Tweede Kamer der Staten-Generaal

Vergelijkbare documenten
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Bussemaker (PvdA) over de resultaten van de Taskforce Jeugdwerkloosheid.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

29200 XVI Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2004

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Inhoudelijke Ondersteuning

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Werkstuk Economie Jongeren arbeidsmarks/werkeloosheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AANBEVELING TER BESTRIJDING VAN WERK- LOOSHEID ONDER JEUGDIGEN. 9 januari 2004, Publicatienr. 2/04

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Convenant Gesubsidieerde Arbeid 2003

2513 AA1XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum 17 augustus 2012 Betreft Kamervragen lid Hamer (PvdA)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Aanval op de uitval. perspectief en actie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie:

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 23 972 Bestrijding (langdurige) werkloosheid 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) Nr. 67 1 Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Rouvoet (ChristenUnie), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Van Loon- Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD). Plv. leden: Depla (PvdA), Dittrich (D66), Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Lazrak (SP), Vietsch (CDA), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Wilders (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Eerdmans (LPF) en Schippers (VVD). 2 Samenstelling: Leden: Van Nieuwenhoven (PvdA), Van de Camp (CDA), Kalsbeek (PvdA), Cornielje (VVD), voorzitter, Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Karimi (GroenLinks), Van Bommel (SP), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (Christen- Unie), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 1 oktober 2003 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1 en de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen 2 hebben op 10 september 2003 overleg gevoerd met de heer de Geus, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en mevrouw Nijs, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over: de uitwerking Plan van aanpak jeugdwerkloosheid (23 972, nr. 64); de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 19 juni 2003 over regionale platforms arbeidsmarktbeleid (26 448, nr. 73); de brief van de minister en staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid d.d. 19 juni 2003 houdende o.m. het kwartaalbericht Arbeidsmarkt Juni (SOZA-03-388); de brief van de minister en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen d.d. 30 juni 2003 (23 972, nr. 64). Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissies De heer Bruls (CDA) maakt zich grote zorgen over de jeugdwerkloosheid. Het belang van de afspraken in het regeerakkoord over de aanpak daarvan kan niet voldoende worden onderstreept. Het plan van de regering leunt sterk op de inzet van partijen zoals het CWI, de werkgeversorganisaties, brancheorganisaties, gemeenten en onderwijsinstellingen. Dit past bij de verschuiving van verantwoordelijkheden die ook in de onlangs aangenomen Wet werk en bijstand (WWB) te zien is. De rijksoverheid speelt een regisserende, coördinerende en faciliterende rol, terwijl de samenleving Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Eijsink (PvdA), Leerdam (PvdA), ondervoorzitter, Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA) en Visser (VVD). Plv. leden: Kruijsen (PvdA), Ferrier (CDA), Verbeet (PvdA), Rijpstra (VVD), Van der Laan (D66), Boelhouwer (PvdA), Halsema (Groen- Links), Lazrak (SP), Tonkens (GroenLinks), Van Oerle-van der Horst (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Nawijn (LPF), Adelmund (PvdA) en De Grave (VVD). KST70556 0304tkkst23972-67 ISSN 0921-7371 Sdu Uitgevers s-gravenhage 2003 Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 23 972 en 26 448, nr. 67 1

zelf aan de slag moet om de werkloosheid, en in het bijzonder de jeugdwerkloosheid, aan te pakken. De actiepunten moeten worden omgezet in concrete daden, bijvoorbeeld door het maken van prestatieafspraken. De BVE-raad heeft zich daartoe onder voorwaarden bereid verklaard en de VNG wil tot concrete regionale afspraken komen. De werkgelegenheid is vaak geconcentreerd in een aantal centrumgemeenten. Het ligt dus voor de hand om de positie daarvan te verstevigen. De 40 000 extra leer-werkplaatsen die het kabinet in deze kabinetsperiode wil realiseren, kunnen worden vertaald in concrete afspraken per regio. Wanneer denkt de regering dit te doen? De werkbudgetten van gemeenten moeten worden uitgebreid. Het toevoegen van inburgerings- en educatiegelden vergroot de mogelijkheden van de lokale regievoerders. In de notitie wordt onderscheid gemaakt tussen jongeren met en zonder een startkwalificatie. Weinig aandacht wordt besteed aan voortijdige schooluitval, wat toch een van de voornaamste problemen is. Zelfs in goede tijden breken jaarlijks 15 000 jongeren voortijdig hun schoolopleiding af. Een adequaat scholingsniveau is de eerste vereiste voor een structurele aanpak van de jeugdwerkloosheid. Als dat niet goed geregeld is, heeft ook reïntegratiebeleid weinig effect. Ongeschoolde en laaggeschoolde jongeren worden als eersten werkloos. Daarom moeten in het najaarsoverleg afspraken worden gemaakt over het realiseren van banen op het niveau van het wettelijke minimumjeugdloon. Eind 2001 is een convenant gesloten tussen de sociale partners, de koepels van het beroepsonderwijs en de verantwoordelijke bewindspersonen. Hoe worden deze afspraken nu uitgevoerd? VNO-NCW wil jongeren een stage laten lopen met behoud van uitkering. Nemen de bewindslieden dit ter harte? Zulke stageplaatsen moeten wel uitzicht bieden op een reguliere baan. Voor de financiering leunt de regering sterk op ESF-gelden. O&O-fondsen worden opgeroepen om meer aanvragen voor cofinanciering te doen. Met welke maatregelen waarborgt het kabinet dat er gebruik wordt gemaakt van deze middelen? Heeft Brussel al gereageerd op het Nederlandse voornemen om de sluitende aanpak voor jongeren tot 23 jaar met ESF-gelden te financieren? Een geheel nieuw fenomeen is het drempelbeslechtingsbudget voor de CWI s. De gemeenten en UWV zijn eerstverantwoordelijk voor het beheer van hun bestand aan uitkeringsgerechtigden; zijn zij betrokken bij de introductie van dit budget? Vormt dit budget onderdeel van de prestatieafspraken die met de CWI s worden gemaakt? Mevrouw Bussemaker (PvdA) vindt het goed nieuws dat het kabinet na het hoofdlijnenplan met een plan van aanpak jeugdwerkloosheid is gekomen, maar dit schiet op veel punten tekort. Er is meer nodig dan roepen dat de economie het moet doen en dat er regionaal afgestemd moet worden. Op welke ambitie kunnen de bewindslieden worden afgerekend? In het plan staat dat de jeugdwerkloosheid niet hoger mag uitkomen dan twee maal het percentage van de gewone werkloosheid. De jeugdwerkloosheid is nu 12% en de reguliere werkloosheid 5,5%. Door dit toe te staan, toont de regering gebrek aan ambitie. In het plan is er sprake van 40 000 leerwerktrajecten. VNO-NCW meldt in een brief zich daar niet aan gebonden te voelen, omdat er geen geld voor is uitgetrokken. Binden de bewindslieden zich er wel aan? Het is onbegrijpelijk waarom de specifieke afdrachtskorting SPAK en alle fiscale loonkostenregelingen worden afschaft, terwijl er is bewezen dat zij werken, zeker in tijden van economische tegenslag. De scholingsaftrek wordt eveneens afgeschaft. Het blijft volstrekt onduidelijk hoe de voornemens van het kabinet concreet vorm moeten krijgen, hoe zij gefinancierd moeten worden en waarop de bewindslieden afgerekend kunnen worden. Roepen om meer ESF-gelden en O&O-fondsen is niet voldoende. Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 23 972 en 26 448, nr. 67 2

Het plan is ook zeer kritisch ontvangen door het veld. VNO-NCW had er kritiek op, MKB loopt te hoop tegen de afschaffing van de fiscale loonkostenregelingen, de VNG is kritisch over het gebrek aan regie en praktische aanknopingspunten voor handelen en ook de BVE-raad heeft op sommige punten kritiek geuit. Dat het ook anders kan, blijkt uit een plan dat de PvdA-fractie in juni heeft gepresenteerd. Dit gaat uit van een werkelijk sluitende aanpak voor jongeren via jongerenontwikkelingsbanen, vouchers waarmee de jongeren zelf het initiatief kunnen nemen en meer mogelijkheden voor alternatieve leer-werkplaatsen en experimenteerregelingen. Het voorstel om coaches voor jongeren te introduceren is onderdeel van een plan dat de FNV recentelijk heeft ingediend. Dit plan bevat eveneens meer praktische doelstellingen dan het plan van het kabinet. Wil de minister op beide plannen reageren? Hoe denkt de minister te voldoen aan Europese afspraken dat er een sluitende aanpak voor jongeren moet komen? Met welke inzet begint het kabinet aan het najaarsoverleg, waar de jeugdwerkloosheid eveneens op de agenda staat? Is de minister bereid de door iedereen node gemiste fiscale regelingen te ontzien? Veel betrokkenen zijn het erover eens dat er een adequate registratie van werkzoekende jongeren moet komen, zodat zij snel geholpen kunnen worden en er een goede afstemming kan plaatsvinden tussen alle betrokken partijen. Wat wil de minister hieraan doen? Mevrouw Örgü (VVD) meent dat beroepsopleidingen aantrekkelijker moeten worden, omdat jongeren vaak als eersten te maken krijgen met de consequenties van economische achteruitgang. Het plan is op dit punt incompleet. Kan de staatssecretaris daar nader op ingaan? De laagste cao-schaal voor jongeren ligt gemiddeld 13% boven het wettelijke minimumloon. De cao-schalen voor jongeren zouden niet langer algemeen verbindend moeten worden verklaard. Waarom heeft de minister dit niet in zijn plan opgenomen? De minister wil een task force instellen die voorlichting moet geven en afspraken maken over het realiseren van extra banen. Verder moet de task force de lokale samenwerking en regie ondersteunen. Wat wordt daarmee bedoeld? Voorlichting is typisch een verantwoordelijkheid van de jongeren, hun ouders of de scholen zelf. Het plan moet duidelijker worden en er moeten concrete afspraken worden vastgelegd. De ESF-gelden worden specifiek genoemd in verband met de financiering van de voornemens. Als de minister het ESF een belangrijke financieringsbron acht, mag hij er ook voor zorgen dat de gelden toegankelijk worden en dat aanvragen snel worden beantwoord. Waarin verschilt de aangekondigde helpdesk ESF van de reeds bestaande helpdesk en de website? O&O-gelden worden door Brussel als publiek geld gezien, omdat het algemeen verbindend verklaarde fondsen zijn. Kan het probleem niet worden opgelost door deze fondsen niet langer algemeen verbindend te verklaren? Als bron wordt voorts Equal genoemd. Hierover wordt weinig informatie verstrekt, terwijl de mogelijkheden eveneens groot zijn. Wat gebeurt er met de operatie Jong? Wat is de link tussen operatie Jong en de task force? Is er overlap? Mevrouw Vergeer (SP) vraagt hoe de ambitieuze doelstelling van het kabinet om iedere werkloze jongere binnen een halfjaar op school of aan het werk te hebben, zich verhoudt met de doelstellingen van Lissabon. Hoe kan men het al dan niet behalen van doelstellingen meten wanneer het referentiekader, namelijk de cijfers afkomstig uit de nulmeting van 1999 en 2000, niet deugt? Hoofdpunt is het terugdringen van de voortijdige schooluitval. Het probleem ligt niet bij de leerlingen, maar in de manier waarop het vmbo is opgezet. De SP-fractie houdt een enquête onder leraren om de knelpunten te achterhalen. Het lijkt mevrouw Vergeer een goed idee om niveau-1 leerlingen van het vmbo in een lijn door te laten lopen naar het mbo. Ook Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 23 972 en 26 448, nr. 67 3

de verlenging van de vavo-dispensatie regeling is welkom. De SP-fractie is positief over de Rotterdamse aanpak, waarbij de gemeente samen met de vmbo-instellingen spijbelende leerlingen thuis opzoekt en afspraken met hen maakt over het te volgen traject. Het kost veel energie en geld, maar het is effectief. De acties genoemd onder de nummers 1 en 2 van het lijstje betreffen ervaringen met goede voorbeelden, maar zijn erg vrijblijvend. Worden deze voorbeelden op lokaal niveau doorgepraat? Het is een mooi voornemen om meer stageplaatsen te creëren, maar zonder concrete afspraken met MKB en het bedrijfsleven is het niet realiseerbaar. Dat het ministerie van Defensie overweegt om 2000 jongeren per jaar op te leiden, is een goed plan, maar het mag niet betekenen dat kansarmen op de arbeidsmarkt worden opgezadeld met verantwoordelijkheden die zelfs voor hoger opgeleiden een verschrikking zijn. Voor het lerarentekort zou het zeker goed zijn als overtollige militairen in het mbo aan het werk zouden kunnen. Ook de maatschappelijke stage is een goed idee, maar de CWI s hebben nu al moeite met hun brede pakket aan taken en zij hebben ernstige problemen gehad met de ESF-subsidies. Welke garanties zijn er dat de CWI s deze lastenverzwaring aankunnen? Hoe wil de minister waarborgen dat er goed met de ESF-gelden wordt omgegaan? De gemeenten krijgen het ook zwaar te verduren volgens het plan van de regering. De minister moet met de gemeenten praten over de financiering van de voornemens. De cao-schalen voor jongeren niet bindend verklaren, acht mevrouw Vergeer een heilloze weg. Het zou leiden tot een verdringing van mensen en tot de komst van armoedebanen zoals bekend uit de Verenigde Staten. Er moet worden geïnvesteerd in de opleiding van werkloze jongeren. Mevrouw Van Gent (GroenLinks) onderstreept de urgentie van het probleem. Er mag geen verloren generatie ontstaan. Deze mensen zullen straks in verband met de vergrijzing hard nodig zijn. Jongeren moeten nu een plek krijgen op de arbeidsmarkt, zodat zij straks geen dure reïntegratieprojecten nodig hebben. Het kabinet heeft veel nota s, berekeningen en staten naar de Kamerleden gestuurd, maar de genoemde actiepunten zijn tamelijk nietszeggend. Waar blijven de concrete acties, de concrete aantallen en de concrete daden? In plaats van nog meer papier moeten er nu harde doelstellingen en afspraken komen en hogere investeringen in onderwijs en arbeidsmarkt. De regering mag niet accepteren dat de jeugdwerkloosheid van 10% tot 15% oploopt tot 2007. Een sluitende aanpak moet van meet af aan gegarandeerd zijn. Jongeren onder de 24 moeten binnen 6 maanden een baan hebben; dat sluit ook aan bij de Europese richtlijnen. Jongeren moeten op school zitten of werken. Het is te betreuren dat deze verplichting er bij de WWB uit gaat. Kan de minister garanderen dat er alsnog wordt voldaan aan de Europese richtlijn? Er wordt veel neergelegd bij de 489 gemeenten, maar de minister blijft toch verantwoordelijk. Het moet helder zijn waarop de Kamer hem kan afrekenen. De hoge schooluitval moet aangepakt worden. Jongeren moeten intensieve begeleiding krijgen. Sollicitatietraining en oriëntatie op de arbeidsmarkt zouden een vast onderdeel kunnen vormen van het lespakket in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs. Ook het verplichtstellen van maatschappelijke stages is bespreekbaar. Mevrouw Van Gent vindt het vreemd dat juist nu instrumenten zoals de SPAK, de scholingsaftrek en de korting op de gesubsidieerde arbeid worden afgeschaft. Staat de regering voldoende stil bij de consequenties die haar plannen op het gebied van het arbeidsmarktbeleid, de sociale zekerheid en de studiefinanciering hebben voor de jeugdwerkloosheid? Ook de FNV, VNO-NCW, de BVE-raad en MKB hebben aangegeven hoe met jeugdwerkloosheid moet worden omgegaan. 40 000 jongeren Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 23 972 en 26 448, nr. 67 4

verlaten het onderwijs vroegtijdig zonder diploma. Met welke concrete maatregelen denkt de regering dit tegen te gaan? De heer Varela (LPF) begrijpt dat het kabinet heel wat verwacht van de CWI s, maar deze hebben al enige tijd grote capaciteitsproblemen. Is het vacatureoffensief nog wel op schema? In het plan van de regering worden een aantal keren ESF-gelden genoemd als financieringsbron voor activiteiten om jongeren beter op te leiden en naar de arbeidsmarkt te geleiden. Wanneer verwacht de minister antwoord uit Brussel op zijn voorstel aan de Europese Commissie om ESF3-gelden open te stellen voor de financiering van een sluitende aanpak voor jongeren tot 23 jaar? De LPF-fractie is tegen het rondpompen van subsidiegelden zoals die uit het ESF, maar zolang het ESF bestaat, is het zinvol er zoveel mogelijk gebruik van te maken. Een oorzaak van de huidige onderbenutting is de terugvordering door Brussel. Bedrijven en opleidingsinstellingen zijn kopschuw geworden en durven geen aanvraag meer in te dienen. Bestaat de mogelijkheid om aanvragers van subsidie een soort overheidsgarantie te geven dat door het ESF-agentschap goedgekeurde aanvragen niet worden teruggevorderd? Kan de Staat garant staan voor de terugbetaling, indien Brussel toch terugvordert? De heer Varela ziet wel iets in het ingrijpen in de cao-schalen. Eventueel kunnen de bedragen weer worden verhoogd nadat er een jaar is gewerkt. Klopt de indruk dat er geen echte analyse is gemaakt van de oorzaken van vroegtijdig schoolverlaten? Heeft het zin om leerlingen beter te doen volgen, zodat potentiële vroegtijdige schoolverlaters tijdig kunnen worden begeleid? Moet niet ook vroegtijdig worden bezien of de gekozen opleiding aansluit bij de interesses van de leerling en bij de verwachtingen van de arbeidsmarkt? Dit zijn taken die blijven liggen als een school toch al kampt met ondercapaciteit. Is daar een oplossing voor te creëren door extra budget uit te trekken of scholen anderszins extra te ondersteunen? Uit de voorstellen van het kabinet voor de financiering blijkt dat het de jeugdwerkloosheid niet serieus neemt. Voor de drempelbeslechting en de task force trekt de regering in 2003 4,1 mln euro uit en de jaren daarna tot 2007 zelfs 11,4 mln. Op een bestand van nu 39 000 en straks wellicht 50 000 werkloze jongeren betekent dat een budget van ongeveer 225 per werkloze jongere. Denkt de regering daarmee werkelijk een structurele bijdrage te kunnen leveren aan een oplossing voor de jeugdwerkloosheid? Het antwoord van de bewindslieden De minister maakt zich grote zorgen over de jeugdwerkloosheid. De aangegeven doelstellingen zijn weloverwogen en hij laat zich afrekenen op de doelstelling om 40 000 leer-werkplekken te realiseren voor deze groep jongeren. Het is niet zo dat de regering alleen maar leunt op andere actoren. Het gaat erom de gestelde doelen te bereiken met de steun van andere actoren en door hen aan te spreken op hun verantwoordelijkheid. Het doel om de jeugdwerkloosheid niet verder te laten stijgen dan twee maal de reguliere werkloosheid lijkt mager. De ervaring leert echter dat jongeren in tijden van recessie bijzonder snel het slachtoffer worden van een inzakkende economie. Als het lukt om deze doelstelling te halen, boekt het kabinet forse winst vergeleken bij wat zich naar verwachting voor zou doen zonder maatregelen. Tevreden zal de minister met 12% niet zijn. Zijn ambitie is het minimaliseren van de jeugdwerkloosheid en dat gaat veel verder dan waar hij zich op wil laten afrekenen. Voor een regionale vertaling van het beleid vindt overleg plaats tussen de beide departementen en het bedrijfsleven, VNG en CWI. Hoofddoel is de vertaling naar de praktijk. Regionale uitvoeringsconvenanten zijn daarbij een optie en het is een van de taken van de task force om daarin een initiërende en ondersteunende rol te spelen. Het maken van prestatieafspraken met regionale instanties gaat het kabinet net iets te ver, omdat Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 23 972 en 26 448, nr. 67 5

de actoren een eigen verantwoordelijkheid hebben voor de inzet van middelen en een eigen beleidsruimte. Afspraken over de realisering van de 40 000 banen zijn in de maak, maar nog niet rond. Na het najaarsoverleg is hierover wellicht meer bekend. Gedacht wordt aan eenzelfde opzet als met het MKB-convenant waarmee 10 000 banen zijn gerealiseerd. Het CWI bleek goed te kunnen werken met deze werkwijze en als er al een beproefde methode is, lijkt het zinvol om daarmee door te gaan. Het vacatureoffensief ligt op schema. Er is inderdaad registratie vereist om zicht te hebben op het al dan niet nakomen van gemaakte afspraken. De registratiemethode van het CWI kan hier goed voor gebruikt worden. Stageplaatsen voor jongeren zijn onderwerp van gesprek met VNO-NCW. Dergelijke plaatsen moeten een meerwaarde hebben voor de jongeren en zij moeten bijdragen tot een betere positie op de arbeidsmarkt. Ook door de FNV is aangedrongen op bindende afspraken daarover. De sociale partners zijn hierover met elkaar in overleg. De regering wil tot lagere loonschalen komen dan de huidige, waarvan de laagste beduidend boven het minimumloonniveau liggen. Het departement, werkgevers en werknemers denken dat werkloze jongeren daar baat bij kunnen hebben. Over de realisering hiervan is overleg gaande met de sociale partners. Het realiseren van de sluitende aanpak die in de Europese regelgeving tot doel wordt gesteld, vormt ook onderdeel van de kabinetsplannen. De minister zal schriftelijk reageren op het plan van de PvdA-fractie, maar is het oneens met de wens om bepaalde vormen van subsidie te behouden. Hij wil dat de centrale overheid een coördinerende en faciliterende rol speelt. Het is belangrijk dat de task force wordt bemand door personen die voldoende maatschappelijk gezag hebben om de gestelde doelen te bereiken. In de persoon van Hans de Boer heeft de minister een buitengewoon goed gekwalificeerde leider voor de task force gevonden. Als voormalig MKB-voorzitter heeft de heer De Boer met het 10 000-banenplan laten zien hoe ondernemers aan te spreken zijn op hun verantwoordelijkheid en hoe er dwarsverbindingen met CWI en onderwijs gemaakt kunnen worden. In september wordt vanuit Brussel antwoord verwacht op de vraag of ESF-gelden ook voor jongeren beschikbaar kunnen komen. In een periode waarin de rijksoverheid weinig middelen heeft, lijkt het de minister verstandig om te kijken naar bestaande fondsen. Dit geldt ook voor de O&O-fondsen. De nieuwe helpdesk is ingesteld op verzoek van de gemeenten, die als gevolg van de problemen uit het verleden net zo voorzichtig met nieuwe ESF-gelden omgaan als veel Kamerleden. Er zijn afspraken in de maak met Brussel over de nieuwe gelden. Het is niet de bedoeling dat het drempelbeslechtende budget van het CWI concurreert met integratie- of andere budgetten van bijvoorbeeld de gemeente. Dit budget betreft uitsluitend het arbeidsbemiddelende domein van het CWI. Het volgen van een cursus voor heftruckchauffeurs kan net de drempel vormen die iemand over moet om een baan te krijgen. Dankzij dit budget hoeft iemand niet eerst naar de gemeente of naar de UWV, maar kan de cursus direct volgen met de 1000 per bemiddeling die het CWI ter beslechting van dergelijke drempels ter beschikking krijgt. De rol van gemeente en UWV blijft intact. Zij wenden als vanouds de grotere budgetten aan als er sprake is van een aantoonbare afstand tot de arbeidsmarkt. De operatie Jong heeft betrekking op alle beleid gericht op jongeren. De aanpak van de jeugdwerkloosheid is daar onderdeel van. De samenwerking tussen de ministeries van OCW en SZW is dus aanvullend op de operatie Jong. Ook de minister acht een betere registratie van jongeren van groot belang. Daar wordt aan gewerkt, want op dit moment lopen acht gesubsi- Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 23 972 en 26 448, nr. 67 6

dieerde pilots over voortijdig schoolverlaten in Rotterdam, Amsterdam, Den Haag, Gouda/Alphen, Drechtsteden, Arnhem, Kop van Noord-Holland en Tilburg. Het doel is om te registreren hoe de ketendienstverlening voor de jongeren verloopt. De overheid wil voldoen aan de algemene doelstelling om 0,7% aan de formatie toe te voegen als leer-werkplekken. Dat zijn ruim 800 plaatsen. Los daarvan is Defensie bereid om overcapaciteit voor de opleiding voor niet-militaire taken ter beschikking te stellen als leer-werkplekken voor jongeren. De exacte condities worden nog besproken met Defensie. Een verlaging van het minimumloon maakt geen deel uit van de kabinetsplannen. In antwoord op vragen naar arbeidsmarktinstrumenten en fiscale faciliteiten licht de minister toe dat hij de eerder genoemde algemene doelstellingen niet wil specificeren voor de gemeenten. Om garant te kunnen staan voor het niet-terugvorderen van ESF-gelden zou de overheid moeten meepraten over de wijze waarop ingediende plannen worden uitgevoerd. Dat gaat veel te ver. Zij kan wel duidelijkheid bieden over het toetsingskader dat in Brussel wordt gehanteerd en ervoor zorgen dat het agentschap op dezelfde criteria toetst. In die zin wordt de praktijk nu ook verbeterd. De banenmotor MKB is inderdaad stilgevallen, maar dan nog komen er jaarlijks 700 000 banen vrij, omdat mensen met pensioen gaan, overlijden, verhuizen of de arbeidsmarkt anderszins verlaten. Dit biedt ook zonder extra banen veel jongeren een kans die moet worden benut. De minister zal de Kamerleden via de kwartaalrapportages arbeidsmarkt op de hoogte houden van de voortgang van de leer-werkplaatsen. De staatssecretaris verwelkomt het feit dat de ministeries van OCW en SZW gezamenlijk de jeugdwerkloos willen terugdringen. Zij ziet de daarvoor nodige eigentijdse aanpak in het vaker combineren van leren en werken en in het afbreken van bestaande muren tussen de verschillende bij de problematiek betrokken partijen. Het beroepsonderwijs is de springplank voor jongeren die zich willen ontwikkelen, maar de school is niet de enige gangbare weg. Het ministerie van OCW heeft de ambitie om het aantal jongeren dat het vmbo of mbo zonder diploma of startkwalificatie verlaat, terug te dringen met 30% in 2006 en met 50% in 2010. Op de vraag hoe het al dan niet behalen van de gestelde doelen bij gebrek aan een goed referentiekader moet worden beoordeeld, licht de bewindsvrouw toe dat de afspraak is om de beoogde 30% teruggang op de getallen van 1999 te baseren. Sinds de onderwijsinstellingen verplicht zijn jongeren te melden die een maand niet op school verschijnen, is het aantal meldingen gestegen van 50 000 in 2001 naar 70 000 in 2003. De vraag of er moet worden uitgegaan van de nulmeting uit 1999 of van de actuele getallen, waarmee de lat een stuk hoger wordt gelegd, zal worden meegenomen als er concrete afspraken worden gemaakt met het beroepsonderwijs. Voortijdige schoolverlaters klagen vaak dat werken hen meer prikkelt dan zo lang doorleren. Natuurlijk hebben houders van een startkwalificatie een betere positie op de arbeidsmarkt, maar leerlingen kunnen hun kwalificatie ook later nog behalen. Sommige jongeren vallen uit omdat zij moeite hebben met het onderwijs. Anderen hebben veeleer sociale en maatschappelijke problemen; hen probeert het ministerie steeds vaker in een vroeg stadium op te vangen in samenwerking met politie, justitie, jeugdzorg en anderen die in de regio bij het jongerenwerk betrokken zijn. Voor jongeren die echt moeite hebben met het onderwijs zijn vijf nieuwe lijnen uitgezet. Ten eerste worden leerwerktrajecten ook binnen het vmbo mogelijk gemaakt. Ten tweede krijgt het vmbo de mogelijkheid om delen van een assistentenopleiding aan te bieden. Dit verlaagt de drempel voor vmbo-leerlingen die behoefte hebben aan een veilige en vertrouwde omgeving. Ten derde wordt onderzocht of vmbo-gelden overgeheveld kunnen worden naar het mbo om een snelle overstap naar het mbo Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 23 972 en 26 448, nr. 67 7

mogelijk te maken voor vmbo-leerlingen die daaraan toe zijn zonder hun diploma reeds op zak te hebben. Dit voorkomt dat leerlingen uitvallen omdat zij op het vmbo geen uitdaging meer hebben, maar er nog op moeten blijven om hun diploma te behalen. Ten vierde wordt het 16- en 17-jarigen voor wie het beroepsonderwijs geen oplossing is, mogelijk gemaakt om het algemeen vormend onderwijs te volgen dat in de gemeenten wordt gegeven. De vavo-dispensatie wordt hiervoor met twee jaar verlengd. In het mbo wordt voorts nagegaan hoe aan het praktijkgerichte leren van jongeren een impuls kan worden gegeven door er op niveau 1 alvast te experimenteren met competenties, wat vereist dat de school aangeeft hoe het onderwijsprogramma omgezet kan worden in competenties. Onderzocht wordt eveneens welke reeds bestaande simulatieplaatsen erkend kunnen worden als een leerplaats zoals een bedrijf die ook biedt. Voor leerlingen van niveau 1 moeten er passende leerplekken komen waar zij een niveau-1-erkenning kunnen behalen. Jongeren die een maand lang niet op school zijn geweest, worden opgevangen. Tweederde van hen is niet meer leerplichtig, eenderde wel. Er wordt geprobeerd om jongeren uit beide categorieën terug naar school te geleiden. Van de jongeren die begeleiding krijgen, gaat tweederde weer terug naar het onderwijs. Nadere gedachtewisseling De heer Bruls (CDA) wil, desnoods schriftelijk, antwoord hebben op de vraag hoe de leer-werkplekken worden gecreëerd en welke aantallen er wanneer verwacht mogen worden. Mevrouw Bussemaker (PvdA) is blij dat de minister zijn politieke lot aan de 40 000 leer-werkplaatsen verbindt. Dat is een concrete doelstelling waarop de minister per kwartaal kan worden afgerekend. Zijn de acht pilots de enige concrete actie die moet leiden tot een betere registratie? De minister doet de plannen van de PvdA-fractie tekort door slechts te stellen dat deze te centralistisch zijn. Zij hoopt de schriftelijke antwoorden van de minister vóór de begrotingsbehandeling te ontvangen. Het voornemen van de staatssecretaris om geld van het vmbo over te hevelen naar het mbo acht zij de verkeerde weg. Mevrouw Örgü (VVD) betreurt het dat vooralsnog wordt afgezien van het niet langer algemeen verbindend verklaren van cao-loonschalen voor jongeren. Daarentegen acht zij de inzet op verlaging van de lonen een goede stap. Kan de minister in een brief de voortgang van en de samenwerking binnen de operatie Jong nader toelichten? Ook een nadere uitwerking van de task force zou welkom zijn. Mevrouw Vergeer (SP) acht hetgeen hier over het verlagen van loonschalen is gezegd, zeer ernstig. Zij vreest dat er in de toekomst in Nederland banen zullen bestaan, waarvan een mens er twee nodig heeft om het minimale bestaansniveau te halen. Alleen in een leerwerksituatie acht zij het verantwoord dat jongeren werken voor minder dan het minimumloon. De bij Defensie te volgen opleidingen werden breed van opzet genoemd. Geschiedt ook de werving op een brede manier? Mevrouw Van Gent (GroenLinks) mist ook na de beantwoording concrete maatregelen. Handhaving van SPAK en loonkostensubsidie zijn concrete voorstellen waar ook de partners achter staan. Wil de minister hier nog op ingaan? De staatssecretaris is het ermee eens dat de cijfers uit 1999 over schoolverlaters aan de lage kant zijn. Stelt zij dan nu haar ambities dienovereenkomstig bij? Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 23 972 en 26 448, nr. 67 8

De heer Varela (LPF) wil weten of de minister zich bewust is van de grote vrijblijvendheid die dreigt. Straalt het lijstje van actoren en gewenste acties wel de nodige urgentie uit? De minister zegt toe dat hij de Kamer aansluitend aan de bespreking met de verschillende actoren en het gesprek van 14 oktober met de sociale partners zo concreet mogelijk zal informeren over het routeboekje op weg naar de realisering van 40 000 leer-werkplekken. Zodra de task force dit najaar van start gaat, zal de Kamer worden geïnformeerd over haar precieze taken. De minister zal zijn schriftelijke reactie op het plan van de PvdA-fractie, waaronder voorstellen ten aanzien van SPAK en loonkostensubsidie, tijdig voor de begrotingsbehandeling en voor de bespreking van het belastingplan op 13 november aan de Kamer sturen. De vragen over de operatie Jong zal de minister doorgeleiden aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport die coördinerend bewindspersoon is op dat punt. De minister zal zich ervoor inzetten dat er bij de opleidingen binnen Defensie een relatie wordt gelegd met de kwalificaties in het reguliere onderwijs. Dat vergroot de kans van de jongeren op toegang tot de arbeidsmarkt en op instroom in een vervolgopleiding in het reguliere onderwijs. De staatssecretaris benadrukt nogmaals het belang van het afbreken van de bestaande muren tussen de verschillende instellingen. De jongeren moeten centraal staan en niet de vmbo-, respectievelijk mbo-instelling. De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Hamer De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Cornielje De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Nava Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 23 972 en 26 448, nr. 67 9