenlijk team waarbij functionarissen van Europol betrokken zijn

(Voor de EER relevante tekst)

Brussel, 29 juni 2001 (OR. en) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN REPUBLIEK TSJECHIË UE-CZ 1710/01

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT ACP 105 COAFR 81 CODEC 816

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 4 september 2001 (06.09) (OR. fr) 11580/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0186 (COD)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC 8480/10 Interinstitutioneel dossier: 2009/0183 (NLE)

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 mei 2006 (15.05) (OR. en) 9133/06 ADD 2. Interinstitutioneel dossier: 2005/0153 (CNS) LIMITE

"Culturele Hoofdstad van Europa" voor het tijdvak 2005 tot 2019 ***I

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 oktober 2000 (31.10) (OR. fr) 11037/2/00 REV 2 LIMITE ENFOPOL 58

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2001 (25.09) (OR. fr) 12015/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0206 (ACC) M 28 PECHE 177

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 juni 2003 (17.06) (OR. fr) 10445/03. Interinstitutioneel dossier 1996/0198 (CNS) 1996/0190 (CNS) LIMITE

WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EG) nr. 974/98 over de invoering van de euro

PUBLIC. Brussel, 24 oktober 2008 (30.10) (OR. fr) RAAD VA DE EUROPESE U IE 14625/08. Interinstitutioneel dossier: 2008/0058 (C S) 2008/0059 (C S)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 november 2003 (27.11) (OR. fr) 15314/03 Interinstitutioneel dossier: 2003/0274 (COD) CULT 66 CODEC 1678

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET COMITÉ LANDBOUW- OF BOSBOUWTREKKERS

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

Raad van de Europese Unie Brussel, 7 november 2016 (OR. en)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 3 augustus 2004 (OR. en) 11296/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/0142 (ACC) AGRI 185 WTO 78

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 24 oktober 2008 (28.10) (OR. fr) 14533/08. Interinstitutioneel dossier: 2007/0192 (C S)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

PUBLIC LIMITE NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 11 september 2006 (12.09) (OR. en) 8082/1/06 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2005/0104 (COD)

10667/16 oms/hh 1 DGG 2B

Verordening (EG) nr. 1968/2006 van de Raad. van 21 december 2006

15349/16 ASS/mt 1 DG D 2A

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 6 maart 2003 (OR. en) 6505/03 CRIMORG 11

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 mei 2008 (04.06) (OR. en) 9935/08 SOC 316 COMPET 194

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

NOTA "A"-PUNT het Comité van permanente vertegenwoordigers

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 22 oktober 2004 (28.10) (OR. en) 13824/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0198 (COD)

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

Voor de delegaties gaan in bijlage dezes de ontwerp-conclusies van de Raad, waarover een akkoord is bereikt in de Groep sociale vraagstukken.

(Mededelingen) EUROPEES PARLEMENT

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 19 april 2006 (24.04) (OR. en) 8478/06 LIMITE VISA 109 FRONT 80 COMIX 383. NOTA het secretariaat-generaal

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

De rapporteur, mevrouw Katerina BATZELI (PES - EL), heeft namens de Commissie cultuur en onderwijs een verslag met vijf amendementen ingediend.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 28 juli 2003 (04.08) (OR. en) 11836/03 DOCUMENT GEDEELTELIJK TOEGANKELIJK VOOR HET PUBLIEK LIMITE

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

8194/18 JVS/sht DGC 2A. Raad van de Europese Unie Brussel, 14 mei 2018 (OR. en) 8194/18. Interinstitutioneel dossier: 2018/0102 (NLE)

GSC.TFUK. Raad van de Europese Unie Brussel, 9 januari 2019 (OR. en) XT 21105/1/18 REV 1. Interinstitutioneel dossier: 2018/0427 (NLE) BXT 124

10159/17 mak/gra/fb 1 DG D 1C

TRACTATENBLAD VAN HET. Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; (met Bijlagen) Rome, 25 maart 1957

ONTWERP- NOTULEN. van de 2185e zitting van de Raad (JEUGDZAKEN) gehouden te Brussel op 27 mei 1999

Transcriptie:

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 mei 2001 (22.05) (OR. en) 8783/01 Interinstitutioneel dossier: 2000/0248 (CNS) LIMITE PROCIV 20 PESC 173 ATO 24 VERSLAG van: het Comité van permanente vertegenwoordigers (Deel II) d.d.: 16 mei 2001 aan: de Raad nr. vorig doc.: 8651/01 PROCIV 19 PESC 167 ATO 22 nr. Comv.: 11949/00 PROCIV 13 PESC 427 Betreft: voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een communautair mechanisme voor de coördinatie van interventies op het gebied van civiele bescherming in noodsituaties 1. De Commissie heeft bovengenoemd voorstel op 9 oktober 2000 bij de Raad ingediend. Dit voorstel, dat gebaseerd is op artikel 308 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, is gericht op verbetering en coördinatie van de reacties van de lidstaten op ernstige noodsituaties, te weten bij ongevallen van natuurlijke of technische aard dan wel bij stralings- of milieuongevallen, door middel van een gemeenschappelijk communicatiesysteem voor noodsituaties en een mechanisme voor voorafgaande inventarisatie, gezamenlijke opleiding en snelle mobilisering van evaluatie/coördinatieteams en interventieteams. 8783/01 gra/pm/cz 1 DG I NL

De voorgestelde beschikking zou een aanvulling vormen op de resolutie van 8 juli 1991 betreffende de verbetering van de onderlinge hulp tussen lidstaten bij natuurrampen en technische rampen 1. Zij zou ook voortbouwen op eerdere communautaire maatregelen inzake civiele bescherming en met name op de achtereenvolgende communautaire actieprogramma's op het gebied van civiele bescherming 2, die gericht zijn op verbetering van de opleiding, de interventietechnieken en de voorlichtingsacties van diensten voor civiele bescherming in de lidstaten. 2. Het Comité van permanente vertegenwoordigers heeft het voorstel mede in het licht van het Franse initiatief betreffende civiele bescherming van 26 juni 2000 3 besproken en volledige overeenstemming over de tekst bereikt; de voorbehouden voor behandeling in het Parlement van de Deense, de Duitse, de Franse en de Britse delegatie moeten nog wel worden ingetrokken. Het Comité heeft de titel gewijzigd en een waarnemings- en informatiecentrum, nationale contactpunten, het poolen van gegevens over serums en vaccins, het stimuleren van nieuwe technologieën, het vergemakkelijken van het vervoer van hulpmiddelen en bepalingen inzake interventies in derde landen toegevoegd. Anderzijds heeft het Comité de bijlage betreffende principes inzake civielebeschermingsbijstand geschrapt en in artikel 7 bepaald dat dergelijke principes worden vastgesteld op basis van voornoemde resolutie van 1991 in het kader van de comitologieprocedure. De Duitse delegatie deelde echter mede dat haar voorbehoud voor behandeling in het Parlement niet voor eind juni 2001 kan worden ingetrokken. Voorts zal het Europees Parlement zijn advies in het kader van de raadplegingsprocedure naar verwacht pas tijdens zijn vergaderperiode van juni 2001 kunnen uitbrengen. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 28 februari 2001 advies uitgebracht. Het Comité van de regio's heeft zijn advies op 5 april 2001 uitgebracht. 1 2 3 PB C 198 van 27.7.1991, blz. 1. Zie Beschikking 1999/847/EG van de Raad van 9.12.1999 tot invoering van een communautair actieprogramma voor civiele bescherming (2000-2004), PB L 327 van 21.12.1999, blz. 53. Werkdocument PROCIV/00/5 - SN 3385/00. 8783/01 gra/pm/cz 2 DG I NL

3. In het licht van bovenstaande wordt voorgesteld dat de Raad: - bevestigt dat er overeenstemming over de tekst in bijlage I bestaat, mits de Deense, Duitse, Franse en Britse delegatie hun studievoorbehoud intrekken; - het Comité van permanente vertegenwoordigers opdraagt de tekst opnieuw te bespreken in het licht van het verwachte advies van het Europees Parlement; - het Comité opdraagt vervolgens de laatste hand te leggen aan de preambule en de tekst te herzien zodat de beschikking van de Raad als A-punt tijdens een volgende zitting kan worden aangenomen; - ermee instemt dat de in bijlage II weergegeven verklaringen worden opgenomen in de notulen van de Raadszitting waarop de beschikking zal worden aangenomen. 8783/01 gra/pm/cz 3 DG I NL

BIJLAGE I ONTWERP- BESCHIKKING VAN DE RAAD tot vaststelling van een communautair mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming 1 DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 308, en op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, met name op artikel 203, Gezien het voorstel van de Commissie, 2 Gezien het advies van het Europees Parlement, 3 Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité, 4 Gezien het advies van het Comité van de Regio's, 5 1 2 3 4 5 Parlementair voorbehoud van DK/D/F/UK. PB C 29E van 30.1.2001, blz. 287. Wordt in juni 2001 verwacht. Document CES 231/2001. Document CdR 8/2001. 8783/01 rts/pm/jg 4

Overwegende hetgeen volgt: (1) De maatregelen van de Gemeenschap ter uitvoering van de resolutie van 8 juli 1991 betreffende de verbetering van de onderlinge hulp tussen de lidstaten bij natuurrampen en technische rampen 1 hebben weliswaar bijgedragen tot de bescherming van personen, het milieu en goederen, maar nu moet worden gezorgd voor een nog betere bescherming bij noodsituaties van natuurlijke, technologische en ecologische aard, met inbegrip van accidentele verontreiniging van de zee, die zich binnen en buiten de Europese Unie voordoen, en moeten de bepalingen van de resolutie worden aangescherpt. (2) Het Verdrag inzake de grensoverschrijdende gevolgen van industriële ongevallen van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (UN/ECE), dat onder andere bepalingen inzake preventie, voorbereiding op noodsituaties, voorlichting en deelneming van het publiek, meldsystemen voor industriële ongevallen, bestrijding en wederzijdse bijstand bevat, is op 19 april 2000 in werking getreden. Dit Verdrag is door de Gemeenschap goedgekeurd bij besluit van de Raad van 23 maart 1998 2. (3) Een mechanisme ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming zou het communautair actieprogramma voor civiele bescherming aanvullen door steun beschikbaar te stellen in ernstige noodsituaties waarbij dringend ingrijpen geboden kan zijn. Het zou het inzetten van interventieteams, deskundigen en andere hulpmiddelen, naar gelang van de behoeften, vergemakkelijken door middel van een versterkte communautaire structuur voor civiele bescherming, die bestaat uit een waarnemings- en informatiecentrum en uit een gemeenschappelijk noodcommunicatie- en informatiesysteem. Ook zou het de gelegenheid bieden gevalideerde gegevens over noodsituaties te verzamelen en door te geven aan de leden en ervaringen die met interventies zijn opgedaan, uit te wisselen. (4) Een dergelijk mechanisme zou terdege rekening houden met de desbetreffende wetgeving van de Europese Gemeenschap en internationale verbintenissen op dit gebied. Deze beschikking mag derhalve geen afbreuk doen aan de wederzijdse rechten en plichten van de lidstaten uit hoofde van bilaterale of multilaterale verdragen betreffende aangelegenheden waarop zij van toepassing is. (5) In verband met bijstandsinterventie in het kader van civiele bescherming buiten de Gemeenschap kan een mechanisme worden gebruikt als instrument ter vergemakkelijking en ondersteuning van door de Gemeenschap en de lidstaten binnen hun respectieve bevoegdheden uitgevoerde acties. (6) Een dergelijk communautair mechanisme zou, onder nader te bepalen voorwaarden, ook een werktuig kunnen zijn om de in Titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie bedoelde crisisbeheersing te vergemakkelijken en te ondersteunen. (7) Een dergelijk mechanisme staat open voor deelname van de kandidaat-lidstaten. 1 2 PB C 198 van 27.7.1991, blz. 1. PB L 326 van 3.12.1998, blz. 1. 8783/01 rts/pm/jg 5

(8) Bijstandsinterventies zouden ofwel autonoom worden uitgevoerd, ofwel als bijdrage aan een operatie onder leiding van een internationale organisatie, met het oog waarop de Gemeenschap haar betrekkingen met de bevoegde mondiale en regionale internationale organisaties zou moeten ontwikkelen. (9) In geval van een ernstige noodsituatie binnen de Unie, of de onmiddellijke dreiging daarvan, die grensoverschrijdende effecten veroorzaakt of kan veroorzaken of die aanleiding kan geven tot een verzoek om bijstand van één of meer lidstaten, is er behoefte aan een meldingsmogelijkheid via een gevestigd betrouwbaar gemeenschappelijk noodcommunicatie- en informatiesysteem. (10) Op communautair niveau moeten er voorbereidende maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat in noodsituaties bijstandsinterventies met de nodige flexibiliteit op gang kunnen worden gebracht en gecoördineerd, en dat het effectieve reactievermogen en de complementariteit van evaluatie- en/of coördinatieteams, interventieteams en andere hulpmiddelen, naar gelang van de behoeften, door een opleidingsprogramma gewaarborgd is. Andere voorbereidende maatregelen zijn onder meer het bundelen van informatie over de nodige medische hulpmiddelen en het aanmoedigen van het gebruik van moderne technologieën. (11) Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel zou een communautair mechanisme een meerwaarde opleveren doordat het de nationale beleidsinitiatieven op het gebied van civiele bescherming zou ondersteunen en aanvullen. Indien de paraatheid van de verzoekende lidstaat qua beschikbare middelen niet voldoende is voor een adequate reactie op een ernstige noodsituatie, zou deze staat zijn paraatheid kunnen aanvullen door een beroep te doen op het communautaire mechanisme. (12) Een mechanisme zou het mogelijk moeten maken bijstandsinterventies op gang te brengen en de coördinatie daarvan te vergemakkelijken teneinde in de eerste plaats personen, maar ook het milieu en goederen beter te helpen beschermen, waardoor het aantal doden en gewonden, de materiële schade en de economische en milieuschade beperkt kunnen worden en aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de sociale samenhang en solidariteit een tastbaarder invulling kan worden gegeven. (13) De geïsoleerde en ultraperifere regio's en sommige andere regio's van de Unie vertonen, gezien hun geografische, orografische, sociale en economische situatie, bijzondere kenmerken. Bij een ernstige noodsituatie hebben die kenmerken een nadelig effect, waardoor het moeilijk is bijstand en hulpmiddelen te verlenen, en doen ze specifieke bijstandsbehoeften ontstaan. Een dergelijk communautair mechanisme zou het tevens mogelijk maken beter in deze behoeften te voorzien. (14) Er is behoefte aan meer transparantie en aan consolidatie en intensivering van de diverse bestaande maatregelen op het gebied van civiele bescherming bij het voortdurend streven naar de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag. (15) De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze beschikking moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/648/EG van de Raad van 28 juni 1999 1 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. 1 PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. 8783/01 rts/pm/jg 6

(16) Door voor het onderhavige communautaire mechanisme een beroep te doen op hetzelfde comité als voor het bestaande communautair actieprogramma voor civiele bescherming moet bij de toepassing van het mechanisme voor de nodige samenhang en complementariteit worden gezorgd. (17) Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie voorzien voor de aanneming van de onderhavige beschikking in geen andere bevoegdheden dan die waarin is voorzien bij artikel 308, respectievelijk artikel 203, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD: Artikel 1 1. Bij deze beschikking wordt een communautair mechanisme ingesteld ter vergemakkelijking van versterkte samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de lidstaten bij bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming in ernstige noodsituaties, of de onmiddellijke dreiging daarvan, waarbij dringend ingrijpen geboden kan zijn (hierna "het mechanisme" genoemd). 2. Met dit mechanisme wordt een betere bescherming beoogd, in de eerste plaats van personen, maar ook van het milieu en van goederen, waaronder cultureel erfgoed, in ernstige noodsituaties, te weten bij ongevallen van natuurlijke of technologische aard, dan wel bij stralings- of milieuongevallen, met inbegrip van accidentele verontreiniging van de zee, die zich binnen of buiten de Europese Unie voordoen 1. Het mechanisme doet geen afbreuk aan de verplichtingen uit hoofde van bestaande wetgeving van de Europese Gemeenschap en internationale overeenkomsten terzake. Het algemeen doel van het mechanisme is op verzoek ondersteuning te verlenen in dergelijke noodsituaties en de door de lidstaten en de Gemeenschap geboden bijstandsinterventies beter te helpen verlopen, rekening houdend met de speciale behoeften van de geïsoleerde, ultraperifere en andere regio's of eilanden van de Gemeenschap. 1 Zie het besluit van het Europees Parlement en de Raad houdende instelling van een communautair kader voor samenwerking op het gebied van door ongevallen veroorzaakte of opzettelijke verontreiniging van de zee, PB L 332 van 28.12.2000, blz. 1. 8783/01 rts/pm/jg 7

3. Het mechanisme omvat een reeks maatregelen, waaronder: - de inventarisatie van de voor bijstandsinterventies in noodsituaties in de lidstaten beschikbare interventieteams en overige interventieondersteuning; - het opzetten en uitvoeren van een opleidingsprogramma voor interventieteams en overige interventieondersteuning, alsmede voor deskundigen voor de evaluatie- en/of coördinatieteams; - werk- en studiebijeenkomsten en proefprojecten over belangrijke aspecten van interventies; - het oprichten en zo nodig uitzenden van evaluatie- en/of coördinatieteams; - de totstandbrenging en het beheer van een waarnemings- en informatiecentrum; - de totstandbrenging en het beheer van een gemeenschappelijk noodcommunicatie- en informatiesysteem; - andere ondersteunende maatregelen, zoals maatregelen ter vergemakkelijking van het vervoer van middelen voor bijstandsverlening. Artikel 2 1. In geval van een ernstige noodsituatie binnen de Gemeenschap, of de onmiddellijke dreiging daarvan, die grensoverschrijdende effecten veroorzaakt of kan veroorzaken of die aanleiding kan geven tot een verzoek om bijstand van één of meer lidstaten, brengt de lidstaat waar de noodsituatie zich heeft voorgedaan deze onverwijld ter kennis van: a) de lidstaten die gevolgen van de noodsituatie kunnen ondervinden, tenzij deze verplichting tot kennisgeving reeds is geregeld in het kader van desbetreffende wetgeving van de Europese Gemeenschap of de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, dan wel krachtens bestaande internationale overeenkomsten, en b) de Commissie, wanneer een mogelijk verzoek om bijstand via het waarnemings- en informatiecentrum kan worden verwacht, zodat de Commissie zo nodig de overige lidstaten kan inlichten en de bevoegde diensten kan inschakelen. 2. Deze kennisgeving wordt in voorkomend geval gedaan via het communicatie- en informatiesysteem. 8783/01 rts/pm/jg 8

Artikel 3 Teneinde in noodsituaties effectief te kunnen ingrijpen doen de lidstaten het volgende: a) binnen hun bevoegde diensten, en in het bijzonder hun diensten voor civiele bescherming of andere noodhulpdiensten, wijzen zij van tevoren interventieteams aan die op zeer korte termijn voor uitzending, over het algemeen binnen 12 uur na een verzoek om bijstand, beschikbaar kunnen zijn of opgericht kunnen worden voor die interventies, waarbij er rekening mee dient te worden gehouden dat de samenstelling van het team afgestemd moet worden op het soort noodsituatie en op de daarmee samenhangende specifieke behoeften; b) zij selecteren deskundigen die ter plaatse in een noodsituatie inzetbaar zijn in een evaluatieen/of coördinatieteam; c) zij verstrekken binnen zes maanden na de vaststelling van deze beschikking relevante algemene informatie over deze teams en deskundigen, alsmede over de medische hulpmiddelen bedoeld in artikel 4, onder e), en actualiseren deze informatie onverwijld wanneer dat nodig is; d) zij bekijken de mogelijkheid om indien nodig ook andere interventieondersteuning in te zetten die mogelijk door de bevoegde diensten ter beschikking wordt gesteld, zoals gespecialiseerd personeel en uitrusting voor specifieke noodsituaties, en een beroep te doen op eventueel door niet-gouvernementele organisaties en andere relevante instanties beschikbaar gestelde middelen; e) voor de toepassing van deze beschikking wijzen zij de bevoegde autoriteiten en de contactpunten aan en stellen de Commissie daarvan in kennis. 8783/01 rts/pm/jg 9

Artikel 4 Om de in artikel 1 omschreven doelstellingen te bereiken doet de Commissie het volgende: a) zij richt op en beheert een waarnemings- en informatiecentrum dat 24 uur per dag bereikbaar is en in staat is om onmiddellijk te reageren, en dat de lidstaten en de Commissie ten behoeve van het mechanisme ten dienste staat; b) zij zet een betrouwbaar gemeenschappelijk noodcommunicatie en -informatiesysteem op en beheert dat, om ervoor te zorgen dat het waarnemings- en informatiecentrum en de daartoe door de lidstaten aangewezen contactpunten onderling kunnen communiceren en informatie kunnen uitwisselen; c) zij zorgt voor de nodige capaciteit om zo snel mogelijk kleine teams van deskundigen in te schakelen en uit te zenden, die: - de situatie evalueren ten behoeve van de lidstaten, het waarnemings- en informatiecentrum en het land dat om bijstand verzoekt; - zo nodig de bijstandsoperaties ter plaatse helpen coördineren en, waar nodig en passend, contact onderhouden met de bevoegde instanties van de om bijstand verzoekende staat; d) zij zet een opleidingsprogramma op om de coördinatie van de bijstandsverlening in het kader van civiele bescherming te verbeteren door ervoor te zorgen dat de in artikel 3, onder a), bedoelde interventieteams, of in voorkomend geval de in artikel 3, onder b), bedoelde andere interventieondersteuning onderling zijn afgestemd en elkaar kunnen aanvullen, en door de evaluatiedeskundigheid te verbeteren. Dit programma dient gezamenlijke cursussen en oefeningen te omvatten en tevens te voorzien in een uitwisselingssysteem in het kader waarvan personen bij teams in andere lidstaten kunnen worden gedetacheerd; 8783/01 rts/pm/jg 10

e) zij bundelt informatie over de capaciteit van de lidstaten om de productie van serums en vaccins of andere benodigde medische hulpmiddelen op peil te houden, alsmede over de voorraden die mogelijk beschikbaar zijn voor interventies in ernstige noodsituaties, en slaat deze informatie op in het informatiesysteem; f) zij zet een programma op van de ervaringen die met de in het kader van het mechanisme uitgevoerde interventies zijn opgedaan, en verspreidt die ervaringen via het informatiesysteem; g) zij stimuleert en bevordert ten behoeve van het mechanisme de invoering en het gebruik van nieuwe technologieën, waaronder systemen voor kennisgeving en waarschuwing, informatieuitwisseling, het gebruik van satelliettechnologie en ondersteuning van de besluitvorming bij het beheersen van noodsituaties; h) zij neemt maatregelen om het vervoer van middelen voor bijstandsverlening en andere ondersteunende maatregelen te vergemakkelijken. Artikel 5 1. Wanneer zich binnen de Gemeenschap een noodsituatie voordoet, kan een lidstaat een zo specifiek mogelijk verzoek om bijstand richten: a) hetzij aan de overige lidstaten via het waarnemings- en informatiecentrum. In dat geval treft de Commissie na ontvangst van een dergelijk verzoek onverwijld de volgende maatregelen, al naargelang het geval: zij zendt het verzoek door aan de contactpunten van de andere lidstaten; zij vergemakkelijkt het inzetten van teams, deskundigen en andere interventieondersteuning; zij verzamelt bevestigde gegevens over de noodsituatie en geeft deze door aan de lidstaten; b) hetzij aan de overige lidstaten rechtstreeks. 8783/01 rts/pm/jg 11

2. Een lidstaat waarbij een verzoek om bijstand wordt ingediend beoordeelt onverwijld of hij die bijstand kan verstrekken en stelt de verzoekende lidstaat daar hetzij via het waarnemings- en informatiecentrum, hetzij rechtstreeks en, afhankelijk van de omstandigheden, vervolgens ook het centrum van in kennis, met vermelding van de omvang en de voorwaarden van zijn bijstand. 3. De leiding van de bijstandsverlening valt onder de bevoegdheid van de verzoekende lidstaat. De autoriteiten van de verzoekende lidstaat geven de interventieteams instructies voor de door hen te verrichten taken en bakenen de eventuele grenzen daarvan af, zonder zich evenwel te bemoeien met de details van de uitvoering, welke onder de verantwoordelijkheid valt van degene die hiertoe door de lidstaat die bijstand verleent, is aangewezen. 4. De verzoekende lidstaat kan de teams vragen de bijstandsverlening namens hem te leiden, in welk geval de door de lidstaten en de Gemeenschap geleverde teams hun interventies trachten te coördineren. 5. Het evaluatie- en/of coördinatieteam dient de coördinatie tussen interventieteams te vergemakkelijken en, waar nodig en passend, contact te onderhouden met de bevoegde instanties van de verzoekende lidstaat. Artikel 5 bis Het bepaalde in artikel 5 kan op verzoek tevens worden toegepast met betrekking tot interventies buiten de Gemeenschap. Zulke interventies kunnen ofwel als een autonome bijstandsinterventie worden uitgevoerd, ofwel als bijdrage aan een interventie onder leiding van een internationale organisatie. De coördinatie van in het kader van dit mechanisme buiten de Gemeenschap uitgevoerde bijstandsinterventies in het kader van civiele bescherming, wordt verzorgd door de lidstaat die het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedt. 8783/01 rts/pm/jg 12

Artikel 6 Het mechanisme staat open voor deelname van: - de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa, overeenkomstig de voorwaarden in de Europa-overeenkomsten, in de aanvullende protocollen daarbij en in de besluiten van de respectieve associatieraden; - Cyprus, Malta en Turkije, op basis van met deze landen te sluiten bilaterale overeenkomsten. Artikel 7 1. De Commissie voert de maatregelen met betrekking tot het mechanisme uit volgens de procedures van artikel 8, lid 2. 2. Tevens stelt de Commissie volgens de procedures van artikel 8, lid 3, gemeenschappelijke regels vast, met name inzake de volgende aspecten: a) voor bijstandsinterventies beschikbare hulpmiddelen, als bedoeld in artikel 3; b) het waarnemings- en informatiecentrum, bedoeld in artikel 4, onder a); c) het gemeenschappelijk noodcommunicatie- en informatiesysteem, bedoeld in artikel 4, onder b); d) de evaluatie- en/of coördinatieteams, bedoeld in artikel 4, onder c), met inbegrip van criteria voor het selecteren van deskundigen; e) het opleidingsprogramma, bedoeld in artikel 4, onder d); f) informatie over medische hulpmiddelen, als bedoeld in artikel 4, onder e); g) de interventies binnen de Gemeenschap, op grond van de Resolutie van 8 juli 1991 betreffende de verbetering van de onderlinge hulp tussen de lidstaten bij natuurrampen en technische rampen, alsook de interventies buiten de Gemeenschap, zoals bepaald in artikel 5 bis. 8783/01 rts/pm/jg 13

Artikel 8 1. De Commissie wordt bijgestaan door het comité waarin is voorzien bij artikel 4, lid 1, van de beschikking van de Raad van 9 december 1999 betreffende een communautair actieprogramma voor civiele bescherming. 2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, rekening houdend met het bepaalde in artikel 7, lid 3. De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, rekening houdend met het bepaalde in artikel 8, lid 3. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden. 4. Het comité stelt zijn reglement van orde vast. Artikel 9 (geschrapt) Artikel 10 De Commissie evalueert om de drie jaar, te rekenen vanaf de inwerkingtreding, de uitvoering van deze beschikking [ ], en legt de conclusies van deze evaluatie samen met eventuele voorstellen voor wijziging van de beschikking aan het Europees Parlement en de Raad voor. 8783/01 rts/pm/jg 14

Artikel 11 Deze beschikking treedt in werking op 1 januari 2002. Artikel 12 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, voor de Raad de Voorzitter 8783/01 rts/pm/jg 15

BIJLAGE II ONTWERP-VERKLARINGEN VOOR DE RAADSNOTULEN Ad artikel 1, lid 3 De Raad en de Commissie verklaren dat de in artikel 1, lid 3, genoemde maatregelen geheel door de Gemeenschap zullen worden gefinancierd. De kosten van de maatregelen in verband met het mechanisme worden geraamd op 15 miljoen euro voor de periode 2002 tot en met 2006. De jaarlijkse kredieten zullen door de begrotingsautoriteit worden toegestaan binnen de maxima van de financiële vooruitzichten. De Italiaanse delegatie is van mening dat meer aandacht moet worden geschonken aan de kosten van het vervoer om het mechanisme operationeel te maken. Ad artikel 4, onder a) De Raad en de Commissie zijn van mening dat er in het kader van de in artikel 10 van de beschikking bedoelde evaluatie speciale aandacht moet worden besteed aan de wijze van functioneren van het waarnemings- en informatiecentrum, teneinde voorstellen voor de mogelijke ontwikkeling van dat centrum te kunnen voorleggen. Ad artikel 4, onder b) De Raad en de Commissie zijn van mening dat er naast de maatregelen op grond van artikel 4, onder g), bijzondere aandacht moet worden besteed aan de behoefte aan informatievoorziening over studies alsmede onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op het niveau van zowel de Gemeenschap als de lidstaten, op grond van artikel 4, onder b). 8783/01 rts/pm/jg 16 BIJLAGE II DG I NL

Ad artikel 5, lid 2 De vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, verklaren dat de kosten van de bijstand die, zoals bepaald in artikel 5, lid 2, door de bijstand verlenende lidstaat wordt verleend, behoudens andersluidende regelingen tussen de betrokken lidstaten zoals bilaterale overeenkomsten, worden gedragen door de verzoekende lidstaat. De bijstand verlenende lidstaat kan, rekening houdend met in het bijzonder de aard van de ramp en de ernst van de door de verzoekende lidstaat geleden schade, de gevraagde bijstand geheel of gedeeltelijk kosteloos verlenen. Een aanbod geldt alleen dan als kosteloos, als zulks uitdrukkelijk vermeld is. De bijstand verlenende lidstaat kan voorts te allen tijde geheel of gedeeltelijk afzien van het recht op vergoeding van de kosten. Ad artikel 5 bis De Raad en de Commissie, zich ervan bewust dat de vermogens voor snelle bijstandsinterventies buiten de EG versterkt moeten worden, en zich rekenschap gevend van de bijzondere rol van het Bureau voor humanitaire hulp van de Europese Gemeenschap (ECHO), achten het wenselijk beter te gaan samenwerken om te komen tot een zo groot mogelijke algemene samenhang tussen het mechanisme en de activiteiten van ECHO op dit gebied krachtens Verordening (EG) nr. 1257/96 betreffende humanitaire hulp 1. 1 PB L 163 van 2.7.1996, blz. 1. 8783/01 rts/pm/jg 17 BIJLAGE II DG I NL