Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag. Staten-Generaal. Vastgesteld 18 november De voorzitter van de commissie, Van Baalen

Transcriptie

1 Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar F Oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Vastgesteld 18 november 2008 Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 18 november Het oordeel dat de voorgenomen rechtshandeling een voorafgaande machtiging bij de wet behoeft kan door een van beide Kamers worden uitgesproken uiterlijk op 2 december Samenstelling: Leden: Van Bommel (SP), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Van Baalen (VVD), voorzitter, Cqörüz (CDA), Ferrier (CDA), Van Velzen (SP), Blom (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Van Dam (PvdA), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Griffith (VVD), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Irrgang (SP), Knops (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Jacobi (PvdA), Boekestijn (VVD), Brinkman (PVV), Voordewind (CU), Pechtold (D66), Ten Broeke (VVD), Thieme (PvdD), Bilder (CDA) en Diks (GL). Plv. leden: Lempens (SP), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Van Beek (VVD), Jonker (CDA), Ormel (CDA), De Wit (SP), Roefs (PvdA), Wolbert (PvdA), Smeets (PvdA), Arib (PvdA), Blok (VVD), Omtzigt (CDA), Roemer (SP), Haverkamp (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Samsom (PvdA), Van der Burg (VVD), Wilders (PVV), Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU), Van der Ham (D66), Teeven (VVD), Ouwehand (PvdD), De Vries (CDA) en Halsema (GL). De vaste commissie voor Defensie 1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Defensie over de brief van 17 oktober 2008 inzake oprichting Stichting Nederlandse Veteranendag (Kamerstuk , nr. A/1). De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 november Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van de commissie, Van Baalen De griffier van de commissie, De Lange KST tkkst ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 2008 Staten-Generaal, vergaderjaar , , F en nr. 2 1

2 1, 9, 10, 11 en 12 Wat is de noodzaak voor het oprichting van de Stichting Nederlandse Veteranendag? Waarom kan de bevordering van de maatschappelijke erkenning en waardering van oude en jonge veteranen niet worden overgelaten aan bestaande partijen? Zal door de oprichting van deze stichting iets worden toegevoegd aan de bestaande activiteiten? Kan nader worden ingegaan op het voornemen een nieuwe stichting op te richten, terwijl de doelstelling van deze nieuwe stichting al bereikt lijken te worden door bestaande instellingen? Waarom is er een nieuwe stichting nodig voor het behartigen van belangen die de afgelopen jaren heel adequaat door bestaande instellingen zijn behartigd? Voor het effectief en efficiënt kunnen functioneren van het bestuur van de Nederlandse Veteranendag is een organisatievorm nodig met een rechtspersoonlijkheid. Daarbij is gekozen is voor de stichtingsvorm. Naast de subsidie kan de stichting aanvullende fondsen verwerven. Hierdoor wordt het brede maatschappelijke draagvlak voor erkenning en waardering van veteranen extra benadrukt. Tot nu toe werd de veteranendag georganiseerd door het Comité Nederlandse Veteranendag (NLVD) met behulp van een tijdelijke uitvoeringsorganisatie, waarin werd voorzien door het ministerie van Defensie. Diezelfde uitvoeringsorganisatie gaat op in het bureau van de Stichting. Er is dus geen sprake van andere partijen, wel van een andere juridische status. De stichting zal zowel kwalitatieve als kwantitatieve groei in de activiteiten bevorderen. Tevens vergemakkelijkt de stichtingsvorm de ondersteuning van de veteranendag op gemeentelijk niveau. 2 Waarom wordt gekozen voor een subsidierelatie met de stichting? Defensie heeft een belangrijke verantwoordelijkheid voor een succesvolle organisatie van de veteranendag, maar het Comité NLVD is ook gediend met een zekere onafhankelijkheid bij de opzet en inrichting van de nationale veteranendag. Een contractuele relatie waarbij Defensie die opzet en inrichting formeel zou bepalen zou daaraan afbreuk doen. 3 Wat zijn de gevolgen als dit of een volgend kabinet een generieke korting op subsidies doorvoert, zoals eerder is voorgekomen en dit destijds zelfs aanleiding was om de financieringsrelatie met de militaire tehuizen te wijzigen, om derhalve de continuïteit te waarborgen? Indien een generieke maatregel leidt tot aanpassing van de subsidie dan zal sprake moeten zijn van herschikking van prioriteiten of andere financieringsbronnen. 4 Wat is de zittingstermijn van de bestuursleden en is er een rooster van aftreden? De zittingstermijn van de bestuursleden van de stichting is gekoppeld aan het lidmaatschap van het Comité. Er is geen rooster van aftreden. 5 Wie bepaalt wie zitting neemt in het bestuur van de Stichting Nederlandse Veteranendag en het Comité Nederlandse Veteranendag? Staten-Generaal, vergaderjaar , , F en nr. 2 2

3 De beslissing over benoemingen in het bestuur van de stichting ligt op voorspraak van het Comité zelf bij de minister van Defensie. 6 Zijn de bestuursleden benoemd op persoonlijke titel of vanwege hun functie, bijvoorbeeld voorzitter van het Veteranen Platform? Er zijn zowel bestuursleden die op persoonlijke titel benoemd zijn als bestuursleden die vanwege hun functie benoemd zijn. Bij het door u genoemde voorbeeld is sprake van een benoeming die is gekoppeld aan de functie van voorzitter van het Veteranen Platform. 7, 8, 24, 25 en 26 Is bij het voornemen tot oprichting van de stichting Nederlandse Veteranendag het Beleidskader voor Stichtingen gebruikt? Waarom blijkt uit de brief niet of het Beleidskader voor Stichtingen systematisch is doorlopen? Is er, conform het Beleidskader voor Stichtingen, advies gevraagd aan de Toetsingscommissie Verzelfstandigen? Kan de Kamer dit advies ontvangen? Is er gevolg gegeven aan het advies van de Toetsingscommissie Verzelfstandigen, en zo ja, hoe? Het Beleidskader voor Stichtingen, inclusief de Toetsingscommissie Verzelfstandigen (TCV), is doorlopen. Het ministerie van Financiën heeft hierop toegezien in het voortraject voor behandeling in de Ministerraad. De TCV heeft geen aanvullende opmerkingen geuit. Omdat het volgen van het Beleidskader als vanzelfsprekend werd beschouwd is daaraan geen expliciete aandacht besteed in de brief. 9 Waarom kan de bevordering van de maatschappelijke erkenning en waardering van oude en jonge veteranen niet worden overgelaten aan bestaande partijen? 10 Zal door de oprichting van deze stichting iets worden toegevoegd aan de bestaande activiteiten? 11 Kan nader worden ingegaan op het voornemen een nieuwe stichting op te richten, terwijl de doelstelling van deze nieuwe stichting al bereikt lijken te worden door bestaande instellingen? 12 Waarom is er een nieuwe stichting nodig voor het behartigen van belangen die de afgelopen jaren heel adequaat door bestaande instellingen zijn behartigd? 13 en 14 Indien het Comité niet langer berekend is voor deze taak, waarom worden dan dezelfde personen in het bestuur van de stichting benoemd? Staten-Generaal, vergaderjaar , , F en nr. 2 3

4 Maakt de oprichting van de stichting het Comité Nederlandse Veteranendag overbodig? Zo neen, wat worden de nieuwe taken van dit Comité? Er is geen sprake van het niet op hun taken berekend zijn van de afzonderlijke leden van het Comité. De taken van het Comité liggen vooral op het vlak van advies en toezicht. 15 Welke juridische status hebben het Comité Nederlandse Veteranendag en het Veteraneninstituut momenteel? Het Comité NLVD heeft geen juridische status. Het Veteraneninstituut is een stichting. 16 en 20 Wordt reeds subsidie vertrekt aan een van deze instelling en zo ja, hoeveel? Kan nader worden toegelicht waar de nieuwe stichting fysiek zal worden ondergebracht? Is het de bedoeling de aan de nieuwe stichting te verstrekken subsidie in mindering te brengen op de aan het Comité Nederlandse Veteranendag verstrekte subsidie? Het Comité heeft nimmer subsidie ontvangen van het ministerie van Defensie. De uitgaven voor de Nederlandse Veteranendag stonden op de begroting van het ministerie van Defensie. Het bureau van de stichting NLVD zal voorlopig fysiek worden ondergebracht op de Alexanderkazerne te Den Haag. 17 Waarom is in de stichtingsakte en in de brief aan de Kamer geen subsidiebedrag genoemd? Het subsidiebedrag voor 2009 is opgenomen in de begroting van het ministerie van Defensie. Het subsidiebedrag is tevens vastgelegd in de subsidiebeschikking. Er zal sprake zijn van een tweejaarlijkse evaluatie van dit bedrag. Het bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de loon- en prijsbijstelling zoals deze door het ministerie van Financiën worden vastgesteld. 18 Is het de bedoeling dat naast financiële ondersteuning nog andere ondersteuning zal worden verstrekt? Het ministerie van Defensie verstrekt ook ondersteuning met personeel en materieel. De omvang van deze ondersteuning zal niet substantieel afwijken van hetgeen in de afgelopen vier jaar werd geleverd. De wijze van ondersteuning zal worden belegd in een convenant tussen het ministerie van Defensie en de stichting. 19 Kan de Kamer het businessplan of de meerjarige begroting ter informatie ontvangen? De stichtingsstatuten, de aanwijzingen van het Comité en het convenant met Defensie vormen de richtlijnen voor werkzaamheden van de stichting. Een aanvullend businessplan is niet nodig. In de subsidiebeschikking is opgenomen dat de stichting jaarlijks een begroting zal opmaken en dat de hoogte van het subsidiebedrag aan het eind van het jaar, op basis van de financiële verantwoording, definitief zal worden vastgesteld. Staten-Generaal, vergaderjaar , , F en nr. 2 4

5 20 Is het de bedoeling de aan de nieuwe stichting te verstrekken subsidie in mindering te brengen op de aan het Comité Nederlandse Veteranendag verstrekte subsidie? Zie het antwoord op vraag , 22 en 23 Is er conform artikel 96, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2001, overleg gevoerd met de Algemene Rekenkamer (ARK)? Kan de Kamer de bevindingen en de eventuele briefwisseling ontvangen van het overleg met de ARK in het kader van artikel 96, tweede lid, van de comptabiliteitswet 2001? Is er gevolg gegeven aan de bevindingen van de ARK in het kader van artikel 96, tweede lid, van de Comptabiliteitswet, en zo ja, hoe? Conform de Comptabiliteitswet 2001 heb ik alle relevante stukken, waaronder de subsidiebeschikking, het convenant en het voorstel administratieve organisatie, op 17 april 2008 aangeboden aan de Algemene Rekenkamer (ARK). In een brief van 1 juli 2008 heeft de ARK mij geïnformeerd dat zij geen aanmerkingen heeft en het overleg op grond van artikel 96 van de Comptabiliteitswet 2001 als afgerond beschouwt. 24 Is er, conform het Beleidskader voor Stichtingen, advies gevraagd aan de Toetsingscommissie Verzelfstandigen? 25 Kan de Kamer dit advies ontvangen? 26 Is er gevolg gegeven aan het advies van de Toetsingscommissie Verzelfstandigen, en zo ja, hoe? Staten-Generaal, vergaderjaar , , F en nr. 2 5