Geothermie glastuinbouwgebied Harmelerwaard



Vergelijkbare documenten
Samenvatting. Figuur 1: Onderzoeksgebied in paars

Samenvatting. Geothermische energie uit Trias aquifers in de ondergrond van Noord-Brabant

Project: Kennisdocument Onderwerp: p90 Datum: 23 november 2009 Referentie: p90 onzekerheid Wat betekent de p90 (on)zekerheid?

Geothermie Terschelling

Geothermie als Energiebron

Sessie Geothermie; Onze nieuwe bron van energie!

GEOHEAT app Toelichting Activiteit 1 Geologische potentieel

Geothermie. Wat is Geothermie? 1. Hoe het werkt en hoe veilig het is. 2. Mogelijkheden in de regio Helmond. Flank van de Roerslenk zit onder Helmond

15/06/ /06/2012 Geothermie in Limburg: enkele geologische aspecten Matsen Broothaers WAT IS GEOTHERMIE? 15/06/ , VITO NV

Potentie voor (ultra) diepe geothermie in Twente. dr. Edo Veenstra en dr.ir. Paul de Groot 19 September 2018

Postbus TH UTRECHT T E Stef.Roell@provincie-utrecht.nl Contactpersoon: dhr. S. Roëll

DIEPE GEO-THERMIE-LOGIE. Geologie van de Nederlandse ondergrond in een flits Drs. H.F. Mijnlieff

Technische haalbaarheid Geologische aspecten en risico s

Eindrapport Geothermie Bergschenhoek Projectnummer: AARD04003

Quantitatieve risico analyse. Nedmag VE 5/6

Bijlage 1. Verklarende woordenlijst

Informatiebladen aardwarmtewinning

Supplement op rapport regionale studie aardwarmtepotentie provincie Limburg

Ondiepe Geothermie. Index

Diepe geothermie Nationaal Onderzoek Programma Geothermie (NOPG) Breed inzetbare goedkope duurzame energie. EGS in Europa en een case studie

Ondergrondse Ruimte in Beeld

Eindrapportage SEI Aardwarmte Vogelaer B.V.

De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).

Hoogeveen zoutpijler. Hoogeveen

Opsporing en winning van aardwarmte

GEOTHERMIE IN VLAANDEREN. Dr. David Lagrou, Geoloog, VITO

Single hole geothermische systemen - Wat kun je er mee? Guus Willemsen, IF Technology

Geologisch onderzoek naar aardwarmte in Utrecht/Harmelerwaard Januari, PanTerra G1014

Bourtange zoutpijler Bourtange Legenda

Potentieelstudie bodemenergie Gemeente Groningen

We boren (te?) diep op zoek naar aardwarmte

Onderstaand worden de verschillende functies welke betrokken zijn bij de projectfasen nader gedetailleerd.

RNES Aardwarmte Garantieregeling tegen het risico van misboring. Paul Ramsak/ Gerdi Breembroek RVO.nl

Vermilion Informatieavond aardgasproductie Langezwaag

Open en gesloten WKO systemen. Open systemen

Q&A (ultradiepe) geothermie in Utrecht

Samenvatting Rapportage. Geothermie voor Den Haag

Pilot Gorinchem. Haalbaarheidsstudie hogetemperatuuropslag in de bodem

Hooghalen zoutpijler Hooghalen Legenda

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Infiltratieonderzoek autobedrijf Van den Brink Rosendaalsestraat

Geothermie in Nederland

HAALBAARHEIDSONDERZOEK GEOTHERMIE IN DE SLOCHTEREN FORMATIE PROVINCIE UTRECHT. PETROFYSISCH ONDERZOEK Fase 1

Grondwatereffectberekening Paleis het Loo. 1. Inleiding. 2. Vraag. Datum: 16 september 2016 Goswin van Staveren

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Gasopslag Bergermeer Microseismische monitoring

Diepe geothermie 2050

De samenwerkende bedrijven van Green Well Westland gaan naar verwachting per jaar m3 aardgas en kilo aan CO2 besparen.

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)

Titel van de presentatie :24

Q&A SCAN SCAN. Vragen en antwoorden met betrekking tot SCAN Seismische Campagne Aardwarmte Nederland

Delft Aardwarmte Project (DAP) & Nieuwe Putconstructie Technieken

MEC-V. Haalbaarheidsonderzoek warmteopslag glastuinbouw Vierpolders, MEC-V fase 2a

Beschrijving Schoonebeek productiewater injectie Alternatief: onder kleilagen en dicht bij de bron

Aardwarmte voor de tuinbouw in gemeente Lingewaard

WKO-coach Drenthe Kansen gemeente Westerveld in beeld. Rutger Wierikx IF Technology 9 februari 2012

Gasselte-Drouwen zoutpijler. Gasselte-Drouwen

Modelonzekerheid in GeoTOP

Winningsplan Orca (D18a-A) veld

Slim hole Drilling for Geothermal. wells

Potentieel geothermie gemeente Den Haag. Datum: 15 november Guus Willemsen, Rob Kleinlugtenbelt en Nick Buik Gecontroleerd door: Marc Koenders

Q&A SCAN 1. SCAN. Vragen en antwoorden met betrekking tot SCAN Seismische Campagne Aardwarmte Nederland

Geologie voor geothermische warmtewinning. Masterclass Houten 7 mei 2014 Richard Rijkers

Ultradiepe geothermie voor de industrie GEO XL. 12 september 2017 Egbert Klop

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725

Van Schoonebeek tot schaliegas. Jan Dirk Jansen Leidse Winterlezing Naturalis, 13 december 2015

Even voorstellen. Auke Barnhoorn

Nieuwe Energie Aanboren. PvdA Aanvalsplan Aardwarmte 17 februari 2011

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Winningsplan G17a -S1/publieke versie

Quickscan geothermie Energielandgoed Wells Meer

TNO-rapport TNO 2013 R / 30

Evaluatie van ondiepe en diepe geothermie voor de Parkwijk in Turnhout

Aardwarmte / Luchtwarmte

Berekening van effecten voor WKO systemen tot 50 m³/uur. Begeleidingscommissie BUM Bodemenergie provincies 17 Januari 2012

Factsheet Diepe Geothermie

Thermochronologie en inversie van de Roerdalslenk

Geohydrologisch onderzoek Centrumplan Oldebroek

kijk Geothermie Informatieavond Aa-landen / Holtenbroek 12 maart 2019 Johan Roeland, Projectleider Gemeente Zwolle

LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE

Zuidwending zoutpijler. Zuidwending

Winningsplan Orca (D18a-A) veld (Actualisering december 2014)

Temperaturen in de Nederlandse ondergrond

Technische potentieelstudie diepe ondergrond Noord-Nederland

MEMO DHV B.V. Logo. : SAB Arnhem : Michiel Krutwagen. : St Elisabethgaarde Winterswijk : Watertoetsnotitie. Datum : 13 januari 2012

Regionale studie aardwarmtepotentie provincie Limburg

HISTORISCH ONDERZOEK. conform de NEN 5725:2009 STEEG 13 TE SEVENUM

Geothermie Zuidrand. Haalbaarheidsstudie Geothermie -concept- /60327/BZ 29 juli 2010

Betreft: Variatie in grondwaterpeilen en bodemopbouw (bureaustudie) ter plaatse van de Landgoed Huize Winfried te Wapenveld (gemeente Heerde).

Toepassing van wet- en regelgeving voor de diepe ondergrond

RNES Aardwarmte Garantieregeling tegen het risico van misboring. Paul Ramsak/ Gerdi Breembroek RVO.nl. Informatiemiddag Geothermie 12 april 2017

5 Fase III: Granulaire analyses

Eindexamen aardrijkskunde vwo 2008-I

Warmte Koude Opslag. Wat is WKO? Diep onder Drenthe

Rapportage van onderzoek aan eigenschappen van de Klei van Boom die relevant zijn bij de beschouwing van dit laagpakket voor opslag van kernafval.

Winningsplannen Opeinde en Opeinde-Zuid/Middelburen

De locatie Het ontwerp van het winkelcentrum en directe omgeving is opgenomen in figuur 1.

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Toepassing van boorgatmetingen bij geothermische projecten. Toegevoegde waarde voor de geothermie-operator en anderen.

Nieuwe vijver aan de Groen van Prinstererlaan.

Transcriptie:

Geothermie glastuinbouwgebied Harmelerwaard Haalbaarheidsstudie Opdrachtgever Provincie Utrecht Postbus 80300 3508 TH UTRECHT T 030-25 82 980 F 030-25 82 243 E stef.roell@provincie-utrecht.nl Contactpersoon: de heer S. Roell Adviseur IF Technology bv bodemenergie Velperweg 37 Postbus 605 6800 AP ARNHEM T 026-35 35 555 E info@iftechnology.nl Contactpersoon: de heer B. de Zwart de heer N. Buik 1/58361/BZ 10 december 2008

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2. Aardwarmte en geologie... 4 2.1 Aardwarmte... 4 2.2 Geothermische gradiënt... 5 2.3 Geschikte lagen... 6 2.3.1 De Limburg Groep... 7 2.3.2 De Boven-Rotliegend Groep... 8 2.3.3 De Onder-Germaanse Trias Groep... 9 2.4 Formatie eigenschappen... 9 2.5 Risico analyse... 12 2.5.1 Debiet... 12 2.5.2 Olie en gas voorkomens... 13 2.6 Conclusie... 13 3 Dimensionering putontwerp... 14 3.1 Dimensionering putontwerp... 14 4 Investerings- en exploitatiekosten... 16 4.1 Investeringskosten... 16 4.2 Exploitatiekosten... 16 5 Conclusies en aanbevelingen... 18 Bijlagen: 1 Geologische tijdschaal 1/58361/BZ 10 december 2008 2

1 Inleiding Ten westen van Utrecht, tussen Harmelen, Vleuten en de Meern bevindt zich het gebied Harmelerwaard. Het totale gebied heeft een oppervlak van circa 40 hectare. Hiervan bestaat 25 hectare kassen, bedrijfsruimten en bedrijfswoningen. De overige 15 hectare bestaat uit groenstroken, water en wegen. De komende jaren zal de oppervlakte aan kassen vermoedelijk uitgroeien tot 33 hectare. In november 2001 is de Tuinbouwcombinatie Harmelerwaard BV (THC) opgericht. Momenteel participeren zes glastuinbouwbedrijven in deze combinatie. De doelstellingen van de THC zijn: het ontwikkelen, beheren en in stand houden van een innovatief en duurzaam tuinbouwgebied; het ontwikkelen en beheren van een collectief energievoorzieningensysteem en andere collectieve systemen; en het behartigen van belangen. Gezien de bovengenoemde doelstellingen is de vraag ontstaan of de toepassing van geothermie op de locatie een haalbaar duurzaam alternatief (of aanvulling) is voor de huidige wijze van warmteopwekking. Bij geothermie wordt aardwarmte aan de bodem onttrokken die aanwezig is op enkele kilometers diepte. De toepassing van geothermie staat of valt bij de aanwezigheid van een geschikte bodemopbouw op de locatie. Om deze reden is een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar de mogelijkheid voor toepassing van geothermie op de locatie tuinbouwgebied Harmelerwaard. Voor deze haalbaarheidsstudie is gebruik gemaakt van bestaande, beschikbare, gegevens van de diepe ondergrond. Gebruikmakend van de door TNO beheerde database nlog en enkele externe experts is geprobeerd het geothermisch potentieel in de omgeving van Harmelen in kaart te brengen. Naar aanleiding hiervan zijn enkele thermische berekeningen uitgevoerd om zo de mogelijk haalbare vermogens van het geothermisch doublet te bepalen. Op basis hiervan is een voorlopig putontwerp en een kostenraming gemaakt. De studie wordt afgesloten met enkele conclusies en aanbevelingen. 1/58361/BZ 10 december 2008 3

2. Aardwarmte en geologie 2.1 Aardwarmte Onder aardwarmte of geothermie wordt in dit kader verstaan het gebruiken van warmte uit diepere aardlagen om huizen, kantoren of kassen te verwarmen, of elektriciteit op te wekken. Deze warmte ontstaat door warmte die vrijkomt bij radioactieve reacties in de kern van de aarde, op een diepte van 5.000 tot 6.500 km. De temperatuur van de kern bedraagt tussen de 5.000 tot 6.000 C. Deze warmte wordt naar het aardoppervlak getransporteerd door twee processen; convectie stroming in de vloeibare mantel en geleiding in de korst. Door de materiaaleigenschappen van de korst neemt de temperatuur met de diepte toe. De korst van de aarde is opgebouwd uit verschillende afzettingen (formaties), die bestaan uit verschillende materialen. Deze materialen zijn afgezet gedurende verschillende tijdsperioden. Een overzicht is weergegeven in bijlage 1. Figuur 2.1: Opbouw van de aarde. Bron: C. Rose & D. Kinderslev Sommige formaties zijn doorlatend en bevatten water. Dit water heeft dezelfde temperatuur als het omringende materiaal. Door putten te maken in de doorlatende delen kan dit water onttrokken worden. De warmte kan dan weer worden gebruikt voor verwarming en het afgekoelde water wordt weer geïnfiltreerd in de formatie waaraan het onttrokken is. Niet alle formaties zijn geschikt voor geothermie. Allereerst moet er voldoende water aanwezig zijn, hierbij speelt de porositeit een grote rol. De temperatuur van het water in het gesteente moet voldoende hoog zijn. Tevens moet de doorlatendheid (permeabiliteit) hoog genoeg zijn om grondwater aan de formatie te onttrekken. Om te bepalen of er geschikte formaties aanwezig zijn, zijn de Geologische atlas en boorgegevens van diverse boringen gebruikt. Deze informatie is aangevuld met de beschikbare literatuur. In figuur 2.2 zijn in rood de locaties van de gebruikte boringen weergegeven. De groengearceerde gebieden geven aanwezige gasvelden aan, de rode gebieden zijn de aanwezige olievelden. De projectlocatie is in het geel weergegeven. 1/58361/BZ 10 december 2008 4

Figuur 2.2 2.2 De ligging van glastuinbouwgebied Harmelerwaard (geel) met omringende gebruikte boringen (rood). Geothermische gradiënt De geothermische gradiënt in de omgeving van de Harmelerwaard is bepaald aan de hand van temperatuurmetingen uit alle boringen uit figuur 2.2. De zwarte lijn geeft de relatie tussen de temperatuur en de diepte weer. Uit de relatie blijkt dat de temperatuur op een bepaalde diepte kan worden benaderd door de volgende vergelijking: o T ( C) = 0,029 ( C/m) x diepte (m) + 12 ( C). 1/58361/BZ 10 december 2008 5

140 120 Temperatuur [oc] 100 80 60 40 20 0 Figuur 2.3 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 Diepte [m-mv] De geothermische gradiënt in de omgeving van Harmelen. Uit de grafiek in figuur 2.3, valt op te maken dat de temperatuur lineair met de diepte toeneemt. Verder valt eruit op te maken dat de gemeten temperaturen redelijk goed op de regressielijn liggen (R 2 =0,76). Hierdoor kan de temperatuur op een bepaalde diepte nauwkeurig bepaald worden. 2.3 Geschikte lagen Om een indicatie van het potentieel van de lagen voor de toepassing van geothermie te krijgen, is de diepe ondergrond in de omgeving van de glastuinbouwlocatie in beeld gebracht. De geologische opbouw is bepaald aan de hand van de beschikbare olie- en gasboringen aangevuld met kaartmateriaal en literatuur en weergegeven in tabel 2.1. Tabel 2.1 Algemene stratigrafie bij Harmelen Ouderdom Groep Formatie Diepte bereik [m-nap] T gem [ o C] Kwartair Tertiair Noordzee Super 0-745 23 Krijt niet aanwezig Jura Altena 745-2.100 54 Trias Boven- en Onder- Germaanse Trias 2.100 2.750 83 Perm Zechstein 2.750 2.835 94 Boven-Rotliegend Slochteren 2.835 2.950 96 Carboon Limburg Hellevoetsluis 2.950-3.400 105 Maurits 3.400-3.550 113 Ruurlo 3.550 - >3.600 >116 1/58361/BZ 10 december 2008 6

Elke groep is opgebouwd uit een aantal formaties welke op hun beurt weer bestaan uit een aantal laagpakketten. Hieronder wordt de samenstelling van de mogelijk voor geothermie interessante groep kort besproken, van oud naar jong. 2.3.1 De Limburg Groep In het bestudeerde gebied bestaat de Limburg Groep uit een afwisseling van kleistenen, siltstenen en zandstenen met veel ingeschakelde koollagen. De diepte van de basis van de Limburg groep in de omgeving van Harmelen geschat op 5 à 6 kilometer. De groep is in West-Nederland onder te verdelen in vier subgroepen. Van oud naar jong zijn dit de Geul Subgroep, de Caumer Subgroep, de Dinkel Subgroep en de Hunze Subgroep. De Geul Subgroep De Geul Subgroep bestaat in het bestudeerde gebied uit de Epen Formatie. De afzettingen waaruit de Epen Formatie is opgebouwd, worden gekenmerkt door een snelle daling van het bekken. Als gevolg hiervan bestaat de formatie uit een stapeling van mariene klei- en siltstenen met naar boven toe vergrovende laagpakketten. Aan de top van deze laagpakketten worden 10 tot 15 meter dikke fluviatiele zandsteenpakketten aangetroffen. De top van de Epen formatie wordt gevormd door een massieve middelgrove zandsteen voorkomend in eenheden van 10 tot 25 m dik. De totale dikte van de Epen formatie is onbekend. De Caumer Subgroep De Caumer Subgroep bestaat van oud naar jong uit de Baarlo, Ruurlo en Maurits formaties. De afzettingen in deze formaties worden gekenmerkt door een afwisseling van periodes van veel en weinig sedimentatie. De Baarlo Formatie bestaat uit een verzameling naar boven toe grover wordende laagpakketten van enkele tientallen tot enkele honderden meters dik. De laagpakketten bestaan aan de basis uit kleisteen, in het midden uit siltsteen en aan de top uit een maximaal 30 m dikke zandsteen. In de formatie komen koollagen van maximaal 2 m dik voor. De Ruurlo Formatie bestaat uit siltige kleistenen met koollagen en fijnkorrelige kleiige of siltige zandstenen. Deze laagpakketten zijn gemiddeld 50 m dik en bestaan uit gestapelde fluviatiele zandstenen. De zandstenen zijn ontwikkeld in kleine geulen en komen ook voor als continue dunne lagen. De Ruurlo formatie is ongeveer 600 m dik. De Maurits Formatie bestaat uit kleistenen met veel koollagen met enkele fijn- tot grofkorrelige zandstenen. Deze zandstenen zijn 10 tot 15 m dik. De Dinkel Subgroep De Dinkel Subgroep bestaat hier uit de Hellevoetsluis Formatie en wordt gekenmerkt door een afwisseling van fluviatiele zandstenen afgewisseld met siltige of zandige kleistenen met zo nu en dan een koollaag. De zandstenen zijn fijn tot grofkorrelig met 1/58361/BZ 10 december 2008 7

diktes tussen de 1 en 15 m. Lokaal komen de zandstenen gestapeld voor met ingeschakelde kleilaagjes en bereiken een dikte van maximaal 30 m. De enkele koollagen die in deze formatie voorkomen zijn geassocieerd met dikke kleipakketten. In de boring JUT-01 is de Hellevoetsluis Formatie ongeveer 420 m dik en bestaat voor ongeveer 60% uit zandlagen van maximaal 30 m dik. Dit levert een netto zanddikte van circa 250 m. Probleem blijft dat de afwisseling van klei- en zandstenen zeer snel is en dat de onderlinge verbinding tussen deze zandlagen onbekend is. 2.3.2 De Boven-Rotliegend Groep In het bestudeerde gebied bestaat de Boven-Rotliegend Groep uit de massieve zandstenen van de Slochteren Formatie. De Slochteren Formatie is bij Harmelen ongeveer 100 m dik. 480000 475000 470000 WRV-01 465000 460000 455000 450000 Harmelerwaard PKP-01 JUT-01 WLK-01 445000 440000 435000 MRK-01 EVD-01 BUM-01 430000 110000 120000 130000 140000 150000 160000 Figuur 2.4 Dieptekaart van de basis van de Boven-Rotliegend Groep. In het rood zijn de belangrijkste breuken weergegeven. In het zwart de gebruikte boringen en de locatie. Verder zijn in grijs de seismische lijnen geplot. In figuur 2.4 is de dieptekaart van de basis van de Boven-Rotliegend Groep weergegeven. De Boven-Rotliegend Groep wordt in het witte gedeelte niet aangetroffen. Op deze 1/58361/BZ 10 december 2008 8

kaart zijn ook de 2D seismische lijnen geplot op basis waarvan de dieptekaart gemaakt is. Uit de dichtheid van deze seismische lijnen valt op te maken dat kwaliteit van de dieptekaart in de nabije omgeving van de kwekerij beperkt is. De diepte van de basis van het Boven-Rotliegend is hier over grote afstanden geïnterpoleerd en moet dus met de nodige zorgvuldigheid gebruikt worden. 2.3.3 De Onder-Germaanse Trias Groep De Onder-Germaanse Trias Groep bestaat hier uit vier formaties: de Onder- Bontzandsteen, de Volpriehausen, de Detfurth en de Hardegsen formaties. Van deze vier formaties zijn de laatste drie, allen onderdeel van de Hoofd-Bontzandsteen Subgroep, mogelijk interessant voor de toepassing van geothermie. In de Hoofd-Bontzandsteen Subgroep kunnen een aantal zandsteenpakketten herkend worden. De netto zanddikte van deze zandstenen bedraagt ongeveer 50 m en is verdeeld over het Volpriehausen Zandsteen Laagpakket en het Detfurth Zandsteen Laagpakket. 2.4 Formatie eigenschappen De porositeiten zijn, afhankelijk van de beschikbare data, op diverse manieren bepaald en aangevuld met kaartmateriaal en literatuur. De verschillende metingen hebben elk hun eigen onzekerheid wat resulteert in een afwijking van enkele procenten. Normaal gesproken worden de logs gecorreleerd aan kernmetingen wat de metingen betrouwbaarder maakt. In de omgeving van Harmelen beschikt de boring PKP-01 over kernanalyses uit de Hoofd-Bontzandsteen Subgroep en boring JUT-01 over kernanalyses uit de Slochteren Formatie. Uit de Limburg Groep zijn in de nabije omgeving geen kernmetingen genomen, de porositeit is hier uit de beschikbare boorlogs afgeleid. De permeabiliteit is bepaald aan de hand van een landelijke inventarisatie van boorkernen genomen uit de Tubbergen Formatie. Tabel 2.2 Gemiddelde formatie eigenschappen van de Tubbergen Formatie Boring Diepte top [m-mv] Gem. permeabiliteit [md] Gem. porositeit [%] Dikte [m] Klei/zand ratio [-] AMO-03 1.469 280 15 34 0,4 BHM-04 3.732 3 10 51 0,5 COV-11-S1 2.816 14 11 14 0,2 COV-19 3.220 1 7 3 0,5 DAL-07 3.528 1 9 5 0,3 DEW-04 1.541 2 6 10 0,6 FLN-01 1.889 41 14 47 0,1 HBG-03 2.759 22 12 39 0,5 KLH-01 2.522 4 10 3 n.b. REU-01 2.250 254 10 24 0,2 TUB-12 2.875 56 16 4 0,1 DVD-01 2.974 6 11 4 0,3 DEW-05 1.596 16 11 12 0,5 Gemiddelde 54 11 19 0,4 1/58361/BZ 10 december 2008 9

De Hellevoetsluis Formatie is afgezet in hetzelfde tijdvak als de Tubbergen Formatie en is de omgeving van Harmelen ook qua afzettingsmilieu nauw gerelateerd met deze formatie. In tabel 2.2 zijn de gebruikte boringen en de bijbehorende gemiddelde reservoir eigenschappen samengevat. Het klei/zand ratio is een schatting gemaakt op basis van de beschikbare boorlogs. Wat opvalt aan deze data is de grote spreiding in de permeabiliteit en porositeit. Aan de hand van de beschikbare data is hier geen verklaring voor te vinden, een relatie tussen de spreiding en de dikte, diepte of het klei/zand ratio van de boringen is niet te herkennen. 1000,0 Permeabiliteit [md] 100,0 10,0 1,0 0,0 2,0 4,0 6,0 8,0 10,0 12,0 14,0 16,0 18,0 Porositeit [%] Figuur 2.5 Relatie tussen de gemiddelde porositeit en permeabiliteit van de kernen afkomstig uit de Tubbergen Formatie. In figuur 2.5 is de relatie tussen de gemiddelde porositeiten en permeabiliteiten van de boringen weergegeven. Uit deze relatie komt duidelijk naar voren dat de permeabiliteit exponentieel toeneemt met de porositeit. In tabel 2.3 zijn de gemiddelde formatie eigenschappen van de drie potentiële reservoirs samengevat. De porositeiten en permeabiliteiten in deze tabel zijn gemeten in zandstenen en zijn dus geen gemiddelde voor de hele (sub)groep. De waarden voor de Dinkel Subgroep zijn bepaald aan de hand van de tabel 2.2 en figuur 2.5. Tabel 2.3 Formatie eigenschappen van drie potentiële reservoirs (Sub)groep Gemiddelde Porositeit Gemiddelde Permeabiliteit Diepte Gemiddelde temperatuur [%] [md] [m-mv] [ o C] Hoofd-Bontzandsteen 6 < 0,30 2.400-2.600 82 Boven-Rotliegend 10 <1 2.835-2.950 88 Dinkel 12-13 20-30 2.950-3.400 95 1/58361/BZ 10 december 2008 10

De dikte in combinatie met de permeabiliteit bepaalt hoeveel water aan een laag onttrokken kan worden (de capaciteit). Het product van de dikte en de permeabiliteit wordt transmissiviteit of doorlaatvermogen genoemd. De gemiddelde transmissiviteit van de totale zanddikte van de zandstenen uit de Hoofd- Bontzandsteen bedraagt ten hoogste 0,05 Dm. Dit is onvoldoende voor de toepassing van een geothermieproject. De gemiddelde transmissiviteit van de Slochteren Formatie bedraagt circa 0,1 Dm, ook deze waarde is niet voldoende voor de realisatie van een geothermisch doublet. De permeabiliteitswaarden voor deze twee formaties zijn zo laag omdat ze zijn gelegen in het West-Nederland bekken (zie figuur 2.6). Aan de noordkant van dit bekken neemt het percentage klei in de Hoofd-Bontzandsteen Subgroep en de Slochteren Formatie toe. In figuur 2.6 is ook de mate van inversie van dit bekken weergegeven. Harmelerwaard ligt in een gebied met sterke inversie, wat betekend dat de lagen vroeger dieper hebben gelegen en later door processen naar boven zijn gebracht. De lagen zijn echter wel beïnvloed door de grotere diepte waar ze op hebben gelegen. De porositeit en ook de permeabiliteit van de lagen nemen door de druk van de bovenliggende lagen af naarmate de diepte toeneemt. De lagen zijn later weer omhoog gebracht, maar het proces is onomkeerbaar waardoor de lagen de eigenschappen van de grotere diepte behouden. West Nederlands Bekken Harmelerwaard R Matige inversie Sterke inversie Figuur 2.6 Locatie van de inversie as van het West Nederland Bekken (blauw) en de mate van inversie. Conclusie Ondanks dat de zandstenen uit de Hoofd-Bontzandsteen Subgroep en de Slochteren Formatie in andere delen van het land over goede formatie eigenschappen beschikken, leert de ervaring dat de kwaliteit van deze zandstenen aanzienlijk minder is in een brede zone dwars door Nederland. Hierdoor hebben de zandstenen een lage porositeit en permeabiliteit. 1/58361/BZ 10 december 2008 11

De zandstenen uit de Hellevoetsluis Formatie bieden op de locatie het meeste perspectief voor de toepassing van geothermie. 2.5 Risico analyse 2.5.1 Debiet De grootste onzekerheid is dat het debiet niet gehaald wordt. Dit hangt af van de permeabiliteit en de dikte van het gesteente. De transmissiviteit bepaald uiteindelijk hoeveel water aan een laag onttrokken kan worden (capaciteit/debiet). In figuur 2.7 zijn de op frequentie gesorteerde voorkomens van de verschillende permeabiliteiten van alle gebruikte kernen weergegeven. De gemiddelde permeabiliteit van al deze kernen is ongeveer 60 md bij een gemiddelde porositeit van 12,5%. Wanneer gekeken wordt naar de 50% meest voorkomende data dan beslaat deze een range van 0,1 tot 200 md. Het gemiddelde van deze groep van permeabiliteiten bedraagt ongeveer 27 md. Uit bovenstaande blijkt dat het reëel is te veronderstellen dat de aangenomen gemiddelde permeabiliteit van 20 tot 30 md aangetroffen zal worden in de Formatie van Hellevoetsluis. 80 100,00% 70 90,00% 80,00% 60 70,00% Frequentie 50 40 30 60,00% 50,00% 40,00% 30,00% 20 10 Frequentie Cumulatief % 20,00% 10,00% 0 0,00% 2 4 20 0,4 200 1 0,1 50 3 30 0,8 60 0,6 70 0,5 5 0,9 80 300 0,7 6 7 10 40 90 9 100 8 2000 400 3000 600 700 1000 0,2 0,3 500 800 900 Meer Verzamelbereik Figuur 2.7 Op frequentie gesorteerde voorkomen van de diverse permeabiliteiten uit de gebruikte kernen. Het histogram geeft de frequentie weer en de rode lijn het cumulatieve percentage. 1/58361/BZ 10 december 2008 12

2.5.2 Olie en gas voorkomens In de omgeving van Harmelen zijn op ongeveer 7 en 27 km afstand een klein gas- en olieveld aanwezig. Uit beide velden wordt niet geproduceerd. In de boringen in de omgeving zijn in de formaties onder de projectlocatie geen sporen van koolwaterstoffen aangetroffen. Gezien de aanwezigheid van een mogelijk gas- of oliemoedergesteente aan de basis van de Epen Formatie bestaat de kans dat olie- en/of gas naar hoger gelegen zandstenen uit de Limburg Groep gemigreerd is. De aanwezigheid van olie- of gassporen in de Hoofd-Bontzandsteen Subgroep en de Boven-Rotliegend Groep lijkt gezien de verwachte lage porositeit van deze laagpakketten niet waarschijnlijk. 2.6 Conclusie Gezien de geologische omstandigheden lijken er mogelijkheden te zijn om in de omgeving van de Harmelerwaard een geothermisch project te realiseren. Als mogelijk reservoirgesteente is de Hellevoetsluis Formatie het meest geschikt. Deze formatie komt voor op een diepte tussen de 2.900 en 3.400 m onder NAP en bestaat uit een afwisseling van zandsteen en kleisteen lagen. Uitgaande van de momenteel beschikbare gegevens lijkt het reëel te veronderstellen dat de zandsteenlagen uit deze formatie over voldoende dikte en doorlatendheid beschikken om een geothermisch project technisch haalbaar te maken. Er bestaan technieken om de permeabiliteit te verhogen. Hierbij kan men denken aan het fraccen en oplossen van het cement tussen de korrels. Fraccen is een techniek waarbij men door een speciale vloeistof onder zeer hoge druk door het reservoir te persen de permeabiliteit van het reservoir verhoogd. Wanneer het cement tussen de korrels bijvoorbeeld uit calciet bestaat, is dat eenvoudig op te lossen door het reservoir met een zure oplossing door te spoelen. Deze technieken kunnen de permeabiliteit in het reservoir met een factor 2 tot 3 verhogen. Het toepassen van een van deze mogelijke technieken kan voor de zandstenen uit de Hellevoetsluis Formatie interessant zijn. 1/58361/BZ 10 december 2008 13

3 Dimensionering putontwerp 3.1 Dimensionering putontwerp Aan de hand van de geologie is een voorlopig putontwerp gemaakt voor projectlocatie tot een diepte van 3.300 m - N.A.P. Voor locatie is uitgegaan van een verticale boring in combinatie met een gedevieerde boring vanuit één oppervlaktelocatie. De productieput wordt gedevieerd en de injectieput verticaal geboord. In het ontwerp is rekening gehouden met de mogelijkheid tot fraccen van het reservoir. Twee verschillende putontwerpen zijn gemaakt, de eerste kan produceren met een debiet van 100 m³/h en de ander met een debiet van 150 tot 200 m³/h. In figuur 3.1 is het voorlopige putontwerp voor de projectlocatie in een geologisch profiel weergeven 0-2000 -1500-1000 -500 0 500 1000 1500 2000 NW Harmelerwaard 1,5 km Outstep Production Well + Vertical Injection Well Vertical Section (m) ZO Top Schieland Top Altena Top Trias 500 Top Zechstein Top Rotliegend top Hellevoetsluis 1000 basis Hellevoetsluis Producer Injector 1500 2000 2500 3000 3500 4000 True Vertical Depth (m) Figuur 3.1 Dwarsdoorsnede van het voorlopig putontwerp in een geologisch profiel voor de locatie. De verschillende geologische groepen hebben verschillende kleuren. De productieput is in rood en de injectieput in blauw weergegeven. Het profiel is ruwweg noordwest zuidoost georiënteerd. 1/58361/BZ 10 december 2008 14

In figuur 3.2 is een voorbeeld van een globaal verbuizingsschema weergegeven. Een gedetailleerd verbuizingsschema is in deze fase nog niet aan de orde. Item Description Wellhead and Xmastree Depth Depth Hole ID Pipe Collar Pipe ID Nr. OD OD m m in in in in tvd ah drift Drift 1 13 3/8" casing 54.5 ppf K55 60 60 16 13.375 14.398 12.459 2 ESP (approx depth) on 7" pipe 400 400 9.794 7.000 8.625 5.750 3 7"x 10 3/4" liner hanger 950 9.794 4 10 3/4" 45.5 ppf K55 1000 1000 12.25 10.750 11.299 9.794 5 7" 20 ppf K55 liner coated 3071 3678 8.5 7.000 7.734 6.331 Hellevoetsluis 6 5 1/2" wire wrapped screen 3143 3780 6.125 5.812 NA 4.767 Figuur 3.2 Verbuizingsschema voor de gedevieerde productieput met een open hole van 7 en geschikt voor een debiet van 150-200 m 3 /h. 1/58361/BZ 10 december 2008 15

4 Investerings- en exploitatiekosten 4.1 Investeringskosten Uit de geologische inventarisatie is gebleken dat uit de Hellevoetsluis Formatie water met een gemiddelde temperatuur van 105 C gewonnen kan worden. Het geschatte vermogen van geothermisch doublet bedraagt ruim 6 MW. Daarbij wordt uitgegaan van een geothermisch doublet met een maximaal haalbare capaciteit van 100 m³/h en een retourtemperatuur van circa 45 C. Door het reservoir rondom de putten te fraccen kan de capaciteit van het geothermisch doublet vergroot worden tot 150 à 200 m³/h, waardoor het thermisch vermogen toeneemt tot 8 à 11 MW. In tabel 4.1 zijn de investeringskosten weergegeven voor de onderstaande varianten. Variant 1 Doublet met een debiet van 100 m³/h. Variant 2 Gefract reservoir met een geothermisch doublet van 150 à 200 m³/h. Tabel 4.1 Kostenraming (± 20%) per doublet Geschat debiet (m 3 /h) 100 150-200 Afstand productie- en injectieput (m) 1.200 1.200 Totaal aantal geboorde meters 6.600 6.600 Voorbereidingen putlocatie (x 10³ ) 300 300 Installatie producer en injector (x10 3 ) 3.355 3.761 Putten testen en opleveren (x10 3 ) 250 250 Materialen (casings, wellheads, etc.) (x10 3 ) 1.963 2.133 Aanvullende diensten (logging, directional drilling, etc.) (x10 3 ) 1.783 1.783 Fraccen (x10 3 ) 897 Bovengrondse installatie (leidingen, appendages, warmtewisselaars) (x10 3 ) 300 300 Geologisch onderzoek, reservoir engineering en vergunningen (x10 3 ) 200 200 Putontwerp, toezicht, verzekeringen (x10 3 ) 732 745 Onvoorzien (x10 3 ) 817 1.031 Totale investeringskosten (x10 3 ) 9.700 11.400 Tijd voor uitvoering boring (dagen) 189 189 Wat opvalt is dat de geraamde kosten voor het doublet met een productie van 150 tot 200 m³/h slechts 18% hoger ligt dan de geraamde kosten voor het doublet met een productie van 100 m³/h, terwijl de capaciteit met 35 tot 85% toeneemt. 4.2 Exploitatiekosten In tabel 4.2 zijn voor de twee bovengenoemde varianten de exploitatiekosten berekend. De exploitatiekosten bestaan uit de energiekosten en de kosten voor onderhoud en beheer. Hierbij wordt uitgegaan van 4.000 vollasturen en een elektriciteitstarief van 0,10 /kwh. 1/58361/BZ 10 december 2008 16

Tabel 4.2 Overzicht van de warmtelevering en exploitatiekosten Variant Vollasturen Warmtelevering [TJ] Energiekosten [x 10³ /jr] Onderhoud en beheer [x 10³ /jr] 1 4.000 90 125 143 2 4.000 135 226 167 Uit de investeringsramingen van de twee varianten blijkt dat het fraccen van het reservoir de initiële kosten met 18% verhoogt. Logischerwijs nemen de kosten voor het onderhoud en beheer toe met een grotere investering. De hoeveelheid warmte die geleverd kan worden neemt echter toe met 50%. Met behulp van geothermie kan een aanzienlijke energiebesparing worden gerealiseerd, wat leidt tot lagere exploitatiekosten ten opzichte van een conventioneel verwarmingssysteem. Om een zo groot mogelijke kostenbesparing te realiseren, is het van belang om de geothermische installatie zo veel mogelijk uren warmte te laten leveren. Het aantal vollast uren voor de geothermie kan worden vergroot door gebruik te maken van warmtebuffers, eventueel in combinatie met een gasgestookte piekketel. De optimale inzet van de geothermie in combinatie met warmtebuffers en piekketels hangt sterk af van het afnameprofiel van de warmteafnemers. In een eventuele vervolgfase wordt geadviseerd om een uitgebreide conceptuele en financiële analyse uit te voeren op basis van het afnameprofiel. Hierbij kan de inzet van geothermie financieel vergeleken worden met een realistische referentie situatie, zoals de toepassing van warmte-krachtkoppeling (WKK). 1/58361/BZ 10 december 2008 17

5 Conclusies en aanbevelingen Uitgaande van deze haalbaarheidsstudie zijn er mogelijkheden voor de installatie van een geothermisch doublet in de Hellevoetsluis Formatie (Boven-Carboon). De kans dat er zandstenen van voldoende kwaliteit en kwantiteit aanwezig zijn is aanzienlijk. Een geothermisch doublet met een debiet van 100 m³/h en een vermogen van circa 6 MW lijkt realistisch. Mogelijk kan door middel van fraccen de doorlatendheid van het reservoir vergroot worden zodat vermogens tot ongeveer 9 MW (150 m³/h) ook mogelijk zijn. De onzekerheden met betrekking tot de doorlatendheid en onderlinge verbinding van de zandstenen zijn echter zodanig groot dat aanvullend onderzoek geadviseerd wordt. Een aanvullend onderzoek kan bestaan uit de herinterpretatie van de huidige 2D seismiek. Deze seismiek is geschoten in de jaren 70 en 80 van de 20 ste eeuw. Met de huidige technieken brengt herinterpretatie mogelijk meer informatie naar boven dan momenteel bekend is. Helaas is in de directe omgeving van de Harmelerwaard geen 3D seismiek beschikbaar. Dit betekent dat de huidige grofmazige bedekking van het te onderzoeken gebied het maximaal haalbare is. Het uitvoeren van een 3D seismische survey is een zeer kostbare aangelegenheid. Aan de hand van de geherinterpreteerde seismische data en de beschikbare boorlogs kan er een model gemaakt worden van het reservoir. Met dit model kan een beter beeld verkregen worden van de doorlatendheid van het reservoir en de onderlinge verbinding van de zandstenen in het reservoir. Een andere mogelijkheid is het analyseren van het boorgruis van de boringen in de omgeving van de projectlocatie. Op deze manier kan er meer informatie verzameld worden over de formatie eigenschappen van de Hellevoetsluis Formatie. Het laten bestuderen van de boorlogs door een sedimentoloog met expertise op dit gebied behoort ook tot de mogelijkheden. In een eventuele vervolgfase wordt geadviseerd om een uitgebreide conceptuele en financiële analyse uit te voeren op basis van het afnameprofiel. Hierbij kan de inzet van geothermie financieel vergeleken worden met een realistische referentie situatie, zoals de toepassing van warmte-krachtkoppeling (WKK). 1/58361/BZ 10 december 2008 18

Bijlage 1 Geologische tijdschaal Geologische tijdtabel met stratigrafische kolom van Nederland Tijd [MJ] Hoofdtijdperk Periode Tijdvak Groep of Formatie 2,4 Kwartiar Neogeen Boven-Noordzee 65 Kenozoïcum Tertiair Paleogeen Midden-Noordzee Onder Noordzee Productieve eenheden Formaties van Maassluis, Oosterhout, Breda Voortzand, Veldhoven, Bergzand Brusselssand, Meerssand Laat-Krijt Ommelanden Krijt Vroeg-Krijt Texel Holland Rijnland Holland Groenzand De Lier, IJsselmonde, Berkel en Rijswijk zanden 143 208 Mesozoïcum Jura Laat-Jura Midden-Jura Vroeg-Jura Schieland Altena Nieuwerkerk Formatie Laat-Trias Trias Boven-Germaanse Trias Midden-Trias 245 251 Vroeg-Trias Onder-Germaanse Trias Hoofd-Buntsandstein 271 Perm Laat-Perm Zechstein Boven-Rotliegend Z3 Carbonaat Z2 Carbonaat Slochteren 290 Vroeg-Perm Onder-Rotliegend Stephanien Paleozoïcum Carboon Silesian Dinantien Westphalien Namurien Limburg Kolenkalk diverse zandstenen 409 Devoon 439 Siluur 510 Ordovicium 570 Cambrium Precambrium 1/58361/BZ 10 december 2008