Anticipeer op honkvastheid ouderen



Vergelijkbare documenten
Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

PEARL: uitkomsten van de regionale bevolkings- en allochtonenprognose voor provincies

Verhuisgedrag van jongeren

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Planbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT. Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten. Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040:

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Tempo vergrijzing loopt op

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

Migratie en pendel Twente. Special bij de Twente Index 2015

NIDI, juni Joop de Beer Peter Ekamper Nicole van der Gaag. Vergelijking van de gemeentelijke prognoses van Pearl en Primos

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Bevolking groeit tot 17,5 miljoen in 2038

Wonen met Zorg in de anticipeerregio s

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Demografische ontwikkeling Gemeente Hoorn

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Regionale bevolkings- en huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Demografische ontwikkeling Gemeente Enkhuizen

Concentratie allochtonen toegenomen

Demografische ontwikkeling Gemeente Andijk

Bevolkingsprognose van Amersfoort Gemeente Amersfoort Marc van Acht en Ben van de Burgwal maart 2013

Inleiding. Vervolgens worden uitgangspunten geformuleerd die van belang zijn voor de regionale woonvisie.

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Fact sheet. Bevolkingsprognose. Jaarlijks Amsterdammers erbij. Amsterdam blijft groeien. nummer 4 mei 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland

Bevolkingsprognose Nieuwegein 2011

Centraal Bureau voor de Statistiek

Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec

Bevolkings- en huishoudensprognose Leiden

Diversiteit in de Provinciale Staten

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Uit huis gaan van jongeren

Regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtonen en allochtonen

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Verhuiswensen ouderen komen moeilijk uit

Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Bevolkingsprognose gemeente Groningen

Second opinion Bevolkingsprognose Den Haag

Bijlage F Demografische ontwikkelingen

De achterkant van de stad

Artikelen. Empty nest-moeders. Ingeborg Deerenberg en Anouschka van der Meulen

Auteur: Gemeente Dronten Datum: Februari 2018 Voor vragen: Feiten en cijfers 2017 Bevolking

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten

Primos-model. Basisuitkomsten Primos 2013 Kleidum

Onzekerheidsmarges rond regionale bevolkings- en huishoudensprognose

Woningvoorraad en woningbehoefte in Nederland

Regionale bevolkings- en allochtonenprognose rpb. Centraal Bureau voor de Statistiek

Demografische gegevens ouderen

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Grote steden en studentensteden

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

WoON-themarapport: Ouderen en gezondheid. Nadet Somers en Dick van der Wouw augustus Inleiding

DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELING

Figuur 1: Veronderstellingen per onderdeel uit de Nationale CBS-Prognoses 2008 en 2012

Meer ouderen langer werkzaam

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

People. Europa telt niet de meeste inwoners, maar heeft. wel de hoogste bevolkingsdichtheid van alle regio s

Onderzoeksflits. Planbureau voor de Leefomgeving De stad: magneet, roltrap en spons. IB Onderzoek, 22 mei Utrecht.

Beroepsbevolking 2005

55+ groep in de lift. whitepaper wonen mei 2016

Demografische ontwikkelingen

2 Ontwikkelingen. 2.1 Grijze en groene druk

Auteur: Gemeente Dronten Datum: 4 april 2017 Voor vragen: Feiten en cijfers 2016 Bevolking

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

Het Noorden: Wat is er aan de hand? Wat is er nodig?

Demografische ontwikkelingen : onzekerheid en regionale diversiteit

Zorg voor hulpbehoevende ouders

INVESTEREN IN WONEN, WELZIJN EN ZORG. PAUL REIJN & AUKE VLONK

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Sterkste groei bij werknemers

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Overzichtsrapport SER Gelderland

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014

Bevolkingsprognose

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Augustus 2014

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt

Regionale VTV Bevolking. Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Bevolking

Verhuizingen en huishoudensveranderingen in Nederland: verschillen tussen COROP-regio s

Samenvatting Aardrijkskunde H1 paragraaf 2 t/m 8

Gemiddeld kindertal per vrouw, 2014

)324 GSO Wij hebben in onze vergadering van 10 juli 2012 de Bestuurlijke samenvatting Monitor Woonvisie 2012 vastgesteld.

Demografie SAMENVATTING

Trouwen en scheiden in tijden van voor- en tegenspoed

Het Noorden: Wat is er aan de hand? Wat is er nodig?

Provinciale leerlingenontwikkeling in Nederland: Wat hebben we achter de rug en wat staat ons nog te wachten?

Financiering woningaanpassingen een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud

Demografie in Schildersbuurt-Oost

Migratiestromen en inkomensontwikkelingen in de provincie Groningen

Gemiddeld kindertal per vrouw,

Uitstroom van ouderen uit de werkzame beroepsbevolking

1.1 Bevolkingsontwikkeling Bevolkingsopbouw Vergrijzing Migratie Samenvatting 12

Transcriptie:

P. 120 Anticipeer op honkvastheid ouderen Dorien Manting en Frank Vernooij Steeds vaker zien gemeenten en projectontwikkelaars senioren als een aantrekkelijke doelgroep voor bouwprogramma s. Pensioenmigranten zouden de krimp van plattelandsgemeenten tegen kunnen gaan. Dit idee veronderstelt wel dat ouderen in de toekomst ook verhuizen. Daar lijkt het vooralsnog niet op.

P. 121 Percentage 65-plussers in 2025 025 Minder dan 12% 12-16% 16-20% 20-24% Meer dan 24% 0 km 50 Figuur 1: Aandeel 65-plussers van het totale aantal inwoners in een gemeente, 2025 Bron: RPB/CBS (Van Duin e.a., 2006) Percentage 80-plussers in 2025 in 2025 Minder dan 4% 4-5% 5-6% 6-7% Meer dan 7% 0 km 50 Figuur 2: Aandeel 80-plussers van het totale aantal inwoners in een gemeente, 2025 Bron: RPB/CBS Nederland vergrijst in rap tempo. In de komende twintig jaar groeit het aantal 65-plussers in Nederland minstens met 1,2 miljoen. De gevolgen van de versnelde vergrijzing spelen een belangrijke rol in de woningmarkt en de zorg. In het bijzonder spelen deze gevolgen op gemeentelijk niveau. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning verplicht gemeenten ouderen in staat te stellen zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen wonen, maar in welke gemeenten wonen ouderen straks eigenlijk? De in 2006 gepubliceerde regionale bevolkingsprognose van het Ruimtelijk Planbureau (RPB) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voorspelt de toekomstige vergrijzing in gemeenten in Nederland tussen nu en 2025 (De Jong e.a., 2005; Van Duin e.a., 2006). In een derde van alle gemeenten zal straks ongeveer een kwart van de inwoners 65 jaar of ouder zijn, iets wat op dit moment slechts in drie gemeenten het geval is (figuur 1). Ouderen zullen volgens de prognose van het RPB en het CBS vooral in de kustgebieden van Zuid- en Noord-Holland, in Zeeland, Groningen, de zuidelijke gemeenten in Noord-Brabant, Limburg en in de oostelijke gemeenten van Oost-Nederland wonen (Latten & Manting, 2006). Tachtigplussers doen vaker een beroep op zorg en hebben vaker behoefte aan voor ouderen geschikte woningen dan zestigers (Kullberg, 2005). Voor de behoefte aan zorg en verzorgd wonen is de regionale spreiding van 80-plussers dan ook belangrijker dan de ruimtelijke concentratie van alle 65-plussers gezamenlijk. Landelijk neemt het aantal 80-plussers met ruim 220 duizend personen toe tot 800 duizend in 2025, althans volgens de nationale bevolkingsprognose van het CBS uit 2004 (De Jong, 2005). De RPB en CBS prognose is daarmee consistent. Eind 2006 is de nieuwe bevolkingsprognose van het CBS gepubliceerd. Deze voorspelt een nog iets grotere groei van het aantal tachtigers. Tachtigers wonen in 2025 volgens de prognose van het CBS en het RPB op dezelfde plaatsen als de 65-plussers. Verhoudingsgewijs wonen de meeste hoogbejaarden dan ook in

P. 122 Zeeland, Limburg, enkele kustgemeenten van Noord- en Zuid-Holland, in bepaalde grensstreken van Groningen en delen van Drenthe: minstens 5,5 procent van het inwonertal van de gemeenten in deze regio s is hier 80 jaar of ouder (figuur 2). Het aantal gemeenten waar tenminste 7 procent van de inwoners een 80-plusser is, loopt op van drie in 2005 naar circa vijftig in 2025. Hoewel het aandeel in sommige gemeenten niet eens zo hoog is, kan het aantal wel fors toenemen. Zo is het aandeel 80-plussers in Almere gestegen tot slechts 2,5 procent in 2025 maar het aantal 80-plussers is wel met vijfendertighonderd personen toegenomen tussen 2005 en 2025. In veel gemeenten neemt het aantal 80-plussers slechts met een paar honderd inwoners toe. Prognoseveronderstellingen De ruimtelijke spreiding van ouderen verandert volgens de prognose niet wezenlijk tussen nu en 2025. Dat is een gevolg van een veelheid aan prognoseveronderstellingen. Zo wordt de vergrijzing in Limburg versterkt doordat verwacht wordt dat de hoge Limburgse sterftecijfers en lage geboortecijfers ook in de toekomst blijven bestaan. De mate van vergrijzing wordt verder beïnvloed door de huidige bevolkingssamenstelling, de ontwikkelingen in inwonertal maar ook door de verwachte ontwikkelingen in de verhuismobiliteit van ouderen ( De Jong e.a., 2005). Prognoses worden regelmatig bijgesteld omdat zich onverwachte ontwikkelingen hebben voorgedaan. Of de prognose uitkomt, hangt echter niet alleen af van een juiste inschatting van het toekomstige gedrag van ouderen. Het hangt ook af van de wijze waarop actoren op prognoses reageren. Overheden kunnen beleid ontwikkelen om de voorspelde trends om te buigen, te versterken of tegen te gaan. In veel provinciale woonvisies wordt expliciet aandacht geschonken aan de woningbehoefte van ouderen. Gemeenten stellen woonbeleid op dat tegemoet wil komen aan de woonwensen van de eigen oudere inwoners of van nieuwe ouderen uit andere streken. De ene gemeente richt het volkshuisvestingsbeleid vooral op het voldoen aan de behoefte van de eigen bevolking, de andere gemeente ontwikkelt nieuwbouwplannen om ouderen uit andere streken van Nederland te kunnen huisvesten. Als de ene gemeente er beter in slaagt ouderen te binden of nieuwe ouderen aan te trekken dan een andere, gemeente, kan de vergrijzing per gemeente anders uitpakken dan de prognose nu voorspelt. Nieuwe ouderen aantrekken Vergrijzing en krimp zullen in de toekomst vaak in dezelfde regio voorkomen. De gemeenten die nu of in de nabije toekomst met krimp te maken krijgen, lijken in hun aanpak van krimp vaak te kiezen voor dezelfde strategieën en dezelfde doelgroepen (Van Dam e.a., 2006). Veel krimpende steden en dorpen kiezen voor het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardig en divers woonmilieu, onder meer om senioren uit andere delen van het land naar de gemeente toe te trekken. Zo denkt men pensioenmigranten, terugkeerouderen of ouderen uit de Randstad te kunnen aantrekken omdat ouderen voor een aantrekkelijke woonregio kunnen kiezen. Ze hoeven immers niet langer in de omgeving van hun werk te wonen. Parkstad Limburg probeert bijvoorbeeld door de ontwikkeling van een aantrekkelijk woonmilieu ouderen te verleiden terug te keren naar de geboortestreek (Van Dam, e.a., 2006). Broersma e.a. (2006) verwachten dat pensioenmigratie naar Noord Nederland in

P. 123 Figuur 3: Leeftijdsprofielen van de verhuisplannen, verhuiskansen en emigratiekans Bronnen: De Jong e.a., 2006, CBS, en Woningbehoefteonderzoek 2002 Verhuiskans (2003) Wil verhuizen binnen twee jaar Emigratiekans (2003) 30% 20% 10% 0% 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 60 65 70 75 80 90 Leeftijd de toekomst verder zal toenemen vanwege de aantrekkelijkheid van het Noorden en vanwege de toenemende vergrijzing. Met het aantrekken van nieuwe ouderen hoopt men krimp van de bevolking tegen te houden. Als deze strategie effectief zou blijken, zou de vergrijzing daarmee nog sneller toenemen in die regio s. De hoop op toename van migratie van ouderen lijkt echter in tegenspraak met onderzoek waaruit blijkt dat ouderen niet verhuizen (Kullberg, 2005;VROM-raad, 2005) en zeker niet over een lange afstand verhuizen (De Jong e.a, 2005). Honkvaste ouderen Niet alleen ouderen maar eigenlijk alle mensen in de tweede helft van het leven blijken niet graag te willen verhuizen (figuur 3). Uit het Woningbehoefteonderzoek 2002 blijkt dat ongeveer dertien procent van de vijftigers en zestigers van plan is om binnen twee jaar te gaan verhuizen. De alleroudsten hebben nog veel minder trek om te verhuizen. Eigenlijk hebben alleen de twintigers en de dertigers een grote behoefte om van woning te veranderen. Tussen het vijftigste en tachtigste levensjaar verhuisde in 2003 slechts zo n vier á vijf procent. Na die leeftijd neemt het aandeel dat een nieuwe woning betrekt echter langzaam toe tot meer dan 10 procent. Rondom en na de pensioenleeftijd is er geen piek te zien in het aantal verhuizingen. Het idee dat mensen vaker rondom de pensionering ergens anders gaan wonen of zelfs emigreren blijkt dus niet uit de cijfers. Verhuizingen doen zich niet vaak voor en een vertrek naar het buitenland doet zich al helemaal niet voor. Bovendien is het aandeel ouderen dat zich elders wil vestigen ook niet hoger rondom de pensionering dan op een ander moment. Dat pensioenmigratie een bescheiden verschijnsel is, is al meerdere malen geconstateerd (zie Van Dam e.a., 2006). Op bijna elke leeftijd is de wens om te verhuizen tussen 2002 en 2004 veel hoger dan de kans daarop in 2003. Dat is logisch omdat de wens over een periode van twee jaar gaat en

P. 124 de kans een periode van 1 jaar betreft. Voor de hoogbejaarden is dat echter niet het geval. Vanaf de leeftijd van 75 jaar neemt namelijk de jaarlijkse kans om te verhuizen toe tot tien procent, terwijl de wens om dat te doen binnen twee jaar tot ruim beneden de tien procent daalt. Er komen dus meer verhuizingen voor dan verwacht. Een verhuizing op die leeftijd gaat meestal gepaard met een overgang naar een verzorgings- of verpleegtehuis. Ouderen veranderen vooral binnen de gemeente zelf van woning (De Jong e.a., 2005; figuur 4). Voor ouderen geldt, in tegenstelling tot jongeren, dat het aandeel dat binnen de gemeente verhuist tussen de zestig en vijfennegentig jaar toeneemt van circa zestig naar bijna tachtig procent. Het voorgaande illustreert, zoals ook uit de literatuur bekend is, dat de ouderen van nu niet willen verhuizen, het ook niet zo vaak doen en als ze het wel doen voornamelijk binnen de gemeente. Zal dat echter ook voor toekomstige ouderen gelden? Ouderen in de toekomst De ouderen van straks verschillen van de ouderen van nu. Ondanks de verschillen tussen oude en nieuwe generaties ouderen verwachten het CBS en het RPB niet dat het verhuisgedrag van ouderen in de toekomst veel zal wijzigen. Sommige verschillen zullen vermoedelijk tot een hogere verhuisfrequentie leiden, terwijl andere verschillen tot een lagere verhuismobiliteit zullen leiden. Meer hoogopgeleide en meer koopkrachtige ouderen bijvoorbeeld gaan zeer waarschijnlijk samen met meer verhuizingen. Het aantal mensen dat minder welvarend is groeit echter ook. De groei van het aantal niet westerse allochtone ouderen, van wie een deel geen volledig pensioen heeft opgebouwd, zal eerder tot minder verhuisbewegingen leiden. Hetzelfde geldt voor de stijging van het aantal gescheiden vrouwen. In de toekomst zal het groeiende eigen woning bezit onder ouderen eveneens tot minder verhuizingen leiden. Huiseigenaren verhuizen veel minder vaak Figuur 4: Percentage verhuizingen in de gemeente in het totale aantal verhuizingen, naar leeftijd (2003) Bron: De Jong e.a, 2006 100% 90% 80% 70% 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 60 65 70 75 80 90

P. 125 Lastige keuzes: Verhuizen of toch maar blijven? dan mensen die in een huurwoning zitten. Zo zijn er nog meer verschillen tussen de huidige en toekomstige generatie ouderen die soms tot meer en soms tot minder verhuizingen zullen leiden. Daarom verwachten het RPB en het CBS dat het verhuisgedrag van ouderen hetzelfde blijft. Hoewel het aandeel hetzelfde blijft, zal het aantal verhuizingen van 65-plussers wel toenemen. Simpelweg omdat er steeds meer ouderen zullen zijn. Dat betekent dat verwacht wordt dat in de toekomst geen sprake zal zijn van omvangrijke pensioenmigratie, terugkeermigratie of het op lange afstand verhuizen van ouderen. Dat zou betekenen dat de kans op slagen van groeistrategieën via het aantrekken van senioren van buitenaf niet al te optimistisch moet worden ingeschat. Ouderen binden Met behulp van het model van het CBS en het RPB kan, gegeven alle onzekerheid, redelijk voorspeld worden hoeveel van de toekomstige oudere inwoners de 45 tot en met 64 jarigen van nu in 2025 nog steeds in dezelfde gemeente zullen wonen. Dit wordt hierna geïllustreerd aan de hand van een paar gemeenten en een regio (zie figuur 5a, b, c). De meerderheid van de 45 tot en met 64 jarige inwoners in 2005 woont twintig jaar later volgens de ramingen nog steeds op dezelfde plek. De helft (Groningen) tot meer dan de helft (Losser, Zuid Zeeland) woont in 2025 nog in dezelfde gemeente of in dezelfde regio. Eén op de vijf van hen is in de loop van de tijd overleden in de gemeente zelf. Een kwart of meer van de 45 tot en met 64 jarige inwoners is vertrokken uit de gemeente. Een deel is overleden in de andere gemeente of in het buitenland: dat is hier niet verder verwerkt in de cijfers. Het aandeel van de huidige 65-plussers dat over twintig jaar nog steeds in dezelfde gemeente woont, is slechts tien procent. Dat komt omdat velen overleden zijn. Het deel dat naar een andere gemeente is vertrokken varieert behoorlijk van een tiende (Den Haag) tot meer dan een kwart (Losser en Zuid Zeeland). De huidige populatie 65-plussers is in die gebieden wel

P. 126 Figuur 5: Percentage gebleven (a), overleden (b) en verhuisd (c) per leeftijdsgroep, 2005-2025 Bron: CBS; bewerking RPB 100% Gebleven 45-64 65+ 90% 80% 70% 30% 20% 10% 0% 50 8 52 9 57 13 56 8 Groningen Den Haag Zuid-Zeeland Losser 100% Overleden 45-64 65+ 90% 80% 70% 30% 20% 10% 0% 19 75 20 79 19 71 21 64 Groningen Den Haag Zuid-Zeeland Losser 100% Vertrokken 45-64 65+ 90% 80% 70% 30% 20% 10% 0% 31 17 28 12 24 16 23 28 Groningen Den Haag Zuid-Zeeland Losser

P. 127 erg klein, dus mogelijkerwijze gaat het hier om toevalsfluctuaties. Al met al geven deze ramingen een indicatie van de mate van honkvastheid, onder de voorwaarde dat het verhuisgedrag van de toekomstige ouderen niet wezenlijk verschilt van die van de huidige ouderen. Dit zijn de ouderen, op wie gemeenten hun beleid zullen moeten richten als het gaat om binding en zorg voor de eigen inwoners. Anticiperen en afstemmen Veel gemeenten en provincies anticiperen in het woon- en zorgbeleid al lang op de vergrijzing om zo goed mogelijk tegemoet te kunnen komen aan de woon- en zorgwensen van ouderen, via het ontwikkelingen van bouwprogramma s van ouderenwoningen, aanleuningwoningen, woonzorgvoorzieningen of groepswoningen en via aanpassingen van de bestaande bouwvoorraad. Indien de ene gemeente beter slaagt in het voldoen aan de woonwensen van ouderen dan de andere, kan tussen gemeenten enige concurrentie ontstaan. Concurrentie doet zich ook voor als gemeenten bouwprogramma s ontwerpen om ouderen te bewegen uit een andere (nabije) streek naar de gemeente toe te verhuizen. Zo lang de vraag groter blijft dan het aanbod, is concurrentie goed voor de keuzevrijheid van ouderen. Pas als het aanbod groter wordt dan de vraag, is er risico op leegstand van woningen voor ouderen. Dat risico zal zich mogelijk eerst voordoen in vergrijzende gemeenten die krimpen of zullen krimpen. Vooralsnog lijkt het er op dat bouwprogramma s beter toegesneden kunnen worden op de eigen bevolking dan op het aantrekken van senioren uit andere delen van het land. Het lijkt immers niet erg waarschijnlijk dat er in de toekomst omvangrijke verhuisbewegingen over lange afstand zullen zijn. Toch zullen de aantallen verhuizingen onder ouderen wel iets toenemen, simpelweg omdat het aantal ouderen fors toeneemt. Provincie en gemeenten zullen daarom de bouwprogramma s die speciaal voor senioren worden ontwikkeld goed op elkaar af moeten stemmen, zodat gemeenten elkaar niet voor de voeten gaan lopen. Dorien Manting (manting@rpb.nl) is gepromoveerd in de Ruimtelijke Wetenschappen en werkt als Sectordirecteur Demografie & Wonen bij het Ruimtelijk Planbureau. Frank Vernooij werkt als onderzoeker bij het Ruimtelijk Planbureau en houdt zich bezig met kwantitatieve analyses op het gebied van demografie en mobiliteit. Literatuur Duin, C. van, A. de Jong, R. Broekman (2006) Regionale bevolkings- en allochtonenprognose, NAi Uitgevers, Rotterdam. Ruimtelijk Planbureau/Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag Jong, A. de, (2005) Bevolkingsprognose 2004-2050. Veronderstellingen, Bevolkingstrends, nr.1, p. 19-23, CBS, Voorburg Jong, A. de, M. Alders, P. Feijten, P. Visser, I. Deerenberg, M. van Huis & D. Leering, (2005) Achtergronden en veronderstellingen bij het model PEARL. Naar een nieuwe regionale bevolkings- en allochtonenprognose, NAi Uitgevers, Rotterdam Kullberg, J. (2005) Ouderen van nu en van de toekomst: hun financiële spankracht, zorgbehoefte en woonwensen. Achtergrondstudie bij het advies van de VROM-raad, SCP, Den Haag Latten, J., D. Manting (2006) Bevolkings- en allochtonenprognose: Nederland in 2025 sterk geprofileerd, Demos, nr. 6, p. 54-57, NIDI, Den Haag Van Dam, F., De Groot, C. & F. Verwest (2006) Krimp en ruimte. Bevolkingsafname, ruimtelijke gevolgen en beleid, NAi Uitgevers/RPB, Rotterdam/Den Haag VROM-raad (2005) Oude bomen? Oude bomen moet je niet verplanten. Advies over ouderenbeleid en wonen, VROM-raad, Den Haag