De kleine beestjesclub



Vergelijkbare documenten
Wandelroute langs insecten en andere kleine beestjes

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Nachtvlinders. Glasvleugelpijlstaart. De sint-jansvlinder is een dagactieve nachtvlinder

Waarom gonzen er minder bijen? Het is tijd om meer te leren over de wereld van de bijen, tijd voor bij-les

Van eitje tot vlinder

Hier zien jullie alweer de zesde uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw.

INSECTEN. werkboekje

Lesbrief Bij, wesp, hommel of zweefvlieg

L I EDBIJLAGE. Liedbijlage Insecten

Lesbrief Bij, wesp, hommel of zweefvlieg? 1

Een kreeft in de klas

inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo 9. Filmpje Pluskaarten Colofon

Sprinkhanen en krekels

Bijenhoudersvereniging St Ambrosius Boxtel

Koningin. Opdracht Wie van de drie? Bekijk de bijen in het doosje en zoek op. Welke bij is de koningin? Wat valt je op aan de koningin?

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

Raar, maar waar! deel 1. groep 3 en 4

,:,- ::s (\') ., - n. -==-. (\) ==} (\) (\) (ih. (\) (h. b,. (\)

Opdrachtkaart Zwart: Hoe ziet de bij eruit?

inhoud blz. Vlinders 3 1. Insecten 4 2. De kop 5 3. De vleugels 6 4. Van ei tot vlinder 7 5. Dag en nachtvlinders 8 6. Voedsel 9 7. Vijanden 10 8.

Opdrachten behorende bij les 2. Anatomie van de honingbij

Spreekbeurt de grote Toppereend

Dieren in de winter 3

Bloei en bestuiving. In kader van het Leaderproject: De boomgaard als school en atelier. Bij-leren in de boomgaard

GOED GEDAAN ZOEKBIJ!

natuurboekje van zomer 2017

KRIEBELENDE KRUIPERTJES

Oele de uil vertelt over hoe de verschillende dieren de winter doorkomen

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Bloemen en hun bezoekers

Tekst en illustraties. Beestjesdeskundige. Zie jij in dit boek 15 keer deze vlieg? Pas op voor neppers!

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Informatie: zoetwaterdiertjes

Hommel Bouw Levenscyclus Weetjes Bestuivers

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 16 mei Beste natuurliefhebber/-ster,

Meer over de ooievaar. Even voorstellen. Hier wonen ze. Echte natuur. Hieraan herken je hem

Docentenhandleiding Onderzoek Leefomgeving

WOLF. Huilend roofdier

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

Kijk je mee? Oerwoud. 2006, Parasol N.V. België

Een verhaal over vliesvleugeligen

Gedicht over de Loonse en Drunense Duinen (Uit: Bergen Zand met hoedjes op van Elle van Lieshout en Erik van Os)

SPREEKBEURT BIDSPRINKHAAN

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

Ze gaat op zoek naar een holletje onder de grond op een droge plaats om er een nest te starten.

INSECTEN EN SPINACHTIGEN


KRIEBELENDE KRUIPERTJES

KRIEBELENDE KRUIPERTJES

Auditieve oefeningen bij het thema: Kriebelbeestjes

Een. hoort erbij! Over dieren uit een ei. groepen 3-5

Kaartenset ongewervelde dieren

Hier zien jullie alweer de een uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw.

Rode bosmier SOORTEN MIEREN

Afdrukken pagina 2-19 dubbelzijdig formaat A4 naar behoefte kunnen lege A4-pagina s worden tussengevoegd

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16

Stokstaartje. Inhoud. 1. Wat is een stokstaartje. 2. Mijn familie onder de grond

* makkelijk (voor kleine kinderen) ** normaal (voor kinderen) *** moeilijk (voor volwassenen)

2. Maak met de 4 buizen een vierkant op de grond. Dit is het zoekraam.

Lente. groep 3, 4 en 5

Vraag 1. Waarom moet je goed voor de rupsen zorgen als je vlinders wilt hebben?

Reflectiekaart. Vooraf: Wat moeten ze kunnen: Wat moeten ze kennen: Omschrijf wat kinderen volgens jou moeten kennen en kunnen

Vlinders kijken. op Landgoed Schothorst

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Dit dier lijkt op mij

VIVARIUM. Werkblad Niveau 4. De geleedpotigen. Spinachtigen. Blijf even bij de ingang van de insectenzaal staan.

KiBO-ongedierte Kennisinstituut voor de bestrijding van ongedierte

Amfibieën. Les 1 Kenmerken amfibieën en de kikker. 1. De leerkracht vertelt dat de les gaat over hoe je amfibieën kunt herkennen.

owen davey Knettergek van kevers

Dierenwelzijnslessen voor basisscholen. Honingbijen

Ideeën voor leerkrachten ter voorbereiding op de insectenwandeling door de Natuurtuin 't Loo

1. Bijen 3 2. Drie soorten bijen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Wonen 7 5. De imker 9 6. Honing Was Filmpje 13 Pluskaarten 14 Bronnen en

NME-leerroute Kabouters in het Westerpark

Doel: De kinderen kunnen de verschillende kleine beestjes benoemen en kunnen aangeven hoe deze dieren leven.

Kopieer dit e-boek en stuur het door naar anderen.

Limburgs Landschap. natuurboekje van

De Wiershoeck- Kinderwerktuin, dinsdag 14 en woensdag 15 april 2015 vervolg. Dit is het vervolg op het eerste deel van mijn verslag.

Lesbrief Bij, wesp, hommel of zweefvlieg

Lesbrief Bodemdiertjes favoriete voedsel

Een bovenbouwproject van IVN Veldhoven Eindhoven Vessem voorjaar 2015

Suchmann. Natuur, hoofdstuk Lente en natuurverschijnselen

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Een opzoekboekje voor insecten en ander klein grut!

Naam:_ KIKKERS. pagina 1 van 6

Diertjes vangen en bekijken

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 26 juni Beste natuurliefhebber/-ster,

Hoofdstuk 1: Veldkenmerken en voorkomen 3. Hoofdstuk 2: Voedsel en vijanden 4. Hoofdstuk 3: Voortplanting en verwanten 6

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 oktober Beste natuurliefhebber/-ster

Levenscyclus. Raten zijn 6hoekige kamers waar stuifmeel en honing wordt opgeslagen.

klimaatstad herfst Spinnen

Lesbrief Vlinderkleuren 1

Lesbrief Vlinderkleuren

Winterslaap. groep 5/6

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag 25 juli Beste natuurliefhebber/-ster,

Flora en fauna. Flora

vlinders infoblad Meer informatie van de afdeling NME (Natuur en Milieu Educatie) van Carmabi is te vinden op:

COMPOSTEREN MET KINDEREN WERKBLAD 24. Duizendpoot in bed

Binnen de kast heeft elke bij haar eigen taken en verantwoordelijkheden: de koningin legt de eitjes, de darren vrijen met de koningin en de werksters

De Wiershoeck-Kinderwerktuin, dinsdag Beste natuurliefhebber/-ster,

Voorbereiding post 5. Kleuren om (van) te snoepen Groep 3-4

Transcriptie:

Thema: mini Biologie Dieren Insecten en spinnen Moeilijkheid: * Tijdsduur: ** Juf Nelly De kleine beestjesclub Doel: Na deze opdracht weet je meer over verschillende insecten Uitleg opdracht Je luistert naar een prentenboek en maakt het werkblad. Tips en benodigde materialen; Luister naar het boek: https://www.youtube.com/wa tch?v=jdef8nv54y8 Werkblad Informatie: Er zijn een heleboel verschillende soorten insecten. In deze opdracht stellen verschillende insecten zichzelf voor. Ze omschrijven zich, maar vertellen ook hoe ze eruit zien. Door goed te lezen en op de plaat onder aan deze opdracht te kijken kun je ontdekken om welk dier het gaat.

Insecten. Ik heb 6 poten. Dier 1 Ik ben een diertje die jullie veel in de zomer zien. Ik maak een zoemend geluid. Vaak hoor ik dat mensen niet willen dat ik in de buurt ben. Wanneer ik schrik en ik mezelf wil verdedigen dan gebruik ik mijn angel. Hiermee kan ik mensen lelijk steken. Ik gebruik mijn angel wanneer ik in gevaar ben. Ik heb een kop, een borst en een Ik heb twee grote ogen. Mijn lijf is zwart en geel. Ik ben een Dier 2 Ik heb 6 poten. Ik heb twee lange sprieten op mijn kop Aan het eind van mijn achterlijf heb ik een soort tangetje. Dier 3 Ik heb een grote familie. Samen met mijn familie wonen wij in een groot nest. Ik heb familie over de hele wereld wonen, behalve op de noordpool. Mijn neven en nichten die in Afrika wonen zijn veel groter dan ik. Ook hebben zij grotere nesten. Hun nesten kunnen soms vanaf de grond wel 1,5 meter hoog zijn. Wij hebben in onze familie, of eigenlijk kolonie, één koningin en verder een heleboel werksters die allemaal een taak hebben. Bijvoorbeeld een taak als verkenner om in de gaten te houden of we geen gevaar lopen. Of Ik ben een diertje me overdag verstopt tussen spleten en gaten. Ik eet graag bladluis. Ik heb een gekke naam. Ik heb mijn naam gekregen omdat mensen bang waren dat ik in oren zou kruipen, maar ik kruip liever onder een bloempot of in resten hout. Ik ben een als voedselverzamelaar. Ook zijn er kinderverzorgers, schoonmakers en soldaten. Ik heb 6 poten. Ik heb 2 voelsprieten op mijn kop. Ik heb een kop, een borststuk en een Ik ben zwart, maar ik heb ook familie die rood zijn. Ik ben een zien hoe oud in ben aan het aantal stippen dat je kunt zien op mij. Dier 4 Ik heb een schattig diertje. Je ziet mij vooral in het voorjaar. Ik kan vliegen, maar kruip vooral graag op groene blaadjes opzoek naar bladluizen. Andere grote dieren die graag kleine diertje eten schrik ik af met mijn kleur. Er is een fabeltje dat je kunt Ik heb 6 poten. Meestal ben ik rood. Op mijn rug staan zwarte stippen. Ik ben een

Mijn romp bestaat uit een heleboel Dier 5 Je ziet mij niet zo snel. Ik leef het liefst op donkere vochtige plekken. s Nachts kom ik wel tevoorschijn wanneer de lucht koel en vochtig is. Ik ga dan op jacht naar voedsel. Ik eet kleine diertjes zoals spinnen of andere insecten. Mijn voorste poten zijn gifklauwen waarmee ik mijn prooi kan doden. Ik heb een kop en een romp. kleine stukjes lijf. Deze stukjes heten segmenten. Aan elk segment zit één paar poten. Ik heb een heleboel paar poten. Ik heb 15 paar poten, maar mijn soortgenoten kunnen wel tot 57 paar poten hebben. Ik heb twee lange voelsprieten aan mijn kop Ik ben een Ik heb een paar voorpoten, een paar Dier 6 Mij hoor je in de schemering. Je kunt me dan horen zingen. Dit geluid maak ik door mijn voorvleugels langs elkaar heen te wrijven. Ik maak dit geluid om vrouwtjes te lokken. Je ziet mij in het voorjaar en in de zomer. Ik eet graag planten, kleine insecten of kadavers (dat zijn lichamen van dieren die al dood zijn). middelpoten en een paar lange achterpoten. Met deze achterpoten kan ik erg ver springen. Op mijn kop zit een samengesteld oog. Ik heb twee antennes op mijn kop. Ik heb twee grote vleugels Ik ben een Mijn kop, borststuk en achterlijf Dier 7 Toen ik nog een larve was at ik mest. Nu ben ik groot en ben ik krachtig gebouwd. Ik ben niet snel en kan ook niet vliegen. zijn dik en lijken op een stevig schild. Ik ben zwart maar ik er zijn soortgenoten die blauw of groen zijn. Ik heb 6 stevige poten. Ik ben een Ik heb 6 poten. Dier 8 Ik ben beroemd om het zoete goud waar mijn soortgenoten en ik verantwoordelijk voor zijn. Binnen onze familie is er één koningin en verder zijn er een heleboel werksters en darren. Ik houd erg van bloemen, omdat ik daar nectar kan vinden. Dit nectar hebben we nodig om het zoete goud van te kunnen maken. Welk zoet goed zal ik bedoelen? Ik heb een kop, een borststuk en een Ik heb een harige vacht. Ik ben zwart en geel. Ik heb twee vleugels die naar achter staan. Ik ben een

Dier 9 Ik ben een klein diertje met een vreemde naam. Ik ben het liefst op donkere, vochtige plekken. Wanneer je een bloempot in de tuin optilt kan je me zien zitten. Ik ren dan wel snel weg op zoek naar een nieuw donker vochtig plekje omdat ik uitdroog als ik te lang in de zon blijf. Ik eet rottend hout, voedselresten of diertjes die al dood zijn. kreeft lijken maar niet in het water leven. Ik ben een beetje een plat diertje, en mijn lijf bestaat uit verschillende segmenten (stukjes) Ik heb 7 paar poten. Op mijn kop zitten 2 grote voelsprieten/ antennes. Mijn soortgenootjes en ik zijn de enige diertjes die een beetje op een Ik ben een