MEMO Onderwerp: IO 08-Me-70 Bepalen waterbezwaar voor bemaling Piet Kranenbergpad Opgesteld door: L.F.M. van Beek Van: IBZ Aan: Gemeente Amsterdam Ons Kenmerk: IBZ7339 Versie Definitief Datum: 1 mei 2017 Kopiën aan: 1 Inleiding In het project herinrichting Piet Kranenbergpad is voor het vervangen de huidige hemelwaterafvoer bemaling noodzakelijk. Afbeelding 1.1. geeft een overzicht van de nieuwe situatie van de onderdoorgang. Afbeelding 1.1 Doorsnede nieuwe situatie onderdoorgang In dit bemalingsadvies wordt het verwachten debiet berekend. Vervolgens zal het berekende waterbezwaar worden getoetst aan de regelgeving van het bevoegd gezag om te bepalen of de bemaling vergunningspichtig is. 1/1
2. Randvoorwaarden en uitgangspunten Locatie Afbeelding 2.1 geeft de locatie weer op een topografische kaart. De geplande locatie is gelegen binnen een gebied waar het IBZ eerder geohydrologisch onderzoek heeft uitgevoerd. Resultaten van eerdere onderzoeken worden gebruikt in de berekening van het verwachte waterbezwaar voor de geplande bemaling (IBZ, 2013). Afbeelding 2.1 Topografische kaart met indicatieve locatie Bodemopbouw Afgeleid van de doorsnede (afbeelding 1.1) varieert het maaiveld in de nieuwe situatie van circa NAP + 0,7 m, ter hoogte van het voetgangers-/fietspad en het spoor, tot circa NAP + 6 m bij de taluds. Om dit te realiseren zal het maaiveld ten hoogte van het voetgangers- en fietspad verlaagd worden met circa 1,6 m. De bodemopbouw is geschematiseerd weergegeven op basis van lokale sonderingen en boringen beschikbaar op Dinoloket (2017) en aan de hand van eerder onderzoek, waarbij op circa 1 km afstand van het geplande bemalingsgebied een pompproef is uitgevoerd door het IBZ (2013). Uit dit onderzoek resulteerde een geohydrologisch model van 9 bij 9 km. Het bemalingsgebied valt binnen de grenzen van dit model. 2/11
Tabel 2.1 bevat een schematisch overzicht van de bodemopbouw (IBZ, 2013). Deze bodemopbouw is gevalideerd aan de hand van nabije boringen en sonderingen (Dinoloket, 2017). Vanaf het maaiveld bestaat de eerste 3 à 4 m uit een zandige ophooglaag gevolgd door een scheidende deklaag van circa 9 m dik. Hierna volgen zand en scheidende lagen elkaar af tot circa NAP -200 m die opgevolgd worden door een slecht doorlatende kleilaag (vanaf NAP -200 m). Dit is de geohydrologische basis. Tabel 2.1 Schematische bodemopbouw diepte (m t.o.v. NAP) materiaal lokale geohydrologische hydraulische regionale geohydrologische van tot eenheid parameters eenheid 0-4 zand (fijn tot matig grof) freatisch watervoerende laag k =5-10m/dag deklaag -4-5 Hollandveen waterremmende laag c = 4000 dagen -5-7 oude zeeklei -7-10 wadzand (siltig) freatische tussenzandlaag k = 5 m/dag -10-12 wadzand-klei waterremmende laag c = 4000 dagen basisveen -12-14,5 zand (matig fijn) eerste zandlaag k = 15 m/dag eerste WVP -14,5-16 siltig zand/silt waterremmende laag c = 25 dagen (alleröd) -16-18 zand (matig fijn) Tweede zandlaag k = 15 m/dag -18-19 zand Eemzand -19-19,5 Eemklei waterremmende laag 0,5 tot 1 m dik c = 100 tot 1000 dagen eerste scheidende laag -19,5-21,5 zand tussenzandlaag tweede WVP -21,5-45 zand derde zandlaag k = 20 m/d -45-47 kleilaag Waterremmende laag C = 1000-2000 dagen tweede scheidende laag -47-70 zand (matig fijn tot watervoerende laag k = 20 m/d derde WVP matig grof) (met lokaal kleilagen) -70-160 zand (matig grof tot Watervoerende laag k = 30 m/d derde WVP zeer grof) formatie van Peize-Waalre -160-180 klei Peize-Waalre complex waterremmende laag C= 500 dagen derde scheidende laag -180-200 zand (matig grof tot watervoerende laag k = 30 m/d zeer grof) formatie van Peize-Waalre -200 hydrologische basis Oppervlaktewater Rondom de locatie is oppervlaktewater aanwezig. Ten westen van het geplande bemalingsgebied, op een afstand van minimaal 30 m, bevindt zich een plas genaamd Nieuwe Meer. Het peil van het nabijgelegen oppervlaktewater is circa NAP - 0,4 m. 3/11
Freatisch grondwater De freatische grondwaterstand wordt waargenomen in verschillende peilbuizen (Waternet, 2017). Een overzicht van de locaties van nabijgelegen peilbuizen in opgenomen in afbeelding 2.2. Afbeelding 2.2 ligging peilbuis F05264 De maximaal freatische grondwaterstand is afgeleid op basis van peilbuis F05264. Afbeelding 2.3 toont de gemeten grondwaterstanden in deze peilbuis. De maximale waarneming sinds 2012 is circa NAP + 0,2 m. In verband met de aanwezigheid van de taluds van de A10 (afbeelding 1.1), waar de grondwaterstand vermoedelijk hoger is, wordt voor de maatgevende grondwaterstand een waarde van NAP + 0,5 m aangehouden. Waarnemingen van de overige peilbuizen zijn opgenomen in bijlage I. 4/11
Afbeelding 2.3 waargenomen freatische grondwaterstad peilbuis F05264 Bemaling Door de bemaling van het freatisch grondwater kan de aanleg van de hemelwaterafvoer in een droge omgeving uitgevoerd worden. Eigenschappen van de bemaling zijn: ontwateren tot NAP - 1,60 m (b.o.b. op NAP - 1,30 m + 0,3 m), de benodigde verlaging van de grondwaterstand is dus 2,1 m; afmetingen van gehele bemaling zijn: 145 x 4 m; bemaling per sleuf van 8 m, waarbij meerdere strengen op een dag bemaald worden; de totale bemaling zal circa 5 dagen duren. Er wordt geen spanningsbemaling toegepast. De bemaling is indicatief getoetst op opbarsten. Op basis van een analytische berekening wordt geen gevaar voor opbarsten van de onderliggende bodem verwacht. De maximale stijghoogte in de Wadzandlaag, gebruikt voor de opbarstberekening, is NAP - 3,1 m. Deze stijghoogte is afgeleid van de stijghoogte van het eerste watervoerende pakket (meetreeks van peilbuis F05243 II, zie bijlage I). Actuele metingen van stijghoogtes in het Wadzandpakket zijn op dit moment niet beschikbaar. Lozing Water dat tijdens de bemaling wordt onttrokken moet worden geloosd. Hierbij geldt als uitgangspunt dat het onttrokken water op oppervlaktewater geloosd wordt. 5/11
3. Waterbezwaar Het waterbezwaar is berekend met een stationair grondwatermodel in de modelcode MODFLOW. Aan de hand van een eerder opgezet model (IBZ, 2013) is lokale verfijning aangebracht in de diepte. Het model is opgesplitst in 7 lagen (tot circa NAP - 47 m) om een freatische grondwateronttrekking te bepalen. De tweede scheidende laag is in dit model als geohydrologische basis beschouwd. Aanvullend is het waterbezwaar via analytische berekeningen bepaald, ter validatie van de modelresultaten. Het berekende debiet per uur is gebaseerd op het bemalen van een sleuf van 8 m lang, de afstand waarover per bemaling grondwater onttrokken wordt. Aangezien het gewenst is om de riolering in 5 dagen te vervangen, is het benodigd om meerdere strengen (van ieder 8 m) achtereenvolgens te bemalen. Dit houdt in dat op één dag 4 strengen worden bemaald. Het berekende waterbezwaar is weergegeven in onderstaande tabel. Tabel 3.1 Berekend waterbezwaar berekend debiet 1 [m 3 /uur] berekend debiet 1 [m 3 /dag] duur [dagen] berekend totaal debiet [m 3 ] 3-6 170-580 5 850-2.900 1 berekeningen aan de hand van k = 5-10 m/d voor de bovenste laag (NAP 0 tot -4 m) 4. Bevoegd gezag Het hoogheemraadschap Rijnland is het bevoegd gezag voor de onttrekking van grondwater en de lozing op het oppervlaktewater. Wanneer de vergunningsgrenzen worden overschreden moet een vergunning in het kader van de Waterwet en Keur Hoogheemraadschap Rijnland worden aangevraagd. Niet vergunningspichtige bemalingen/lozingen moeten worden gemeld. In onderstaande tekst is het vigerende beleid weergegeven: Keur Hoogheemraadschap Rijnland Het lozen van grondwater op oppervlaktewaterlichamen Grondwater komt vrij bij een bodemsanering, proefbronnering of een ontwatering en wordt geloosd in de bodem, in het oppervlaktewater of in de riolering. Grondwater mag u alleen in het vuilwaterriool lozen als het lozen in de bodem, een regenwaterriool of het oppervlaktewater redelijkerwijs niet mogelijk. Voor deze lozingen geldt een meldplicht. Lozen in het oppervlaktewater is toegestaan als: er geen visuele verontreiniging van het oppervlaktewater optreedt. het onopgeloste stoffen gehalte niet hoger is dan 50 mg/l. bemonstering van het grondwater via een steekmonster op een doelmatige wijze kan plaatsvinden. 6/11
Keur Hoogheemraadschap Rijnland Bronbemalingen en bodemsaneringen Zorgplicht a. het onttrekken, retourneren en/of infiltreren van (grond)water ten behoeve van het droog houden van een bouwput en kabel- of leidingsleuf, een grondwatersanering, en grondwateronttrekkingen voor overige doeleinden, wanneer: i. [ ] ii. [...] iii. de onttrekking/infiltratie plaatsvindt in een overig gebied, waarbij: 1. het debiet kleiner is dan 10 kubieke meter per uur EN 5.000 kubieke meter per maand EN 12.000 kubieke meter per jaar totaal, EN 2. de handeling korter duurt dan zes maanden (beperking tijdsduur geldt niet voor kabelof leidingsleuven); Bronbemalingen en bodemsaneringen Algemene regel a. het onttrekken, retourneren en/of infiltreren van (grond)water ten behoeve van het droog houden van een bouwput en kabel- of leidingsleuf, een grondwatersanering, en grondwateronttrekkingen voor overige doeleinden, wanneer: i. [ ] ii. [...] iii. de onttrekking/infiltratie plaatsvindt in een overig gebied, waarbij: 1. het debiet tussen 10 en 100 kubieke meter per uur OF tussen 5.000 en 40.000 kubieke meter per maand OF tussen 12.000 en 100.000 kubieke meter totaal bedraagt, EN 2. de handeling korter duurt dan zes maanden (beperking tijdsduur geldt niet voor kabelof leidingsleuven); Aan de hand van de debietberekeningen valt de grondwateronttrekking onder de Zorgplicht. Er kan worden volstaan met een melding aan het Hoogheemraadschap. Een melding wordt uiterlijk 6 weken voor aanvang van de grondwateronttrekking gedaan. De melding kan schriftelijk worden gedaan, dan wel digitaal. Opgemerkt moet worden dat de uitgevoerde berekeningen, aan de hand van verschillende k-waardes voor de toplaag, dicht bij de grens van de Zorgplicht liggen. Wanneer de toplaag grover van textuur is en gekarakteriseerd wordt door een hogere k-waarde, kan de debietgrens van de Zorgplicht overschreden worden. Als gevolg kan de grondwateronttrekking komen te vallen onder de Algemene Regel. Naast het doen van enkele meldingen aan het Hoogheemraadschap, moet voor de bemaling in dit laatste geval een monitoringsplan opgesteld worden waarin de daadwerkelijke effecten van de bemaling op omgeving in kaart worden gebracht (rekening houdend met specifieke kwetsbare objecten). Om onder de debietgrens van de Zorgplicht te blijven, kunnen maatregelen getroffen worden die de hoeveelheid te bemalen water verlagen: Bemalen in zomerperiode, zodat de grondwaterstand onder maximale waarde van NAP +0,2 m ligt 1 ; Toepassen van sleufbekisting, wanden van de bekisting houden een hoeveelheid water tegen waardoor minder water bemaald hoeft te worden. 1 De uitvoering van dit project staat gepland tussen 1 september 2017 en 31 maart 2018. Deze maatregel is dus niet mogelijk. 7/11
Voor de lozing van het onttrokken grondwater volstaat eveneens een melding. Bij de werkzaamheden heeft geldt een zorgplicht. Dit betekent dat er netjes en zorgvuldig wordt gewerkt, zodat verontreinigingen zo min mogelijk in het oppervlaktewater terecht komen. Een melding dient 4 weken voor aanvang van de activiteiten te worden gedaan bij Hoogheemraadschap Rijnland. Hierbij dient een situatietekening te worden gevoegd waarop duidelijk de locatie van de uit te voeren werkzaamheden en het lozingspunt staan afgebeeld. Conclusie Het berekende waterbezwaar op basis van de hierboven besproken uitgangspunten is berekend aan de hand van een geohydrologisch model en analytische berekeningen. Het totaal berekende debiet (over 21 dagen) varieert tussen de 70 m 3 en 3.050 m 3, wat overeenkomt met circa 3-6 m 3 /uur of 80-145 m 3 /dag. De beoogde onttrekking en lozing zijn niet vergunningspichtig. Voor de bemaling volstaat een melding bij het Hoogheemraadschap Rijnland. Deze dient 6 weken voor de geplande werkzaamheden te worden gedaan. Aan de hand van een onzekerheidmarge in de berekeningen, moet een afweging gemaakt worden om de geplande bemaling onder de Zorgplicht of Algemene Regels te laten vallen. In dit laatste geval is een monitoringsplan vereist, waarin de daadwerkelijke effecten van de onttrekking in beeld worden gebracht. Voor de lozing van het onttrokken grondwater volstaat eveneens een melding die 4 weken voor uitvoering gedaan moet worden. Referentie Geohydrologisch vooronderzoek, IBZ D03011.000284, d.d. 2 oktober 2013 https://www.dinoloket.nl, d.d. 26 april 2017 https://maps.waternet.nl, d.d. 26 april 2017 https://www.rijnland.net, d.d. 26 april 2017 8/11
Bijlage I waargenomenn freatische grondwaterstanden en stijghoogte Freatisch grondwater F05219 Freatisch grondwater F05220 9/11
Freatisch grondwater F05176 Freatisch grondwater F05221 10/11
Stijghoogte 1 e watervoederend pakket F05243 II 11/11