De Bibliografie van de Nederlandse landbouwgeschiedenis bestaat uit twee delen: I II

Vergelijkbare documenten
Baron op klompen. Baron op klompen. Wim Coster. Historia Agriculturae 40. Historia Agriculturae 40

Thema 4 Platteland. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 5

UAV 2012 Toegelicht. Handleiding voor de praktijk. prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis. Eerste druk

Het plaatwerk aan de Spaarndamsche sluizen.

thema 1 Nederland en het water topografie

Inventaris van het archief van C. Baron van Breugel [levensjaren ], ; mr. R. Baron van Breugel [levensjaren ],

Praktische toelichting op de UAV 2012

The Politics of Innovation in Public Transport

Zuidnederlandse boekdrukkers en boekverkopers in de Republiek der Verenigde Nederlanden omstreeks

Woningen Provincie/Gemeenten Marktgegevens en prognoses Prijzen en transacties. Prijs per m² GBO in mediaan 2017

Titel Periode Op Delpher

Praktische toelichting op de UAV 2012 (2 e druk)

Nijverheidsstatistiek Struve en Bekaar

BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM

Calcar (Prof. R. P. van); Bezuiniging of... Open brief aan Prof. Dr. Slotemaker de en

Woningen. Prijzen en transacties. Provincie / Steden. Marktgegevens en prognoses. Transactieprijzen koopwoningen in mediaan 2016

Nummer Toegang: A13. Maurits, prins van Oranje, graaf van Nassau- Breda ( )

Noordelijke Arbeidsmarkt Verkenning 2004

Nummer archiefinventaris:

BASISWETTEKSTEN INZAKE HET RECHT VAN DE INTELLECTUELE EIGENDOM

De belofte van vitamines: voedingsonderzoek tussen universiteit, industrie en overheid Huijnen, P.

Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik

Indien geen vermelding achter de jaargang, dan is die compleet! Ingebonden nummers worden vermeld door een *.

HET NOTARIAAT IN DE LAGE LANDEN (± )

Tweede Kamer der Staten-Generaal

; Koninklijke Bibliotheek 9 Bijblad van de landbouw-courant Wageningen UR Library

Inventaris van het archief van de Staatscommissie tot onderzoek naar de toestand van de Landbouw (Landbouwcommissie),

GES_WO_L GES_WO_M GES_WO_N

X. Staatsbegrooling voor 1844 m (Gewijzigde Stalen van berekeningen.)

TIJDSCHRIFT. Verschijnt maandelijks INHOUD. Negentiende jaar -- October-December 1944 Twintigste jaar Vol. I. Januari-Juni 1945

Schenking van certificaten van aandelen in de estate planning

Plaatsingslijst van het archief van H. Hoekstra

Inventaris van het archief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken: Afdeling Statistiek en voorgangers,

Nederland voor Nieuwkomers

T Pauweveerke - J.J. Cremer

Inhoudstafel. WOORD VOORAF... i LICENTIAATSVERHANDELINGEN

Plaatsingslijst van het archief van B. de Gaay Fortman

PLAATSINGSSYSTEEM COLLECTIE RECHTSGESCHIEDENIS A. Werken van algemene aard A10 Woordenboeken A20 Naslagwerken A30 Bibliografieën, catalogi van

Inventaris van een verzameling Dienstregelingen, Verslagen van Binnen- en Buitenlandse Spoorwegen,

Toiletreclame Regionale Tarieven Indoormedia

HOLLAND ZUID. Lid Gedeputeerde Staten. R.A.Janssen. Contact

Dag...onderwijs. Een onderzoek naar uitstroombeslissingen van meao-leerlingen. Ineke Lokman

* * Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden. van. arbeidsrecht. arbeidsverhoudingen

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 59

Archivalia P.A. Blaisse

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering

MAASTRICHT. 2. Limburg. 1. Limburg. Maastricht. 4. Limburg. 3. Limburg. 1. De provincie Limburg 2. Limburg en hoofdstad. 3. De hoofdstad Maastricht

Van vijfendertig naar acht

Inventarisatie verkiezingen tot 1 januari Herindelingsverkiezingen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsmarkt: verschil tussen Utrecht en Noorden van het land blijft groot

Leken trekken tot Gods Woord

Mensen die een beroep hebben waarbij ze voedsel direct uit de natuur halen. Zoals fruittelers, boeren en vissers.

Robots houden groei arbeidsmarkt (nog) niet tegen

CODE : LIJST VAN DE KAARTEN & PLATTEGRONDEN. Vincent van der Sman

Meander. Aardrijkskunde WERKBOEK

Mensen die een beroep hebben waarbij ze voedsel direct uit de natuur halen. Zoals fruittelers, boeren en vissers.

Verdeelplan PG Jaar 2018

ROTTERDAMSCH JAARBOEKJE

G.P. Mulder. Col. Map 71. Inhoud: blz.

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald

Copyright SBR, Rotterdam

Bijzonder geschikt voor het werk

Recente ontwikkelingen rond bestekken. Leidraad voor de bestekschrijver. rs.br Stichting Bouwresearch. Copyright SBR, Rotterdam

Plaatsingslijst. Archiefnummer: 89 Archiefnaam: MULW Sector: Onderwijs en wetenschappen Soort archief: Persoonsarchief Datering:

In de kolom "SWS" ziet u of stemmen in een willekeurig stemlokaal (SWS) van toepassing is in de betreffende gemeente.

DeBibliografie van de Nederlandse landbouwgeschiedenis bestaat uit twee delen: I II

Inventaris van het archief van de Essayeur-Generaal van 's Rijks Munt,

De economische structuur van het Oldambt*

I(ostenbewust beheer. s tichting >ouw r esearch. syllabus. Rekenmethodiek voor strategische aanpak naoorlogse woningcomplexen, buurten en wijken

Bijlagen hoofdstuk 2 Demografie en ruimtegebruik Carola Simon

Over inhoud, functie en kwaliteit van het bestek. rg(j3r Stichting Bouwresearch. Copyright SBR, Rotterdam

Landbouw richting 2020

Praktische toelichting op de UAV-GC 2005

Goedgekeurde tijdschriften Metamorfoze BKT najaar 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

DOWNLOAD OR READ : JAARBOEK VAN DE KONINKLIJKE VLAAMSE ACADEMIE VOOR TAAL EN LETTERKUNDE VOLUMES 9 12 PDF EBOOK EPUB MOBI

UvA-DARE (Digital Academic Repository) : Peeters-Podgaevskaja, A.V. Link to publication

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Beleidsplan Willem de Zwijgerstichting /

ARCHIEF VAN NEDERLANDSE BOND VAN GEREFORMEERDE JONGELINGSVERENIGINGEN, (v.a BGJ)

Vluchtoord Uden tijdens WO I - Bevolkingsstatistieken

Copyright SBR, Rotterdam

CMHF is een van die Centrales en deze vertegenwoordigt de FvOv-verenigingen in het IGO.

Ho- Rijks Universitei I I I I I I I I. Int. als deur d'ommegancksche feest, quamen de Spaengiaerden. van de. gewoerd en 3 OCTOBER- VEREENIGING- LEIDEN

Copyright SBR, Rotterdam

Kiwanis International

Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013

Inventaris van het archief van de gemeente Kaggevinne-Assent / J. Verbeemen

Kiwanis International

Ingezonden Berichten.

Inventaris van het archief van Z.W. Sneller

University of Groningen. Vrije en reguliere scholen vergeleken Steenbergen, Hilligje

Onteigeningsrecht in de praktijk

Bouwrijp maken met schuimbeton;

Reet / M Proost. - In: Inventarissen van hedendaagse archieven van gemeenten, deel II, p

Inventaris van het hedendaags gemeentearchief van Beerse. 1800/1801 (jaar IX)-1923

UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK NIJMEGEN. HUMANIORA BIBLIOTHEEK COLLECTIE H.In.M. Middeleeuwse Geschiedenis

Financiële gegevens bouwgrondexploitaties Financiële gegevens 1e kwartaal bouwgrondexploitatie gemeenten 2017 (1e plaatsing)

Graydon studie: Betaalgedrag Nederlands bedrijfsleven 2015.

Transcriptie:

De Bibliografie van de Nederlandse landbouwgeschiedenis bestaat uit twee delen: I 1875-1939 II 1940-1970 Deze uitgave kwam tot stand met steun van de Stichting Fonds Landbouw Export Bureau 1916-1918.

(?33/)z3 A ^ Bibliografie van de Nederlandse landbouwgeschiedenis Deel I - 1875-1939 Samengesteld door W. D. Brouwer Centrum voor landbouwpublikaties en landbouwdocumentatie Wageningen 1975 /O ƒ..{ >.: /. QU.%_

ISBN 90 220 0568 2 Centrum voor landbouwpublikaties en landbouwdocumentatie, Wageningen, 1974 No part of this book may be reproduced and published in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publishers. Omslagillustratie ontleend aan: J. Thys, Historische verhandelinge over den staet van het Nederland. Deel I. Mechelen, 1809. Omslagontwerp en typografie: Pudoc, Wageningen Printed in the Netherlands by Krips Repro, Meppel

Inhoudsopgave nrs. blz. Inleiding VII Geraadpleegd materiaal IX X I Inlichtingen voorhet landbouwhistorisch onderzoek 1 70 1 5 1. Landbouwhistorische handboeken 1,1b 1 2. Landbouwhistorische bibliografieën 2 10 1 3. Bronnenpublikaties 11 12 2 4. Aardrijkskundige hulpmiddelen 13 22 2 5. Metrologie 23-70 2-5 II PublikatiesoverdeNederlandse landbouwgeschiedenis 71-1924 6 110 1. Nederland algemeen 71 721 6 38 a. algemene agrarische geschiedenis 71-140 6 9 b. economische agrarische geschiedenis, grondbelasting 141 199 9 12 c. sociale agrarische geschiedenis 200 234 12 14 d. juridische agrarische geschiedenis 235 296 14 16 e. grondbezit, grondgebruik 297 317 17 18 f. akkerbouw en akkerbouwgewassen, voeding 318 355 18 19 g. weidebouw en veeteelt 356 368 20 h. paarden en runderen 369 388 20 21 i. schapen 389-394 21 j. overige dieren 395-403 21 22 k. veeteeltprodukten 404-418 22-23 /. tuinbouw 419-481 23-26 m. bosbouw n. landbouwwerktuigen 482 488 26 o. ontginningen, waterstaat, polders, bedijkingen en overstromingen 489 587 26 31 p. ruilverkaveling 588 600 31 32 q. veengraverijen 601 605 32 r. kavel- en dorpsvormen s. boerenhuizen 606 623 32 33 t. molens 624-627 33 u. landbouwcoöperatie 628 636 33 34 v. landbouwindustrie 637 658 34 35 w. landbouwmaatschappijen en andere organisaties 659 668 35 x. onderwijs en voorlichting 669 718 35 37 y. veldnamen, e.d. 719 721 38 2. Groningen 722-844 38-45 3. Friesland 845-995 45-53 4. Drente 996-1102 54-60 5. Overijssel 1103-1222 60-66

6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg IJsselmeerpolders 1223-1383 66-75 1384-1433 75-79 1434-1553 79-86 1554-1686 86-94 1687-1757 94-98 1758-1827 99-104 1828-1887 104-108 1888-1924 108-110 Registervanauteursnamen \ ~. Registervanaardrijkskundigenamen 121-125

Inleiding Naar aanleiding van de uitgave van de 'Systematische Bibliografie, behorende bij Zwanzig Jahre Agrargeschichte im Benelux-Raum, 1939 1959', verschenen in A.A.G. Bijdragen 5 (1960), samengesteld door prof. dr. B.H. Slicher van Bath, werd het wenselijk geacht een totaal overzicht van literatuur, verschenen over de Landbouwgeschiedenis van Nederland, samen te stellen. In 1968 ben ik op de Afdeling Agrarische Geschiedenis van de Landbouwhogeschool in Wageningen begonnen met het verzamelen van deze literatuur. Dat deze bibliografie eerst nu verschijnt, is te wijten aan het feit dat ik sedert eind 1970 als docent geschiedenis verbonden ben aan het Marnix-College te Ede,hetgeen met zich meebracht dat het werk aan deze bibliografie enige tijd isblijven liggen. De complete bibliografie bestrijkt de periode van 1875 tot en met 1970. Bij de uitgave werd een scheiding gemaakt tussen literatuur verschenen vóór 1940 in deel I, en literatuur verschenen van 1940 tot en met 1970 in deel II.Deze scheiding is gemaakt omdat eerst met de oprichting van de 'Studiekring voor de geschiedenis van de landbouw' in 1939, het wetenschappelijk onderzoek van de Landbouwgeschiedenis in Nederland op ruime schaal is begonnen. Deze bibliografie begint in 1875, omdat B.W.A. E. Sloet tot Oldhuis en W. J. D. van Iterson reeds in 1874 een 'Proeve eener opgave van bouwstoffen voor eene geschiedenis en statistiek van den Nederlandschen landbouw' lieten verschijnen. Voor literatuur over de bosbouwgeschiedenis wordt verwezen naar de 'Bibliografie van de Nederlandse bosbouwgeschiedenis', die ik voorheen samenstelde en welke in 1967 werd uitgegeven door de Afdeling Agrarische geschiedenis van de Landbouwhogeschool in Wageningen. Literatuur over de bosbouwgeschiedenis verschenen van 1967 tot en met 1970iswel in deel IIvan deze bibliografie opgenomen. Zoals iedere bibliografie is ook deze onvolledig hetgeen blijkt uit het feit dat archiefinventarissen niet volledig zijn opgenomen. Een woord van dank is hier op zijn plaats voor het personeel van de Centrale Bibliotheek van de Landbouwhogeschool in Wageningen, die gezorgd heeft, dat de literatuur welke ik voor het samenstellen van deze bibliografie nodig had, tot mijn beschikking kwam. Moge deze bibliografie bijdragen tot een verdere studie van de landbouwgeschiedenisvan Nederland. Ede, september 1974. VII

Geraadpleegd materiaal Het materiaal voor dit deel van deze bibliografie is ontleend aan: A Documentatiegegevens welke op de Afdeling Agrarische Geschiedenis aanwezig zijn. B Bibliografie van de geschiedenis van de provincie Utrecht tot 1963, Uitgave van de Vereniging 'Oud-Utrecht'. (1967) (Stenciluitgave in 3 delen). Fockema Andreae, S. J. Overijsselsche bibliographie 1935 1940. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 57 (1941): 147 192. Gouda Quint, P.Grondslagen voor de bibliographic van Gelderland. Werken Gelre 8 (1910), vervolgdeel 1910-1925. Werken Gelre 17 (1927); vervolgdeel 1926-1940. Werken Gelre 22 (1942). Historia Agriculturae, I VIII, 1953-1965. Hoff, B. van 't & G. J. Lugard. Honderd jaar Overijsselsche geschiedschrijving. Deventer, (1935). Jirlow, R. & J. M.G. van der Poel. De inheemse Nederlandse ploegen. Wageningen, (1968), p. 75-78. Kalma, J.J. Repertorium Frieslands verleden; overzicht van tijdschriftartikelen de Friese geschiedenis betreffende. Leeuwarden, (1955). Landbouw, De Nederlandsche, 1813 1913.'s-Gravenhage, (1913). Literatuur over melk, zuivel en zuivelbereiding, geschreven door Nederlanders. Meded. Ber.K. Ned. Landb. Vereen. 8(1913). Literatuur over rundveeteelt, voeding en verpleging, geschreven door Nederlanders. Meded. Ber. K. Ned. Landb. Vereen. 12 (1916). Poel, J. M.G. van der.wegwijzer in de landbouwgeschiedenis. Zwolle, (1953). Poel, J. M.G. van der. Honderd jaar landbouwmechanisatie in Nederland. Wageningen, (1967), p. 289-301. Repertorium der verhandelingen en bijdragen betreffende de geschiedenis des Vaderlands, in tijdschriften en mengelwerken. Deel 1 5 (tot 1939). Leiden, (1907-1953). Repertorium der literatuur van den waterstaat van Nederland. 's-gravenhage, (1915). Santema, O. Bibliografy fan Fryslâns Sûdwesthoeke. Leeuwarden, (1959). Slicher van Bath, B.H. Mensch en land in de middeleeuwen. 2 Delen. Assen, (1945). Slicher van Bath, B.H. De agrarische geschiedenis van West-Europa, (500 1850). Utrecht, (1960), p. 369-388. IX

Slicher van Bath, B.H. Systematische bibliografie, behorende bij Zwanzig Jahre Agrargeschichte im Benelux-Raum, 1939 1959. AA.G. Bijdragen 5 (1960). Slicher van Bath, B.H. Alfabetische lijst van boeken en tijdschriftartikelen van belang voor de kennis van de oude Nederlandse en Belgische maten en gewichten. A.A.G. Bijdragen 11 (1964): 210-221. Sneller, Z.W. (Red.). Geschiedenis van den Nederlandschen landbouw, 1795-1940. Groningen, (1943, 2e druk 1951). Studies over de sociaal-economische geschiedenis van Limburg 7 (1962): 121 159. C Een aantal tijdschriften, welke zonder veel moeite in Wageningen geraadpleegd Meded. Ber.K. Ned. Landb. Vereen. 12 (1916).

I Inlichtingen voor het landbouwhistorisch onderzoek 1 Landbouwhistorische handboeken 1. Blink, H. Geschiedenis van den boerenstand en den landbouw in Nederland. Een studie van de ontwikkeling der economische, maatschappelijke en agrarische toestanden, voornamelijk ten plattelande. 2 Delen. Groningen, (1902-1904): 352 en 564 p. la. Doornbos, J. Huisbroek voor den landman. Tweehonderd opstellen over onderwerpen op het gebied van landbouw en veeteelt. Groningen, (1890), 556 p. lb. Landbouw, De Nederlandsche... in het tijdvak 1813 1913. 's-gravenhage, (1913), VII+465 p. 2 Landbouwhistorische bibliografieën 2. Catalogus der tentoonstelling betreffende de geschiedenis van de bloembollencultuur en de bloembollenhandel (gehouden in het Frans Halsmuseum). (1935). 3.Fokker, G. A. Repertorium van charters en bescheiden betreffende het Zeeuwsch dijkwezen. Archief Zeeuwsch Genootschap 4, Ie Stuk: (1879) 1-144. 4. Folmer, T. Catalogus eener kleine verzameling boeken en boekjes over overstroomingen en watervloeden in Nederland, aanwezig in de bibliotheek van het Rotterdamsch leeskabinet. Rotterdam, (1916), 9 p. 5. Gouda Quint, P. Grondslagen voor de bibliographie van Gelderland. Werken Gelre 8 (1910), 804 p.vervolgdeel 1910-1925 Werken Gelre 17 (1927), 344 P- 6. Hoff, B. van 't & G. J. Lugard jr. Honderd jaar Overijsselsche geschiedschrijving. Deventer, (1935), 107 p. (Voortgezet in de Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis). 7. Literatuur over rundveeteelt, voeding en verpleging, geschreven door Nederlanders. Meded. Ber.K. ned. Landb. Vereen. 12 (1916) 52 p. 8. Pirenne, H.Bibliographie de l'histoire de Belgique.Bruxelles (3e druk, 1931), VIII + 440 p. (Ook de Noordelijke Nederlanden tot 1598). 9. Repertorium der verhandelingen en bijdragen betreffende geschiedenis des Vaderlands in Tijdschriften en mengelwerken. Voortgezet als: Repertorium van boeken en tijdschriftartikelen betreffende degeschiedenis van Nederland. Deel 1 (tot 1900),Deel 2-4 (1900 1929). Leiden, (1907-1933). 10. Springer, L. A. Bibliografisch overzien van geschriften, boeken en plaatwerken op het gebied der tuinkunst. Wageningen, (1936), 166 p.

3. Bronnenpublikaties 11. Enklaar, D. Th. Middeleeuwsche rechtsbronnen van Stad en Lande van Gooiland. Werken van het Oud-Vaderlandsche Recht 3e Reeks 3 (1932), XXXIV + 502 p. 12. Lammerts, M. D. Het archief van de Commissie van Landbouw in het zuidelijk gedeelte van de provincie Holland, 1805 1851. Verslagen omtrent 'sriiks oude Archieven 44 (1921) I: 250-253. 4. Aardrijkskundige huipmiddelen 13. Aanteekeningen omtrent de geschiedenis en de inrichting der waterstaatskaart van Nederland, op de schaal van 1:50.000. Zonder plaats, (ca. 1892), 43 P- 14. Belonje, J. De polderkaarten van de Heer-Hugowaard. De navorscher 78 (1929): 118-122. 15. Blécourt, A.S. de. Bespreking Markenkaart geschiedkundige Atlasvan Nederland. Nederlandsch Archievenblad 35 (1927/28): 200-205. 16. Buuren, P.A. van. De waterstaatskaart van Nederland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2 e Serie 7 (1890): 764-779. 17. Fockema Andreae, S. J. Naar aanleiding van Floris Balthasars groote kaart van Rijnland; uitgegeven in 1615; opnieuw uitgegeven in 1929. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e serie 46 (1929): 372-379. 18. Gönnet, C. J. De kaart van het hoogheemraadschap der uitwaterende sluizen in Kennemerland en West-Friesland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 37 (1920): 746-761. 19. Honig, G. J. De kaart van het hoogheemraadschap der uitwaterende sluizen in Kennemerland en West-Friesland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2eSerie 38 (1921): 231-234. 20. Landbouwkaart, Een...van het Graafschap Holland omstreeks het jaar 1500. Versl. Meded. dir. Landb. 1 (1939): 128-132. 21. Ruys, L. J. De oude kaarten van het hoogheemraadschap Delfland. Het Boek 23(1935/36): 195-209. 22. Welcker, J. W. Toelichting bij de Schetskaarten van eenige belangrijke terreinsveranderingen in Nederland, gedurende de laatste jaren tot stand gebracht. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 6(1882): 50-57. (over polders). 5. Metrologie 23. Akker, K. J. van den. Noch ris de greatens fen ûs pounsmiet. Swanneblommen 2 (1920): 190-193. 24. Akker, K. J. van den. De greatens fen ûs pounsmiet. Swanneblommen 2 (1920): 67-69. 25. Akker K. J. van den. Van roede en pondemaat. In: K. J.van den Akker: Van den Mond der Oude Middelzee; schetsen uit het oude boerenleven en bedrijf. Zonder plaats, (1935), p. 177 182.

26. Alphonse, M. d'. Eenige hoofdstukken uit het Aperçu sur la Hollande. Bijdragen tot de statistiek van Nederland. Nieuwe Volgreeks I (1900): 422-425. (Over maten en gewichten). 27. Beckers. Eene oude maat voor granen, de zoogenaamde 'Kop'. De Maasgouw46(1926): 25-26. 28 Beek, J. R. van. Oude Friesche maten en het toezicht daarop. De Vrije Fries 30 (1930): 98-106. 29. Beekman, V. o.f.m. De Graanmaat 'De Kop'. De Maasgouw 46 (1926): 46. 30. Berck, J. G. Over de standaarden van het Keulsch, Engelsch, Fransch, Hollandsch. Trooisch, Amsterdamsen en Brabantsch gewicht van de 13e tot het begin der 19e eeuw. De Natuur [en Mensch] (1931): 121-127, 174-176, 194-199,222-224. 31. Bigwood, G. Notes sur les mesures à blé dans les anciens Pays-Bas; contribution à la métrologie Belgique. Annales de la Société d'archéologie de Bruxelles 19(1905): 5-55. 32. Boerendonk, M.J. Historische studie over den Zeeuwschen landbouw. Den Haag, (1935), 376 p. (p. 39-45 korenmaten). 33. Burg, S. L. van den. Aide lânmietten. Swanneblommen 2 (1920): 193 196. 34. Bijhouwer, P. Oude en nieuwe maten, gewichten en munten van Nederland en onze Oost. Vragen van den dag 14 (1899): 513-531, 579-588. 35. Bijhouwer, P. Schetsen over maat, gewicht en munt. Vragen van den dag 15 (1900): 608-618. 36. Campen, J. W.C. van. Overijsselsche maten en gewichten ten tijde van de invoering van het metrieke stelsel (1814). Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 47 (1930): 276 285. 37. Desweisen, G. Landmaten-tolk voor de provincie Limburg; Herleidingstafels van Limburgs 18 verschillende oude vlaktematen tot nieuwe, systematische, en omgekeerd. Gulpen, (1880), 67 p. 38. Doorninck, J. I. van. Twentsche maat (17e eeuw). Bijdragen tot de geschiedenisvan Overijssel 2 (1875): 180-182. 39. Doorninck, J. I van. Oude maten en gewigten. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 3 (1876): 243-245. 40. Doppler, P. Reglement op de landmaten in het Land van Loon gebruikt in de 17e eeuw. De Maasgouw 30 (1908): 25-28. 41. Doppler, P. Reglement op den ijk te Maastricht uit de 17e eeuw. De Maasgouw 31 (1909) :54-55. 42. Fockema Andreae, S. J. De Rijnlandsche roede. Geschiedenis eener oud- Nederlandsche landmaat. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 49 (1932): 635-657. 43. Fockema Andreae, S. J. Bij het aanstaande verbod der oude maten. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 50 (1933): 170-174. 44. Haas, M. de. Afkortingen van de benamingen onzer maten en gewichten. De Ingenieur 39 (1924): 469-470. 45. Hartgerink-Koomans, M. Verscheidenheid van oude landmaten in de provincie Groningen. Groningsche Volksalmanak (1936): 167 171. 46. Hazewinkel, H.C. Het Heintje. Rotterdamsch jaarboekje 4e Reeks 1 (1933): 141-146.

47. J. Oude maten en gewichten te Sittard. DeMaasgouw 2 (1880): 358. 48. Janssen, M.J. De vereering van den H. Abt Antonius en de St. Antoniusgilden in het voormalige land van Kessel (Geldersch Overkwartier), met aanhangsel over de gilden te Afferden, Bergen en Well. Hierbij: Opgave van oude maten en muntwaarden, alsook verklaring van sommige uitdrukkingen uit de gildebrieven. Publications de la Société historique et archéologique danslelimbourg52(1916): 238-239. 49. Janzen, P. Skiednis fen de gemeinte it Bilt, en de oarsprong fen de 'morgen' aslânmjitte. Sljucht en Rjucht 28 (1924): 493-495, 504-506. 50. Jong, D.L. de. Van landmeters en landmaten. Orgaan van den bond van technische ambtenaren in overheids- en semi overheidsdienst 19 (1937): 397-401. 51. Koch, L. De invoering van het metrieke stelsel van maten en gewichten in Nederland (1821-1921). Vragen van den dag 36 (1921): 230-233. 52. Landmaten, Oude... (uit een handschrift van 1741). De Maasgouw 2 (1880): 377. 53. Landmaten in het Departement der Nedermaas. De Maasgouw 27 (1905): 47-48. 54. Lonsain, B. De vereeniging van korenmeters en - wegers te Groningen als oude stadsinstelling. Groningsche Volksalmanak (1926): 8 30. 55. Lootsma, S. Boasumer mjitte. De Vrije Fries 29 (1929): 79-82. (uitdrukking afkomstig van grote pondemaat van Bozum). 56. Placidus, P. De landroede in de stad en baronie van Breda. Taxandria 39 (1932): 39-42. 57. Postma, O. De greatens fen ûs pounsmiette. Swanneblommen 2 (1920)): 34-36. 58. Postma, O. Ho is de pounsmiette ûs Fryske lânmiette wirden? Swanneblommen 2 (1920): 100-108. 59. Postma, O. Yetris de greatens fen in pounsmiet. Swanneblommen 2 (1920): 134-135. 60. Postma, O. 'Truchstrinzede ritherne' en deverdeeling van de hemrik. De Vrije Fries 31 (1932): 91-103. 61. Riel, H. F. van. Pierre Ancelin. Een Rotterdamsch landmeter aan het einde der 17e eeuw. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 40 (1924): 51-63,133-144. 62. Snuif, C. J. Twentsche maten en gewichten. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 42 (1925):82 85. 63. Staring, W.C.H. De binnen- en buitenlandsche maten, gewichtenen munten van vroeger en tegenwoordig, met hunne onderlinge vergelijkingen en herleidingen, benevens vele andere, dagelijks te pas komende opgaven en berekeningen, (bew. door R. W. van Wieringen). Schoonhoven, (1902 4 e herziene enveel vermeerderde Druk), 196 p. (eerste druk, 1871). 64. Velde, J. H van de. De ontwikkeling van het toezicht op maten en gewichten in Friesland. Leeuwarden, (1916), 16 p. 65. Vrancken, J. Landmeting te Beesel. Limburg's Jaarboek 6 (1898/99): 33-37. 66. Waal, W.H. de. Afkortingen van de benamingen onzer maten en gewichten. De Ingenieur 39 (1924): 430.

67. Wechel, A. te. Houtmeterij met loopende voeten in Nederland. Ned. Boschb. Tijdschr. 8 (1935): 477-479. 68. Wiersum, E. De 16e eeuwsche landmeter Jan Potter en zijne werken. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 28 (1911): 602-627. 69. Wiersum, E. De 16de eeuwsche landmeter Jan Potter en zijne werken. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 51 (1934): 207-215. 70. Wildeman, M.G. Benoemingen van landmeters van Delfland in de 16de eeuw. DeWapenheraut 10 (1906): 397-398.

108. Kuyper, J. De bodem van Nederland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 7 (1890): 808-816. 109. Kuijsten, A.M. De inrichting van de bedrijfsgebouwen voor akkerbouw en veeteelt in Nederland. 's-gravenhage. ( 1919), 111p. 110. Landbouw, De Nederlandsche... in het tijdvak 1813-1913. 's-gravenhage, (1913), VII+465 p. 111. Landbouw, De... in Nederland. Meded. Ber. K. ned. Landb. Vereen. 10: (1914): 139 p. 112. Löhnis, F. B. Agriculture et élevage. In: LesPays-Bas. I. Leide, (ca. 1894), p. 241-256. 113. Löhnis, F.B. Landbouw en regeering. Geschiedkundig overzicht van de maatregelen in den loop dezer eeuw in Nederland genomen, ten behoeve van den landbouw. Groningen, (1895), 111 p. (ten dele verouderd). 114. Löhnis, F. B. Land-, tuin- en boschbouw, veeteelt. In: H. Smissaert (Red.): Nederland in den aanvang der twintigste eeuw. Leiden, (1910) p. 496 537. 115. Löhnis, F. B. Regeeringszorg ten behoeve van den landbouw. In: De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913.'s-Gravenhage, (1913), p.43-59. 116. Lonkhuyzen, J. P. van. Het ontstaan van nieuwe nederzettingen in onze heidestreken. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 46 (1929): 792-796. 117. Lovink, H. J. Agriculture and horticulture in Holland. Commercial Holland 2 no. 16(1919/20): 51-55. 118. Lovink, H. J. Landbouw en visscherij (1898-1923). In: Na 25 jaren;gedenkboek ter gelegenheid van het zilveren regeeringsjubileum van H.M. Koningin Wilhelmina der Nederlanden. Zwolle, (zonder jaar.), p. 307-339. 119.Mayer Gmelin, H.K. H. A. De akker- en weidebouw in Nederland. In: W.G. de Bas. Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p.416 422. 120. Mayer Gmelin.H. K. H.A. &Th. J. Mansholt. Akker- en weidebouw. In: De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913. 's-gravenhage, (1913), p. 243-293. 121. Minderhoud, G. De overgang van land- tot tuinbouw in ons land. Vragen des tijds (1930): 159-178. 122. Mollerus, J.C. Officieele vertegenwoordiging van landbouw, nijverheid en handel. Amsterdam, (1932). 509 p. 123. Nederland, 't Herstelde...: zijn opleven en bloei na 1813. Amsterdam, (1913), XV + 728 p. (o.a. landbouw in de provincies). 124. Nengerman, A. A.Dr.W.C. H. Staring alsgrondlegger der kult uurtechniek in Nederland. In: Dr. W. C. H. Staring gehuldigd op zijnen honderdsten geboortedag, 5 oktober 1908. 's-gravenhage, (1908), p. 49-57. 125. Niermeyer, J.F. Het belang van de kennis der bodemgesteldheid voor de historische géographie van Nederland. Hand. ned. Philologencongr. 8 (1916): 161-168. 126. Norlind, A. Die geographische Entwicklung des Rheindeltas bis um das Jahr 1500. Eine historisch-geographische Studie. Lund, (1912), XVIII + 272 p. 127. Overzicht van het landbouwbedrijf in Nederland. 's-gravenhage, (1912), 508 P-

128. Poeteren, N. van. De bestrijding van plantenziekten en schadelijke dieren. In: W.G. de Bas. Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p. 467-471. 129. Ramaer, J. C. Het hart van Nederland in vroegere eeuwen. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 30 (1913): 279-310, 429-451. 130. Regeeringsbemoeiingen, Een en ander betreffende de... inzake den landbouw. 's-gravenhage, (1907), 210 p. (Uitgave van de Directie van den Landbouw). 131. Roelink, Th. G. Klapper op de gemeentelijke uitkomsten van landbouwtelling 1921 en landbouwtelling 1930. Uitg. Min. Landb. Visserij, (zonder jaar), 65 P- 132. Schermerhorn, W. De boeren in onze voiksgemeenschap. Arnhem, (1934), 119 p. 133. Schetsen van het landbouwbedrijf in Nederland. 's-gravenhage, (1912), 625 P- 134.Sickesz van de Cloese, C. J. & F.B. Löhnis, Landbouw en veeteelt. In: P. H. Ritter (Red.). Een halve eeuw, 1848-1898. Nederland onder de regeering van Koning Willem den derde en het regentschap van Koningin Emma. Amsterdam, (1898) I, p. 249-266. 135. Smid, J., Landbouw en democratie; het streven der democratie getoetst aan den landbouw. Rotterdam, (1922), 114 p. 136. Staatszorg voor den landbouw. 's-gravenhage, (1913), 188 p. 137. Staring, Dr.W.C. H...., geboren 5October 1808 - overleden Juni 1877. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 20 (1908): 353-382. 138. Staring, Dr.W.C.H.... gehuldigd op zijnen honderdsten geboortedag, 5 October 1908, 's-gravenhage, (1908), 132 p. 139. Uitkomsten van het onderzoek naar den toestand van den landbouw in Nederland. 4 Delen. 's-gravenhage, (1890). 140. Zijlma, G. Verbetering van landbouwtoestanden. Vragen des Tijds (1892) II: 287-305. b. economische agrarische geschiedenis, grondbelasting 141. Baasch, E. Holländische Wirtschaftsgeschichte. Jena, (1927), VI + 632 p. 142. Beurden, A. F. van. The Netherlands egg and the export. Commercial Holland 5 no. 58 (1924/25): 17-20. 143. Blink, H. Groot-Britannië, Duitschland en België als boterconsumenten en Nederland als uitvoerland van boter. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 1 (1910): 419-422. (handel 17e-19e eeuw). 144. Blink, H. Vette en magere jaren voor de landbouwers in Nederland. Vragen van den dag 45 (1930): 806-826. 145. Blink, H. & S. Koenen. Algemeen overzicht der economische geschiedenisvan Nederland in betrekking tot den landbouw van 1813 1913. In: De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913. 's-gravenhage, (1913), p. 1-42. 146. Briinner, E. C.G. Import en transport van wijnen in Holland vóór 1600. Jaarboek Vereeniging van Nederlandsche wijnhandelaars (1924): 49 73.

147. Dillen, J. G. van. De duurte van het jaar 1698. Onze eeuw 17 (1917) III: 250-273. 148. Dillen, J. G. van. De duurte in de laatste jaren der zeventiende eeuw. Onze eeuw 18 (1918) III; 60-80. 149. Everwijn, J. C. A. Beschrijving van handel en nijverheid in Nederland. 's-gravenhage, (1912): 2 Delen, tekst. XX + 846 blz. en 1 dl. historischeconomische atlas, (landbouwgegevens). 150. Export, The... of meat from Holland. Commercial Holland 5 (1924/25)49: 35-36. 151. Falkenburg, Ph. Schets eener geschiedenis der bedrijfsvormen in Nederland tot de 18de eeuw.vragen des tijds (1901) II: 310-340. 152. Fonds, Het... voor den landbouw. Versl.Meded. Dir. Landb. 1 (1916): 1-57. 153. Frost, J. Die holländische Landwirtschaft; ein muster moderner rationalisierung. Berlin, (1930), V + 249p. 154. Frost, J. Die Besteuerung der niederländischen Landwirtschaft. Jahrbücher für Nationalökonomie und Statistik 132 (1930): 255-261. 155. Gaay Fortman, W.F. de. De Landbouw-crisispolitiek op een keerpunt? Antirevolutionaire staatkunde; orgaan van de Dr. Abraham Kuyperstichting. 13 (1937): 241-267. 156. Gegevens, Enkele... omtrent de bedrijfsuitkomsten van den Nederlandschen landbouw gedurende en na de crisisjaren. Versl. Meded. Dir. Landb. 1 (1921): 162-171. 157. Heidema, P. & J. Scheltens. Landbouwverbeteringen als middel in den strijd tegen de buitenlandsche concurrentie. Winsum, (1886), 182 p. 158. Huysmans, G.W.M. Eenige beschouwingen over het landbouwcrediet. Maandschrift economie 1 (1935/36): 63-77. 159. Jong Saakes, J. de. De Nederlandsche bodemproductie. In- en uitvoer. (Jubileumnummer, 1926): 74-77. 160. [Kleijburg, P. L.],Landprijzen. Versl.Meded. Dir. Landb. 1 (1915), 57-111. 161. Knapp, W.H.C. Functie, beteekenis en ontwikkeling van onzen landbouw. In: W.G. de Bas. Officieel gedenkboek, 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p. 412-416. 162. Konijnenburg, J. J. van. De door Mr.N.G. Pierson voorgestelde wijziging in de wetgeving op de grondbelasting, voorzoover deze de ongebouwde eigendommen betreft. 's-gravenhage, (1896), 151 + VIII p. 163. Landbouwcrisis, De... en hare gevolgen. Utrecht, (ca. 1930), 12 p. 164. Mansholt, D. R. Vrijhandel, fiscaliteit of bescherming? Een waarschuwend woord aan den Nederlandschen landbouw. Groningen, (1904), 34 p. 165. Marck, Th. H. A.M.van der. Landbouwcrediet in Nederland. Boerenjaarboek (1926): 160-166. 166.Minderhoud, G. De crisis in den Nederlandschen landbouw; prae-advies. 's-gravenhage, (1931), 116 p. 167. Miranda, S. R. de. De levensmiddelenpolitiek der regeering. De Socialistische gids 1 (1916): 313 325. (in-en uitvoer landbouwprodukten). 168. Nobel, C. Hoe kan in Nederland de toestand voor den landbouwer worden verbeterd? Schagen, (1909), 62 p. 10

169. Paardemarkten. Nederlandsche... Het paard 16 no. 71, 72, 73 (1910). 170. Post, B. J. Een 'Reekening en Scheiding' in 1822. De navorscher 73 (1924): 210-212. 171. Rapport betreffende het landbouwcrediet in Nederland. 's-gravenhage, (1911), 102 p. 172. Rapport omtrent de uitkomsten, tot dusver verkregen bij het verleenen van rijkssteun voor de stichting van boerderijen op woesten grond. 's-gravenhage, (1924), 12 p. 173. Rapport aan zijne excellentie den minister van Landbouw en visscherij van de commissie reorganisatie landbouwcrisismaatregelen; ingesteld bij beschikking van den minister van landbouw en visscherij, dd. 19 november 1935, afd. landbouw-crisisaangelegenheden, no. 17102. 's-gravenhage, (1936), 132 p. (Met aanvullend rapport (1936), 6 p.) 174. Rapport over den sociaal-economischen toestand der kleine boerenbedrijven in Nederland; gevolgd door voorstellen ter verbetering van den bestaanden toestand. 's-gravenhage, (1937), 447 p. 175. Rapporten en voorstellen betreffende den oeconomischen toestand der landbouwers in Nederland. 's-gravenhage, (1912), 198 p. (met bijlagen in afzonderlijke band). 176. Reens, A. De vleeschexport van Nederland. 's-gravenhage, (1922), XVI +225 p. 177. Rhijn, A. A. van. De landbouwcrisismaatregelen. In: W.G. de Bas. Officieel gedenkboek 1938.Amsterdam, (zonder jaar), p.460 464. 178. Rinkes Borger, J. De kaaskwestie. Amsterdam, (1905), 41. p. 179. Schilthuis, J. The grain trade in Holland. Commercial Holland 3 no. 33 (1920/21): 33-34. 180. Schilthuis, U. G. Jzn. Graanrechten. Groningen, (1895), 46 p. 181. Smid, I. Het verband tusschen de graanprijzen en het algemeene loon- en prijsniveau. Katholiek sociaal weekblad 24 (1925): 257-259. 182. Smid, J. Devoorgestelde verhooging der grondbelasting inzonderheid met het oog op de kleine eigengeërfde grondgebruikers op onze zand- en veengronden. 's-gravenhage, (zonder jaar), 24 p. 183. Smid, J. De landbouwcrisis, hare oorzaken en de middelen tot verbetering. Groningen, (1897), 54 p. 184. Smid, J. De beteekenis van de voorgestelde verhooging der grondbelasting voor den kleinen eigengeërfden grondgebruiker. Vragen des tijds (1916) I: 377-407. 185. Smid, J. Het productieproces in den landbouw en het loonvraagstuk. uitgave Koninklijke Nederlandsch landbouwcomité I (1919): 15 p. (voordracht). 186. Smid, J. De landbouwcrisis, onze sociale politiek en het vrijhandelsbeginsel. Den Haag, (1931), 51 p. 187. Smid, J. Delandbouwcrisis. Maandblad Groningen 14(1931): 181-187. 188. Sneller, Z. W. De Hollandsche korenhandel in het Sommegebied in de 15e eeuw. Bijdragen voor Vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde 6e Reeks 2(1925): 161-178. 189. Tammens, P. F. Schommelingen in de landprijzen. Landbouwk. Tijdschr. 44 (1932): 34 p. 11

12 190. Timmer, E.M. A. Iets over duurte van levensmiddelen en uitvoerpolitiek der regeering in het jaar 1800. Vragen van den dag 31 (1916): 780-795. 191. linger, W. S. De levensmiddelenvoorziening der Hollandsche steden in de middeleeuwen. Amsterdam, (1916), XV +209 p. 192. Unger, W.S. De Hollandsche graanhandel en graanhandelspolitiek in de middeleeuwen. De economist (1916): 243-269, 337-386,461-507. 193. Uxem, A. van. De landbouwcrisis der tachtiger jaren en de tegenwoordige landbouwcrisis. Het gemeenebest 2 (1939/40): 140-150. 194. Velden, H.van. Agrarische en industriële export uit Nederland, 1921 1930 (met naschrift van A. van Wijnen). Economisch-statistische berichten (1932) II: 653-655, 723-724. 195. Verslagen betreffende den oeconomischen toestand der landarbeiders in Nederland, uitgegeven door de staatscommissie voor den landbouw, 's-gravenhage, (1908). 196.Vlaanderen, J. C. L. Nederlandsch 1an dbou were diet, Noord wijk-binnen, (1900), 170 p. 197. Welleman, J. De economische beteekenis van den landbouw voor Nederland in het algemeen en voor Zeeland in het bijzonder, zonder plaats. (1932), 56 P- 198. Westerling, H. J. Overheidsmaatregelen inzake brood- en korenprijzen in vroegeren tijd. De Gids 79 ( 1915) IV: 525-544. 199. Zijp, A. Iets over 17e eeuwsche korenprijzen. Vragen en mededeelingen op het gebied der geschiedenis, taal-en letterkunde 1 (1910): 37-38. c. socialeagrarischegeschiedenis 200. Aalberse, P. J. M. Een onbekende enquête naar de arbeidstoestanden in Nederland (gehouden in het jaar 1841). Leiden, (1918), 50 p. 201. Baan, J. de. Bodemproductie en volksvoeding van sociaal standpunt. Baarn, (1919), 42 p. 202. Beek, K. H. van. Over collectief overleg in het bedrijfsleven; analytische beschouwingen over de ontwikkeling voornamenlijk in den landbouw. Amsterdam, (1939), III + 198 p. 203. Beekman, A.C. De kleine boeren in Nederland. Het gemeenebest 2 (1939/40): 49-56. 204. Berg, P.W.J. van den. Gemeenschapsvormen op het platteland. In: J. de Vries. Volkvan Nederland. Amsterdam, (1937), p. 164 208. 205. Beurden, A. F. van. Boerenspreekwoorden en gezegden. Eigenvolk 7 (1935): 126-127. 206. Beusekom, H. G. van. Volkshuisvesting ten plattelande. Alphen aan den Rijn, (1939), 46 p. 207. Blink, H. Arbeidersbeweging in Europa en in het bijzonder in Nederland. Tijdschr. econ. Soc. Geogr. 9 (1918): 262-274. (Wandelarbeiders). 208. Borst, J. Eenige middelen tot oplossing der sociale kwestie ten plattenlande. Amsterdam, (zonder jaar), 32 p. 209. Cohen, I. B. De landarbeiderswet en hare toepassing. Zalt-Bommel, (1919), 119 p.

210. Croesen, V. R. IJ. De geschiedenis van de ongevallen-voorziening in het landen tuinbouw - bedrijfin Nederland, zonder plaats., (zonder jaar), 65 p.: 211. Diepenhorst, P.A. De verbetering van de sociale positie van den landarbeider. Utrecht, (1910), 42 p. 212. Dorenbos, H. D. Loonen in begin 19de eeuw. Drenthe 1 (1929): 187-188. 213. Eisen, G. van den. Beknopte sociologie der boeren. Viersen (Rijnland), (ca. 1920), 129p. 214. Genderen Stort, C. G. J. A. van. Het vereenigingsleven in den landbouw. In: De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813 1913. 's-gravenhage, (1913) p. 166-210. 215. Geschiedenis,De...van een landarbeider. Utrecht, (1924), 15 p. (propagandageschrift). 216. Haastert, H. van. De bedrijfsraden en de landbouw. Door de bedrijfsraden tot den socialenvrede, 's-hertogenbosch, (1921), 100 p. 217. Hiemstra, P. Winsten en loonen in het landbouwbedrijf. De socialistische gids 1 (1916): 192-199. 218. Hiemstra, P. Gedenkboekje: 25 jaren van strijd, 1900-1925. Utrecht, (zonder jaar), 39 p. (Geschiedenis van de Nederlandse Bond van arbeiders in het landbouw-, tuinbouw- en zuivelbedrijf). 219. Hiemstra, P. De levenspositie der landarbeiders. Amsterdam, (1928), 16 p. 220. Huizinga, J. F. De arbeid van devrouw in het landbouwbedrijf in Nederland, zonder plaats, (zonder jaar), 33 p. (Scriptie, aanwezig in de bibliotheek van het Landbouw-Economisch Instituut). 221. Mayer, A. Die Versicherung gegen Unfälle in der Landwirtschaft in Holland. Zeitschrift für Socialwissenschaft N. F., 2 (1911): 783-786. 222. Mulder, G. J. A. De trek van de plattelandsbevolking in Nederland. Tijdschr. voor het onderwijs in de aardrijkskunde 11 (1933): 128 132. 223. Muller, S. Fz. Een huishouden zonder geld. Tweemaandelijksch tijdschrift voorletteren, kunst, wetenschap en politiek 5 (1899): 238 272. 224. Paimans, W.J. Het oudste in het Nederlandsch geschreven werkje over veeartsenijkunde (1653). Tijdschr. Diergeneesk. 50 (1923): 792-794. 225. Rapporten en voorstellen betreffende de landarbeiders, de landbouwers, het landbouwbedrijf, het landbouwcrediet. etc. (10 Delen), zonder plaats, (1909-1911). 226. Sevenster, A. Het bevolkings- en emigratievraagstuk in Nederland en in den Nederlandschen landbouw. Wageningen. (1930), 139 p. 227. Smid, J. & J. W. Matthijsen. Plattelandsverarming. Wordt het platteland uitgebuit door dehooge stedelijke en industrie-loonen? Baarn, (1932), 95 p. 228. Smits, M. B. Achteruitgang van den boerenstand. Cultura 21 (1909): 647-654. 229. Steigenga, W. Werkgelegenheid en werkloosheid in de agrarische produktie. Utrecht, (1939), XXII + 276 p. 230. Tenge, J. De menschelijke arbeidskrachten in den Nederlandschen landbouw, in Tijdschr. econ. soc. Geogr. 14 (1923): 357 372. 231. Toestand, De oeconomische... der landarbeiders in Nederland. Het vaderland, 27 Oct., 24, 26, 27, 29, 30 Nov. (1909). 13

232. Vooys, A. C. de. De trek van de plattelandsbevolking in Nederland; bijdrage tot de kennis van de sociale mobiliteit en de horizontale migratie van de plattelandsbevolking. Groningen, (1932), XII + 195p. 233. Wester, J. Geschiedenis der veeartsenijkunde. Utrecht, (1939), 571 p. 234. Winkelnering, Gedwongen... in devenen. 's-gravenhage, (1912), 103 p. d.juridischeagrarische geschiedenis 235. Aerts, P.C. H. De nieuwe pachtwet economisch beschouwd. Maandschrift economie 4 (1938/39): 61-73. 236. Beekman, A.A. Het dijk- en waterschapsrecht in Nederland vóór 1795. 2 Delen 's-gravenhage, (1905-1907), 6 + 1862 p. 237. Beelaerts van Blokland, W.A. Enkele leenrechtelijke aanteekeningen. In: Rechtshistorische opstellen aangeboden aan Mr.S. J. Fockema Andreae. Haarlem, (1914), p. 13-19. 238. Berlaymont, Verzoek om vermindering van pachtgeld wegens de ongunst der tijden, 31 Jan. 1576. De navorscher 72 (1923): 250-252. 239. Blécourt, A.S. de. De praktijk der Tiendwet 1907, Rechtsgeleerd magazijn 32 (1913): 410-465. 240. Blécourt, A. S. de. Wandelend land. In: Rechtshistorische opstellen aangeboden aan Mr. S. J. Fockema Andreae. Haarlem, (1914), p. 67 81. 241. Blécourt, A.S. de. Tienden, sloptienden en miskoren. Rechtsgeleerd magazijn 33(1914): 515-526. 242. Blécourt, A.S. de. Aanteekeningen over marken. Tijdschr. voor rechtsgeschiedenis 1 (1918/19): 298-358. 243. Blécourt, A.S. de. Heerlijkheden en heerlijke rechten. Tijdschr. voor rechtsgeschiedenis 1 (1918/19): 45-107, 175-190, 489-519; 2 (1920/21): 42-134, 163-219. 244. Blécourt, A.S. de. Welgeborenen, huis- en dienstlieden in Holland. Tijdschrift voor rechtsgeschiedenis 7 (1927): 314-360. 245. Bordewijk, H.W.C. Het agrarisch recht, zijn verleden en tegenwoordige stand. Wageningen, (1913), 21 p. 246. Bordewijk, H.W.C. Het eigendomsrecht van den pachter. Rechtsgeleerd magazijn 34(1915): 517-539. 247. Bordewijk, H.W. C. De politieke strijd om het economische pachtvraagstuk in Nederland. Groningen, (1936), 34 p. 248. Broek, C. J. H.van den. Over landpacht. Vragen des tijds (1890)1: 119-142. 249. Bussy, A. de. Het tiendrecht van den eigenaar. In: Rechtshistorische opstellen aangeboden aan Mr. S. J. Fockema Andreae. Haarlem, (1914), p. 239 278. 250. Cohen, I. B. Een begin van oplossing van het pachtvraagstuk. De opbouw 3 (1920/21): 251-271. 251. Cohen, I. B. Inleiding tot het agrarisch recht. Haarlem, (1927), 244 p. 252. Cohen, I. B. Het eigendomsrecht op schorren en slikken. Landbouwk. Tijdschr. 43(1931): 129-138. 253. Diepenhorst, P. A. Het pachtcontract. Amsterdam, (1906), 77 p. 254. Dinger, R. Boerenbelangen. Beschouwingen naar aanleiding van prof.mr. J. P.Moltzer's 'Erfrecht en landbouwbedrijf. Barneveld, (ca. 1888), 49 p. 14

255. Doorninck, A. van. Wie zijn de genotsgerechtigden op de aan de gemeente of af deeling eener gemeente toebedeelde markgronden en aan welke regelen zijn deze bij de uitoefening van hun recht gebonden? Themis 79 (1918): 460-471. 256. Doornink, G. J. Landweren. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2eSerie 53 (1936): 845-850. 257. Eisen, G. van den. Het pachtrecht. Helmond, (1915), 468 p. 258. Engelen, D.O. De procedure van de marken-wet. Rechtsgeleerd magazijn 13 (1894): 155-179. 259. Fockema Andreae, S. J. Bijdragen tot de Nederlandsche rechtsgeschiedenis. 4 Delen. Haarlem, (1888-1900), X+ 187 p., IX + 180 p., VI + 176 p. en 457 P- 260. Fockema Andreae, S. J. Hoorigheid. Bijdragen tot de Nederlandsche rechtsgeschiedenis 3 (1892): 169 p. 261. Fockema Andreae, S. J.. Hoofdstukken uit de geschiedenis van rechtsmacht en rechtsvorming. Bijdragen tot de Nederlandsche rechtsgeschiedenis 4 (1900): 457 p. 262. Fockema Andreae, S. J. Recht van den wind en molendwang. Tijdschrift voor rechtsgeschiedenis 1 (1918/19): 431-442. 263. Fockema Andreae, S. J. Oud-Vaderlandsch recht in de administratie. In: Rechtshistorische opstellen aangeboden aan A.S. de Blécourt. Groningen, (1939), p. 169-181. (o.a. waterschapszaken). 264. Fruin, R. De verpondingen van 1496 en 1515 en haar voorbereiding. In: Robert F ruin's verspreide geschriften 6 (1902), p. 138 175. 265. Gockinga, J. J. Genotsrechten op gemeente-aandeelen bij markescheidingen. Themis 80 (1919): 152-162. 266. Goor, Th. E. van. Aanteekeningen over erfpacht- en leenrechten. De navorscher44 (1894): 339-342. 267. Koenen, S. Pachtprijzen in verband met regeeringsmaatregelen. 's-gravenhage,(1918), 14 p. 268. Koker, F.C.W. De rechtstoestand der marken. De economist (1880) I: 468-479. 269. Kosters, J. Eenige mededeelingen over Oud-Nederlandsch jachtrecht. Arnhem, (1910) 133 p. 270. Krom, C.C. N.Oud-Nederlandsch erfhuisrecht. Nijmegen, (1878), 155 p. 271. Kronenberg, H. G. Rechtsgeschiedenis van den aanwas. Leiden, (1911), 171 P- 272. Landarbeiderswet, De..., vooral met het oog op hare toepassing van toelichtende aanteekeningen voorzien door A. B. Michielsen. Alphen aan den Rijn, (1919), 152 p. 273. Landré,W.J. N. Het Boeren-erfrecht. De economist (1888): 217-233. 274. Lindeijer, G. F. Eigendomsverhoudingen in den landbouw. De socialistische gids 9 (1924): 592-600. 275. Löhnis, F. B. Agrarische wetgeving in Nederland gedurende de laatste 25 jaren. In: Gedenkboek der Nederlandsche Heidemaatschappij, 1888 1913. p. 51-65. 15

276. Mees, R. Azn., W.C. De Nederlandsche landbouwwetgeving der laatste jaren. In: Nederlandsche Heidemaatschappij, 1888-1928, Wageningen, (1928), p. 317-331. 277. Mollerus, L. E. J. F. Algemeene agrarische wetgeving. In: De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913. 's-gravenhage, (1913), p. 60-90. 278. Moltzer, J. P. Landbouw en kapitaalbelegging; eene studie over den privaatrechterlijken grondslag van ons landbouwbedrijf. Haarlem, (1892),XVI + 263 P- 279. Monté Verloren, J. Ph. de. De historische ontwikkeling van de begrippen bezit en eigendom in de landsheerlijke rechtspraak over onroerend goed in Holland. Utrecht, (1929), 768 p. 280. Moorsel, J. F. van. De tarwewet 1931. Alphen aan den Rijn, (1934), 156 p. 281. Nispen tot Sevenaer, C.M. O. van. De sociaal-economische gevolgen der pachtwet. De economist (1939): 3-14. 282. Nispen tot Sevenaer, C.M.O. van & F. van Nispen tot Sevenaer. De pachtwet. Zwolle, (1937), 343 p. 283. Overzicht, Beknopt... van de totstandkoming en werking van de landbouwcrisiswetgeving in Nederland vanaf 1929. 3 Delen, zonder plaats. (1937-1939) 284. Pachtstelsel, Het... bij den landbouw in Nederland van een practisch standpunt beschouwd door een gewezen pachter. Leeuwarden, (1904) 45 p. 285. Pleyte, A.M. De rechtstoestand der marken in Nederland. Leiden, (1879), 259 p. 286. Prinsen Geerligs, H.C. Geschiedenis van de wetgeving op de beetwortelsuiker in de verschillende productielanden der wereld en haar invloed op de productie en de consumptie. Amsterdam, (1931), X + 237 p. (Voor Nederland, blz. 132-155). 287. Rapport over het pachtwezen in den tuinbouw. 's-gravenhage, (1920), 30 p. 288. Regeeringsbemoeiingen. Een en ander betreffende de... in zake den landbouw. 's-gravenhage, (1907), 212 p. 289. Rollin Couquerque, L.M. Gerechtelijke verkoop van grond. Verslagen en mededeelingen van het Oud-Vaderlandsche recht 5 (1904/09): 297-315. 290. S. Rechten ophoefslagen Het waterschap 8 (1919): 9-11. 291. Sparnaaij, L. J. Landbouwpacht 1: historisch en beschrijvend gedeelte. Gouda, (1903), XXVIII + 529 p. 292. Verslag van de staatscommissie pacht, ingesteld bij Koninklijk Besluit van 12Maart 1919, no. 10, voor het pachtvraagstuk. I en Ia. zonder plaats, (ca. 1920), LXII + 205 p. en 129 p. 293. Vorsterman van Oyen, G. A. Het pachtstelsel; grieven en wenschen. Middelburg, (1896). 32 p. 294. Wessels Boer, J. Bijdrage tot de kennis van de ontwikkeling der eigendomsoverdracht van onroerend goed in Nederland. Assen, (1887), 412 p. 295. Wijnbergen, A. J. M. J. van. Onze marken onder de werking der wet van 10Mei 1886. Arnhem, (1893). 296. Wijs, J. J. A. Bijdrage tot de kennis van het leenstelsel in de republiek Holland. 's-gravenhage, (1939), 143 p. 16

e. grondbezit, grondgebruik 297. Beschrijving, Een... van de ontwikkeling der heerlijkheid Niervaart en van denhuidigen toestand der Staatsdomeinen. Nijmegen, (1939), 119 p. 298. Beth, J.C. Het kadaster gedurende het tijdvak 1814-1843. Nederlandsch Archievenblad 16(1907/08): 160-175. 299. Beurden, van. Een 17e eeuwsch landmeter. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 2 (1887): 183. 300. Cohen, L. Verandert de Nederlandse boer van Koers? Tijdschr. voor het onderwijs in de aardrijkskunde 13 (1935): 249-256. (verandering in gebruik van de bodem, 19.10-1935). 301. Gosses, I. H. Stadsbezit in grond en water gedurende de mideleeuwen; een historisch-oeconomische beschouwing. Leiden, (1903), 211 p. 302. Grondgebruik, Het... in Nederland, gevolgd door eene beschrijving der landbouwgebieden. Versl. Meded. Dir. Landb. 3 (1912): 1-196; 3 (1935), 1-240. 303. Grondgebruik, Het... in Nederland in 1921. Versl. Meded. Dir. Landb. 2 (1923), 77 p. 304. Hessels, J. T. Het kadaster tijdens de Bataafsche republiek en het Koninkrijk der Nederlanden. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 7 (1891): 1 11. 305. Hoffmann, C.W. Het kadaster en de boekhouding op den grondeigendom in Nederland. Versl. Meded. Dir. Landb. 6 (1910) p. 33-85. 306. Marken en daarmee overeenkomende gemeenschappen. Landbouwcourant. 36 no. 6 (1882). 307. Molema, E. Ons kadaster, voor oningewijden geschetst. Groningen, (1898), 52 p. 308. Monté Verloren, J. Ph. de. Grondbezit en standen in het Oosten des lands vóór de feodalisering. 's-gravenhage, (1939), 150 p. (1949, 2e Druk). 309. Muller, S. Fz. Over claustraliteit. Bijdrage tot de geschiedenisvan den grondeigendom in de middeleeuwsche steden. Verh. K. Ned. Akad. Wet. Afd. Letterkunde 19 (1890), VIII +228 p. 310. Niemeier, G. Eschprobleme in Nordwestdeutschland und in den östlichen Niederlanden. C. Congr. int. Géogr. Amsterdam, (1938), T. II, Sect. V; Leiden, (1938): 27-40. 311. Overzicht van den loop der koop- en pachtprijzen van landerijen in dejaren 1882 tot en met 1896. 's-gravenhage, (1897). 312. Philippi, F. & W.A. F. Bannier. Das Güterverzeichniss Graf Heinrichs von Dale (1188). Bijdragen en mededeelingen van het historisch genootschap 25 (1904): 365-443. 313. Rapport over de vicariegoederen in hun verband tot de andere kerkelijke goederen in Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg, zonder plaats, (ca. 1890). 314. Simenon, W. De bezittingen der abdij van Sint-Truiden in Nederland in de tweede helft der 13e eeuw. Geschiedkundige bladen 2 (1906) I: 229 262. 315.Tenge,J. Het grondgebruik in Nederland. Tijdschr. econ. Soc. Geogr. 16 (1925): 1-8,33-45. 17

316. Tenhaeff, N. B. Het risico van kerkelijk klein-grondbezit in de late middeleeuwen. Verspreide geschriften I (1949): 189-216, Tijdschr. voor geschiedenis 41 (1926): 420-448. 317. Uitkomsten der telling in zake het grondgebruik en den veestapel gehouden 20Mei - 20 Juni 1910. 's-gravenhage, (1912), 220 p. f. akkerbouw en akkerbouwgewassen, voeding 318. Alfen, H. van. Bijdrage tot de kennis der graanduurtebestrijding in 1565. Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde 6e Reeks 9 (1930): 98-103. 319. Allershof, E. Achteruitgang in den cichorei- envlasbouw. Landbouw-courant 36 (1882): 49. 320. Bake, C., Duurte van levensmiddelen. De navorscher 71 (1922): 110 111. (Plakkaat Staten van Holland, 22 Sept. 1741). 321. Banning, C. Bijdrage tot de kennis van devolksvoeding op het platteland van Noord-Holland. Ned. Tijdschr. Geneesk., 75 (1931): 5620-5623. 322. Berkum, P. P. van. De Nederlandsche graanpositie in oorlogstijd. Maandschrift economie 4 (1938/39): 513-516. 323. Beschrijving van de aardappelcultuur in Nederland. Versl.Meded. Dir. Landb. 3(1910): 1-183. 324. Beschrijving der vlascultuur en vlasindustrie in Nederland. Versl. Meded. Dir. Landb. 3(1913): 1-154. 325. Blink, H. Degranen naar hunne verbreiding over de aarde en hunne rol in den wereldhandel, in het bijzonder ook voor Nederland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 24 (1907): 521-524. 326. Blink, H. Tabak, tabakscultuur, tabakshandel en tabaksindustrie. Tijdschr. econ. Soc. Geogr. 3 (1912): 310 325, 329-344. 327. Blink H. De geschiedenis en de geographische verbreiding der vlascultuur en vlasindustrie, in het bijzonder in Nederland. Tijdschr. econ. Soc. Geogr. 4 (1913): 277-297. 328. Blink, H. De voorziening van Nederland met voedsel in den loop der tijden. Tijdschr. econ Soc.Geogr. 6 (1915) 7 16, 61-72. 329. Blink, H. Maatregelen tot voorziening der steden met levensmiddelen in de middeleeuwen. Vragen van den dag 31 (1916): 667 676. 330. Bont, A.M. de. De aardappelteelt in Nederland. Tijdschr. econ. Soc. Geogr. 9 (1918): 157-164. 331. Broeksmit, P. L. Over spijzen en dranken in ouden tijd. Vragen van den dag 20(1905): 16-36,215-235. 332. Brünner, E. CG. Maatregelen, in 1565 van overheidswege genomen, om de voedselvoorziening van de bevolkftig in de Nederlanden te regelen. Bijdragen en mededeelingen van het historiscli genootschap 50 (1929): 141 192. 333. Bruinsma, G.W. Nederlandsche maatschappij voor vlasbewerking. Breda, (1897), 16 p. 334. Clercq, S.W. de. De Nederlandsche akkerbouw, voor, gedurende en na den oorlog. Economisch-statistische berichten (1922) II: 753-755, 775-778. 18

335. Cremer, C. F. De tabakscultuur in Nederland. Agricultura (officieel tijdblad voor de internationale landbouw-tentoonstelling te Amsterdam). (1884), p. 138-139. 336. Dillen, J. G. van. De levensmiddelenpolitiek in de middeleeuwen. Desocialistische gids 2 (1917): 121-129. 337. Dojes, R. P. Onderzoek naar verschillende methoden van vlasbewerking. Rapport, Groningen, (1909) 73 p. 338. Dijkstra, E. Rectificatie [Van de Koning's artikel over ruilverkaveling en volksvoeding].tijdschr. ned. Heidemaatsch. 30 (1918): 381-384. 339. Elema, J. Een kwarteeuw akkerbouw 1898 1923. In: W.G. de Bas:gedenkboek 1898-1923. Voorschoten, (1923), p. 761-763. 340. Flax culture in Holland. Commercial Holland 3 (1920/21) 25: 27-29. 341. Fongers, H. H. Het kalken der tarwe. Driemaandelijksche bladen 11 (1911): 54-55. 342. Heppener, J. B. Een en ander over de tabaksteelt in Nederland. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 27 (1915): 327-333. 343. H[erwig], R. H. De bietencampagne. Buiten 19 (1925): 605-606. 344. Kloot Meyburg, B.W. van der. Bijdrage tot de geschiedenis van de meekrapcultuur in Nederland. Economisch-historisch jaarboek 18 (1934):59 153. 345. Koning, M. de. Volksvoeding en ruilverkaveling. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 30(1918): 211-221. 346. L., v. d. Het verloop van den tarweprijs in Nederland 1568 1911. Maandschrift economie 4 (1938/39): 41-49. 347. Meilink, P. A. Rapporten en betoogen nopens het congégeld op granen. 1530 1541. Bijdragen en mededeelingen van het historisch genootschap 44 (1923): 1-124. 348. Moll, C. E. Ons vlas. Agricultura; (officieel tijdblad voor de internationale landbouw-tentoonstelling te Amsterdam) (1884); p. 154 155. (Vlasoogsten 1851-1882). 349. Muller, H. C. De geschiedenis en benaming van den aardappel, en zijne verspreiding. De natuur (1918): 257 258. 350. Peetvader, De... der Eigenheimers [G. Veenhuizen.] Algemeen handelsblad (Bijvoegsel). (27 Juli 1929). 351. Saltet, R. H. & J. Westerdijk. Aardappelmisoogsten en hun invloed op het volksleven. Vragen van den dag 32 (1917): 454-466. 352. Staring, W.C. H. Alweder de coloradokever. De volksvlijt (1876): 262-266. 353. Tenge, J. De voeding der bevolking van Nederland door eigen landbouwproducten. Tijdschr. econ. Soc. Geogr. 13 (1922): 164 172. (o.a. opbrengst aardappelen 1850-1920). 354. Top, H. J. Waarom geen beschermende graanrechten? Groningen, (1895), 60 P- 355. Waal, M. de. De verdwenen meekrapcultuur in het Nederlandsch landbouw museum. Bijdragen en mededeelingen van het genootschap "Nederlandsch Landbouw-Museum" te Wageningen 3 (1938): 6-7. 19

g. weidebouw en veeteelt 356. Bakker, D.L. De herkomst van het Nederlandsche vee. Tijdschr. Veeartsenijk. 41 (1914): 1096 1 103. 357. Bakker, D. L. De Nederlandsche veeteelt gedurende het tijdperk 1898-1923. In: W.G. de Bas, gedenkboek 1898-1923. Voorschoten, (1923), p. 812-821. 358. Bakker, D.L. De Nederlandsche veeteelt. In: W.G. de Bas,Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p.471 477. 359. Francken, A.W. De bestrijding van veeziekten in langvervlogen dagen. Eigen volk 3 (1931): 18-21. 360. Herdenkingsnummer uitgegeven bij de viering van het 75 jarig bestaan der maatschappij voor Dierengeneeskunde. Tijdschr. Diergeneesk. 64 no. 20 (1937). 361. Hylkema, A.Het weidebedrijf. Boerenjaarboek (1926), 234 242. 362. Löhnis, F. B. Kleinveeteelt. In: De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913. 's-gravenhage, (1913), p. 428-440. 363. Remmelts, H. Bestrijding der besmettelijke veeziekten en ontwikkeling van den veeartsenijkundigen dienst. In: DeNederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913. 's-gravenhage, (1913), p. 131-165. 364. Savornin Lohman, W.H. de. Het verleenen van geldelijke hulp bij den aankoop vanvee. Deeconomist (1897): 510 543. 365. Sluys, D.van der. De tuberculose bij het vee en hare betrekking tot die van den mensch. Amsterdam, (1897). VIII + 199 p. 366. Staring, W.C.H. Nederlandsche veerassen. Almanak voor den Gelderschen landman 28 (1875): 114-120. 367. Tiesing, H. Veeverzorging in den vroegere en in dezen tijd. Landbouwk. Tijdschr. 44 (1932): 28-31. 368. Veetelling 1910.Versl.Meded. Dir. Landb. 6 (1910): 1-32. h. paardenenrunderen 369. Berger, H.C. L. E. De ontwikkelingsgang van overheidsmaatregelen in Nederland tegen besmettelijke veeziekten. Alphen aan den Rijn, (1930), 36 p. 370. Berger, H.C. L. E. Bestrijding van besmettelijke dierziekten. In: W.G. de Bas. Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p. 487-490. 371. Blink, N. H. Stock raising in Holland and the export of breeding cattle to South America. Commercial Holland 3 no. 28 (1920/21): 43-45. 372. Boerma, N.J. A. F. Eenige bladzijden uit de geschiedenis van de inenting tegen de veepest in de 18e eeuw. Groningsche volksalmanak (1908): 208-227. 373. Broekema, C.Nederlandsche rundveeteelt. 's-gravenhage, (1913), 48 p. 374. Broekema, L. Rundveeteelt. In: De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913. 's-gravenhage, (1913), p. 346-379. 375. Ferf, A. Iets uit de geschiedenis van de reglementeering der paardenfokkerij in onsland. Groningen, (1900), 111 p. 20

376. Feijter, jr. A. de. Het zwartbont Hollandsch veeras. Buiten 21 (1927): 464-465. 377. Gendt, E. van. Paardenfokkerij en remontée ring. 's Gravenhage, (1887), 218 P- 378. Heidema, A.W. Paardenfokkerij. In: De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913. 's-gravenhage, (1913), p. 380-427. 379. Hengeveld, G. J. Iets over rundvee-stamboeken. Album der natuur (1892): 197-209. 380. Jacob, H. Th.'s. Staatsbemoeiing betrekkelijk veefokkerij. Amersfoort, (1896), 124 p. 381. Janné, A. J. De kenteekenen, het verloop en de oorzaken der ziekten van het veevoor de Nederlandsche veehouders. Utrecht, (1878), 59 p. 382. Kroon, H.M. De strijd tusschen auto en paard; en zijn invloed op de paardenfokkerij in Nederland. Utrecht, (1929). 30 p. 383. Labouchere, P. C t)e geschiedenis van het Belgische trekpaard en de invloed van Indigène du Fosteau op de Nederlandsche trekpaardfokkerij. Maastricht, (1927), 238 p. 384. Leeuwen, W.S. G. A. van. Geschiedenis der paardenfokkerij in Nederland, zonder plaats, (1922), 188 p. 385. Paimans, W.J. De runderziekte, welke in het jaar 1732 in Nederland heerschte. Tijdschr. Diergeneesk. 50 (1923): 24-26. 386. Poels, J. Rapport over de kalverziekte in Nederland. 's-gravenhage, (1899), 236 p. 387. Reinders, G. Waarneemingen en proeven meest door inëntinge op het rundvee gedaan, 1776.Cultura 23 (1911): 422-448. 388. Rundveehouderij en rundveefokkerij in Nederland. Versl.Meded. Dir. Landb. 3(1924), 178 p. i. schapen 389. Blink, H. Schapenhouderij in Nederland. Tijdschr. econ. Soc. Geogr. 11 (1920): 364-393. 390. Boerendonk, M.J. De Nederlandsche schapenhouderij in verband met wolproductie. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 17 (1926): 297-303. 391. Broekema, L. De schapen der vroegere bewoners onzer terpen. Cultura 22 no. 259(1910). 392. Schapenhouderij. Versl.Meded. Dir. Landb. 3 (1908), 70 p. 393. Tiesing, H. De laatste jaren van den scheper. Nieuwe Drentsche volksalmanak 33 (1915): 30-49. 394. Zwijnenberg, H. A. Alexander Numan; in het bijzonder zijn invloed op de Nederlandsche schapenfokkerij. Eene kritisch-historische studie. Utrecht (1925), 196 p. j. overigedieren 395. Giersbergen, L. van. De bijenteelt gedurende het tijdvak 1898-1923. In: W.G. de Bas: gedenkboek 1898-1923. Voorschoten, (1923), p. 822-827. 21

396. Giersbergen, L. van. De bijenteelt in Nederland. In: W.G. de Bas: Officieel gedenkboek 1938.Amsterdam, (zonder jaar), p.480 481. 397. Giersbergen, L van. & A. Minderhoud. Bijenhouderij. Vers]. Meded. Dir. Landb. 1 (1922): 37-82. 398. Kroon, H.M. Die Schweinezucht in Holland und ihre Entwicklung in den letzten 100 Jahren. Bern. (1915), 65 p. 399. Raad, C.H. J. Ouderwetsche en moderne bijenteelt. Buiten 1no. 9 (1907): 16. 400. Rapport der commissie van onderzoek betreffende crisismaatregelen, ingesteld bij K.B. van 19 Jan.. 1934, no. 28. 's-gravenhage, (1935), 96 p. (varkens). 401. Smit. P. Volkskundige mededeelingen over oude bijenwoningen. Bijdragen en mededeelingen het Nederlandsen openluchtmuseum 10 (1927): 61 71. 402. Tukker, J. G. De pluimveeteelt in Nederland. In: W.G. de Bas: Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p. 477-480. 403. Westerink, G. J. De pluimveeteelt in Nederland. 's-gravenhage, (1921) 29 p. k. veeteeltprodukten 404. Bieleman, G. J. & H. B. Hylkema. Zuivelbereiding. In: De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913. 's-gravenhage, (1913), p. 441-457. 405. Boekei, P.N. De zuivelexport van Nederland tot 1813. Utrecht, (1929), 224 P- 406. Boekei, P.N. Eenige beschouwingen inzake de ontwikkeling van veehouderij en zuivelbereiding in de 19e eeuw tot de opkomst van het fabriekmatig zuivelbedrijf. Landbouwk. Tijdschr. 49 (1937): 10-25. 407. Breukers, J., G. Rodenhuis & B. H. Vos. Dehandel in Nederlandsche eieren. In: Preadviezen en mededeelingen, aangeboden aan het derde nationaal congres voor pluimvee- en konijnenteelt, te 's-gravenhage. (12 16 Januari 1925), p. 240-269. 408. Bruinsma, V. Leerboek der boter- en kaasbereiding naar de nieuwste ontdekkingen op het gebied der zuivelbereiding. Groningen, (1881), V + 207 p. 409. Burg, B. van der. Zuivelbereiding en melkindustrie in Nederland. In: W.G. de Bas. Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p. 481-487. 410. Bijdrage, Eene historische... met aanteekeningen over de kaaskwestie. Alkmaar, (1905), 21 p. 411. Croesen, V. R. IJ. De geschiedenis van de ontwikkelingvan de Nederlandsche zuivelbereiding in het laatst van de negentiende en het beginvan de twintigste eeuw. 's-gravenhage, (1931), XI + 205 p 412. Dairy Produce, The... of Holland. Commercial Holland 4 no. 46 (1922/24): 27-30. 413. Gink, C.S. Th. van. Een kwarteeuw van groote beteekenis voor de ontwikkeling der pluimveeteelt hier te lande. In: W.G. de Bas: gedenkboek 1898-1923. Voorschoten, (1923), p. 828-832. 414. Hollman, P.J. Handboek voor den kaasmaker in Nederland. Amsterdam, (1877), VIII + IV+195 p. 22

415. Knapp, W.H. C. Botercontrole in Nederland. De geschiedenis van de Nederlandsche botercontrole in verband met de boterwetgeving en - handel. Schiedam, (1927), XV+ 551 p. 416. Leignes Bakhoven, G.H. Eene eenvoudige methode tot het keuren van marktmelk. Album der natuur (1881): 355-375. 417. Siefkes, H. Das niederländische Butterproblem. Weltwirtschaftliches Archiv 42 (1935): 312-330. 418. Waal, M. de. Zuivel, ei en honing door alle eeuwen heen. Zutphen, (zonder jaar), 102 p. 1.Tuinbouw 419. Beschrijving van den tuinbouw in Nederland. Versl. Meded. Dir. Landb. 3 (1906), XVI+232 p. 420. Blink, H. De tuinbouw in Nederland. Vragen van den dag 21 (1906): 817-835,910-925. 421. Blink, H.De bloembollencultuuren bloembollenhandelinnederland. Tijdschr. econ. Soc. Geogr. 1 (1910): 89-101. 422. Blink, H. Nederland als tuinbouwland; historisch en economisch-geographisch beschreven, Tijdschr econ. Soc. Geogr. 7 (1916): 229-362. Ook: 's-gravenhage, (1916), 134 p. 423. Boerman, W.E. Tuinbouw in Nederland. Eenige algemeene beschouwingen en eenige getallen. In: Gedenkboek ter herinnering aan den 70sten verjaardag van R. Schuiling, 27 Mei 1924.zonder plaats, (zonder jaar) p.81 104. 424. Bollenland, In het..., Eigen haard 35 (1909): 280-283, 308-311. 425. Bonthuis, R. P. Tuinbouw. In: De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913. 's-gravenhage, (1913), p. 294 326. 426. Claassen, C. H. Onze groenten- en vruchtenhandel op Engeland en onze Engelsche tuinbouw-concurrenten. Groningen, (1897), 127 p. 427.Cohen, H. Bijdrage tot de geschiedenis der geneeskruidcultuur in Nederland. Rotterdam, (1927), XXIII + 251 p. 428. D., A. La culture et le commerce des oignons à fleurs en Hollande. Annales de géographie 39 (1930): 355-336. 429. Damme, A. van. Iets over Jan Bolt, een weinig bekend bloemist uit het begin der vorige eeuw. Weekblad voor bloembollencultuur 7 (1896/97): 350-353. 430. Doortjes, J. A. Uit de zeventiende eeuw. De fruitteelt 18 (1928): 166-174. 431. Flower, The Dutch... nurseries. Commercial Holland 5 no. 49 (1924/25): 29-35. 432. Gartenbau, Der.. in den Niederlanden. Haag, (1914), 34 p. 433. Gedenkboek van de Vereeniging De Tuinbouw-Onderlinge, uitgegeven ter gelegenheid van het vijf- en- twintig jarig bestaan op 25 Februari 1934. Amsterdam, (1934), XIV + 240 p. 434. Gedenkboek der vaste keuringscommissie van de Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde, 1889-1939. zonder plaats, (1940), 99 p. 435. Gothein, M.L. Geschichte der Gartenkunst. 2Delen. Jena, (1926),VII +447 en 505 p. (Gedeelte overnederland is slecht). 436. Hazeloop, J. G. De groenteteelt tusschen 1898 en 1923. In: W.G. debas: Gedenkboek 1898-1923. Voorschoten, (1923), p. 787-796. 23

437. Hensen, A. H. L. Nederlandsche tulpen in de buitenplaats van kardinaal Borghese (thans Villa Umberto). Mededeelingen van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome 3 (1923): 205-208. 438. Horticulture, L'... dans lespays-bas. La Haye, (1914), 26 p. 439. Hyacinthen. Op de hoogte 9 (1912): 435-440. 440. Koeman, C. De Bloemisterij in Nederland. In: W. G. de Bas. Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p.429 432. 441. Krelage, E.H. Bulb culture and export. Commercial Holland 1 no. 6 (1919) 1-8. 442. Krelage, E. H. La cultivación holandesa de bulbos florales. Commercial Holland 3 no. 30 (1920/21): 38-43. 443. Krelage,E. H.De Nederlandsche bloembollen export. Jubileumnummer In-en uitvoer (1926): 79. 444. Krelage, E.H. De bloembollenexport van 1901 1925. Economisch-statistische berichten (1926) I: 392-393. 445. Krelage, E.H. Kultur und Handel der Blumenzwiebel in den Niederlanden. In: Vierteljährlich erscheinenden 'Finanzwirtschaftlichen Uebersicht' der Amsterdamsche Bank N.V., Amsterdam. (1929), 8 p. 446.K[relage],E. [H.] Jacobus Johannes Kerbert. (26 Juni 1849-19 April 1931). Jaarboek Haerlem(1931): 28 30. 447. Krelage, E. H. Het vijf en zeventigjarig bestaan der Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur. Weekblad voor bloembollencultuur 45 (1934/35): 485-491. 448. Krelage, E. H. Uit de geschiedenis van de bloembollenteelt. Gooisch buitenleven 9 (1934/35): 221-223. 449. Krelage, E.H. Hyacinthen-perikelen in de 18e eeuw. Jaarboek Haerlem (1937): 83-91. 450. Krelage, J. H. The Tulips of the 17th century. The gardeners' magazine 24 (1881): 165. 451. Krelage, Jacob Heinrich..., 1824-1924; rede bij de herdenking van zijn hondersten geboortedag, uitgesproken door den voorzitter der Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur. Weekblad voor bloembollencultuur 35 (1924/25): 163-178. 452. Kuyk, G. A. Uitstapjes op tuinbouwgebied. Arnhem, (1898), 186 p. 453. Lijsten, R. De hoofdafdeeling 'Fruitteelt' der Nederlandsche Heidemaatschappij. In: Nederlandsche Heidemaatschappij, 1888-1928. Wageningen, (1928), p. 50-59. 454. Lijsten, R. De fruitteelt in Nederland. In: W.G. de Bas:Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p. 422-425. 455. Makkink, H. Onze Hollandsche tulpen. Op de hoogte 18 (1921): 80-83. 456. Moerlands, C.Ph. De Nederlandsche boomkweekerij (1898-1923). In: W.G. de Bas.gedenkboek 1898-1923. Voorschoten, (1923), p. 776-781. 457. Moerlands, C.Ph. De Nederlandsche boomkweekerij. In: W.G. de Bas. Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p.437 439. 458. Mollerus, [J. C] De Nederlandsche tuinbouwraad, 1908-1938; bij gelegenheid van zijn dertig-jarig bestaan. Haarlem, (1938), 141 p. 24

459. Plemper van Balen, B.A. Onze tuinbouw en de invoer van nieuwe planten gedurende de laatste honderd jaren. De tuinbouw 1 (1913): 499 505. 460. Posthumus, N.W. De speculatie in tulpen in de jaren 1636 en 1637.Economisch-historisch jaarboek 12 (1926): 3-19; 13 (1927): 1-85; 18 (1934): 229-240. 461. Posthumus, N.W. The tulip mania in Holland in the years 1636 and 1637. Journal of economic and business history 1 (1928/29): 434-466. 462. Riemens, J. M. Groententeelt. In: W.G. de Bas. Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p. 425-428. 463. Riemsdijk, J. J. van. Een paar losse opmerkingen over den tuinbouw in Nederland. De economist (1930): 193 211, 270-291. 464. Siderius,K. De zaailingappel, zijn geschiedenis en zijn toekomst. Amsterdam, (1904), 23 p. 465. Silberrad, U. & S. Lyall. Dutch bulbs and gardens. London, (1909), XII + 176 p. 466. Slogteren, E. van. Het wetenschappelijk onderzoek ten bate der bloembollencultuur van 1917 1935, verricht in het laboratorium voor bloembollenonderzoek. Lisse, (1935), 11 p. 467. Smid, J. De tuinbouwtelling van 1927. Katholiek sociaal weekblad 27 (1928): 719-721. 468. Springer, L. A. De Oud-Hollandsche tuinkunst. Proeve eener bijdrage tot hare geschiedenis. Eigen haard (1889): 430-434, 442-444, 457-460, 465-468. 469. Staring,W.C.H. Wat er bij proeftuinen te verrichten valt. De volksvlijt (1875): 198-203. 470. Sijpesteijn, C. H.C. A. Oud-Nederlandsche tuinkunst. 's-gravenhage, (1910), 339 p. 471. Uphof, J. C. Th. Episoden uit de geschiedenis van de fruitteelt van 1500 tot 1800. Landbouwk. Tijdschr. 39 (1927): 144 161, 193-206, 221-229. 472. Valeton, H.C. De positie van den tuinbouw voor en na den oorlog. Economisch-statistische berichten (1922) II: 714-716. 473. Verhage, A. J. De handel in bloembollen. Haarlem, (1934), 178 p. 474. Viruly Verbrugge, W.A. Iets over het belangvan den tuinbouw in Nederland en over het tuinbouw-onderwijs. Rotterdam, (1881), 121 p. 475. Volkersz, K. De ontwikkeling van de bloembollencultuur gedurende de jaren 1898-1923. In: W.G. de Bas: gedenkboek 1898-1923. Voorschoten, (1923), p. 804-811. 476. Volkersz, K. De ontwikkeling van de bloembollencultuur, In: W.G. de Bas. Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p. 432 436. 477. Voors, H. J. De beteekenis van de Nederlandsche bloembollenteelt. Neerlandia42(1938): 191-193. 478. Vries, P. de. Iets over de ontwikkeling der bloemisterij gedurende de laatste 25 jaren. In: W.G. de Bas. gedenkboek 1898-1923. Voorschoten, (1923), p. 797-803. 479. Wiersma, K. De fruitteelt in Nederland, 1898-1923. In: W.G. de Bas: gedenkboek 1898-1923. Voorschoten, (1923), p. 783-786. 480. Wiersma, K. De ontwikkeling en de beteekenis van den intensieven tuinbouw in Nederland. Tijdschr. econ. Soc. Geogr. 17 (1926): 77 86. 25

481. Wiskerke, C. De ontwikkeling van den tuinbouw. Tijdschr. econ. Soc. Geogr. 25 (1934): 94-99. m.bosbouw Zie hiervoor: Brouwer,W. D.Bibliografie van de Nederlandse bosbouwgeschiedenis. Wageningen, (1967), 88 p. n. landbouwwerktuigen 482. Erven Dorens, A. A. G. van. De boerenwagen in Nederland. Bijdragen en mededeelingen van het Nederlandsch openluchtmuseum 17 (1930): 195-197: 18 (1930): 222-224. 483. Lako, S. De boerenwagen in Nederland. Meded. LandbHoogsch. Wageningen, 4 (1911): 64-71. 484. Oudemans, Th. C. Die Holländischen Ackerwagen. Eine arbeitswissenschaftliche studie. Wageningen, (1926), X + 138 p. 485. Schroven, B.G. Een naamrol, 1818-1878. Bibliotheekleven 2 (1917): 280 286. (Bezoekers van het Kabinet van landbouwkundige werktuigen, opgericht door den Koning van Holland, gevestigd eerst te Amsterdam, later te Utrecht). 486. Staring, W.C. H. Gebruik van dorschwerktuigen. De volksvlijt (1875): 65-78. 487. Verslag over een onderzoek van karnmolens. 's Gravenhage, (1907), 19 p. 488. Visser, M. F. Nieuwe vindingen op landbouwwerktuigengebied. Boerenjaarboek(1926): 107-117. o. ontginningen, waterstaat, polders, bedijkingen en overstromingen 489. Aanteekeningen omtrent de gevolgen van zware stormvloeden tusschen 1500 en 1825 voorgekomen, voor de dijken en polders langs het zuid-westelijk deel der Zuiderzee, samengesteld door D.A. van Heyst. Rapporten en mededeelingen van den Rijkswaterstaat 6 (1916), 37 p. 490. Allerheiligenvloed, De...in 1570.Haagschjaarboekje (1897): 336. 491. Allershof, E. Handleiding tot het ontginnen onzer heidevelden. Haarlem, (1885), 107 p. 492. Baren, J. van. Ontginning van woeste gronden in Nederland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 26 (1909): 266-269. 493. Beekman, A. A. De strijd om het bestaan; geschiedenis en tegenwoordige staat van delage gronden van Nederland. Zutphen, (1887),VI + 604 p. 494. Beekman, A. A. Waterbezwaar en waterafvoer van stroom- en boezemgebieden in ons polderland. Handelingen van het Iste Nederlandsch natuur- en geneeskundig congres (1888): 302 309. 495. Beekman, A. A. Le 'waterstaat' (Ponts et chaussées). In: Les Pays-Bas. I. Leide, (ca. 1894) p. 141-163. 26

496. Beekman, A. A. Polders en droogmakerijen; eerste boek: Beschrijving van het Nederlandsche polderland. 's-gravenhage, (1909), X + 485 p.; tweede boek: Technische inrichting van polders. 's-gravenhage, (1912),VIII + 352 p. 497. Beekman, A. A. Wat is een 'waterschap'? Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 33(1916): 501-502. 498. Beekman, A. A. De stormvloed van 13 14 Januari 1916. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e serie 33 (1916): 364 394. 499. Beekman, A.A. Nederland als polderland. Beschrijving van den eigenaardigen toestand der belangrijkste helft van ons land. Zutphen, 2e Druk (1917) XI,+ 475 p. Ie Druk (1884), 3e Druk (1932). 500. Beekman, A.A. De overstroomingen van 1925 1926. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 43 (1926): 143 154. 501. Been, J. H. De Allerheiligenvloed van het jaar 1570. In: J. H. Been. Historische fragmenten. 1. (1911), p. 27-41. 502. Bessern, J. G. De Nederlandsche Heidemaatschappij en de cultuurtechniek. In: Gedenkboek der Nederlandsche Heidemaatschappij, 1888 1913. Zonder plaats, (zonder jaar), p. 107 125. (waterstaat). 503. Blink, H. De woeste gronden in Nederland en de heide-ontginning. Vragen van den dag 4 (1889): 1-19,98-119, 180-200. 504. Blink, H. Nederlands bodem en wateren. Vragen van den dag 13 (1898): 593-605. (o.a. over droogmakerijen 1848-1898). 505. Blink, H. Uit de geschiedenis der ontginning van den Nederlandschen bodem in den loop der tijden. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 20 (1929): 1 8, 41 52, 98-104, 172-194. 506. Blink, H. Woeste gronden, ontginning en bebossching in Nederland voormaals en thans. 's-gravenhage, (1929), 244 p. 507. Blink, H. & J. Smid. Landaanwinning. In: DeNederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913. 's-gravenhage, (1913), p. 228-242. 508. Boer, H. de. Handleiding voor de kennis, waardeering en bewerking van drooggemaakte veenpolders. Amsterdam, (1880), 56 p. 509. Bordewijk, H.W.C. Beschouwingen over waterrecht. Zonder plaats, (ca. 1920), 75 p. 510. Brieven over landontginning in Nederland (waarin vele bijzonderheden over heideontginning in Gelderland)van J. Kops en De Kempenaer aan d'alphonse van 29 Juni en 7Augustus 1812. In: H. T. Colenbrander. Gedenkstukken der algemeene geschiedenis van Nederland van 1795 tot 1840. 6. 2e Stuk: 1810-1813. 's-gravenhage, (1912), p. 1401 en 1409. (R.G.P. Grote Serie 16). 511. Broek, G. J. van den. Nederland als polderland. Boerenjaarboek (1926): 201-210. 512. Bijl, J. G. Polderproblemen in den loop van drie eeuwen. De Ingenieur 48 (1933): B 103-B 109. 513. C. Polderbemaling en Zuiderzee-'demping' een eeuw geleden. De Ingenieur 49 (1934): A216-A217. 514. Cool,W. Overstroomingen in Nederland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2eSerie 24(1907): 511-513. 27

28 515. Covadewa. Hoe de markiezaats-gronden ontstonden. De wandelaar 10 (1938): 200-205, 230-235. 516. Engelenburg, W. van. Herinneringen uit het watersnoodsjaar 1916. Edam, (1918), 34 p. 517. Fockema Andreae, S. J. De Nederlandsche waterschappen in de middeleeuwen, in het bijzonder de hoofdwaterschappen. Tijdschr. voor geschiedenis 47 (1932): 350 352; ook in: Verslag van het eerste congres van Nederlandsche historici, gehouden te 's-gravenhage in 1932. p. 14 16. 518. Fongers, H. H. Iets over overstroomingen. Driemaandelijksche bladen 12 (1912): 100-105. 519. Gallé, P. H. De storm van 13 14 Januari 1916. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 33 (1916): 351 363. 520. Gallé, P. H. Stormvloeden langs de Noordzee- en Zuiderzeekusten. Leiden, (1917), VI +54 p. 521. Gallé,P. H. De stormvloeden van 3, 4, 5Februari 1825. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 35 (1918): 763-780; 36 (1919): 105. 522. Gallé,P. H. Voor honderd jaren; 3, 4, 5 Februari 1825. Uitgave Zuiderzee- Vereeniging, (1925), 20 p. 523. Gleysteen, J. E. Polderland en peilen. Tijdschr. voor geschiedenis, land- en volkenkunde 21 (1906): 40-47. 524. Gorter, Aug. Landaanwinning in Nederland. Vragen van den dag 4 (1889): 241-262, 821-836. 525. Gouw, J. ter. De Hollandsche zeedijken met paalwerk versterkt, 1466. In: J. van Lennep, W.Moll & J. ter Gouw. Nederlandse geschiedenis en volksleven. Leiden (1880). p. 157-160. 526.Hefting, J. M.T. Het dijkwater. Tijdschr. voor het onderwijs in de aardrijkskunde 10(1932): 195-200. 527. Hettema Jr., H. Het meer, het eiland en de rivier Flevo. Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde 7e Reeks 6 (1935): 151-173. 528. Heyst, D.A.van. Een kwart-eeuw vooruitgang op waterstaatsgebied. In: W.G. de Bas. Gedenkboek 1898 1923. Voorschoten, (1923), p. 930-944. 529. Heyst, D.A. van. Werkzaamheden op waterstaatsgebied. In: W.G. de Bas. Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar) p. 541 549. 530. Holleman, F. A. Over de doelmatige wijze van ontginning onzer heidevelden; handleiding voor heideontginners. Zwolle, (1884), 62 p. 531. Holwerda, J. H. Die Katastrophe an unserer Meeresküste im 9. Jahrhundert. Oudheidkundige mededeelingen uit het Rijksmuseum van oudheden te Leiden N.R. 10 (1929): 9-20. 532. Homan van der Heide, J. Waterschappen. De tijdspiegel 75 (1918): 705 715. 533. Hoogh, B.de. De economische beteekenis der ontginningen. Rotterdam, (1932) 2 din., VIII + 130 p. +XXVIII Tab. 534. Houweninge, D.van. De strafwetgevende macht der waterschappen. Leiden, (1890), 190 p. (vóór en na 1795). 535. Huet, A. Stoombemaling van boezems en polders, 's-gravenhage, (1885), 357 p. 536. Hullu, J. de &A. G.Verhoeven. Tractaat van Dyckage. 's-gravenhage, (1920) (R.G.P. kleine Ser. 20).

537. Invloed, De... van den waterafvoer op het Nederlandsche landbouwbedrijf. Versl. Meded. Dir. Landb. 1 (1917);XVI +208 p. 538. Jager-Gerlings, J. H. The reclaiming of waste ground. Commercial Holland 4 no. 37 (1922/24): 14-18. 539. Koning, J. de. Over waterschappen en kleine rivieren. Vragen des tijds (1892) I: 381-409. 540. Konijnenburg, W. van. Het beheer onzer waterschappen uit een economisch oogpunt beschouwd. 's-gravenhage, (1929), XVII + 227 p. 541. Lammerts, M. D. Het archief van de Algemeene Commissie, belast met het beheer en de aanwending der giften, ingezameld voor de noodlijdenden door den watersnood in het begin van het jaar 1820. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 44 (1921) I: 241-245. 542. Landaanwinning in Nederland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 40 (1923): 445-446. 543. Loenen, J. B. van. Beschouwingen over het dijkwezen vanvoorheen en thans in Nederland. Maandbl. ned. Vereen. Ing. 6 (1916):42 55. 544. Lonkhuyzen, J. P. van. Ontginning van gemeentegronden. In: Gedenkboek der Nederlandsche Heidemaatschappij, 1888 1913. Zonder plaats, (zonder jaar)p. 149-162. 545. Lonkhuyzen, J. P.van. Ontginning en boschcultuur gedurende de laatste 25 jaren. In: W.G. de Bas, Gedenkboek 1898-1923. Voorschoten, (1923) p. 764-769. 546. Lonkhuyzen, J. P.van. Steun van overheidswege van het particulier initiatief ter bevordering van cultuurtechniek, ontginning en boschcultuur. In: Nederlandsche Heidemaatschappij 1888-1928. Wageningen, (1928) p. 37-47. 547. Lonkhuyzen, J. P.van. De ontginning en boschcultuur in Nederland. In: W.G. de Bas. Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar) p. 439-444. 548. Maanen, T.van. De ontginning van bouw- en grasland. In: Gedenkboek der Nederlandsche Heidemaatschappij, 1888-1913. Zonder plaats, (zonder jaar) p. 127-135. 549. Maanen, T.van. De tegenwoordige stand van de ontginning tot bouw- en grasland. In: Nederlandsche Heidemaatschappij 1888-1928. Wageningen, (1928) p. 259-274. 550. Maanen, T.van & G. J. Bom. Ontginning met behulp van afvalstoffen van steden, fabrieken, sanatoria, e.d. In: Nederlandsche Heidemaatschappij 1888-1928. Wageningen, (1928) p. 278-312. 551. Maas winkel, D. van. Bijdrage tot de geschiedenis van het boekhouden van ontginningen en landbouw- en boschbedrijven in Nederland. In: Nederlandsche Heidemaatschappij 1888-1928. Wageningen, (1928), p. 64-68. 552. Mansholt, D. R. De waterschapslasten in de provincie Groningen-Limburg. 11Delen. 's-gravenhage, (1936-1940). 553. Meer, Z. Y. van der. Het opkomen van den waterstaat als taak van het landsbestuur in de Republiek der Vereenigde Provinciën. Delft, (1939), 175 p. 29

554. Meyer de Vries. Ontginning van woeste gronden in Nederland. Tijdschr. van den Nederlandschen werkloosheids-raad 3 (1920): 680-683; 4 (1921): 175-178. 555. Meyer devries. De ontginnings-maatschappijen. Tijdschr. van den Nederlandschen werkloosheids-raad 18 (1935): 106 111. 556. Moorrees, F. D. J. De koning van Holland in den waternood van 1809. De tijdspiegel (1901)1: 61-71. 557. N. Een oud boek over het in cultuur brengen van woeste gronden. (1788) Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 26 (1914): 342-346. 558. N. Nog een oud boekje over heideontginning. (1778) Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 26(1914): 387 393. 559. Nengerman, [A. A.]. Bijdrage tot de kennis van de geschiedenis van het in cultuur brengen van woeste gronden. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 29 (1917): 37-54. 560. Nota's betreffende: Onderzoek omtrent de afsluiting van de Zuiderzee, de Wadden en de Lauwerszee; de afsluiting Noord-Holland Wieringen Friesland en de droogmaking van het gedeelte der Zuiderzee binnen die afsluiting. Nota 1-8, 1887-1891. (Aanwezig bibliotheek THS Delft). 561. Ontginning, grondverbetering en zoetwatervisscherij in Nederland en de Nederlandsche Heidemaatschappij. Zonder plaats, (zonder jaar), 37 p. 562. Ontginningen in Nederland. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 12 (1921): 158-166. 563. Praag,S. van. Tafereelen uit de overstrooming van Januari 1820. Buiten 10 (1916): 57-59. 564. Ramaer, J. C. De overstroomingen in Nederland en hare gevolgen. Handelingen van het 12de Nederlandsen natuur- en geneeskundig congres (1909): 712-726. 565. Ramaer, J. C. Overstroomingen in Nederland. De opmerker 44 (1909): 150-151. 566. Ramaer, J. C. Landaanwinning langs de noordelijke provinciën. De Ingenieur 36(1921): 774-776. 567. Ramaer, J. C. Wat de Nederlanden verloren en gewonnen hebben door het water sedert duizend jaar. Premier congrès international de géographie historique mémoires II (1931), 227-231. 568. Rapporten en voorstellen betreffende de ontginning van woeste gronden in Nederland. 2Delen. 's-gravenhage, (1920), 61 en 50 p. 569. Rietema, J. Het land van terpen en polders. Vragen van den dag 30 (1915): 932-945. 570. Roever Nz., A. de. Iets over den Allerheiligenvloed. Oud-Holland 7 (1889): 189-194. 571. Salfeld, A. De ontginning der Nederlandsche heiden en het gebruik der hulpmeststoffen. Arnhem, (1890), VIII + 176 p. 572. Sandick, R. A.van. Waterstaat en openbare werken. In: H.Smissaert (Red.). Nederland in den aanvang der twintigste eeuw. Leiden, (1910), p. 171 212. 573. Scheltema, F. G. De dijkszorg in Nederland. De gids 90 (1926) I: 274-299. 574. Schepel, C. J. H. De rechtspositie van polders en waterschappen. Boerenjaarboek(1927): 161-167. 30

575. Schuitemaker, Czn., J. Watersnooden in den loop der eeuwen. De fabrieksbode 45 no. 2 (1926). 576. Sebrechts, J. De ontginningen in Nederland. Handelingen van het 16de Vlaamsch natuur- en geneeskundig congres (1912),219 233. 577. Staal, M.van der. Januari-vloed 1916. Rotterdam, (1916), 96 p. 578. Staats Evers, J. W. Watervloeden in Nederland. Geldersche volks-almanak. (1877): 92-131. 579. Statistiek van de schulden der polders en waterschappen in het Koningrijk der Nederlanden. Bewerkt door de vereeniging voor de statistiek in Nederland. 's-gravenhage, (1879), 93 p. 580. Tiesing, H. De heideontginning. Landbouwk. Tijdschr. 40 (1928): 709-713. 581. Tiesing, H. Van heideveld tot cultuurgrond. Landbouwk. Tijdschr. 42 (1930): 272-278. 582. Uden, J. D.H.van. Watersnood van 26 Januari 1682. Biekorf 39 (1933): 124-126. 583. Vierlingh, A. Tractaet van dyckagie. Uitg. Dr. J. de Hullu en Ir. A. G. Verhoeven. 's-gravenhage, (1920), (R.G.P., kleine Ser. 20, LVHI+443p.; R.G.P., kleine Ser. 20a, platen). 584. Visser,M. F. De overstrooming en onze verdediging er tegen. Overdruk van de artikelen, onder bovenstaande titel verschenen in het 'Algemeen Handelsblad'van 18jan.-10febr. 1916. Amsterdam, (1916), 46 p. 585. Visser,M. F. De overstrooming van Januari 1916 in hare gevolgen op het dijksbeheer. Schagen, [1917], 26 p. 586. Voorstelling, Een oude... van den Sint-Elizabethsvloed van 1421. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 42 (1925): 133-138. 587. Watervloed, De...van 13-14 Januari 1916. Leiden, (1916), VIII + 126 p. p. ruilverkaveling 588. Deckers, L. N. Ruilverkaveling. Katholiek sociaal weekblad 27 (1928): 278-281. 589. Dijkstra, E. Rectificatie (Van de Koning's artikel over ruilverkaveling en volksvoeding). Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 30 (1918): 381-384. 590. Jonas, O. J. Ruilverkaveling. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 44 (1928): 144-151. 591. Koning,M. de. Volksvoeding en ruilverkaveling. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 30(1918): 211-221. 592. Leusen, H. J. van. Ruilverkaveling in Nederland. In: Nederlandsche Heidemaatschappij 1888-1928. Wageningen, (1928), p. 249-256. 593. Leusen, H. J. van. Ruilverkaveling. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 46 (1934): 41-49. 594. Meyer de Vries. Ruilverkaveling en de Nederlandsche landbouw. Tijdschr. van den Nederlandschen werkloosheidsraad 8 (1925): 372 375. 595. Polêe, T. Ruilverkaveling. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 31 (1915): 138-145. 596. Polêe, T. Ruilverkaveling. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 36 (1920): 71-76. 31

597. Polêe, T. Ruilverkaveling en het desbetreffende ontwerp van wet. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 39 (1923): 34-38. 598. Ronhaar, J. H. Ruilverkaveling. Cultura 30 (1918): 381-398, 31 (1919): 18-31. 599. Ruilverkaveling. Versl. Meded. Dir. Landb. 2 (1925): p. 7-40. 600. Swart, A. G. Ruilverkaveling in Nederland. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 41 (1929): 406-420. q. veengraverijen 601. Blink, H. Het veen en de veenindustrie in Nederland. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 8(1917): 12-21,41-53. 602. Elema, J. Verschillende wijzen van veenkultuur. In: Gedenkboek der Nederlandsche Heidemaatschappij, 1888-1913. zonder plaats, (zonder jaar) p.137 148. 603. Rahder, H.C. Verveningen en turfindustrie. In: H.Smissaert (Red.); Nederland in den aanvang der twintigste eeuw. Leiden, (1910), p. 664 671. 604. Schierbeek, A. De studie der venen. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 34 (1917): 505-545. 605. Woldendorp, J. Hoogveen-exploitatie. Boerenjaarboek. (1926): 186 200, (1927): 217-225. r. kavel-endorpsvormen s. boerenhuizen 606. Gallée, J. H. Het boerenhuis in Nederland. In: Aanteekeningen van het verhandelde in de sectie voor letterkunde, wijsbegeerte en geschiedenis t.g.v. de algemeene vergadering van het provinciaal Utrechtsch genootschap van kunsten en wetenschappen. (1902), p.19 25. 607. Gallée, J. H. Het boerenhuis in Nederland en zijn bewoners. Utrecht, (1908). Tekst en Atlas, 189 p. ; LXIII Platen. 608. [Gallée, J. H.]. Het Nederlandsche boerenhuis. Driemaandelijksche bladen 8 (1908): 13-25. 609. Gouw, J. ter, J. van Lennep &W.Moll. Een Saksische landhoeve in de vijfde eeuw, In: Nederlands geschiedenis en volksleven. Leiden, (1880), p. 25 28. 610. Heuvel, H.W. Volksgeloof en volksleven. Zutphen, (1909), 446 p. (o.a. boerenhuizen). 611. Kloot Meijburg, H. van der. Tachtig schetsen van boerenhuizen in Nederland. Rotterdam, (1908), 120p. 612. Kloot Meijburg, H. van der. Onze oude boerenhuizen; negentig schetsen van boerenhuizen in Nederland met bijschriften. Rotterdam, (1920), 104 p. 613. L. Het Saksische huis. Bijdragen en mededeelingen het Nederlandsch openluchtmuseum 4 (1925): 1-4. 614. Lindeman, W. N. Het boerenerf in Nederland. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 46(1934): 415-437. 615. Piebenga, H. Tj. Die Entwicklung des Stallbaues am Germanischen Bauernhaus. It Beaken 1 (1938/39): 147-158, 2 (1940): 58-61. 32

616. Scholten, A.W. Geschiedenis van de boerderij en het boerenbedrijf in de IJsselstreken, zonder plaats, (ca. 1914), 93 p. 617. Smits, G. Boerderijbouw. De bouwwereld 16 (1917): 177-183, 189-191. 618. Trefois, Cl.V. De bouw der boerenhoeven. In: J. de Vries. Volk van Nederland. Amsterdam, (1937), p. 95-128. 619. Uilkema,K. Een en ander over het boerenhuis in Nederland. Handelingen van de maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden (1922/23): 38-41. 620. Uilkema, K. De methode van onderzoek bij het boerenhuis in Nederland. Mensch en maatschappij 5 (1929): 269-271. 621. Uilkema, K. Het ontstaan der huistypen in Nederland. I. Zonder plaats, (1933), 5en 169 p. (stencil). 622. Verslag der commissie tot onderzoek naar het boerenhuis in Nederland. Handelingen van de maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden (1920/21): 45-48. 623. Verslag der commissie tot onderzoek naar het boerenhuis in Nederland. Handelingen van de maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden (1921/22): 74-76. t. molens 624. Heuvel Jr., A. ten. Uit de geschiedenis van den wanmolen. Cultura 27 (1915): 259-260. 625. Meijer Jr., D.C. Deeerste houtzaagmolen. Eigen haard (1889): 358-360. 626. Schamp, K. L. De molenaar in vroeger eeuwen. Buiten 15 (1921): 309 311. 627. Visser, C, A. ten Bruggencate en J. Schregarders. Onze Hollandsche molen. Bijdragen tot de kennis en de geschiedenis van de windmolens in Nederland. Amsterdam, (1926), 112 p. u. landcouwcoöperatie 628. Bieleman, G. J. Landbouwcoöperatie. In: De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913. 's-gravenhage, (1913), p. 211-227. 629. Hoogland, J. Landbouwcoöperatie, in het bijzonder coöperatieve aankoop van landbouwbenoodigdheden in Nederland. Leeuwarden, (1923), 150 p. 630. Janzen, H. J. M. Het Coöperatief landbouwcrediet in Nederland in de laatste tien jaren. De economist (1934):497 535. 631. Kessel,W. van. Boerenvreugd en boerenverdriet; gedenkboek van de N.C.B, bij zijn 25-jarigjubelfeest. Haarlem, (1922), 64 p. 632. Kuperus, Tj. De ontwikkeling der Bonden van Coöperatieve Zuivelfabrieken en hunne toekomst. Leeuwarden, (1903), 28 p. 633. Meijers, E.M. Landbouwcoöperatie in Nederland. Amsterdam, (1907), 172 p. 634. Minderhoud, G. De taak van de landbouwcoöperatie en van haar leiders. Leeuwarden, (1929), 47 p. 33

635. Molhuysen, H. Vereenigingsleven en coöperatie in den land- en tuinbouw. In: W. G. de Bas. Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p. 450-456. 636. Schmülling, E. De huidige stand van 't coöperatiewezen in Nederland, vooral in den landbouw. Boerenjaarboek ( 1926): 166-185. v. landbouwindustrie 637. Blink, G. J. De Nederlandsche melk- en zuivelindustrie. In: W.G. de Bas: Gedenkboek 1898-1923. Voorschoten, (1923), p. 833-837. 638. Blink, H. De aardappelmeel-industrie in Nederland. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 1 (1910): 304-314. 639. Blink, H. Industrie, handel en verbreiding der kunstmeststoffen in Nederland. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 2 (1911): 19-26, 51-57. 640. Blink, H. & J. Smid. Andere takken van landbouwindustrie. In: De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913.'s-Gravenhage, (1913), p. 458-465. 641. Bruinsma, G.W. De beetwortelsuikerfabrikanten in Nederland tegenover de landbouwers. Vragen des tijds, (1888) II: 203-214. 642. Elias Schovel, A. G. A. De suikerkwestie, toegelicht uit hare geschiedenis. 's-gravenhage, (1889), 241 p. 643. Huisman, J. J. De zuivelbereiding. In: A.V. Wijnberg (Red.): Gedenkboek 1913, Groningen, (1914), p. 11 8-120. 644. Hylkema, H. B. Historische schets van de Nederlandsche zuivelbereiding. Leeuwarden, (1922), 74 p. 645. Hylkema, H. B. De geschiedenis van de zuivelbereiding innederland vanaf de vroegste tijden tot 1927. (Manuscript Centrale bibliotheek L.H. Wageningen, 168 blz.). 646. Jaar, Vijf-en-twintig... zuivelgeschicdenis, juli 1908 juli 1933; gedenkschrift van de Vereeniging voor zuivelindustrie en melkhygiëne. Zonder plaats, (ca. 1933), 43 p. 647. Löhnis, F. B.Onze zuivel-industrie. De economist (1884): 837-846. 648. Marie, J. C. van. Het beetwortel-suikercontract. Amsterdam, (1896), 132 +IX p. 649. Minderhoud, G. De landbouw-industrieën van Nederland. In: W.G. de Bas, Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p.444 450. 650. Molenaar, A.N. Depositie van industrie en landbouw. Zonder plaats, (1938), 14 p. 651. Nawijn, Tj. The dairy produce industry in Holland. Commercial Holland 1 no. 5(1919): 6-10. 652. Prinsen Geerligs, H.C. De suikerverzorging in Nederland. Arch. Suik. Ind. Ned.-Ind. 39(1931)1: 704 710. 653. S. Eenige cijfers inzake de Nederlandsche zuivel- en melkindustrie. Katholiek sociaal weekblad 24 (1925): 67-68. (1916-1924). 654. Sluis,W.Kaasbereiding. 2e Druk. Purmerend, (1878), 16 p. 655. Sneller, Z.W. De opkomst van de plattelandsnijverheid in Nederland in de 17e en 18e eeuw. De economist (1928): 691-702. 34

656. Timmer, E.M.A. Beetwortelcultuur en bietsuikerfabricage in ons land tijdens de inlijving bij Frankrijk. De economist (1915): 108 147,203 239. 657. VisserC. De Nederlandsche agrarische exportindustrie. In- en uitvoer 21 (1936): 73-77. 658. Weydom Claterbos, J. J. van. Zuivelfabrieken in Nederland. Agricultura; officieel tijdblad voor de internationale landbouw-tentoonstelling te Amsterdam (1884): 224-225. w.landbouwmaatschappijenen andere organisaties 659. A., J. Het vijfentwintigjarig bestaan van de Nederlandsche Boerenbond. Katholiek sociaal weekblad 20 (1921): 48. 660. Creemers, H. De Zuid-Nederlandsche Zuivelbond bij zijn 35-jarig bestaan. Weert, (1928), 56 p. 661. Gedenkboek van den Algemeenen Nederlandschen Zuivelbond (F.N.Z.); samengesteld ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan der Vereeniging op 20 October 1925. Den Haag, (zonder jaar), 212 p. 662. Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het vijf-en-twintig jarig bestaan op 12 Juli 1934, Vereeniging de Centrale Landbouw-Onderlinge. Amsterdam, (1934), XIV+ 271 p. 663. Gedenkboekje van de R.K. Landbouwbedrijfsraden. Uitgegeven bij gelegenheid van hun 10-jarig bestaan, 1920-13 Maart 1930. 's-gravenhage, (1930), 75 p. 664. Geschiedenis, De... van het Koninklijk Nederlandsch Landbouw-Comité, 1884-1934. Den Haag, (zonder jaar), 143 p. 665. Hylkema, H. B. Gedenkboek van de Vereeniging tot bestrijding van knoeierijenin de boter- en kaashandel, 1885 1914. Wolvega, (1933), 378 p. 666. Overzicht, Historisch... van het totstandkomen en van de verdere ontwikkeling van het Centraal-Bureau uit het Nederlandsch Landbouw-Comité. Uitg. Nederlandsch Landbouw-Comité 2 (1915), p. 91-184. 667. Velthoven, H.van. De Nederlandsche Boerenbond, stichting en ontwikkeling. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 13 (1922): 375-385. 668. Voordrachten gehouden op de algemeene vergadering ter herdenking van het 40-jarig bestaan van het Koninklijk Nederlandsch Landbouw-Comité op 3en 4 September 1924. Arnhem, (ca. 1924), 73 p. x. onderwijs envoorlichting 669. Blaauw, A.H. Om de eenheid van het hooger landbouwonderwijs. Wageningen, (1919), 16 p. 670. Blink, H. Opkomst van het landbouwonderwijs in Nederland en de resultaten voor den landbouw. Vragen van den dag41 (1926): 721 736. 671. Boeke, J. Het landbouwonderwijs in Nederland tot 1872. Cultura 16 (1904): 196-200. 672. Bolsius, H. Een eeuw veeartsenijkundig onderwijs. Studiën 99 (1923): 456-477. 673. Bos,H. Tuinbouwonderwijs. Tijdschr. voor tuinbouw 1 (1895): 90 110. 35

36 674. Bos,H. Tuinbouw, landbouw, wetenschap, onderwijs. Tijdschr. voor tuinbouw 2 (1896): 329-364. 675. Cattie, J. Th. Tuinbouwonderwijs en eene Rijks-tuinbouwschool, Apeldoorn, (1891), 24 p. 676. Claassen, C.H. De eerste Rijks-Tuinbouw-Wintercursus in Nederland. Tijdschr. voor tuinbouw 4 ( 1898): 16-26. 677. Croesen, V. R. IJ. Hooger landbouwonderwijs. Cultura 31 (1919): 353-359. 678. CrokC. Iets over de Kon. Ned. Tuinbouw-school 'Linnaeus', Sieboldia, 1 (1875): 173-176. 679. Eeuw, Een... veeartsenijkundig onderwijs, 1821 1921. Utrecht, (1921), 286 p. 680. Eeuwfeest, Het... van het veeartsenijkundig onderwijs in Nederland. Tijdschr. Diergeneesk. 49 (1922): 1-46. 681. Gedenkboek uitgegeven bij gelegenheid van het vijftigjarig bestaan der Rijkslandbouwproefstations. 's-gravenhage, (1927), 136 p. 682. H., J.B. d. Bemoeiingen met onderwijs en met landbouw. Tijdschr. van de Nederlandsche maatschappij voor nijverheid en handel (1927):29 30. 683. Heldring, O.G. Het landbouwhuishoudonderwijs. Woord en daad, Tijdschr. voor inwendige zending (1936): 193 200. 684. Heukels, H. Ons lager landbouwonderwijs. Vragen des tijds (1889) I: 120-134. 685. Hoek, P.van. Hooger landbouwonderwijs. 's-gravenhage, (1906), IV + 102 p. 686. Hoek, P.van. Hoe moet het hooger landbouwonderwijs in Nederland worden georganiseerd? Verslag van het Nederlandsch landhuishoudkundig congres. 59 (1907): 48-49, 156-175. 687. Hoek, P.van. Dr. W.C.H. Staring en het landbouwonderwijs. In: Dr. W.C.H. Staring gehuldigd op zijnen honderdsten geboortedag, 5 oktober 1908. 's-gravenhage, (1908), p. 69-88. 688. Hoek, P.van. Hooger landbouwonderwijs. Cultura 21 (1909): 375-400. 689. Hoek, P.van. Hooger landbouwonderwijs. 's-gravenhage, (1917), 61 p. 690. Jaar, Twintig... bodemkundig onderzoek (1916 1936). Tien jaar Bodemkundig Instituut. Groningen, (zonder jaar), 108 p. 691. Jaar, 25... landbouwhuishoudonderwijs, 1913 1938. Deventer, (zonder jaar), 87 p. 692. Jongkindt Coninck, C. J. M. Een woord naar aanleiding van het gesprokene door den heer K. de Jong, te Hoorn, inzake landbouwonderwijs. Wageningen, (1878), 28 p. 693. Krelage, J. H. Tuinbouwonderwijs van Rijkswege. Tijdschr. voor tuinbouw 1 (1895): 23-39. 694. Landbouwhuishoudonderwijs, Het... in Nederland; ontstaan, ontwikkeling en maatschappelijke beteekenis. Den Hulst, (1928), 14 p. 695. Landbouwonderwijs vóór de oprichting der Rijkslandbouwschool, 1815-1876. Het nieuws van den dag (21 Augustus 1901), p. 5. 696. Landbouw-onderwijs. Hethoogste...in Nederland tot 1904, In: De landbouwwetenschappen in Nederland; een enquête van het dagblad De Telegraaf, (1924), p. 17-26.

697. Landbouwwetenschappen, De... in Nederland. Een enquête van het dagblad DeTelegraaf. Amsterdam, (1924), 67p. 698. Löhnis, F. B. Lager tuinbouwonderwijs. Tijdschr. voor tuinbouw 4 (1898): 188-194. 699. Mansholt, D. R. De reorganisatie der Rijkslandbouwschool. Veendam, (1895), 18 p. 700. Mansholt, D. R., J. Heidema & B.Bs. Westerdijk. Landbouwhuishoudonderwijs voor devrouwelijke landbevolking. Groningen, (1910), 42 p. 701. Mansholt, Th. Over ons landbouwhuishoudonderwijs; heden-verledentoekomst. Boerenjaarboek (1927): 100-105. 702. Meulen,B. van der. Ons middelbaar landbouwonderwijs. De tijdspiegel (1888) I: 351-371. 703. Molhuysen, H. De organisatie van de Nederlandsche landbouwvoorlichting. Jubileumnummer In-en Uitvoer (1926): 69-73. 704. Oever, H. ten. Regeling van het Hooger Boschbouwonderwijs. Tectona 8 (1915): 641-684. 705. Oosting, W. A. J. Landbouwonderwijs en cultureele ontwikkeling. Landbouwk. Tijdschr. 51 (1939): 73-82. 706. Pitsch, O. Landbouwonderwijs. Vragen des tijds (1890) I: 51-92. 707. Poeteren, N. van. Hooger tuinbouwonderwijs. Cultura 26 (1914): 73 78. 708. Ramaer, H. De studie der plattelandscultuur en ons landbouwonderwijs. Landbouwk. Tijdschr. 50 (1938): 620-623. 709. Rapport van de commissie, door het hoofdbestuur der Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijverheid, belast met het uitbrengen van advies aangaande de inrichting van Hooger landbouwonderwijs in Nederland. Groningen, (1904), 30 p. 710. Rapport in zake tuinbouwonderwijs van de Pomologische Vereeniging te Boskoop. Boskoop, (1905), 16 p. 711. Rapport van de commissie van het Nederlands Instituut van Landbouwkundigen in zake het Landbouw Hooger Onderwijs. Tiel, (zonder jaar), 33 p. 712. Retikus, T. O. Landbouwonderwijs. Winterswijk, (zonder jaar), 21 p. 713. Rijkens, R. H. Landbouwonderwijs. In: De Nederlandsche landbouw in het tijdvak 1813-1913, 's-gravenhage, ( 1913), p. 91-130. 714. Schermbeek, A. J.van. De opleiding tot kultuurman. Zwolle, (1900), 63 p. 715. Schermbeek, A. J. van. Gedachten over landbouw-onderwijs, Wageningen, (1905), 76 p. 716. Wintermans, J. J. Het landbouwonderwijs en de landbouwvoorlichting. In: W.G. de Bas: Officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p. 457-460. 717. Zande, K.H.M. van der. Ons lager landbouwonderwijs. Vragen van den dag 34(1919): 338-348. 718. Zande, K. H.M. van der. Ons landbouwonderwijs. In: Boerenjaarboek (1926), p. 89-97. 37

y. veldnamen e.d. 719. Bezoen, H. L. De akkernaam Fekkenstuk en zijn verwanten. Tijdschr. voor Nederlandsche taal-en letterkunde 56 (1937): 225-233. 720. Bezoen, H. L. Ziehte (sikkel), zichten (maaien, zeven). Onze taaltuin 6 (1937/38): 201-202. 721. Moerman, H. J. Oostnederlandsche plaatsnamen. Nomina geographica neerlandica 7 (1930): 1-49. 2. Groningen a.algemeneagrarische geschiedenis 722. Bartels, [P. G.]. Fragmente zur Geschichte des Dollart. Jahrbuch des Gesellschaft für bildende Kunst und vaterländische Alterthümer zu Emden 2 (1875): 1-48. 723. Biesta, P. Pieterburen; geschiedenis van kerk, kerspel en borg. Assen, (1939), 79 p. 724. Blok,P. J. Het Oldambt in oude tijden. Groningsche volksalmanak (1890): 9-49. 725. Boer, T. J. de. Overzicht van den Groningschen landbouw, 1800 1900. Bijdragen tot de kennis van de Provincie Groningen en omgelegen streken 1 (1901): 328-370. 726. Buuren, P.A.van. Iets over de Dollart. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 4 (1887) 2e stuk: 494-528. 727. Cleveringa Pzn., R. P. Gemeene Landswarf en Hoofdmannenkamer te Groningen tot 1601. Groningen, (1934), 248 p. 728. Dorenbos, H. D. De Groningsche landbouw in 1800. Groningsche volksalmanak (1927): 211-223. 729. Heidema, J. De landbouw in de provincie Groningen. In: Groningen Gedenkboek 1913.A.V.Wijnberg (Red.), Groningen, (1914), p. 80-87. 730. Heidema, P. &W.H. Folmer. Proeve eener landhuishoudkundige beschrijving van het Westerkwartier. Haarlem, (1885), 152 p. 731. Huizinga, J. Hoe verloren de Groningsche Ommelanden hun oorspronkelijk Friesch karakter. Driemaandelijksche bladen 14 (1914): 1-78. 732. Jager, G. de. De Oldambtster landbouwer en zijn bedrijf vóór 60 jaar en thans. Maandblad'Groningen' 10 (1927): 70-73. 733. Louwes, H. D. De positie van den landbouw in de provincie Groningen. Groninger dag (1938): 41-48. 734. Minderhoud, G. Het landbouwbedrijf op de Groninger klei. Deventer, (1917), 148 p. 735. Minderhoud, G. De landbouw in Groningen. Economisch-statistische berichten (1926) II: 728-729, 770-771. 736. Rusticus. Een bladzijde uit de landbouwgeschiedenis van Groningen. Groningen, Tijdschr. voor de volkstaal, geschiedenis, volksleven, enz. van de provincie Groningen 1 (1916): 86-87. 38

737. Westerdijk, J. Bs. Enkele grepen uit de geschiedenis van den landbouw der laatste eeuw, in het bijzonder van onze provincie. Groningsche volksalmanak, (1923): 85-131. 738. Zijlma, H. J. Het boerenbedrijf in de Marne omstreeks 1860/70. Maandblad 'Groningen' 10 (1927): 165-167, 205 206. b. economische agrarische geschiedenis 739. Blink, H. Economische géographie der provincie Groningen historisch beschouwd. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 4 (1913): 8-22, 53-68, 73-83, 119-135. 740. Ebels, F. E. H. The importance of the province of Groningen for the export of agricultural produce. Commercial Holland 1 no. 3 (1919): 6. 741. Landbouwramp in 1829.Maandblad 'Groningen' 14 (1931): 102-103. 742. Schil thuis, U. G. De handel in Groningen; de graanhandel. In: A. V. Wijnberg (Red.) in Groningen. Gedenkboek 1913. Groningen, (1914), p. 124-126. 743. Werkman, M.H. A rising centre of export [Oldambt en omstreken van Bellingwolde]. Commercial Holland 1 no. 7 (1919): 2-7. c. socialeagrarische geschiedenis 744. Boer, T. J. de. Dienstboden en arbeiders bij den Frieschen en Groningschen veehouder. Bijdragen tot de kennis der provincie Groningen en omgelegen streken 1 (1901): 101-119. 745. Bos,R. P. Arbeiders: hunne loonen, dagverdeeling, maaltijden, in de gemeenten Uskwerd, Warfum, Uithuizen en Uithuizermeeden. Bijdragen tot de kennis der provincie Groningen en omgelegen streken 1 (1901): 77 81. 746. Hartgerink-Koomans, M. Het geslacht Ewsum; geschiedenis van een jonkersfamilie uit de Ommelanden in de 15e en 16e eeuw. Groningen, (1938), X + 341 p. 747. Hinte, J. van. Groningsche landverhuizers. Neerlandia 39 (1935): 125 126. 748. Hofdstee, E. W. Het Oldambt; een sociografie. I. Vormende krachten. Groningen, (1937), XI + 310 p. 749. Landbouwconflict, Het... in Oostelijk-Groningen. Utrecht, (1930), 23 p. (stakingen). 750. Löhnis, F. B. Stakingen van landarbeiders in Groningen. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 32 (1920): 41-59. 751. Rietema, J. De landarbeiderswet in Groningen. Maandblad 'Groningen' 10 (1927): 130-134. 752. Ritzema van Ikema, K.J. Het nageslacht van Jacob Sybolts, landbouwer te Warffum en Geertruid Cornelis'. Groningen, (ca. 1926), 691 p. 753. Toxopeus, P.A. Landbouwtoestanden, zeden en gebruiken in de provincie Groningen van af 1825 tot 1925. Maandblad'Groningen' 16(1933): 50-51, 68-70, 101-104, 129-132, 159 160, 165 166, 182-184, 208-210; 17 (1934): 12-14, 32-34, 109-110, 123 126, 144-147, 190-192, 209-212; 18 (1935): 7-9, 25-26, 65-67, 84-86. 149-152, 205-207, 19 (1936): 24-25. 39

d.juridische agrarische geschiedenis 754. Blécourt,A.S. de. Het stadsmeierrecht in de Groninger veenkoloniën. Zutphen, (1907), IX +205 +LVII p. 755. Blécourt, A. S. de. Beklemrecht en stadsmeierrecht. 2 Delen. Groningen, (1920), XX + 308 blz. en CV p. 756. Blécourt, A.S. de. Het ontwerp-1550 van het Ommelander landrecht. Tijdschr. voor rechtsgeschiedenis 12 (1933): 328-389. 757. Blécourt, A.S. de. Oldambt en Ommelanden; rechtshistorische opstellen met bijlagen. Assen, (1935),XX +385 p. 758. Cleveringa Pzn., R. P. Eenige beschouwingen over het recht van beklemming naar aanleidingvan een recent vonnis. Themis 79 (1918): 186 218. 759. Cleveringa Pzn., R. P. Iets over de oude rechterlijke organisatie in het Westerkwartier. Groningsche volksalmanak (1938):40 77. 760. Doornbosch, J. Verzameling van te weinig bekende stukken uit het provinciaal archief in betrekking tot de graanrechten over de jaren 1823 1851. Winsum, (1895), 166 p. 761. Engelsman, A. Uit het verleden der Groninger veenkoloniën; rechtsbedeeling voor honderd jaar. Groningsche volksalmanak (1929): 71 86. 762. Gratama S. Het beklemrecht in zijne geschiedkundige ontwikkeling. Groningen, (1895), 399 p. 763. K. W.J. Het beklemrecht. Het maandblad van de vereeniging van kerkvoogdijen in de Nederlandsche Hervormde Kerk (1928): 154 158. 764. Rietema, J. De Groningsche boeren en hun beklemrecht. Vragen van den dag 42(1927): 683-687. 765. Stoel, H. Het landrecht van Westerwolde. Groningsche volksalmanak (1921): 116-127. e. grondbezit, grondgebruik 766. Cohen, I. B. Eigenaardige vormen van landgebruik in de provincie Groningen. In: A.V.Wijnberg (red.). Groningen. Gedenkboek 1913. Groningen, (1914), p. 87-89. 767. Feith, J. A. De rijkdom der kloosters van Stad en Lande. Groningsche volksalmanak (1902), 1-36. 768. Roelfsema, E. H. De klooster- en proosdijgoederen in de provincie Groningen. Groningen, (1928), 11 7 p. 769. Roelofs, B. Iets over kloostergoederen en kloosterbedrijven aan den Dollarddijk. 'Groningen', Tijdschr. voor de volkstaal, geschiedenis, volksleven, enz., van de provincie Groningen 1 (1916): 179 181. 770. Vos, K. Kerkelijk en geestelijk grondbezit in Hunsingo in 1553. Groningsche volksalmanak (1923): 72 84. 771. Wiersum, E. De bezittingen van de drie Groningsche commanderijen in het laatst van de 16de eeuw. Bijdragen en mededeelingen van het historisch genootschap 45 (1924): 1 31. 40

f. akkerbouw enakkerbouwgewassen, voeding 772. D. A. van. Zaaddorschen in 't Oldambt. Maandblad 'Groningen' 10 (1927): 138-140. 773. H. Degraanbouw. Op de hoogte 14(1917): 359-368. 774. Herwig, R. H. De aardappel in de Groninger veenkoloniën. Eigen haard (1904): 824-827, 843-848, (1905): 132-134, 158-160. g. weidebouw enveeteelt 775. Rooda, S. De veeteelt in Groningen. In: A. V.Wijnberg (Red.). Groningen. Gedenkboek 1913. Groningen, (1914), p. 113-118. h. paardenenrunderen 776. Alberda van Ekenstein, W. De stand der paardenfokkerij in de provincie Groningen. In: A.V.Wijnberg (Red.). Groningen. Gedenkboek 1913.Groningen, (1914), p. 121-123. 777. Bakker, J. W. De fokkerij van het Groninger blaarkopvee, voorheen en thans. Leens, (ca. 1924), 95 p. 778. Feith, W.G. Het Groningsche paard in de middeleeuwen. Maandblad 'Groningen'4 (1921/22): 121-123. 779.Muilwijk, E.van. De Groninger zwartbont-fokkerij. Den Haag, (1938), 132 p. 780. Rooda, S. Het Groninger blaar- of witkopvee en het Groninger rundveestamboek. Groningen, (ca. 1912), 54 p. i. schapen j. overige dieren k. veeteeltprodukten 1. tuinbouw 781. Heemstra, J. De tuinbouw in de provincie Groningen. In: A.V. Wijnberg (Red.). Groningen. Gedenkboek 1913. Groningen, (1914), p. 108-110. m.bosbouw n. landbouwwerktuigen o. ontginningen, waterstaat, polders, bedijkingen en overstromingen 782. Brouwer, J. A. Archieven van eenige colleges van waterstaat in de gemeente Bellingwolde. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 2 (1929): 416-423. 783. Dilling, K. Kanalisatie en ontginning van het landschap Westerwolde. Zonder plaats, (ca. 1915), 92 p. 784. Dijk, E.van. De kerstvloed van 1717. Maandblad 'Groningen' 16 (1933): 225-227. 785. Geertsema, C.C. De Zijlvestenijen in de Groninger Ommelanden. Groningen, (1879), 88 p. 41

786. Geertsema, C.C. De zeeweringen, waterschappen en polders in de provincie Groningen. 2e Druk. Groningen, (1910), VI + 713p. 787. Inpoldering van de Dollard. Tijdschr. voor het onderwijs in de aardrijkskunde 1 (1923): 62-64. 788. Jong, J. de.de waterstaat der provincie Groningen. In: A.V.Wijnberg (Red.). Groningen. Gedenkboek 1913. Groningen, (1914), p.63 78. 789. Kooper, J. Het waterstaatsverleden van de provincie Groningen. Groningen, (1939), 205 p. 790. Landaanwinningswerken in den Dollard, Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 48 (1931): 141. 791. Lonsain, B. Archief van het waterschap Aalsum-de Nieuwe Eewer. Inventarissenvan Rijks- en andere archieven 2 (1929): 431. 792. Loon, E.van. Het grondreglement voor de waterschappen in de provincie Groningen. Groningen, (1898), Ie stuk, 127 p. en Groningen, (1900), 2e stuk, XIII + 303 p. 793. Mansholt, D.R. Bedijkingen van Hollandsche ondernemers aan den Dollard in het midden der vorige eeuw. 'Groningen', Tijdschr. voor de volkstaal, geschiedenis, volksleven, enz. van de provincie Groningen 1 (1916): 326-328. 794. Mansholt, D. R. De kanalisatie van Westerwolde, een practisch voorbeeld hoe in Nederland de woeste gronden ontgonnen moeten worden. Winschoten, (1894), 50 p. 795. Maschhaupt, J. G. Onderzoek naar de gesteldheid van de bodem in den Dollard met het oog op inpoldering. De Ingenieur 38 (1923):463 469. 796. Meekhoff Doornbosch, P. H. Catalogus van de archieven der Zijlvestenijen en dijkrechten, welke thans het waterschap Hunsingo vormen. Groningen, (1905), XII+468 p. 797. Meijer de Vries. Inpolderingen in de provincie Groningen. Onze waterschappen 2(1926): 124-127, 135-141. 798. Nap, J. M. Ommelander zijl- en dijkrechten uit de 15e en 16e eeuw. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsche recht 4 (1899 1903): 126-202. 799. Ramaer, J. C. De vorming van den Dollart en de terpen in Nederland, in verband met de geographische geschiedenis van ons polderland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 26 (1909): 1-61, 264-265. 800. Rietema, S. P. Over wierden en dijken. Schets eener geschiedenis van de Noordzeekust tusschen Lauwers en Eems. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 31 (1914): 161 175, 301-345. 801. Rutgers, H. De overstrooming in 1825. Groningsche volksalmanak (1925): 77-78. 802. S. Een waterschapsgeschiedenis. Het waterschap 14 (1925): 1 6 (n.a.v. J. Sijpkens, Bijdrage tot de geschiedenis van de waterstaatstoestanden van Westerwolde, Groningen, 1924). 803. Schölte, J. H. De watersnood in de provincie Groningen op 13 November 1686. Groningsche volksalmanak (1930): 188-220. 804. Schuiling, R. Het noorden van Groningen en zijn strijd tegen de zee. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2eSerie 41 (1924): 335. 42

805. Smith, A. J. Verlies en aanwinst van land in de provincie Groningen gedurende de negentiende eeuw. Bijdrage tot de kennis van de provincie Groningen en omgelegenstreken 1 (1901): 225-284. 806. Steenhuis, G. De indijking van den Noordpolder (1805-1810). 's-gravenhage, (1913), 51 p. 807. Sybenga, S. Eene bijdrage tot de kennis van den rechtstoestand der poldersin de provincie Groningen. Groningen, (1897), 37 p. 808. Sijpkens, J. Bijdrage tot de geschiedenis van de waterstaatstoestanden van Westerwol de. Groningen, (1924), 391 p. 809. Vos, K. Brief over den watersnood van 1717. Groningsche volksalmanak (1921): 6-13. 810. Woebcken, C. Deiche und Sturmfluten an der deutschen Nordseeküste. Bremen, (1924), 229 p. (o.a. over het gebied van de Dollart). 811. Woebcken, C. Die Entstehung des Dollart. Aurich, (1928), 55 p. 812. Zanten, H.van. De kwelder. Mooi Groningen 2 (1917): 177-178. 813. Zuidema Rzn., J. Geschiedenis van het waterschap Noordpolder gelegen in 't Noorden der provincie Groningen, 1810 1911, benevens de voorbereidingen tot de 'indijkinge der Noordpolder', 1805-1810. Uithuizen, (1914), 512p. 814. Zijlma, G. De kerstvloed van 1717. Groningsche volksalmanak (1918) p. 1-21. p. ruilverkaveling q. veengraverijen 815. Ankum, L.van. De Groninger veenkoloniën. Eigen haard (1880): 358 360. 816. Bouma,S. De Groninger veenkoloniën. De Ingenieur 25 (1910): 459 471, 770-772. 817. Bouma, S.De Groninger veenkoloniën. In: A.V.Wijnberg (Red.). Groningen. Gedenkboek 1913. Groningen, (1914), p. 90-103. 818. Gedenkboek uitgegeven ter herdenking van het 300-jarig bestaan der gemeenten Hoogezand en Sappemeer, 1628-1928. Hoogezand, (1928), 123 p. 819. Herwig, R. H. De Groninger en Drentsche veenkoloniën. De Hollandsche revue 27 (1922): 7-9. 820. Keuning, H. J. De Groninger veenkoloniën; een sociaal-geografische studie. Amsterdam, (1933), VIII + 367 p. 821. Keuning, H. J. De Groninger veenkoloniën; een bijdrage tot de probleemstelling en de methodiek van de sociale geografie. Tijdschr. econ. Soc. Geogr. 25 (1934)309-318. 822. Kok, J. De landbouw in de Groninger veenkoloniën en Westerwolde. In: A. V.Wijnberg (Red.). Groningen. Gedenkboek 1913. Groningen, (1914), p. 104-107. 823. Kok, J. Het landbouwbedrijf in de veenkoloniën. Deventer, (1919), 128 p. 824. Smissaert, H.De Groninger veenkoloniën. Onze eeuw 7 (1907)111:235 257. 825. Smith, A. H. De Groninger veenkoloniën. Maandblad 'Groningen' 9 (1926): 1-4, 21-26, 41-45, 66-68, 83 85, 105-108, 141-145, 163-166, 181-185, 202-205. 43

826. Reijnders Sz., R. Mededeeling over de ontwikkeling van de veenkolonie Stads-Kanaal en naaste omgeving in de vervlogen eeuw, 1800 1900. Bijdragen tot de kennis van de provincie Groningen en omgelegen streken 1 (1901): 285-294. 827. Reijntjes, G.M. De grote veenbrand van 1833. 'Groningen', Tijdschr. voor de volkstaal, geschiedenis, volksleven, enz., van de provincie Groningen 1 (1916): 88-91. r.kavel-endorpsvormen s. boerenhuizen 828. Giffen, A. E.van. Der Warf in Ezinge, Provinz Groningen, Holland, und seine westgermanischen Häuser. Germania 20 (1936):40 47. 829. V[een], v[an]. Boerderijen. Maandblad 'Groningen' 8 (1925): 136. t. molens u. landbouwcoöperatie 830. Brouwer, J. A. Inventaris van het archief van de Coöperatieve Aardappelmeelfabriek voorheen H.Wolda & Co. (Veendam en omstreken), gevestigd te Veendam. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 3 (1930): 811 813. 831. Vereeniging coöperatieve stroocartonfabriek 'Reiderland', 1913 1918. Zonder plaats, (1938), 45 p. v. landbouwindustrie 832. Cohen, L. Aardappelmeel en strookarton. Tijdschr. voor het onderwijs in de aardrijkskunde 10(1932): 153-156. 833. Minderhoud, G. Ontwikkeling en beteekenis der landbouwindustrie in Groningen. Groningen, (1925), 286 p. w. landbouwmaatschappijen en andere organisaties 834. Addens, N.G. Groninger Maatschappij van Landbouw; gedenkboek 1837-1937. Groningen, (1937), XIX +601 p. 835. Boerenbond, Veenkoloniale...; gedenkboek 1903-1928. Zonder plaats, (zonder jaar), 101 p. 836. Ebbens, H. D. Een en ander uit de geschiedenis der Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijverheid, 1837-1912. Groningen, (1913), 167 p. 837. Gedenkboek N.V. Landbouwbureau M.Wiersum, Groningen 1909-1939. Zonder plaats, (1939), 79 p. 838. Mansholt, D. R. Eenige grepen uit de geschiedenis der Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijverheid. Cultura 24 (1912): 384 390. 839. Mansholt, D. R. Een en ander uit de geschiedenis der Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijverheid; vervolg 1913-1918. Groningen, (1919), IV + 24 p. (Zie no. 836). 44

x. onderwijs en voorlichting 840. Gedenkboek der Rijkslandbouwwinterschool te Groningen, over de jaren 1893 1918; uitgegeven naar aanleiding van de herdenking van het 25-jarig bestaan der school op den 18 den October 1918. Groningen, (1919), 94 p. 841. Gedenkboek Rijkslandbouwwinterschool te Veendam, 1904-1929. Zonder plaats, (ca. 1929), 73 p. 842. Gedenkboek van de Middelbare Landbouwschool te Groningen over de jaren 1912-1937. Groningen, (1938), 99 p. 843. Moll, J. W. Het landbouwonderwijs aan de hoogeschool te Groningen gedurende de negentiende eeuw. In: Academia Groningana MDCXIV MCMXIV. Gedenkboek ter gelegenheid van het derde eeuwfeest der Universiteit te Groningen uitgegeven in opdracht van den academischen senaat. Groningen, (1914), p. 384-415. 844. De Landhuishoudkundige school te Groningen, 1842 1871. Het Noorden 1 (1904): 169-172. y. veldnamen,e.d. 3. Friesland a.algemene agrarische geschiedenis 845. Akker, K. J. van den. Van den mond der oude Middelzee; schetsen uit het oude boerenleven en -bedrijf. Uitg. van de Friesche Maatschappij van Landbouw (1935), 2e Druk. IX + 216 p. (Ie Druk 1934, 3e Druk 1947, 4e Druk 1948). 846. Allershof, E. Landhuishoudkundige beschrijving der kantons Bergum en Beetsterzwaag in de provincie Friesland. Haarlem, (1881), 150 p. 847. Allershof, E. Iets over Friesland's landbouw en veeteelt. Agricultura; officieel tijdblad voor de Internationale landbouw-tentoonstelling te Amsterdam (1884), p. 181. 848. Beekman, A. A. Dr. Lorié's Middelzee en Westergoo. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 39 (1922): 717-724. 849. Berg, B.K. van den. Het laagveengebied van Friesland. Enschede, (1933), 76 p. 850. Blok, P. J. Friesche toestanden in de middeleeuwen. In: Verspreide studiën op het gebied der geschiedenis. Groningen, (1903), p. 49-91. 851. Blom, Ph.van. DeMiddelzee. Friesche volksalmanak (1889): 158-193. 852. Blom, Ph.van. Wat de terpen ons leeren. Friesche volksalmanak (1895): 175-225. 853. Boeles, P.C. J. A. Friesland tot de elfde eeuw; zijn oudste beschaving en geschiedenis. Leeuwarden, (1927), XII +295 p. 854. Boer, T. J. de. De Friesche kleiboer; een historische schets. Tweemaandelijksch Tijdschr. voor letteren, kunst, wetenschap en politiek 4 (1897/98): 65-95,225-241,400-428. 45

855. Boer, T. J. de. De Friesche grond in 1511 (Leeuwarderadeel Ferwerderadeel volgens het register van den aanbreng). In: Historische avonden, uitgegeven door het historisch genootschap te Groningen 2 (1907), p.95 114. Ook in: 76ste verslagvan het Friesch Genootschap van geschied-, oudheid-, en taalkunde (1903/04), p. 7-9. 856. Borssum Waalkes, G. H. van. De grietenij Doniawerstal in het einde der 16de en een goed deel der 17de eeuw. De Vrije Fries 19 (1900): 355-433. 857. Botke, J. De gritenij Dantumadiel. Dokkum, (1932), 335 p. 858. Brouwer, D.A. Ameland; een sociaal-geografische studie van een Waddeneiland. Amsterdam, (1936), 171 p. 859. Bunte, B. Ausführliche Untersuchungen über die auf Friesland sich beziehenden traditiones Fuldenses. Jahrbuch der Gesellschaft für bildende Kunst und vaterländische Altertümer zu Emden 10(1892): 29-49, 11 (1895): 83-105. 860. Capelle Jr., H.van. Bijdrage tot de kennis van Friesland's bodem. Handelingen van het Iste Nederlandsch natuur- en geneeskundig congres (1888): 309-317. 861. Capelle Jr., H.van. Bijdrage tot de kennisvan Friesland's bodem. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot, 2e Serie 5 (1888): 141-177, 7 (1890): 780-802, 9 (1892): 469-476, 905-911, 12 (1895): 183-202. 862. Castelein, M.H. Fryslân en de lânbou. It Heitelân 9 (1927): 256-258. 863. Dijkstra, W. Brieven fen Seakele-boer oan sin wiif. Fjouer dagen op it njuggen- en -twyntichste landboukindich kongres, dat halden is op 't Hearrenfean. Hearrenfean, (1875), 41 p. 864. Faber, W.De Grytmannen yn Fryslân. Forjit my net (1904): 113-137. 865. Friesland en de eilanden Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling, Texel, Vlieland. Leeuwarden, (1937), 331 p. 866. Hoogland, J. P. De stêd en de lânbou. In: Frysk Tinkboek; Ljouwert 1435-1935. Dokkum, (1935), p. 117-131. 867. Jacob-Friesen, K. H. & F. Ritter. Der frühgeschichtliche und mittelalterliche Dollartfund auf dem Nesserlanden Watt immai 1921 und 1922. Jahrbuch der Gesellschaft für bildende Kunst und vaterländische Altertümer zu Emden 21 (1925): 237-245. 868. Lorié, J. Middelzee en Westergoo. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 39 (1922); 419-477. 869. Lorié, J. Nog eens 'Middelzee en Westergoo'. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 40 (1923): 51- -54. (Naschrift van Dr. A. A. Beekman, blz. 54-55). 870. Pigorini, L. De eerste bewoonde plaatsen (Città) van Friesland. DeVrije Fries 16 (1886): 21-38. 871. Popping, J. H. Geschiedkundige aanteekeningen over de Stellingwerven en omstreken. Oosterwolde, (1920), 100 p. 872. Postma, O. De begrenzing van de Middelzee. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 43 (1926); 155-167. 873. Postma, O. De gemeene scharren van Hindeloopen en Molkwerum; bijdrage tot de geschiedenis van den frieschen grond. De Vrije Fries 28 (1928): 353-401. 874. Postma, O. Aide Fryske lânboutastânnen. It Heitelân 17 (1935): 269-274. 46

875. Postma, O. Het rekenboek van het Masker Convent (1500-1520). De Vrije Fries 33 (1935): 1-28. 876. Postma, O. Ut in pear aide doarpsrekken boeken. It Heitelân 21 (1939): 280-282. 877. Rauwerda, A. Het landbouwbedrijf in de kleibouwstreek van Friesland. Boerenjaarboek(1926): 243-247. 878. Swart, F. Zur friesischen Agrargeschichte. Leipzig, (1910), XI + 384 p. 879. Visscher, R. Uit het dagboek van een Bildtschen boer uit het begin der 17de eeuw. De tijdspiegel 3 (1902): 411-424. 880.Visser, M.S. E. De Fryske boer troch de ieuwen hinne, Utjefte: Fryske kristlike boeren- en tinkers boun. Zonder plaats, (ronder jaar), 110 p. 881. W.,H.van. Foar loojier. It sewetter oer Frysland yn 1825. Sljucht en Rjucht 29 (1925): 30-33, 43-46, 49-52, 61-64, 73-76, 85-87. b. economische agrarische geschiedenis, grondbelasting 882. Blink, H. Friesland als economisch-gewest in den loop der eeuwen en in 't bijzonder in den tegenwoordigen tijd. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 8 (1917): 337-404. (Ook: 's-gravenhage, (1917), 68 p.) 883. Otten, G. J. De Leeuwarder veemarkt. In: Gedenkboek Leeuwarden, 1435-1935. Leeuwarden, (1935), p. 251 276. 884. Postma, O. De Saksische jaartax in Friesland. De Vrije Fries 35 (1939): 51-82. 885. Wumkes, G. A. Bûterhânnel foar hundert jier. Yn us eigen tael 10 (1918): 18-19. c. sociale agrarische geschiedenis 886. Andreae, A. J. Nalezing op denieuwe naamlijst van grietmannen van Jhr. mr. H. Baerdt van Sminia (1837). Leeuwarden, (1893), VII + 171 p. 887. Blom, Ph.van. De dorpsgemeenten in Friesland. De Vrije Fries 14(1881): 335-432. 888. Cannegieter, H. G. Leeuwarder veemarkt; een stukje Friesch volksleven. Op de hoogte 28 (1931): 163-166. 889. Hallema, A. Inventarissen van Franeker burgers en boeren omstreeks 1550; nogmaals een drietal inventarissen van Franeker burgers en boeren kort na 1550. Bijdragen en mededeelingen van het historisch genootschap 46 (1925): 53-89, 49 (1928): 270-340. 890. Hettema Jr., H. Het socialisme in het Bildt en in het Z.O. van Friesland. Vragen van den dag 10 (1895): 651-652. 891. Meyer de Vries. Het boezempeil in Friesland; belangrijk voor werkverruiming. Tijdschr. van den Nederlandschen werkloosheids-raad 10 (1927):80 86. 892. Postma, O. De Fryske boerkerij en it boerelibben yn de 16e en 17eieu. Snits, (1937), 61 p. 893. Rauwerda, A. Misstanden bij den veldarbeid in Friesland. Vragen des tijds 2 (1892): 67-96. 47

894. Slooten P. J. D.van. De deelskosten; bijdrage betreffende het inkomen of de bezoldiging der grietmannen. Friesche volksalmanak (1890): 148 173. 895. Slooten, P. J. D.van. Het armwezen in Aengwirden, voorheen en thans. Friesche volksalmanak (1898): 1-47. (o.a. over turfarbeiders). d. juridische agrarische geschiedenis 896. Apeldoorn, L. J. van. De kerkelijke goederen in Friesland;beschrijving van de ontwikkeling van het recht omtrent de kerkelijke goederen in Friesland tot 1795. Leeuwarden. 2Delen. (1915), 390 +509 p. 897. Blom, J. G. van. Een blik in de geschiedenis van Frieslands lage veenen, in verband met de wording van het desbetreffende vervenings-recht. Friesche volksalmanak (1893): 136 170. 898. Buitenrust Hettema, F. Vragen over de Teskloaw fen Achlum (dorswet). Friesche volksalmanak (1889): 194-199. 899. Gockinga, J. J. De verdeeling van de markgronden van Holland en Ballum op Ameland. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 30 (1918): 422-427. 900. Oosten, M.S.van. De verhouding tusschen kerk- en dijksgezworenen in Friesland bewesten de Lauwers. In: Rechtshistorische opstellen aangeboden aan A.S. de Blécourt. Groningen, (1939), p. 233-241. 901. Register van den aanbreng van 1511 en verdere stukken tot de floreenbelasting betrekkelijk, uitgegeven door het Friesch genootschap van geschied-, oudheid- en taalkunde. 4 Delen. Leeuwarden, (ca. 1879). 902. Reitsma, J. (Red.), Oostergo. Register van de geestelijke opkomsten van Oostergo, volgens de opgave daarvan in de dorpen van dit kwartier gedaan aan de Commissarissen der Staten van Friesland in 1580 1581, Leeuwarden, (1888), VIII + 272 p. 903. Slooten P. J. D.van. De verkoop van Frieslands pastoralia in de 18de eeuw. Friesche volksalmanak (1886): 110-151. e. grondbezit, grondgebruik 904. Apeldoorn, L. J.van. De historische ontwikkeling van het grondbezit in Friesland. DeVrije Fries 27 (1924): 185-228. 905. Blom, D.van. Over het grondbezit op Ameland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 38 (1921): 663-664. 906. Bunte, B. Über den Güterbesitz der Klöster Fulda, Werden und Korvei in den altfriesischen Gebieten. Jahrbuch des Gesellschaft für bildende Kunst und vaterländische Altertümer zu Emden, 10 (1892): 11-28. 907. Dijkstra, E. De verdeeling der gemeene weiden van Hollum en Ballum op het eiland Ameland. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 17 (1901): 65-103, 18 (1902): 119-127. 908. Leendertz Jr., P. Hooft landeigenaar in Friesland. De Vrije Fries 29 (1929): 61-72. 909. Monté Verloren, J. Ph. de. Remarques sur l'histoire de la propriété foncière en Frise d'après une étude récente. Revue historique de droit français et étranger. 4me Série, Vme Année (1926): 80-106. (zie no. 904). 48

910. Postma, O. Esschen op de Friesche klei. Driemaandelijksche bladen 20 (1922): 17-26. 911. Postma, O. Een Friesch dorp in 1546. De Vrije Fries 27 (1924): 8-17. (o.a. gebruik van de grond in Kornwerd). 912. Postma, O. Sporen van oud-communaal grondbezit. Leeuwarder Courant 5en 15 september (1931). 913. Sannes, H. Het heerlijk leen Nijefenne op 't Bildt, en zijn bezitters uit de geslachten Van Hemmema en Du Tour. De Vrije Fries 28 (1928): 472-521. 914. Verwer, J. Hapert er iets aan de regeling van het grondbezit in Friesland? 70ste Verslag der handelingen van het Friesch genootschap van geschied-, oudheid- en taalkunde (1897/98): 4 7. 915. Wybrands, A.W. De abdij Bloemhof te Wittewierum in de dertiende eeuw. Verh. K. ned. Akad. Wet. afd. Letterkunde 15 (1883), Vil + 223 p. f. akkerbouw enakkerbouwgewassen, voeding 916. Coronel Sr., S. De volksvoeding in Friesland. Ned. Tijdschr. Geneesk. 12, 2e Reeks 2eAfd. (1876): 103-129. 917. Dorst, J. C. Vlascultuur en vlasbewerking in Friesland. Uitg. Friesche Maatsch. Landb. Zonder plaats, (1925), 40 p. 918. Handvlasserij, De... in Friesland. 's-gravenhage, (1915), 36 p. 919. K, A.K. It flaechsbirêdden, foarhinne en nou. Sljucht en Rjucht 19 (1915): 173-176. 920. Vlascultuur en vlasbewerking in Friesland. Leeuwarden, (1925), 41 p. g. weidebouw enveeteelt 921. Cuperus, S. Het leven in een Friesch predikantsgezin uit de 18de eeuw. De Vrije Fries 23 (1915): 46-81. 922. Hofstra, L. Iets over de Friesche rundveestai. Agronomisch-historisch jaarboek 1 (1940). (Ook in: Landbouwk. Tijdschr. 51 (1939): 82-87. 923. Postma, O. De zoogenaamde vier-jaarlijksche verdeeling van de hemrik. De Vrije Fries 28 (1928): 34-52. h. paarden enrunderen 924. Kuperus, J. R. Geschiedenis van het Friesche rundveeslag, Leeuwarden, (ca. 1897), 99 p. i. schapen j. overigedieren 925. Ferwerda, S. Uit de oude doos: Een instructie voor den keurmeester vanvee en vleesch te Harlingen van omstreeks 1780. Tijdschr. Diergeneesk. 62 (1935): 291-292. 926. Friesland, the dairy province. Commercial Holland 4 no. 46 (1922/24): 18-20. 49

927. Ottema, N. Het oude zuivelbedrijf in het Friesch Museum. Leeuwarden, (1926), 20 p. k. veeteeltprodukten 1. tuinbouw m. bosbouw n. landbouwwerktuigen o. ontginningen, waterstaat, polders,bedijkingen en overstromingen 928. Adilar. Het ontginningswerk van den heer P.W. Janssen te Amsterdam in de veenkolonie Jubbega (Schoterland). Eigen haard (1897): 404-406. 929. Afwatering. De... van Frieslands boezem. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 25 (1913): 33-53,97-99. 930. Bouwers,M.J. A. Waterschappen in Friesland. Het maandblad van de vereeniging van kerkvoogdijen in de Nederlandsche Hervormde Kerk (1928): 158-159. 931. Dilling, K. Ontginning en grondverbetering in Friesland. Uitg. Nederlandsche Heidemaatschappij te Arnhem, (ca. 1918), 85 p. 932. Hallema, A. Het aandeel der Friesche kloosters in den strijd tegen den waterwolf. Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht 61 (1937): 505-558. 933. Heerma van Voss, A. L. De inpoldering van het Wargaster Meer en Paulus Jansz. Kley. DeVrije Fries 34 (1937): 104-121. 934. Jaarsma, W. De Friesche zeeweringen van 1825 tot 1925. 100 jaren uit de geschiedenis van de zeedefensie in de provincie Friesland. Leeuwarden, (1933), 294 p. 935. Kuyper, J. Indijking der Lauwer(s)zee. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2eSerie 18(1901): 1-66. 936. Lauwerszee-indijking. De opmerker 44 (1909): 197-198, 203-204. 937. Meer, Z. Y. van der. Ontwikkeling van het waterschapswezen in de provincie Friesland. In: D. R. Mansholt. De waterschapslasten in Friesland. 's-gravenhage, (1939), p. 7-21. 938. Meulen, M.E. van der. Een nieuwe landaanwinning. Eigen haard (1879): 53-55. 939.Meyer de Vries. Een indijking op Ameland. Tijdschr. van den Nederlandschen werkloosheids-raad 11 (1928): 382 384. 940. Meyer de Vries. Waterschap 'De Ontginning'. Onze waterschappen 4 (1928): 28-30. 941. Meijers, G. J. Drooglegging der Friesche Wadden bezuiden Ameland (22500 Ha.).Onze waterschappen 4 ( 1928): 53-55. 942. Molen, S. J. van der. De dijken der Middelzee in Leeuwarderadeel. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 55 (1938): 723-727. 943. Popping, J. H. Schetsen uit Friesland. Wolvega, (1892), 107 p. (overstromingen). 944. Postma, O. Verdronken plaatsen aan de westkust van Friesland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 42 (1925): 386-391, 43 (1926): 74-75. 50

945. Riemersma, J. H. De landaanwinning op de Friesche Wadden en de verbinding van Ameland met den vaste wal. Vragen van den dag 16 (1901): 209-222. 946. Riemersma, J. H. De droogmaking der Lauwerszee. Vragen des tijds (1905) II: 265-286. 947. Rienks, K. A. Ljouwert mei syn diken en ôfwettering. In: Frysk tinkboek; Ljouwert 1435-1935. Dokkum, (1935), p. 24-42. 948. S. De onderhoudslast der Friesche zeedijken. Het waterschap 12 (1923): 1-3,9-13. 949. Wiersma, J. P. De Fryske heide yn kultur. It Heitelân 8 (1926): 242-245, 254-258, 268-271, 283-286, 291-293, 302-305, 317-318, 330-332. p. ruilverkaveling 950. Dijkstra, E. Ruilverkaveling te Ballum op Ameland. De economist (1917): 440-462. 951. Hoffmann, C.W. Ruilverkaveling te Ballum op Ameland (met antwoord van E. Dijkstra). De economist (1918): 336 356. 952. Jansen, J. J. M. De verbetering der Ballumer Mieden. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 30(1918): 23-27. 953. Klompe, H. J. De ruilverkaveling der Ballumermieden op Ameland. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 34 (1918): 44-57. q. veengraverijen 954. Wichers Wierdsma, W.W. Geschiedenis van het administratief toezicht op de lage verveeningen in Friesland. Leiden, (1885), XXII +310 p. 955. Wielen, H. G.W. van der. Een Friesche landbouw-veenkolonie; bevolkingsstudies van de gemeente Opsterland. Amsterdam, (1930), 146 p. r.kavel- en dorpsvormen s. boerenhuizen 956. Algra, A. De historie gaat door het eigen dorp. Leeuwarden. 6 Delen, (zonder jaar). 957. Hofstee, E. W, Bespreking van Dr. O Postma. De Friesche kleihoeve, Leeuwarden, (1934). Tijdschr. voor rechtsgeschiedenis 14 (1936):201 218. 958. Jong, S. J. de. In boerepleats, yn it lést fen de 18de ieuw boud. Swanneblommen 1 (1919): 167-174. 959. Molen, S. J.van der. Us aide boerenpleatsen. Sljucht en Rjucht 40 (1936): 339-342. 960. Molen S. J. van der. In âld-frysk greidboersspul to Warten. It Heitelân 19 (1937): 165-167. 961. Molen, S. J. van der. In âld Frysk bûthûs to Westhim. It Heitelân 19 (1937): 235-238. 962. Molen, S. J. van der. Oanteûkeningen oer it Fryske boerehûs. Sneek, (1938), 110p. 51

963. Molen, S. J. van der. Dr. J. H. Halbertsma en it Fryske boerehûs. Sljucht en Rjucht 42 (1938) Krystnûmer. 964. Molen, S. J. van der. Over de zomerwoning, een merkwaardig onderdeel van de Friesche Greidboerderij. Bijdragen en niede deelingen van het Nederlandsen openluchtmuseum 2e Serie 2 (1939):30 35. 965. Molen S. J. van der. Over benamingen van eenige onderdeden van het Friesche boerenhuis. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 56 (1939): 626-637. 966. Postma, O.Sate en State. Swanneblommen 1 (1919): 22-23. 967. Postma, O. In pear opmerkingen, it boek fen Uilkema oer it Fryske boerehûs oangeande. Swanneblommen 1 (1919): 69 71. 968. Postma, O. Virga en Pes in de registers der kloosters te Fulda en te Werden; bijdrage tot de kennis van de oudfriesche hoeve. De Vrije Fries 27 (1924): 268-301. 969. Postma, O. De Fryske boerkerij om 1600 hinne. Lezing halden to Ljouwert yn Augustus 1928. Snits, (1929), 35 p. (Ook in: It Heitelân 11 (1929): 137-141, 163-167). 970. Postma, O. De Friesche kleihoeve; bijdrage tot de geschiedenis van den cultuurgrond vooral in Friesland en Groningen. Leeuwarden, (1934), XI + 200 p. 971. Postma, O. Over het Friesche boerenhuis in de 16e en 17e eeuw. De Vrije Fries 34 (1937): 6-28. 972. Postma, O.Binhûs en bûthûs. It Heitelân 19 (1937): 238-239. 973. Schaafsma, D. Friesche boerenhuizen. De opmerker 39 (1904): 107 108. 974. Uilkema, K. De greidboerderij in Friesland. Centraalblad der bouwbedrijven voor Nederland en koloniën 7 no. 9 (1915/16); p. 10, 12, 23, 25, 28, 30, 33. 975. Uilkema, K. Het Friesche boerenhuis; onderzoek naar het ontstaan van het tegenwoordige boerenhuis in Friesland. Leeuwarden, (1916) 2 dln., 87 p. en 69 p. 976. Witteveen, A. It Fryske boerehûs nei 1500 yn Westlauwersk Fryslân. It Heitelân 9 (1927): 259-268. 977. Witteveen, A. It Fryske boerehûs. It Heitelân 17 (1935): 276-278. t. molens 978. Veenstra, G. J. De korenmolen op de wallen van het oude Friesche stadje Sloten. Buiten 22 (1928): 186-187. u. landbouwcoöperatie 979. Anema, M. De ontwikkeling van de zuivelcoöperatie in Friesland. Drachten, (ca. 1935), 107 p. 980. Borger, J. R. De beteekenis der zuivel-coöperatie voor de zuivelbereiding in Friesland. 's-gravenhage, (1902), 24 p. 981. Eeuw, Een kwart... Coöperatieve Zuivelbank. Verslagvan de herdenking van het 25-jarig bestaan der Coöperatieve Zuivelbank te Leeuwarden, 1913 2 Juni 1938. Zonder plaats, (zonder jaar), 71 p. 52

982. Gedenkboek uitgereikt bij het 25-jarig bestaan van devereeniging DeCoöperatieve Stoomzuivelfabriek 'Achlum' te Achlum. Zonder plaats, (ca. 1913), 28 p. 983. Gedenkschrift, 1913 1938. Vereeniging Friesch-Groningsche Coop. Beetwortelsuikerfabriek. Groningen, (1938), 104 p. 984. Jaren, Veertig... coöperatieven afzet van zuivelproducten. De Frico: Friesche Coöperatieve zuivel-export-vereeniging, 1898-1938. Zonder plaats, (zonder jaar), 127 p. 985. Zee, T.van der. De Friesche boeren-coöperaties in haar maatschappelijk verband;een studie van gemeenschapsleven. Sneek, (1933), XV + 287 p. v. landbouwindustrie 986. Borger, J. R. De zuivelbereiding in Friesland. Een terugblik. Gedenkschrift ter gelegenheid van het dertigjarig bestaan van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij van Kaas- en Roomboterfabrieken gevestigd te Sneek, 1882-5 Juli-1912. Zonder plaats, (1912), 16 p. 987. Tol, J. van der. Bûterfabrieken. Sljucht en Rjucht 29 (1925): 273-276. w.landbouwmaatschappijen en andere organisaties 988. Maetskippij, Fryske... fen Lânbou, 1852-1922. Sljucht en Rjucht 26 (1922): 477. 989. Römer, C.A. Beknopt historisch overzicht van het door de Friesche Maatschappij van Landbouw verrichtte gedurende haar vijftig-jarig bestaan. Leeuwarden, (1902), 61 p. 990. Zwart, W. Th. Fryslân it lân fan boekjen en organisaesje. It Heitelân 9 (1927): 250-255. 991. Zwart, W. Th. De Fryske boer en syn organisaesjes. It Heitelân 17 (1935): 279-282. x. onderwijs envoorlichting 992. B. & R. 1852-1927. De lanboutentoonstelling to Ljouwert fen 5-10Septimber. Sljucht en Rjucht 31 (1927): 585-591. - 993. Gedenkboek Rijkslandbouwwinterschool te Leeuwarden, 1897 1922. Zonder plaats, (ca. 1922), 24 p. 994. Zee, Sj. de. De modelboerderij van K. N. Kuperus te Marssum. Het Noorden 1 (1904): 243-255. y. veldnamen, e.d. 995. Roarda, R. S. Inkelde nijsgjirrige lânnammen to Stiens. It Beaken 2 (1939/40): 127-128. 53

4. Dr en te a. algemene agrarische geschiedenis 996. Bos,P. R. De Drentsche esschen. Handelingen van het lste Nederlandsch natuur- en geneeskundig congres (1 888): 297-302. 997. Derks, P.A. Meppel en omstreken; geschiedkundig overzicht en merkwaardigheden, benevens bijdragen tot de geschiedenis van Drenthe. Meppel, (1887), 132 p. 998. Dorenbos, H. D. De Veendijk. Nieuwe Drentsche volksalmanak 44 (1926): 34-39. 999. Dorenbos, H.D. De Drentsche landbouw in 1800. Nieuwe Drentsche volksalmanak 45 (1927): 23-29. 1000. Gerlach, J. W. R. De vrije landbouwkoloniën der Maatschappij van Weldadigheid te Frederiksoord, Willemsoord en Wilhelminaoord. Utrecht, (1877), 40 p. 1001. Heuvel Jr., A. ten. De ontwikkeling van den landbouw in Drente. Cultura 26 (1914): 145-157, 181 193, 277-284, 315-327, 27 (1915): 37-46, 139-149,321-328,28(1916): 14-18. 1002. Linthorst Homan, J. Schetsen van: I. De Nederlandsche staatszorg voor den landbouw vóór 1900; II. Drentsche landbouworganisatie. Lezing gehouden voor de vereeniging van oud-leerlingen van landbouwscholen 'Demeter' te Dalen, ter gelegenheid van haar 5-jarig bestaan, op 20 Maart 1937. 27 p. (stencil). 1003. Linthorst Homan, J. Van kerspel tot gemeente. Schets van de geschiedenis van de Drentsche gemeente Vledder en haar landbouwleven. Assen, (1938), 242 p. 1004.Mulder, G. J. A. Iets over onze esschen. Nieuwe Drentsche volksalmanak 27 (1909): 168-178. 1005. Mulder, G. J. A. Het oude landschap en zijn nederzettingen (Het zandgebied). Nieuwe Drentsche volksalmanak 36 (1918): 71 107. 1006. Osswald, P. Der Anteil an der gemeinen Mark in der niederländischen Landschaft Drente. In: Festgabe Gerhard Seeliger zum 60. Geburtstage. Leipzig, (1920), p. 115-140. 1007. Tiesing, H. Een jaar in het landbouwleven in Drenthe. Cultura 30 (1918): 81-108. 1008. Tiesing, H. Oorsprong en ontwikkeling van het landbouwbedrijf in Drenthe. Cultura 31 (1919): 254-274, 279-287. 1009. Tiesing, H. Over korenesschen en groenlanden in Drenthe. Nieuwe Drentsche volksalmanak 37 (1919): 89-107. 1010. Tiesing, H. De kleine landbouwbedrijven in Drente. Vragen van den dag 36 (1921): 832-841. 1011. Tiesing, H. De bodem van Drente en zijn bewerking. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 17 (1926): 95-105. 1012. Tiesing, H. De Drentsche esschen. Nieuwe Drentsche volksalmanak 44 (1926): 22-33. 1013. Veen Az., J. van der. Nieuw Drentsen mozaïek. Assen, (1878), 138 p. 54

b. economische agrarische geschiedenis, grondbelasting 1014. Blink, H. Drente als economisch-geographisch gewest in 't verleden en heden. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 10(1919): 41 132. 1015. Gratama, M.O. Bijdrage tot de kennis der belastingen in het landschap Drenthe in vroegere eeuwen. Nieuwe Drentsche volksalmanak 1 (1883): 157-164. 1016. Lonsain, B. Een en ander over Drentsche jaarmarkten. Nieuwe Drentsche volksalmanak 51 (1933): 19-25. 1017. Tiesing, H. De sociale en economische ontwikkeling van Drenthe. Vragen des tijds (1913)1: 130-152. 1018. Tiesing,H. Over jaar- en veemarkten in Drente. Vragen van den dag 28 (1913): 297-312. c. sociale agrarische geschiedenis 1019. Buiskool, H. H.T. Keuterboer. Driemaandelijksche bladen 5 (1906): 14-15. 1020. Heuvel Jr., A. ten. De Drentsche boer onder den invloed van den nieuwen tijd. Nieuwe Drentsche volksalmanak 25 (1907): 121-129. 1021. Tiesing, H. Arbeiderstoestanden en arbeidersloonen in Drente. Vragen van den dag 19(1904): 513-539. 1022. Tiesing, H. Het veenbedrijf en de werkloosheid in Drenthe. Vragen des tijds (1921)11:218-235. 1023. Tiesing, H. Arbeiderstoestanden in Drenthe. Vragen van den dag 37 (1922): 278-291. 1024. Tiesing, H. De korenoogst in Drenthe in verband met de sociale toestanden. Tijdschr. econ. soc. Georgr. 19 (1928): 380 381. (lonen ca. 1900). 1025. Tiesing, H. De nabuurschappen ten platten lande in Drenthe. Eigen volk 1 (1929): 259-260. 1026. Tiesing, H. De landarbeiders in Drenthe. Landbouwk. Tijdschr. 43 (1931): 378-382. 1027. Westendorp Boerma, J. J. Johannes van den Bosch als sociaal hervormer. De Maatschappij van Weldadigheid, Groningen, (1927), XVI + 308p. d.juridischeagrarische geschiedenis 1028. Blécourt, A. S. de. Grundrenten en tienden in Drente. Rechtsgeleerd magazijn 35 (1916): 512-566. 1029. Buiskool, H. De tiende garve. Nieuwe Drentsche volksalmanak 41 (1923): 42-53. 1030. Gratama, M.O. Het onuitgegeven landrecht van Drenthe van 1608 vergeleken met dat van 1614.Assen, (1883), 112 en 4 p. 1031. Gratama, S. Het een en ander met betrekking tot de leenkamer der heerlijkheid Ruinen. Nieuwe Drentsche volksalmanak 7 (1889): 215-236. 1032. Jonge van Ellemeet, B.M. de. Een mislukte markescheiding. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsche recht 7 (1916/24): 204 213. (Anloo, 1809/10). 55

1033. Jonge van Ellemeet, B.M. de. Willekeuren van Drentsche marken (supplement). Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsche recht 7 (1916/24): 310-327. 1034. Jonge van Ellemeet, B.M. de. De Drentsche marken-organisatie. Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde. 5e Reeks 6 (1919): 1-38. 1035. Joosting, J. G.C. De archieven van kerspelen en marken berustende in het depot van 's Rijks archieven in Drente. Leiden, (1910), VII + 172 p. 1036. Joosting, J. G. C. Willekeuren van Drentsche marken. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsche recht 6(1910/15): 27 97. 1037. Linthorst Homan, J. Eeuwenoud pachtrecht. Drente 7 no. 132 (1935/36): 1-2. 1038. Linthorst Homan, J. Het Drentsche landrecht en de advocaten. Drente 7 no. 134(1935/36): 1-4. 1039. Linthorst Homan, J. Eenige beschouwingen over de kerspelen in Drenthe en Groningen in de 18e eeuw. In: Rechtshistorische opstellen, aangeboden aan A.S. de Blécourt. Groningen, (1939), p. 91-108. 1040. Lonsain, B. De spijker te Roden. Nieuwe Drentsche volksalmanak 44 (1926): 50 66. (het afdragen van pacht). 1041. Lunsingh Meijer, A. F.W. De rechtspositie van de eigenerfden in Drenthe. Assen, (1934), 248 p. 1042. Mulder, G. J. A. Over marken en haar verdeeling. Nieuwe Drentsche volksalmanak 39 (1921): 1-31. 1043. Poortman, J. Hofhoorigheid in Drenthe. Nieuwe Drentsche volksalmanak 56 (1938): 44-49. 1044. Swart, A. G. Iets omtrent de indeeling der perceelen op de Drentsche esschen, in verband met een in 1640-1641 uitgevoerde meting van den Dwingelder Esch, ten behoeve der verponding. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 50(1934): 298-303. 1045. Tiesing, H. DeMeiersstand en het Meiersstelsel in Drente. Vragenvan den dag 24(1909): 673-688. e. grondbezit, grondgebruik 1046. Falk, H. Das Eigentum am Grund und Boden in Drenthe etwa 14. bis 19. Jahrhundert. Leipzig, (1914), VIII + 164 p. 1047. Koops, W. De bezittingen van het klooster Dieninge in de Broekhuizen en de kerspelen de Wijk en de Yhorst. Nieuwe Drentsche volksalmanak 18 (1899): 69-104. 1048. Lonsain, B. Esser Drentsche erven. Nieuwe Drentsche volksalmanak 35 (1917): 39 40. (Lijst van erven van het klooster Essen). 1049. Tiesing, H. Over grondwaarde in Drente. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 14 (1923): 115-119. f. akkerbouw en akkerbouwgewassen, voeding 1050. Buiskool, H. T. Een verdwenen cultuur. Nieuwe Drentsche volksalmanak 43 (1925): 22-26. (boekweitteelt). 56

1051. Buiskool, H. T. Devoorbije vlascultuur. Drente 5 no. 109 (1933/34): 1-2. 1052. Hornstra, R. Eenige gegevens over voeding uit Zuid-West Drenthe. Ned. Tijdschr. Geneesk. 76 (1932): 4148-4153. 1053. Tiesing, H. Dagwerk-dorschen. Een bijdrage tot de landbouwwerkzaamheden dervorige eeuw. Nieuwe Drentsche volksalmanak 35 (1917):24 38. 1054. Tiesing, H. Het bewaren van koren in Drenthe. Cultura 31 (1919): 360-369. 1055. Tiesing, H. De koren- en aardappelbouw in Drente. Vragen van den dag 35 (1920): 598-616. 1056. Tiesing, H.De Drentsche korenessen. Cultura 33 (1921): 128 143. 1057. Tiesing, H. De hooitijd. Nieuwe Drentsche volksalmanak 40 (1922): 41-56. 1058. Tiesing, H. De vroegere vlasteelt in Drente en de bewerking van het vlas. Nieuwe Drentsche volksalmanak 41 (1923): 133-142. 1059. Tiesing, H. Zaaikoren in Drenthe. Cultura 35 (1923): 288-289. g. weidebouw en veeteelt 1060. Carsten, H. J. Een en ander over het vloeien van hooi- en weilanden, en de aanleg van vloeiweiden, hoofdzakelijk in Drenthe. Zwolle, (1894), 71 p. h. paardenenrunderen 1061. Dorenbos, H. D. Drente in cijfers. Nieuwe Drentsche volksalmanak 51 (1933): 50 67. (cijfers over de veestapel, schapen, runderen, paarden, kippen, varkens). 1062. Tiesing, H. Een en ander over de rundveehouderij in Drenthe. Cultura 30 (1918): 259-268. 1063. T[iesing],H. Rundveefokkerij en verkoop in Drenthe. Landbouwk. Tijdschr. 37(1925): 178-181. i. schapen 1064. Tiesing, H. Iets over den scheper en de schapenhouderij in Drente. Vragen van den dag 16 (1901): 127-144. 1065. Tiesing, H. Heidevelden, boschcultuur en schapenhouderij in Drenthe. Landbouwk. Tijdschr. 37 (1-825): 207-211. j. overigedieren k. veeteeltprodukten 1066.Tiesing, H. Zuivelproductie vóór de totstandkoming van boterfabrieken in Drenthe. Landbouwk. Tijdschr. 39 (1927): 410-417. 1. tuinbouw m. bosbouw n. landbouwwerktuigen o. ontginningen, waterstaat, polders, bedijkingen en overstromingen 57

1067. Billenkamp, H. B. Ontginning van woeste gronden in Drente. Tijdschr. voor geschiedenis, land en volkenkunde 34 (1919): 340 356. 1068. Dilling, K. De ontginning 'Het Zeyerveld' in Drenthe. 's-gravenhage, (ca. 1915), 64 p. 1069. D[illing],K. Uit Drente. Over volksvoeding, ontginning en ondernemingsgeest. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 30 (1918): 14-22. 1070. Dilling, K. Ontginning in Drente. Nieuwe Drentschse volksalmanak 38 (1920): 92-104. 1071. Tiesing, H. De ontginning van woeste gronden in Drente. Vragenvan den dag 27 (1912): 230-242. p. ruilverkaveling 1072. Croesen, V. R. IJ. Een bijna een eeuw oud pleidooi voor ruilverkaveling (in 1838 in de Drentsche volksalmanak). Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 46 (1934): 141-142. 1073. Ilsen, J. F. De ruilverkaveling van de 'Havelter Made'. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 45 (1929): 105 111. 1074. Lonkhuyzen, J. P.van. Drenthe en de ruilverkaveling. Drente 1 (1929):7 8. q.veengraverijen 1075. Borgman, A. Iets over de hoogvenen in Drenthe. Nieuwe Drentsche volksalmanak 16 (1897): 194-206. 1076. Hemel, J. B. De toestanden in het Drentsche veenbedrijf. Katholiek sociaal weekblad 24 (1925): 543-545, 555 557. 1077. Herwig, R. H. De ontwikkeling der veenkoloniën ten oosten van de Hunze gelegen. Nieuwe Drentsche volksalmanak 24 (1906): 96 109. 1078. HouwinkHz., R. Het hoogveen, zijn ontstaan en verdwijnen in de provincie Drente. Nieuwe Drentsche volksalmanak.29 (1911): 160-194. 1079. Joosting, [J. G. C] Eene Drentsche veenkolonie in de laatste helft der zeventiende eeuw, bekeken door een 19de eeuwschen bril. De Nederlandsche spectator (1902): 138-140. 1080. L[öhnis], F. B. Eenige beschouwingen over de verveningen in Drenthe. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 34 (1922): 364-368. 1081. Lorié, J. Iets over de hoogvenen in Drenthe. Nieuwe Drentsche volksalmanak 13 (1894): 82-97. 1082. Luchies, J. De Veenkolonies. Drente 7 no. 131 (1935/36); 1-2; 133: 3-4; 135: 1-2. 1083. Mulder, G. J. A. Iets over de venen in Drente. Nieuwe Drentsche volksalmanak 28 (1910): 91-102. 1084. Sandberg, B.W. Th. Eenige beschouwingen over de verveningen in Drenthe. Versl.Meded. Dir. Landb. 1 (1922): 83-107. 1085. Steenbergen, A. In eene Drenthsche veenkolonie in de laatste helft der 17e eeuw.nieuwe Drentsche volksalamank 18 (1899): 111-126. 1086. Tiesing, H. Veenvergraving en landontginning in Drente. Vragen van den dag 27(1912): 780-805. 58

1087. Tiesing, H. Brandstofvoorziening (geschiedenis van het turfgraven). Nieuwe Drentsche volksalmanak 38 (1920): 59 73. 1088. Tiesing, H. Veenwerkzaamheden en arbeiderstoestanden in Drente. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 15 (1924): 143-147. 1089. Veenkolonie, Een Drentsche... voorheen en thans (Hoogeveen). Eigen haard 50 (1924): 42-44, 58-61, 74-76, 90 92. r. kavel-en dorpsvormen s. boerenhuizen 1090. Herwig, R. H. Oude boerderijen in Drente. Het huis, oud en nieuw 15 (1917/18): 109-112, 119-123. 1091. Heuvel Jr., A. ten. Oude inventarissen van boerderijen. Nieuwe Drentsche volksalmanak 33 (1915): 50-57. 1092. Houwink Hz., R. Over oude boerenhuizen en nieuwe wetten. Nieuwe Drentsche volksalmanak 28 (1910): 174-189. 1093. Karst Jr., E. Boô en Boôleven. Bijdragen en mededeelingen van het Nederlandsch openluchtmuseum 19 (1931): 233-241. 1094. Landweer Jz., G. J. De Boo- en te Schoonebeek en Zuid-Drentsche melkmeisjes. Nieuwe Drentsche volksalmanak 33 (1915): 137 156. 1095. Lonsain, B. De voormalige korenspijkers in Drente. Nieuwe Drentschevolksalmanak 45 (1927): 71-82. 1096. Tiesing, H. Het Drentsche boerenhuis en zijne omgeving. Vragen van den dag 33(1918): 130-146. 1097. Tiesing, H. De boerendeel in het oud-saksisch woonhuis. Nieuwe Drentsche volksalmanak 39 (1921): 37-48. t. molens 1098. Tiesing, H. Windmolens en korengemaal in Drente. Vragen van den dag 33 (1918): 545-561. u. landbouwcoöperatie v. landbouwindustrie w.landbouwmaatschappijen en andere organisaties 1099. Löhnis, F. B. De Maatschappij van Weldadigheid. Agricultura; officieel tijdblad voor de internationale landbouw-tentoonstelling te Amsterdam (1884): 126-127. 1100. Meulen, M.E.van der. DeMaatschappij van Weldadigheid (te Frederiksoord). Eigen haard (1875): 48-52, 57-60. x. onderwijsenvoorlichting 1101. Addens, N. H. H. De ontwikkeling van het proefveldwezen in de provincie Drenthe gedurende de periode 1890 tot en met 1914. Landbouwk. Tijdschr. 45 (1933): 504-521, 562-590. 59

1102. Gedenkboek, samengesteld ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan der Gerard Adriaan van Swieten-Tuinbouwschool te Frederiksoord; 1884-Augustus 1909. Steenwijk, (zonder jaar), 94 p. y.veldnamen, e.d. 5. Overijssel a. Algemeneagrarische geschiedenis 1103. Ebbinge Wubben, C. H. Mededeelingen over Staphorst en Rouveen. Driemaan delijksche bladen 5 (1906): 49-55. 1104. Heuvel, H.W. Geschiedenis van het Land van Berkel en Schipbeek. Lochern, (1903), 339 p. 1105. Kuile, G. J. ter. Geschiedenis van den Hof Espelo, zijne eigenaren en bewoners. Zwolle, (1908), VIII + 169 p. 1106. Kuile, G. J. ter. De havezathen van Overijssel. In: Overijssel. Deventer, (1931), p. 210-237. 1107. Lindeman, H. Een en ander over het landbouwbedrijf in Twente. Cultura 16 (1904): 111-121. 1108. Louwes, S. L. Landbouw en veeteelt. In: Overijssel. Deventer, (1931), p. 262-231. 1109. N[anninga] U[itterdijk, J.]. Een en ander over landweren. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 14(1907): 165-172. 1110. Prakken, J. De esch te Enter. Nomina geographica Neerlandica 9 (1934): 117-132. b. economische agrarische geschiedenis, grondbelasting 1111. Blink, H. Economische géographie der provincie Overijssel. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 7(1916): 117-128, 395-404,427-441,478-490. c. socialeagrarischegeschiedenis 1112. Deinse, J. J. van. Stoppelhanen. Driemaandelijksche bladen 11 (1911): 72-78, 19 (1919): 98-99. 1113. Deinse, J. J. van. De brooduitdeeling in den Ageler Esch. Driemaandelijksche bladen 17 (1917): 101 111. (oud gebruik in de Ageler Es bij Ootmarsum). 1114. Elderink, C. Twènterlaand en leu en léven. Enschede, (1937), 549 p. 1115. Klein Swormink, A. J. De Stoppelhaan. Driemaandelijksche bladen 17 (1917): 54-55. 1116. L., K. Keuterboer. Driemaandelijksche bladen 5 (1906): 15-18. d.juridischeagrarische geschiedenis 1117. Anrooy, J. van. De 'oude gewoonten' (met betrekking tot de vererving van huis en hof) bij onze Twentsche boeren. De economist (1917): 343 365, 463-489. 60

1118. Benthem, Gz., A. Afstand van een hoek grond van de Driener marke aan de Lonneker marke in 1569. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 22 (1901): 76-78. 1119. Dedem, A.van. Sunt Martens recht in Giethoorn. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 28 ( 1912): 104-133. 1120. Doesschate, A. ten. Over den vermoedelijken oorsprong van Goor. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 54 (1938): 18 62. 1121. Doorninck, J. I.van. Iets over het dijkregt van Zalland. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 2 (1875): 67-73, 121 124. 1122. Doorninck, J. I.van. Ontwerp van algemeene verdeeling der Overijsselsche marken. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 2 (1875): 105 110. 1123. D[oorninck, J. I.] van. Markeregt: de begrafenis. Bijdragen tot de geschiedenisvan Overijssel 3 (1876): 83-84. 1124. D[oorninck, J. I.] van. De landregten van Overijssel (voor 1559). Bijdragen tot de geschiedenisvan Overijssel 3 (1876): 114-127,7(1883): 136-162. 1125. D[oorninck, J. I.] van. Iets over gemeente-weiden. Bijdragen tot de geschiedenisvan Overijssel 4 (1878): 125-132. 1126. Dfoominck, J. I.] van. Horigheid. Bijdragen tot de geschiedenisvan Overijssel 4 (1878): 231-232.. 1127. Dfoorninck, J. I.] van. Nog iets over bodgoederen (landregt van Overijssel). Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 5 (1879): 278 279. 1128. D[oorninck, J. I.] van. Essensche leenen. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 6 (1880): 190-192. 1129. D[oorninck, J. I.] van. Voorslagen (recht van voorslag) in de marken. Bijdragen tot de geschiedenisvan Overijssel 8 (1886): 107-124. 1130. Doorninck, G. J. Landweren bij Deventer. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 52 (1936): 46-175. 1131. Dijkregt, Hetoude...van Hasselt. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 2, 4e Stuk (1878), 11 p. 1132.Dijkregt van Zalk. Overiisselsche stad-, dijk- en markeregten 2, 5e Stuk (1879), 57 p. 1133. Dijkregt van Allemuiden. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 2 6e Stuk (1883), 11 p. (IJsselmuiden, vóór 1567). 1134. Dijkregt van IJsselham. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 2, 7e Stuk (1883), 33 p. 1135. Dijkregt van de zeedijken van Vollenhove, Wanneperveen en IJsselham. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 2, 8e Stuk (1888), 11 p. 1136. Engelen van der Veen, G.van. De verdeeling van Mastenbroek. Verslagenen mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 39 (1922): 1 25. 1137. Engelen van der Veen, G.van. De bezittingen van het St. Odulfsklooster te Zalk. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 39 (1922): 26-32. 1138. Engelen van der Veen, G. A.J. van. Mededeelingen over hoven en marken in het bijzonder in Twenthe. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 41 (1924): XXVI - XXXIII. 1139. Engelen van der Veen, G. A. J. van. Marke-varia. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regten geschiedenis 42 (1925): 119-141. 61

1140. Fockema Andreae, S. J. Sloptienden. Handelingen en mededeelingen van de maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden (1909/10): 140 146. (ook in Gelderland). 1141. Fruin Azn., R. Th. Stukken uit de leenregisters van het Oversticht en andere stukken betreffende leenrecht. Verslagen en mededeelingen van het oudvaderlandsch recht 3 (1893/98): 392 396. 1142. G[eer, B. J. L.] d[e]. Vaststelling van het Overijsselsche landregt. Nieuwe bijdragen voor rechtsgeleerdheid en wetgeving. Nieuwe Reeks 1 (1875): 178-183. 1143. Geer, B.J. L. de. Hofrechten der Essensche goederen in Salland. Verslagen en mededeelingen oud-vaderlandsch recht 1 (1885): 18-24. 1144. Graaf, J. de. Uit het archief der marke van Holten;bijdrage tot degeschiedenisvan het platte land. Zwolle, (1918), 133 p. 1145. Gratama, S. Drie stukken betrekkelijk Overijselsche marken. Verslagen en mededeelingen oud-vaderlandsch recht 2 (1892): 544 545. 1146. Gratama, S. Overijselsche dingtalen an andere stukken. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 3 (1893/98): 8 19. 1147. Haga, A. Een merkwaardige Ieenbrief uit 1388. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 48 (1931): 76 81. 1148. Haga, A. Hofboeken en markeboe ken in Overijsel. Nederlandsch archievenblad 40 (1932/33): 40-45. 1149. Haga, A. Een turbe van Overijsselsch leenrecht. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 9 (1935/44): 117-118. 1150. Haga, A. Markecedule van Bergentheim. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 53 (1937): 146-149. 1151. Hasselt, L.van. Marke-archieven berustende in de Overijsselsche gemeente archieven. Verslagen omtrent 's-rijks oude archieven 22 (1899): 662-664. 1152. H[attink], R. E. Inkomsten der St. Pieterskerk te Utrecht uit goederen behoorende tot den hof te Espelo. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 11e Stuk (1878): 1 41. 1153. Hfattink], R. E. Advies van Mr. J. D. Meijer over hofhorigheid. Bijdragen tot de geschiedenisvan Overijssel 8 (1886): 266-271. 1154. Hattink, R. E. (Bew.) Landrecht der Twenthe declareert door Melchior Winhoff. In: Werken Overijsselsch regt en geschiedenis (1898), XXVI + 117 p. 1155. Hfattink,] R. E. Marke varia. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 22 (1901): 107-120, 23 (1904): 48, 25(1910): 87-88. 1156. Hattink, R. E. De legende van bisschoppelijk markengerichte in Overijssel. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 14 (1907): 289-299. 1157. Hazewinkel, H. C. Eenige mededeelingen over de goederen van Claholte in Overijsel. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 42 (1925): 58-81. 1158. Heerkens, J. N. J. Stukken over de marke van Zwolle. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 11 (1878): 105 119. 1159. Hogeman, J. Is de hof te Irthe Eerde bij Ommen of het erf de Irthe onder Lente, Gem. Dalfsen? Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 14(1885): 14-19. 62

1160. Hudig Jr., D. Uitgifte van gemeentegronden in erfpacht. Zwolle, (1908), 111 +III p. 1161. Hullu, J. de. De 'Wilcoeren' van de marke van Haarle. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 13 (1901 ): 267 270. 1162. Hullu, J. de. De markecedul van Holten. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 13(1901): 271-277. 1163. Kronenberg, H. Deventer weiderechten. Deventer, (1902), 159 p. 1164. Lugard Jr., G.J. Bijdrage tot de geschiedenis van den hof te Colmschate. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 53 (1937): 150-156. 1165. Marckenboeck, Dat... van Bathman. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 3, 19e Stuk, (1892) XVI + 134 p. 1166. Markeregt van Verssen. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 3, 5e Stuk, (1875), 31 p. 1167. Markeregt van Stegeren. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 3,6e Stuk, (1875), 30 p. 1168.Markeregt van Herfte. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 3, 7e Stuk, (1875), 20 p. 1169. Markeregt van Zalne. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 3, 8e Stuk, (1875), 12 p. 1170.Markeregt van Lenthe. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 3, 9e Stuk, (1876), 34 p. 1171. Markeregtvan Gietmen.Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 3, 10e Stuk, (1877), 21 p. 1172. Markeregt van Herculo. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 3, 1 le Stuk, (1877), 15 p. 1173.Markeregtvande Lutte.Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 3, 12e Stuk, (1878), VIII + 99 p. 1174. Markeregt van Hengvorden. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 3, 13e Stuk, (1879), 21 p. 1175. Markeregt van Rande. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 3, 14e Stuk, (1879), 15 p. 1176. Markeregtvan Markelo.Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 3, 15e Stuk, (1882), 26 p. 1177. MarkeregtvanAlbergen.Overijsselsche stad-,dijk-en markeregten 3, 16e Stuk, (1883), 43 p. 1178. Markeregt van Laarwolde. Overijsselsche stad-, dijk- en markeregten 3, 17e Stuk, (1886), 30 p. 1179. Markeregt van Epse en Dommer. Overijsselsche stad-, dijk en markeregten 3, 18e Stuk, (1890), 30 p. 1180. Massink, W.H. J. Hoorige rechten in Twenthe. Zonder plaats, (1927), 145 + XXVI p. 1181. Massink, W.H. J. Een advies van Mr. J. W.Racer over de hoorigheid, 1805. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 45 (1928): 232-244. 1182. Moerman, H. J. Mededeelingen over de z.g. esschen. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 48 ( 1931 ): XXVII - XXVIII. 63

1183. Mulder, J. W. Bijdrage tot de kennis van den rechtstoestand der marken, in het bijzonder van die in Overijssel. Leiden, (1885), 124 p. 1184. N[anninga] Ufitterdijk, J.] Acten van vrijlating van keurmedigheid in de 14e eeuw. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 9 (1888): 79 93. 1185. Pot, C.W.van der. De marke van Zwolle en de buurtschap Middelwijk. Verslagen en mededeelingen Overijsselsen regt en geschiedenis 24 (1909): 18-37. 1186. Wessen, A.van. Overijsselsch landrecht. Nieuwe bijdragen voor rechtsgeleerdheid en wetgeving. Nieuwe Reeks 3 ( 1876): 145-146. e.grondbezit, grondgebruik 1187. Molhuysen, P.C. Staat van bezittingen van Herbert van Putten, 1313. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 13 (1901):63 82. 1188. Nanninga Uitterdijk, J. Het erve Roessinck onder Hardenberg. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 13 (1901): 288-289. f. akkerbouw enakkerbouwgewassen,voeding 1189. D[oorninck, J. I.] van. Bouwstoffen voor eene handels- geschiedenis van Overijssel. III. Graanprijzen. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 9 (1888): 281-321. 1190. Elderink, C. Oons roggenverbouw (dialect van Enschede). Eigen volk 4 (1932): 147-150. 1191. N[anninga] U[itterdijk, J.]. Duurte van het koorn (te Kampen, Deventer en Zwolle) 1630. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 14 (1907): 120-123. g. weidebouw enveeteelt 1192. Knol, B. De hooiproductie en de hooihandel in het westen van Overijssel. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 6 (1915): 482-489. h. paardenenrunderen i. schapen j. overige dieren k. veeteeltprodukten 1193. N[anninga] U[itterdijk, J.]. Toezicht op den verkoop van levensmiddelen te Kampen in vroeger eeuwen. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 14 (1907): 249-276. (o.a.vlees). 1. tuinbouw 1194. M., van. De koninklijke kweekerij 'Moerheim' te Dedemsvaart. Op de hoogte 19 (1922): 40-42. 64 m. bosbouw

n. landbouwwerktuigen o. ontginningen, waterstaat, polders, bedijkingen en overstromingen 1195. Balen, W. J. van. Het werkende land. Haarlem, (1937), p. 129-134. (inpoldering Vollenhoven). 1196. Bouhuijs, A. De ontginningen in Overijsel. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 39 (1922): 672-677. 1197. Dalfsen, H.van. De stormvloed in 1825. Beschrijving van wat er in de eerste week van Februari 1825 plaats had in het Noordwesten van Overijssel. Steenwijk, (1925), 112 p. 1198. Dalfsen, H.van. Destormvloed in 1825. Buiten 19 (1925): 57-59. 1199. Engelen van der Veen, G. van. De bedijking van den IJssel en zijne monden. Verslagen en mededeelingen Overijsselsen regt en geschiedenis 41 (1924): 1-44. 1200. Engelen van der Veen, G. A. J. van. Marken en waterschappen. In: Overijssel. Deventer, (1931), p. 185-209. 1201. Formsma,W. J. De polders van Kuinre en Blankenham. Verslagen en mededeelingen Overijsselsen regt en geschiedenis 50 (1934): 22 34. 1202. Hooykaas c.i., J. De afwatering van Twente. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 54 (1937): 340-363. 1203. Leusen, H. J. van. Een belangrijk plan. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 36 (1924): 79 91. (verbetering van de waterschappen Hasselt en Zwartsluis). 1204. Lonkhuyzen, J. P.van. Inleiding over de ontginningen in Twente. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 33 (1921): 304-308. 1205. N[anninga] U[itterdijk, J.]. Aanteekeningen betreffende de geschiedenis van den polder van Dronthen (bij Kampen sinds de 15e eeuw). Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 9 (1888): 193-263. 1206. N[anninga] U[itterdijk, J.] Hoe men onder het dijkgraafschap van de Veluwe zich van het onderhoud van een dijk kon ontdoen, 1649. Bijdragen tot de geschiedenis van Overijssel 14 (1907): 372. 1207. Nanninga Uitterdijk, J. Het dijkregister van Wijhe van 1601. Verslagen en mededeelingen Overijsselsch regt en geschiedenis 27 (1911): 1 6. 1208. Ontginningen, Twee grote... in Overijsel; A: In het land van Vollenhove; B: Staphorst en Rouveen. Tijdschr. voor het onderwijs in de aardrijkskunde 12 (1934): 33-36. 1209. Panhuys, C. E.W. van. Inpoldering in het Noordwesten van Overijssel. De Ingenieur 41 (1926): 427-430. 1210. Reijers, A. J. De polder Mastenbroek en zijne geschiedenis. Bouwkundig weekblad 25 (1905): 41-45. 1211. Weydom Claterbos, J. J. van. Het Kampereiland voorheen en thans. Zonder plaats, (ca. 1890), 24 p. 1212. IJzerman, M.J. Waterschap 'De Regge', 1884 1934. Zwolle, (1934), 144 p. p. ruilverkaveling 1213. Balen, W.J. van. Het werkende land. Haarlem, (1937), p. 106-114. (ruilverkaveling Staphorst). 65

q. veengravenjen 1214. Nanninga Uitterdijk, J. Verzet van Drenthe tegen de Turftollen te Zwartsluis 1592-1780. Nieuwe Drentsche volksalmanak 26 (1908): 24-55. r. kavel-en dorpsvormen s. boerenhuizen 1215. Jans, J. Oude en moderne boerderijenbouw in Oost-Overijsel. Bouwkundig weekblad Architecture 49 (1928): 9-13. 1216. Jans, J. Landelijke bouwkunst in Overijssel. In: Overijssel. Deventer, (1931), p. 238-254. 1217. Jans, J. Boerderij in Twente. Toeristenkampioen 3 (1938): 909-915. t. molens 1218. D[oorninck, J. I.] van. Watermolens in Mastenbroek, 1768. Bijdragen tot de geschiedenisvan Overijssel 8 (1 886): 81 86. u.landcouwcoöperatie 1219. Gedenkboek uitgegeven ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum der Coöperatieve landbouwersbank en handelsvereniging voor Almelo en omstreken te Almelo, 1902-1927. Almelo, (zonder jaar), 89 p. 1220. Overzicht, Beknopt... van de wordings- en ontwikkelingsgeschiedenis der Lonneker Landbouw-coöperatie. Zonder plaats, (1913), 16 p. v. landbouwindustrie w.landbouwmaatschappijen en andere organisaties x. onderwijsenvoorlichting 1221. Smits, C. De Quaker-landbouwschool te Eerde bij Ommen. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 51 (1939): 224 230. y. veldnamen, e.d. 1222. Elderink, C.E. Over namen van plaatsen, boerenerven en akkers in Twente en de overleveringen, die daaraan verbonden zijn. Driemaandelijksche bladen 21 (1926): 57-77. 6. Gelderland a. algemene agrarischegeschiedenis 1223. Bakhuizen van den Brink, J. N. &B. Stegeman. Het ambt Breedevoort tijdens het Anholter Pandschap, 1562 1612.Werken Gelre 19(1933), 198 p. 66

1224. Betuwe, Hoe men in Over-... boert. Landbouw-Courant 39 (1885): 69-70, 74. 1225. Ernst. Uit de graafschap. Marken, klauwengang, enz. Landbouw-Courant 35 (1881): 232-233. 1226. Geschiedenis van Ede. Het kerspel Ede. II. Het ambt en de gemeente Ede. III. Kerkdorpen en buurschappen. Wageningen, (1933) I, (1939) II, ca. (1947) III. 1227.Graaf, J. de. Het huis en de heerlijkheid Verwolde. Bijdragen en mededeelingen Gelre 26 (1923): 1-50. 1228. Graaf, J. de. Uit Gorssel's verleden; bijdrage tot de geschiedenis van het platteland. Deventer, (1926), 377 p. 1229. Gulik, A. van. De mislukte kolonisatie te Wageningen. Doopsgezinde bijdragen 45 (1905): 112-163, 46 (1906): 93 138. 1230. Heeringa, T. De graafschap. Een bijdrage tot de kennis van het cultuurlandschap en van het scholtenprobleem. Zutphen, (1934), VIII + 134 p. 1231. Heuff Az., J. A. Opgraving op de Hooge Woerd te Kesteren, 1904-1905. Bijdragen en mededeelingen Gelre 8 (1905): XXXII - XLII. 1232.Martens van Sevenhoven, A.H. Uit het Veluwsche boerenbedrijf in de tweede helft der zestiende eeuw. Bijdragen en mededeelingen Gelre 18 (1915): 165-166. 1233. Martens van Sevenhoven, A. H. Waren er ambtsjonkers in de graafschap Zutphen. Bijdragen en mededeelingen Gelre 19 (1916): 179-190. 1234. Martens van Sevenhoven, A. H. De hooge heerlijkheid Vaassen. Bijdragen en mededeelingen Gelre 22 (1919): 51 59. 1235. Martens van Sevenhoven, A. H. Bijdrage tot de geschiedenis van de heeren en van de heerlijkheid van Wisch. Bijdragen en mededeelingen Gelre 33 (1930): 79-97. 1236. Martens van Sevenhoven, A.H. Velhorst. Bijdragen en mededeelingen Gelre 38(1935): 51-80. 1237.Nijhoff, I. A. Gedenkwaardigheden uit de geschiedenis van Gelderland, door onuitgegevene oorkonden opgehelderd en bevestigd. 6 Delen. Arnhem, (1830-1875). 1238. Rapport van de bij besluit der Staten van Gelderland, dd. 5Nov. 1896 no. 6, benoemde commissie, belast met een onderzoek naar den toestand van den landbouw. Arnhem, (zonder jaar), 358 p. 1239. Schilfgaarde, A.P.van. Brabantia-Gendringen. Bijdragen en mededeelingen Gelre 37 (1934): 227-229. 1240. Schimmelpenninck van der Oije van Nijenbeek, A. Brief uit het einde der 18de eeuw over Wilforstergoederen. Geldersche volks-almanak (1879): 61-65. 1241. Sloet, L.A. J.W. Des Hertog's huis te Hattem in het begin der 15de eeuw. Bijdragen voor Vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde. Nieuwe Reeks 9 (1877), 12-64. 1242. Spruit, L. Tusschen twee rivieren (Tielerwaard). Buiten 29 (1935): 124 126, 141-143. 67

1243. Stegeman, B. Het oude kerspel Winterswijk; bijdrage tot de geschiedenisvan een deel der voormalige heerlijkheid Bredevoort. Zutphen, (1927), VIII + 422 p. 1244. Terpstra, J. L. A. & J.W.Wijndelts. Bijdragen tot de geschiedenis der heeren en der heerlijkheid van Scherpenzeel. Bijdragen en mededeelingen Gelre 14 (1911): 261-286. 1245. Vermeulen, F.A. J. De Bommelerwaard. 's-gravenhage, (1932), 288 p. b. economische agrarische geschiedenis, grondbelasting 1246. Blink, H. Studiën over nederzettingen en economische géographievan Nederland. Gelderland. Vragen van den dag 25 (1910): 1-18, 105-124. 1247. Geographie, Economische... van de Veluwe. Landbouw en nijverheid. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 1 (1910): 36-38. 1248. Kleijntjens, J. Over de pachten in het graafschap Buren, 1576. De navorscher 72(1923): 184-186. 1249. 0[ltmans], A. Verval van de korenmarkt te Arnhem. Bijdragen en mededeelingen Gelre 31 (1928): 154. 1250. Overzicht van marktprijzen van granen te Arnhem in de jaren 1544 1901. Bijdragen tot de statistiek van Nederland, nieuwe Volgreeks. 26 (1903), 28 p. c. sociale agrarische geschiedenis 1251. Eek, H. J. van. Boeren en fabrieksarbeiders. Een sociografie van de gemeente Ede. Amsterdam, (ca. 1938), 224 p. 1252.Pitsch, O. De toestand der arbeidende klasse (landbouw) in de afd. Neder- VeluwederGeldersche Maatschappij van Landbouw.Bijblad van de Landbouw- Courant 14 (1877): 330-333. 1253. Veen, J.S.van. De boerenopstand in 1580. Bijdragen en mededeelingen Gelre 5 (1902): 161-168, 16 (1913): 61-70. (Graafschap Zutphen). d.juridische agrarische geschiedenis 1254. Anspach, J. Tiendmaaltijden en tiendmaaltijdspenningen. Geldersche volksalmanak (1878): 161-174. 1255. Anspach, J. De Bruggelermark. Geldersche volks-almanak (1900): 67-73. 1256. Beckering Vinckers, H. Verdeeling der heerlijkheid Monnikenland in 1667. Bijdragen en mededeelingen Gelre 16 (1913): 219 226. 1257. Beekman, A. A. Het dijkrecht van de Duffel van 12Juni 1364. Bijdragen en mededeelingen Gelre 5 (1902): 297-304. 1258. Beelaerts van Blokland, W.A. De praktijk van het leenrecht in Gelderland. Leiden, (1910), 109 p. 1259. Beelaerts van Blokland, W.A. De oudste lijst van Hollandsche leenmannen in Gelderland. Bijdragen en mededeelingen Gelre 29 (1926): 157-163. 1260. B[eelaerts van Blokland], W.A. Beleeningen met roerende goederen. Bijdragen en mededeelingen Gelre 29 (1926): 164. 68

1261. Beernink, G. Het landgericht van Veluwe. Bijdragen en mededeelingen Gelre 8(1905): 239-257. 1262. Blécourt, A. S. de. Buurrechten uit het schultambt Epe. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 7 (1916/24): 500 537. (aanvulling van Sloet's markerechten, Deel I). 1263. Blom, D. van. Boerenerfrecht (met name in Gelderland en Utrecht). De economist (1915): 847-896. 1264. Bosch Riddervan Rosenthal, E. J. De eerste geslaagde poging tot centralisatie in het Geldersch dijkrecht. Bijdragen en mededeelingen Gelre 34 (1931): 227-240. 1265. Doorninck, P. N.van. Het oudste leenactenboek van Gelre, 1326. Haarlem, (1898), 34 p. 1266. Doorninck, P. N.van. Leenacten betreffende Geldersche goederen, 1313-1334. Bijdragen en mededeelingen Gelre 3 (1900): 265-270. 1267. Doorninck, P.N.van. Leenacten van Gelre en Zutphen, 1376 1402, uit het staatsarchief te Dusseldorp. Haarlem, (1901), 140 p. 1268. Doorninck, P. N.van. Schattingvan den Lande van Gelre voor de Veluwe van het begin der 14de eeuw. Haarlem, ( 1905), VI + 45 p. 1269. Enklaar, D. Th. Onuitgegeven oorkonden betreffende de rechten der abdij Elten in de Nederlanden. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 9 (1935/44): 136-163. (horigheid op develuwe). 1270. Enklaar, D. Th. Eltensche hoven en Geldersche marken. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 9 (1935/44): 164-173. 1271. Flament, A. J. A. Hoe in den ouden tijd in Gelderland gronden in bezit werden genomen met kar en paard. Driemaandelijksche bladen 10 (1910): 41-45. 1272.Graaf, J. de. De markvan Hall en Eerbeek. Bijdragen en mededeelingen Gelre 37(1934): 1-51. 1273. Graaf, J. de Uit het archief der marken van Almen en Harfsen. Bijdragen en mededeelingen Gelre, 42(1939): 121-186. 1274. H[aarst], J.W.G.van. De Breul (mark onder Rheden); aanvulling op Sloet's markenrechten. Bijdragen en mededeelingen Gelre 23 (1920): 60. 1275. Haas,W. de. Eene tiendquaestie in de Neder Betuwe, met den aankleve van dien. Bijdragen en mededeelingen Gelre 5 (1902): 235-251. 1276. Hasselt, G.van. Leenboek van Gelderland. Algemeen Nederlandsch familieblad 2 (1885): 3-8,29-35. 1277. Heringa, E. Tynsen op develuwe. Groningen, (1931), XIII +223 + 123 p. 1278. Heuff Az., J. A. De Neder-Betuwe en haar ridderschap. Werken Gelre 3 (1902), 137 p. (o.a. tiendkwestie). 1279.Hey den, E. J. J. van der & W. Mulder s.j. Nijmeegsche studieteksten. III. Landrechten. Nijmegen, (1928), 50 p. 1280. Jonckers Nieboer, J. H. Een Betuwsch pachtcontract (van een 'bouwhof te Herveld, 1733).Geldersche volks-almanak (1900): 102-106. 1281. Keppel, J. R.van. Het erfmarkerichterschap in de mark van Harfsen. Bijdragen en mededeelingen Gelre 18(1915): 61 71. 69

1282. K[inschot, C. Ph. L.] van. Henige aan tee keningen uit de verpondingskohieren van de heerlijkheid Lienden van de jaren 1793-1806 en Boek van de verponding van de Marsch (Lienden) 1801-03. De wapenheraut 15 (1911): 518-528. 1283. Kremer, A. J. C. Mark, maalschap, buurschap. Bijdragen en mede deelingen Gelre 4 (1901): 95-122. 1284. Lennep, F. K.van. Het slot Didam en zijne leenregisters. Bijdragen en mededeelingen Gelre 27 (1924): 233-238. 1285. Maris, A.J. De leen-, keurmedige en tynsgoederen van de Sint Salvator-abdij te Prüm in Gelderland (leenkamer van Klarenbeek). Arnhem, (1934), XVI + 163 p. 1286.Maris, A. J. Het landrecht van Horssen. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 9 (1935/44): 194. 1287.Maris, A. J. De reformatie der geestelijke en kerkelijke goederen in Gelderland, in het bijzonder in het kwartier van Nijmegen. 's-gravenhage, (1939), 552 p. 1288. Markearchieven, De... van Almen en Harfsen. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 42 (1919) II: 85-89. 1289. Markgronden, Adres van de Geldersche Maatschappij van landbouw aan de tweede kamer der Staten-Generaal in zake het wetsontwerp op de verdeeling der... Landbouw-Courant 36(1882): 382. 1290.Martens van Sevenhoven, A. H. Het dagelijksch landrecht der Bommeler- en Tielerwaarden. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 7 (1916/24): 237-244. 1291. Martens van Sevenhoven, A. H. Het recht op gemeene gronden in de graafschap Zutphen. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht, 9 (1935/44): 439-440. 1292. Martens van Sevenhoven, A. H. Geldersche pachtcontracten uit de 16e eeuw. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 9 (1935/44): 460-493. 1293. Martens van Sevenhoven, A. H. Wissel van hoorige lieden. Bijdragen en mededeelingen Gelre 21 (1918): 127-138. 1294. Odink, H. Een pachtcontract van de Lebbenbrugge anno 1811. Archief De Graafschap (1926/34): 306-309. 1295. Oltmans, A. De uitoefening van de crimineele justitie in de heerlijkheid Doorwerth. Bijdragen en mededeelingen Gelre 30 (1927): 251 256. 1296. Poll, W.van de. Het leengoed de Dukenburg in het schependom van Nijmegen. Bijdragen en mededeelingen Gelre 1 (1898): 196 205. 1297. Roeloffs, A. Bijdrage tot de geschiedenis der grondrenten op de Veluwe. Leiden, (1884), 144 p. 1298. Schilfgaarde, A. P.van. De leenregisters van de proostdij van Emmerik (lenen lagen voor een groot deel in Gelderland). Bijdragen en mededeelingen Gelre 34(1931): 241-264. 1299. Schouwen, G.A. van. De kelnarij van Putten; onderzoek naar den rechtstoestand harer bezittingen. Arnhem, (1909), 61 +LI p. 1300. Sloet, J. J. S. Landrecht van Buren Anno 1383. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 2 (1892): 66 71. 70

1301. Sloet, J. J. S. Geldersche markerechten. Werken van het oud-vaderlandsch recht 2e Reeks 12 (1911), XI + 594 p.;2e Reeks 15 (1913), VIII + 506 p. 1302.Sloet, L. A. J. W. De waarrechten der stadsweiden te Zutfen. Verslagen en mededeelingenvan het oud-vaderlandsch recht 1 (1885): 102 122. 1303. Veen, J. S.van. Landrecht van Buren van 1416. Verslagenen mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 4 (1899/1903): 75-83. 1304. Veen, J. S.van. Landrechten van Ammerzoden. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 4 (1899/1903): 594-612. 1305.Veen, J. S.van. Landrecht van Dalem, 1382.Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 5 (1904/09): 190-203. 1306. Veen, J. S.van. Landrecht van Nederhemert, 1487. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 5 (1904/09): 203-208. 1307. Veen, J. S. van. Landrecht van Eek en Maurik. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 6 (1910/15): 219-222. 1308. V[een],J. S.van. Maaldwang te Lien den, Aalst en Meerten. Bijdragen en mededeelingen Gelre 23 (1920): 77-78. 1309. V[een],J. S.van. Rechten en verplichtingen der eigenaars van wildforstergoederen. Bijdragen en mededeelingen Gelre 26 (1923): 110. 1310. V[een], J. S. van. De leengoederen de Em(m)er en ten Weerde te Steenderen. Bijdragen en mededeelingen Gelre 29 (1926): 54 55. 1311. Voorwaarden waarop de gemeente Putten heigronden in erfpacht heeft uitgegeven. Landbouw-Courant 38 (1884): 13. 1312. Wagner, J. D. Het leengoed de Duckenburg in het schependom van Nymegen. Bijdragen en mededeelingen Gelre 15 (1912): 525-531. 1313. Wynaendts van Resandt, W. Brabantsche leenen in Gelderland. Bijdragen en mededeelingen Gelre 16(1913): 177 181. 1314. Wynaendts van Resandt, W. en J. S. van Veen. Register op de leenen der bannerheerlijkheid Baer en der heerlijklieid Lathum. Arnhem, (1926). 98 p. e. grondbezit, grondgebruik 1315. Hoefer, F. A. Aanteekeningen omtrent de geestelijke goederen in de heerlijkheid Borculo en het ambt Lichtenvoorde. Bijdragen en mededeelingen Gelre 18(1915): 31-55. 1316. Oosterzee,M. J. van. Wissel's noodkreet. Het goed recht der Wisselschen bepleit voor het hof te Arnhem op woensdag den 19den September 1877. Utrecht/Arnhem, (1877), 64 p. (grondbezit). 1317. Sloet, L. A. J. W.De bezittingen van het Benediktijner klooster van St. Petrus en Paulus te Paderborn, geheeten Abdinkhof, in Gelderland hoofdzakelijk in Putten. Versl. Meded. Kon. ned. Akad. Wet. Afd. Letterkunde 3e Reeks 6 (1889): 206-264. 1318. V[een], J. S.van. Bestrijding van zandverstuiving. Bijdragen en mededeelingen Gelre 33 (1930): 227-228. 71

f. akkerbouw en akkerbouwgewassen, voeding 1319. V[een], J. S. van. Voedingsbezwaren in de zestiende eeuw (1573). Bijdragen en mededeelingen Gelre 28 (1925): 121-122. 1320. V[een], J. S. van. Walt- of woltrogge. Bijdragen en mededeelingen Gelre 14 (1911): 444-445. g. weidebouw enveeteelt h. paarden enrunderen i. schapen 1321. Oltmans, A. De schapenhouderij op de Veluwe; bijdrage tot de geschiedenis van het Veluwsche landbouwbedrijf. Bijdragen en mededeelingen Gelre 25 (1922): 143-146. j. overigedieren 1322. Leeuw, H. G. de. Op de bijenmarkt te Veenendaal. Buiten 28 (1934): 321-323. k. veeteeltprodukten 1. tuinbouw 1323. Camman, J. P.M. De fruitteelt in de Betuwe. Tijdschr. Tuinb. 2 (1896): 110-160. 1324. Doortjes, J. A. Bijdrage tot de geschiedenis van de ontwikkeling van de fruitteelt, meer in 't bijzonder in Zuid-Gelderland. De fruitteelt 18 (1928): 1-10, 17-24. 1325. Fruitteelt, De... in de provincie Gelderland tusschen Rijn en Maas. Versl. Meded.Dir.Landb.no. 1 (1918): 1-157. 1326. Kuyk, G. A. Het Pinetum Schoberianum, op het landgoed 'Schovenhorst' onder Putten (1848-1898). Tijdschr. Tuinb. 4 (1898): 117-171. 1327. Kuyk, G. A. Het pinetum Schoberianum op het landgoed 'Schovenhorst' onder Putten (1848-1898). Groningen, (1898), 71 p. 1328. Uden, J. D.H.van. Betuwsche bongers en Betuwsche kersen. Eigen haard 56 (1930): 466-468. 1329. Uden, J. D.H. van & J. A. Doortjes. Bijdrage tot de geschiedenis van de ontwikkeling van de fruitteelt, meer in 't bijzonder in Zuid-Gelderland. De fruitteelt 18(1928): 1-10, 17-24, 166-174. 1330. V[een], J. S.van. Kersenhandel in de zestiende eeuw. Bijdragen en mededeelingen Gelre 13(1910): 266. 1331. Ven, D.J. van der. Het land der Betuwsche boomgaarden. Morks' magazijn 32 (1915): 329-337, 353-358. m. bosbouw n. landbouwwerktuigen 72

o. ontginningen, waterstaat, polders, bedijkingen en overstromingen 1332. Bosch Ridder van Rosenthal, E. J. De ontwikkeling der waterschappen in Gelderland. Den Haag, (1930),XI + 364 p. 1333. Brinkgreve,M. De ontginning onzer heidevelden. Utrecht, (1887), XI + 96 p. (Veluwe, Voorst, Ede, Schovenhorst). 1334. Dr[iessen, H. L.] Overstroomingen te Oosterwolde (gem. Doornspijk). Bijdragen en mededeelingen Gelre 34 (1931 ): 185-186. 1335. Engelen van der Veen, G. A. J. van. De bedijking langs de Zuiderzee ten noorden van Elburg. Bijdragen en mededeelingen Gelre 24 (1921):67 75. 1336. Gellicum, R. M.van. Historisch-staatsrechtelijk onderzoek over het bestuur en beheer der watergangen in de Geldersche rivierpolderlanden. Tiel, (1895), 122 p. 1337. Gemeenteheiden, De Veluwsche... (Pleidooi voor de ontginning). Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 3 (1891): 109-118. 1338. Gent, L. F. van. Gevolgen van de doorbraak van den Waaldijk bij Loenen in Januari 1644. Bijdragen en mededeelingen Gelre 39 (1936): 173 176. 1339. Hardenberg, H. De Rijnverdeeling in den Romeinschen tijd en in de vroege middeleeuwen. Bijdragen en mededeelingen Gelre 38 (1935):29 49. 1340. Lugard, G. J. Archief van het waterschap de Linge-uitwatering. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 2 (1929): 158 172. 1341. Kolff, M. De Beneden-Linge en hare uitwatering. Geschiedkundig overzicht. Tiel, (1924), 74 p. 1342. Leemkolk, C. van de. De kerkearmen en vicariegoederen te Beesd. Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht 21 (1894): 81 88. (o.a. over polderlasten ca. 1635). 1343.Muller Fz., S. Een Geldersch waterrecht. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 4 (1899/1903) 84-86. 1344. Rapport inzake de afwatering van de Geldersche vallei, 1933. 's-gravenhage, (1933), 89 p. (o.a. geschiedkundig overzicht). 1345. Uden, J. D.H. van. Watervloeden in Zuid-Gel derland. Buiten 20 (1926): 67-68. 1346. V[een], J. S. van. Berichten over den watersnood van 1595. Bijdragen en mededeelingen Gelre 28 (1925): 130. 1347. V[een], J.S.van. Bedijking van Herwynen aan de Noordzijde; 1365-October 8. Bijdragen en mededeelingen Gelre 28 (1925): 183. 1348. Wekker, J. W. De Noorder-Lekdijk bovendams en de doorsteking van den Zuider-Lekdijk bij Culemborg, 1803-1813. 's-gravenhage, (1880), X + 319 p. p. ruilverkaveling q.veengraverijen 1349. Hootsen, T. C. Uit de geschiedenis van Veenendaal alsveenkolonie invroegere eeuwen. Bijdragen en mededeelingen Gelre 23 (1920):3 16. r. kavel- endorpsvormen 73

s. boerenhuizen 1350. Boerderijen, De... op de Veluwe en nog iets. Barneveld, (ca. 1882), 31 p. 1351. E,W. van. De Lebbenbrugge; catalogus van den inventaris. Zonder plaats, (zonder jaar), 8 p. 1352. Langeler, G. 'De Lebbenbrugge' bij Borculo. Eigen volk 6 (1934): 229-232. 1353.W. Veluwsch boeren-erfhuis. Op de hoogte 7 (1910): 268-270. 1354.Wolf, N. de. Het architectonische van het Saksische boerenhuis bij de Lebbenbrugge te Borculo. Archief De Graafschap (1926/34): 210-212. t. molens 1355. G[imberg], J. Korenwindmolen te Dinxperlo in 1775. Bijdragen en mededeelingengelre 19(1916): 162. 1354. Moerman, J. D. Beken, sprengen en watermolens op de Veluwe. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 51 (1934): 167 206. u. landbouwcoöperatie v. landbouwindustrie 1357. Backer, H. J. De eerste Hollandsche beetwortelsuikerfabriek (1811-1814). Chem.Weekbl. 11 (1914): 940-943. (in Oosterbeek). w. landbouwmaatschappijen en andere organisaties 1358. Boxern,W. 1864 1914; iets uit de geschiedenis der afdeeling 'Winterswijk' der Geldersch-Overijsselsche maatschappij van landbouw. Zonder plaats, (ca. 1914), 187 p. 1359. Boxem,W. Tien jaar uit de geschiedenis der afd. Winterswijk. G.O.M, van landbouw, 1914-1924. Winterswijk, (1924), 84 p. 1360. Maatschappij, Geldersch-Overijsselsche... van landbouw, afdeeling 'Winterswijk', 1869-1909. Zonder plaats, (zonder jaar), 43 p. x. onderwijs envoorlichting 1361. B,H. De Rijkslandbouwschool te Wageningen. Almanak voor landbouwers en veehouders (1879): 73-80. 1362. Bos,H. Rijkslandbouwschool te Wageningen, 1876-1901. Eigen haard (1901): 629-632,649-652. 1363. Gedenkschrift ter herinnering aan de opening van de Landbouwhoogeschool te Wageningen, 9Maart 1918. Wageningen, (ca. 1919), 57 p. 1364. Harting, P. De Rijks-Landbouwschool te Wageningen. Eigen haard (1880): 450-452,461-463. 1365. Herdenking, De... van het 25-jarig bestaan van den Plantenziektenkundigen dienst, 29 November 1924. Versl. Meded. Plantenziektenk. Dienst Wageningen 37 (1924), 44 p. 74

1366. Jongkindt Coninck, C. J.M. De Rijkslandbouwschool te Wageningen. Eigen haard (1882): 316-320. 1367. Landbouwschool, Rijks-... te Wageningen 1876 1880. Landbouw-Courant 36(1882): 161. 1368. Landbouwschool, Dr. Kuyper en de Rijks-... Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 20(1904): 109-112. 1369. Mayer, A. Herinneringen aan de opening der Rijkslandbouwschool in September 1876. Landbouwk. Tijdschr. 38 (1926): 245-253. 1370. Polêe, T. De opening der Landbouw-Hoogeschool te Wageningen. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 34(1918): 1-11. 1371. Polêe,T. De opleiding der landmeters aan de Landbouw-Hoogeschool te Wageningen. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 35 (1919): 83-99. 1373. Reorganisatie der Rijkslandbouwschool te Wageningen. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 20 (1904): 163-168. 1374. Schoevers, T. A.C.De landbouw-hoogeschool niet te Wageningen. Cultura 29 (1917): 130-135. 1375. Slooten, J. van. De Rijks-Tuinbouwschool te Wageningen. Eigen haard (1904): 520-524,541-544. 1376. Slooten, J. van. Het Rijks-Proefstation voor Zaadcontrôle te Wageningen. Eigen haard (1905): 20-23, 37-40, 59-64. 1377. Springer, L. A. De Rijkstuinbouwschool te Wageningen. Tijdschr. Tuinb. 2 (1896): 164-168. 1378. Wijnaendts van Resandt, J. M.A. Wageningen en de Landbouwhoogeschool 1876-1926. Wageningen, (1926), 13 p. y. veldnamen, e.d. 1379. Anspach, J. Namen van landerijen, weiden, huizen, hofsteden, enz. in de Betuwe, de Tieler- en Bommelerwaard, Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen. De navorscher 25 (1875): 467 471. 1380. Baumann, J. Aanteekeningen bij Betuwsche plaatsnamen. Bijdragen en mede deelingen Gelre 16(1913): 133-140. 1381. Bellen, H. J. Folklore der plaatsnamen. Veld-namen (Ede). Eigen volk 4 (1932): 21-25. 1382. Jonckers Nieboer, J. H.Naamlijst van landerijen in 'Overbetuwe'. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 22 (1905): 621-625. 1383. Oosting,W.A. J. Verdere bijdrage tot de agronomische kartografie en toponymie van Wageningen en omgeving. Landbouwk. Tijdschr. 50 (1938): 108-120. 7. Utrecht a. algemeneagrarische geschiedenis 1384. Rapport in zake landbouw en veeteelt in de provincie Utrecht; door eene daartoe benoemde commissie uitgebracht aan het hoofdbestuur van het genootschap voor landbouw en kruidkunde te Utrecht. Utrecht, (ca. 1912), 199 p. 75

1385. Sjollema, B. Beschouwingen omtrent landbouw en veeteelt in de provincie Utrecht. Cultura 23 (1911 ): 230-253. 1386. Taets van Amerongen van Renswoude, M.J. L. De huidige toestand van landbouw en veeteelt. Provinciale almanak voor Utrecht 3 (1928): 143 147. b. economische agrarische beschiedenis, grondbelasting 1387. Sillem, J. A. Tabellen van marktprijzen van granen te Utrecht in de jaren 1393 tot 1644. Uit de rekeningen en weeklijsten der Domproosdij. Verh.K. ned. Akad. Wet. Afd. Letterkunde Nieuwe Reeks 3 no. 4 (1901), 31 p. + Tabel I - VIIIc. c. socialeagrarische geschiedenis 1388. Bruijne, F. H. de. De ronde venen; een sociaal-geographische studie van een gedeelte van het Hollandsch-Utrechtsch weidelandschap. Rotterdam/Utrecht, (1939), 208 p. 1389. Schaap-van der Pek, H.W. J. Bijeenkomsten onder den boerenstand aan de Vechtstreek. Jaarboekje van het oudheidkundig genootschap Niftarlake (1913): 25-36. d.juridischeagrarische geschiedenis 1390. Bont, B.J. M. de. Pachtbrief van land, toebehoorende aan het Lieve-Vrouwe- Altaar in de kerk te Vreeland (1463). Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht 25 (1898): 246-249. 1391. Dolk, Th. F. J. A. Het veenrecht in de provincie Utrecht van 1592-1916. Utrecht, (1916), XVIII +359 p. 1392. Iterson, W. van. De historische ontwikkeling van de rechten op de grond in de provincie Utrecht. Leiden, (1932), CXLVI + 819 p. 1393. J., Huurceduul van land, behoorende aan de vicarie van de Buurkerk te Utrecht. De navorscher 72 (1923): 129-131. 1394. Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301. 5Delen. 's-gravenhage, (1920-1959). e. grondbezit, grondgebruik 1395. Muller Fz., S. Lijst van de goederen en rechten, behoorende aan de proosdij van St. Jan te Utrecht in de 15de eeuw. Verslagen en mede deelingen van het oud-vaderlandsch recht 4 (1899/1903): 239-316. 1396. Smissaert, H. Zes eeuwen geschiedenisvan grondbezit. Landbouwk. Tijdschr. 37 (1925): 52 65. (bij het oude huis te 'Velde', te Loenen aan de Vecht). f. akkerbouwenakkerbouwgewassen, voeding 76

g. weidebouw en veeteelt 1397. Klaveren Pz.,G. van. De Utrechtsche veemarkten invroegere eeuwen. Maandblad van 'Oud-Utrecht' 3 (1928): 74-75, 83 86, 101-104. 1398. Swierstra, T. J. Iets over de veeteelt en zuivelbereiding in de provincie Utrecht. Zonder plaats, (zonder jaar), 15 p. 1399. Swierstra, T. J. Nog éénmaal iets over veeteelt en zuivelbereiding in de provincie Utrecht. Zonder plaats, (zonder jaar), 12 p. h. paardenenrunderen 1400. Hartog, J. De paardenmarkt op het Vreeburg te Utrecht. Eigen haard (1880): 122-124. i. schapen j. overigedieren 1401. Fijn van Draat, P. Straatvarkens. Een straatbeeld uit oud-utrecht. Maandblad van 'Oud-Utrecht' 8 (1933): 37-39. k. veeteeltprodukten 1402. Schiere, C. Het bedrijf van de zelfkazers in Utrecht en Zuid-Holland. Utrecht, (1938), 111 p. I. tuinbouw 1403. Brinkgreve,M. Een bezoek aan de boomkwekerijen van Groenewegen & Zn. aan de Bilt. Eigen haard (1894): 680-685. 1404. Gedenkboek der Vereeniging Groenten- en vruchtenveiling 'Utrecht en omstreken', 1905-1928. Zonder plaats, (ca. 1928), 111p. m. bosbouw n. landbouwwerktuigen o. ontginningen,waterstaat, polders, bedijkingen en overstromingen 1405. Avis,J. Archief van het waterschap De Haar. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 2 (1929): 382-383. 1406.Avis, J. Archief van het waterschap Themaat. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 2 (1929): 384-386. 1407. Duval Slothouwer, G. C. De wetgeving der waterschappen in het bijzonder in de provincie Utrecht. Utrecht, (1905), 163 p. 1408. Enklaar, D.Th. Het landsheerlijk bestuur in het Sticht Utrecht aan deze zijde van den Usel gedurende de regeering van bisschop David van Bourgondië, 1456 1496. Bijdragen van het instituut voor middeleeuwsche geschiedenis der Rijks-Universiteit te Utrecht 8 (1922), 206 p. (waterstaat p. 142-154). 77

1409. Geer van Jutphaas, B. J. L. de. Het hoogheemraadschap van den Lekdijk Benedendams en van den IJsseldam. Provinciale almanak voor Utrecht 4 (1929): 147-155. 1410. Goederen, De... van het Kartuizerklooster 'Nieuwlicht' bij Utrecht in de heerlijkheid Strijen. Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht 58 (1934): 269-320. (o.a. overstromingen). 1411. Heeringa, K. De archieven van de gemeente-, waterschaps- en veenderijbesturen in de gemeenten Mijdrecht. Wilnis en Vinkeveen. Inventarissen van Rijksen andere archieven 1 (1928): 337-374. 1412. Heeringa, K. Bijdragen tot de geschiedenis der ontginning van het Nedersticht. Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde 6e Reeks 8(1929): 161-202. 1413. Heeringa, K. Archief van het waterschap Spengen. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 2 (1929): 376-377. 1414. Heeringa, K. Archief van het waterschap Kockengen. Inventarissen van Rijksen andere archieven 2 (1929): 378 379. 1415. Heeringa, K. Archief van het waterschap Portengen-Zuideinde. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 2 (1929): 380 381. 1416. Hengst, J. A.van & F. A. R. A.van Ittersum. De Lekdijk Benedendams ende IJsseldam; geschiedenis van dit hoogheemraadschap van af de vroegste tijden tot in de tweede helft der negentiende eeuw. I. 860-1648; II. 1648-1795; III. 1795-1905. 's-gravenhage/utrecht, (1900-1907), I. XVI + 336 p. II. XX + 408 p.iii. XVI +338 p. 1417. Joosting, J. G.C. Verslag omtrent oude gemeente-, waterschaps- en veenderijarchieven in de provincie Utrecht over 1895. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 18(1895): 729-745. 1418. Kleyn, F. L. De Wilnisser droogmakerij. Jaarboekje van de vereeniging van directeuren van hypotheekbanken 14 (1928): 396 404. 1419. Kurtz, G. Het oud-archief van het hoogheemraadschap van den Lekdijk Bovendams. Zonder plaats, (zonder jaar), 96 p. 1420. Kurtz, G. Archief van het Broekzijdsche waterschap. Inventarissen van Rijksen andere archieven 2 (1929): 361-364. 1421. Kurtz, G. Archief van het waterschap Waardassacker en Holendrecht. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 2 (1929): 365-375. 1422. Kurtz, G. Archief van den dijkstoel van de Rhenensche Nude en Achterbergsche hooilanden. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 2 (1929): 387-404. 1423. Loos, J. A.van der. Geschiedenis van Amstelland tot het jaar 1300. Amsterdam, (ca. 1907), XII +251 p. (o.a. waterstaat Utrecht). 1424. R. Iets over 't Grootwaterschap 'Bijleveld en de Meerndijk'. Utrechtsch jaarboekje 73 (1914): XLIV-LX. 1425. S. Wijziging van een waterschapsreglement van 1727, Het waterschap 9 (1920): 48-49. 1426. Schoenmaker, J. Oude waterstaat te Baambrugge. Jaarboekje van het oudheidkundig genootschap 'Niftarlake' (1936):30 37. 78 p. ruilverkaveling

q.veengravenjen r. kavel-en dorpsvormen s. boerenhuizen t. molens u. landbouwcoöperatie 1427. Balen, W. J. van. Groeizaam geld; gedenkboek ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan der Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank te Utrecht. Haarlem, (1938), 119 p. v. landbouwindustrie w.landbouwmaatschappijen en andere organisaties 1428. Genootschap, Het... voor Landbouw en Kruidkunde in Utrecht, 1841-1916. Utrechtsen jaarboekje, 76 (1917): XVI - XIX. 1429. Geschiedenis, De... der Vereniging het Kaascontrôlestation te Utrecht voor volvette kaas;k.c.u.v.v., 1913-1938. Utrecht, (1938), 88 p. x. onderwijs envoorlichting 1430. Bolsius, H. 1821-10December 1921. Eeuwfeest aan de Veeartsenijkundige Hoogeschool te Utrecht. Studiën 96 (1921): 473-476. 1431. Capelle, H.van. 's Rijks veeartsenijschool te Utrecht. Eigen haard (1880): 392-395, 400-402, 408-410. 1432. Rijkslandbouwwinterschool te Utrecht, 1914-1939. Zonder plaats, (ca. 1939), 42 p. 1433. Wirtz, A.W.H. 's Rijks veeartsenijschool te Utrecht. Agricultura; officieel tijdblad voor de internationale landbouw-tentoonstelling te Amsterdam (1884): 9-10,33,49-50. y.veldnamen,e.d. 8. Noord-Holland a.algemeneagrarische geschiedenis 1434. Beekman, A. A. Holland's Noorderkwartier. In: Catalogus van de tentoonstelling te Amsterdam in September 1917. Uitg. K. ned. aardrijks. Genootsch. p. 1-124. 1435. Braak, K. De Schermer. Het landbedrijf onder invloed van den oorlog. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 37 (1920): 639-650. 1436. Brander Tz., D., H.B.Hylkema & L. T. C. Schey. Gedenkschrift betreffende Wouter Sluis in de jaren 1858-1887, bewoner van de boerderij 'Deutzen hofje' gelegen aan den Nekkerweg in den polder 'De Beemster'. (een verdienstelijk pionier op landbouwgebied). Midden-Beemster, (1928), 77 p. 1437. Brouwer, D. Slechte tijden voor West-Friesland. West-Friesland's 'Oud en Nieuw'6 (1932): 142-144. 1438. Deuzeman, P. Het eiland Texel en zijne bewoners. Vragen van den dag 12 (1897): 632-643. 79

1439. Hylkema, H.B. Wouter Sluis, een verdienstelijk pionier. 1827-1891. Doetinchem, (1911), 15 p. 1440. Hylkema, H. B. Wouter Sluis. West-Friesland's 'Oud en Nieuw' 8 (1934): 184-196. 1441. Linden, J. W. van der. Wat een dag op de boerderij van den heer K. Schenk Azn. in den Wieringerwaard in den zomer van 1881 te zien en te denken gaf. Eigen haard (1882): 507-511. 1442. Pijnacker Hordijk, C. Opgaven omtrent inkomsten, goederen, hoorigen, dienstmannen en rechten der Abdij Egmond uit den tijd van abt Walter (7 September 1130-28November 1161). Bijdragen en me de deelingen van het historisch genootschap 21 (1900): 161-185. b.economische agrarischegeschiedenis, grondbelasting 1443. Bossen, P. Economische toestand van noordelijk West-Friesland in de eerste helft en in de tweede helft van de 18de eeuw in het bijzonder te Aartswoud en Hoogwoud. West-Friesland's 'Oud en Nieuw' 13 (1939): 105-114. 1444. Bouman, J. Landprijzen in de Beemster, 1779-1818, 1819-1857. In: H. Blink. Geschiedenis van den boerenstand en den landbouw II. Groningen, (1904), p. 286-287, 315. Zie ook: Staatkundig en staathuishoudkundig jaarboekje, (1858), 366 p. 1445. Damme, A. van. De buitenplaatsen te Heemstede, Berkenrode en Bennebroek, 1628-1811. Haarlem, (1903), 197 p. (gegevens over grondprijzen). 1446. Dillen, J. G. van. Eenige stukken aangaande den Amsterdamschen graanhandel in de tweede helft der zeventiende eeuw. Economisch-historisch jaarboek 9 (1923): 221-230. 1447. Doesburg Lannooy, J. A. De Amsterdamsche veemarkt. Eigen haard 34 (1908): 634-640. 1448. Fransen Jzn., P. Koemarkten in Noord-Holland. Buiten 4(1910): 203-204. 1449. Gorter, E. N. Alkmaarsche kaasmarkt. Buiten 3 (1909): 430-432. 1450. Heek, F. van. Economische en sociale problemen van de Wieringermeer;een studie van een kolonisatiegebied in wording. Alphen, (1938), 103 + 7 p. 1451. Langen dijk, H. Gemiddelde landprijs in het jaar 1818.West-Friesland's 'Oud en Nieuw' 13 (1939): 132. (Abbekerk). 1452. Merens, A. Contracten betreffende de levering van West-Friesch vee naar Boston (Noord-Amerika) in 1635. Economisch-historisch jaarboek 19 (1935): 97-113. 1453. Vedder, A., Het Amsterdamsche melkvraagstuk. Haagsch maandblad 14 (1930): 612-628. c. sociale agrarische geschiedenis d.juridischeagrarische geschiedenis 1454. Erfgooiersvraagstuk, Het..., Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 41 (1925): 65-69. 1455. Erk, J. Ph. van. De erfgooierskwestie. Haarlem, (1927), 92 +XLVI p. 80

1456. Gratama, S. Erfgooiersrechten. Handelingen en mededeelingen van de maatschappij dernederlandsche letterkunde te Leiden (1905/06): 106-110. 1457. Lennep, F. K. van. Bijdrage tot de kennis van den rechtstoestand der erfgooiers.amsterdam, (1903), 124 p. 1458. Leopold, H.M. R. De erfgooierskwestie in haar historisch kader beschouwd. Onze eeuw 11 (1911)111: 222-240. 1459. Luden, E. Stad en Lande van Gooiland en de Erfgooiers. In: Gedenkboek 1424 Hilversum 1924, uitgegeven bij gelegenheid van het 500-jarig bestaan alszelfstandige gemeente, zonder plaats, (1924), p. 155 165. 1460. Luden, E. Het Gooi en de erfgooiers. Hilversum, (1931), 83 p. 1461. Ranitz, J. A. de. Autoriteiten tegen Erfgooiers, 's-gravenhage, (1906), 71 p. 1462. Rinkel, L. Bijdrage tot den rechtstoestand der erfgooiers. Utrecht, (1884), 110 p. 1463. Rodenburg, D.M. Morgenboeken Benthuizen Benthorn Bennebroek; getypt aanwezigin de Econ. Hist. Bibliotheek te Amsterdam. (1935), 16 p. 1464. Sebus, J.H. De erfgooiers en hun gemeenschappelijk bezit (tot 1568). Amsterdam, (1933), 238 p. 1465. Snoep, J. De morgenboeken van Aalsmeer; getypt aanwezigin de Econ. Hist. Bibliotheek te Amsterdam, (zonder jaar), 17 p. + bijlagen. 1466.Thomassen, C. Stad en Lande van Gooiland; de erfgooierskwestie. Desocialistische gids 11 (1926): 1029-1036. e. grondbezit, grondgebruik 1467. Gelder, H. E. van. Het geestelijk grondbezit en de steden van Hollands Noorderkwartier in de zestiende eeuw, De XXe eeuw; maandschrift voor letteren, kunst, wetenschap en politiek 10 (1904): 204 233. Ook in: H. E. van Gelder: Almaarse opstellen. Uitgegeven door devereniging 'Oud Alkmaar', (1960), p. 72-90. 1468.Molster, F. A. De eigendom der gemeene heiden en weiden van Gooiland. Amsterdam, (1888), 43 p. 1469. Muller Fz., S. De oudste goederenlijsten der Abdij van Egmond. Bijdragen en mededeelingen van het historisch genootschap 35 (1914): 1 39. f. akkerbouwenakkerbouwgewassen, voeding g. weidebouw enveeteelt h. paardenenrunderen, 1470. Bakker, C. Aanteekeningen over de runderziekte, die geheerscht heeft in het dorp Broek, in de jaren 1732, 1745 en 1769 tot 1780, gevonden in de oude resolutieboeken van dat dorp. Tijdschr. Diergeneesk. 49 (1922): 792 797. 1471. Scheij, L. T. C. Derundveefokvereenigingen in Noordholland, Hoorn, (1909), 16p. 81

i. schapen 1472. Campen, J. van. Een oud schapen-proces op Texel (17e eeuw). Buiten 22 (1928): 465-467. 1473. Graaf, G. de.texelsche schapen. Buiten 2 (1908): 549-550. j. overigedieren k.veeteeltprodukten 1474. Br., Jac. Waar de Edammer kaas gemaakt wordt. De fabrieksbode 50 no. 48 (1931). 1475. D.De kaasmarkt te Alkmaar. Gemeentebelangen 7 (1911/12): 222-223. 1476. Landsmeer en zijn eierhandel. Eigen haard (1904): 785-788, 793-795. 1477. Speet, L. In en om de Alkmaarsche waag, voorheen en thans. Uitgegeven bij gelegenheid van het 300-jarig kaasdragers jubileum, (1922), 110 p. 1.tuinbouw 1478. Blink, H. Bloembollencultuur in Holland; met herinnering aan J. H. Krelage. Vragen van den dag 17 (1902): 81-94. 1479. Blink, H. Opkomst van Aalsmeer, de Europeesche bloemtuin. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 19 (1928): 293-303. 1480. Gedenkboek ter herinnering aan het vijftigjarig bestaan der Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur te Haarlem, 1860-1910. Haarlem, (1910), XI + 152 p. 1481. Gedenkboek van de Tuinbouwbond 'Langendijker Groenten Centrale' te Broek op Langendijk, 1887 29 Juli - 1937. Broek op Langendijk, (ca. 1937), 115 p. 1482. Gedenkboek uitgegeven door de Centrale Aalsmeersche veiling te Aalsmeer t.g.v. haar 25jarig bestaan, 1912-1937. Amsterdam, (1937), 144 p. 1483. Koeman, C. De eerste sporen van tuinbouw in West-Friesland. West-Friesland's'Oud en Nieuw' 1 (1926): 94 96. 1484. Koeman, C. Westfriesland's tuinbouw in de 16e, 17e en 18e eeuw. West- Friesland's 'Oud en Nieuw' 3 ( 1929): 159-161. 1485. Krelage, J. H. Der haarlemmer Blumenversandt. Deutsche Gärtner-Zeitung 6 (1882): 226-227. 1486. Overmeer, W. P. J. Bloembollengronden in de 19e eeuw. Help U zelf ;jaarboekje voor de gemeente Bloemendaal 3 (1912/13): 80 82. 1487. Rietsema, C. Rapport over de moeilijkheden in den Noordhollandschen tuinbouw. 's-gravenhage,(1937), 50 p. 1488. Stammler, R. Die Harlemer Tulpenmanie 1634 1637. In: R. Stammler. Deutsches Rechtsleben in alter und neuer Zeit. Bandl. Charlottenburg, (1928), p. 211-222. m. bosbouw n. landbouwwerktuigen 82

o. ontginningen, waterstaat, polders, bedijkingen en overstromingen 1489. A., van. De Heerhugowaard 1629-1929; een geschiedenis van den polder. Het waterschap 18 (1929): 38-39. 1490. Belonje, J. Zeven attestaties van landmeters betreffende de Zijpsche dijken. Denavorscher 76 (1927): 259-267. 1491. Belonje, J. De Heer-Hugowaard (1629 1929). Een geschiedenis van den polder. Alkmaar, (1929), 59 p. 1492. Belonje, J. DeSchermeer, 1633-1933. Wormerveer, (zonder jaar), 119 p. 1493. Belonje, J. De Zijpe en Hazepolder. De ontwikkeling van een waterschap in Hollands Noorderkwartier. Wormerveer, ( 1933), 190 p. 1494. Belonje, J. Octrooi der bedijking van Burghorn (1456). West-Friesland's 'Oud en Nieuw' 10 (1936): 40-44. 1495. Beschrijving, Korte... omtrent het ontstaan, de bedijking en wordingvan den polder het Koegras, liggende in het noordelijk deel van de provincie Noordholland. Zonder plaats, (zonder jaar). 1496. Blink, H. Het hoogheemraadschap Waterland in zijn opkomst, strijd tegen het water en tegenwoordigen toestand. Vragen van den dag 31 (1916): 278 297. 1497. Blom, D. van. De Haarlemmermeer. De Gids 89 (1925) III: 132-139. 1498. Bossen, P. De voormalige dorpen Gawijzend en Almersdorp, benevens een korte beschrijving van de bedijking in een gedeelte van Hollands Noorderkwartier in 1300.West-Friesland's 'Oud en Nieuw' 11 (1937): 76-84. 1499. Breebaart, D. De voormalige binnenpolder onder Hoogwoud, Aartswoud en Opmeer. West-Friesland's'Oud en Nieuw' 12(1938): 185-190. 1500. Breebaart, D. De polder Lagehoek. West-Friesland's 'Oud en Nieuw' 12 (1938): 193-199. 1501. Bijl, J. G., De Haarlemmermeerpolder. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 18 (1927): 416-425. 1502. Bijl, J. G. De hygiënische verzorging van den Haarlemmermeerpolder gedurende en na de droogmaking van het meer. De Ingenieur 50 (1935): G26-G28. 1503. Eigenhuis, J. Geschiedenis van den Haarlemmermeerpolder, uitgegeven ter herdenking van het 50-jarig bestaan van het bestuur van den polder, 1856-1906. Haarlem, (1907), VII + 297 + 1 5 p. 1504. Engelenburg, W. van. Geschiedenis van Broek in Waterland (van de 16e tot het begin der 19e eeuw). Haarlem, (1907), II +252 p. 1505. Gedenkboek Beemster's derde eeuwfeest, 1612 1912. Beemster, (zonder jaar), 103 p. 1506. Gedenkboek, Purmer..., 1622-1922. Beemster, (zonder jaar), 96 p. 1507. Gelder, H. E. van. De bedijking van de Heerhugowaard, 1624 1631. Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde 4e Reeks 5 (1906) 231-275, 476-477. Ook in: H. E. van Gelder, Alkmaarse opstellen. Uitgegeven door devereniging 'Oud Alkmaar' (1960), p. 91-117. 1508. Gouw, J. ter. Eerste dijkschouw in Drechterland. In: J. van Lennep, W.Moll & J. ter Gouw. Nederlandse geschiedenis en volksleven. Leiden, (1880), p. 106-109. 83

1509.Groothoff, A. Historisch dijkonderzoek in Noord-Holland. De Ingenieur 31 (1916): 936-938, 32(1917): 62-63. 1510. Haarlemmermeer, Het... Eigen haard 53 (1927): 514-517. 1511. Haarlemmermeer Polder. De...; een diamanten jubileum. De Hollandsche revue 32(1927): 502-505. 1512. Heer-Hugowaard, De... 300jaar. Onze waterschappen 1 (1925):27 28. 1513. Honig, G. N. De bedijking van het Noorderkwartier en de strijd der graven van Holland tegen de West-Friezen. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 55 (1938): 913-916. 1514. Houtkooper, D. De Haarlemmermeerpolder. Tijdschr. econ. soc. Geogr., 15 (1924): 337-352. 1515. Hullu, J. de. De Zijpe in West-Friesland omstreeks 1533. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2eSerie 37 (1930): 74-87. (bedijking). 1516. Jonge van Ellemeet, B.M. de. Inventaris van het oud-archief van het hoogheemraadschap van de uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 1 (1928): 267 286. 1517. Kalff, S., Purmer's derde eeuwfeest. De Hollandsche revue 27 (1922): 569-576. 1518. L., A. Onze mooiste polder (De Beemster). Buiten 20 (1926): 280-281. 1519. Mansholt, D. R. De overstrooming in Noord-Holland en de afsluiting der Zuiderzee. De economist (1916): 613-628. 1520.Meer, Z. Y.van der. Geschiedenis van den polder Kallensoog. Deingenieur 54 (1939): A153-A156. 1521. Mets, W.J. Wiermaaien (op de Wadden). Tijdschr. van de vereeniging het Nederlandsche zeewezen 20 (1921): 247-248. 1522. Meijer, W. Het Zuiderzeevraagstuk beschouwd met het oog op de droogmaking van het Haarlemmermeer en de Ypolders. Vragen van den dag 9 (1894): 352-363. 1523. Nieuwenhuis, G.M. Amsterdamsche veenderijen; nieuwe plassen en nieuwe polders. Eigen haard 54 (1928): 460. 1524. Nobel, C.De overstrooming van 13en 14 Januari 1916 en haar gevolgen voor den landbouw in Waterland. Versl. Meded. Dir. Landb. (1921): 26-51. 1525. Nobel Iz., N. Verslag van de ervaringen omtrent den tuinbouw op de in Januari 1916 overstroomde gronden tussen het Yen Purmerend-Edam. Versl. Meded. Dir. Landb. 1 (1921): 140 161. 1526. Polder Wogmeer. West-Friesland's 'Oud en Nieuw' 13(1939): 171-174. 1527. Prins Jr. J. Geschiedenis van het hoogheemraadschap Waterland, onder de grafelijke regeering, de republiek en het Koninkrijk der Nederlanden. Amsterdam, (1883), 62 p. 1528. Prinsen Geerligs, H.C. Twaalf eeuwen Kennemer historiën, Alkmaar, (1939), 95 p. (o.a. Hendrik van Brederode, droogmakervan de Bergermeer). 1529. Ramaer, J. C. De omvang van het Haarlemmermeer en de meren waaruit het ontstaan is, op verschillende tijden vóór de droogmaking. Amsterdam, (1892), 272 p. 1530. Ruijterman, K. Oude waterwegen. West-Friesland's 'Oud en Nieuw' 10 (1936): 188-195. 84

1531. Schermerhorn, W. De ontwikkeling van de boerenstand in Hollands polderland (gedachten rondom Schermer's 3e eeuwfeest). Alkmaar, (1933), 15 p. 1532. Schuurman, P.West-Friesland's dijken uit het verleden. West-Friesland's 'Oud en Nieuw' 1 (1926): 81-93. 1533. Schuurman, P. De polder Mijzen. West-Friesland's 'Oud en Nieuw' 3 (1929): 113-119. 1534. Schuurman, P. De binnendijken der Vier Noorder Koggen. West-Friesland's 'Oud en Nieuw', 4 (1930): 81-90. 1535. Slagter, J. De economische geschiedenis van een polder, Het waterschap 15 (1926): 1-5. 1536. Smeding, S. Ervaringen omtrent de cultuur op de in 1916 overstroomde gronden in den Anna Paulownapolder. Tiel, (1919), 59 +20 p. 1537.Smeding, S. De overstrooming van den Anna-Paulownapolder in Januari 1916 en haar gevolgen voor den landbouw. Versl. Meded. Dir. Landb. (1921): 52-139. 1538.Veen, H.N. ter. De Haarlemmermeerpolder als kolonisatiegebied. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 41 (1924): 129. 1539. Vries Az., G. de. Het dijks- en molenbestuur in Holland's Noorderkwartier onder de grafelijke regeering en gedurende de republiek. Verh. K. ned. Akad. Wet. Afd. Letterkunde 10 (1876), 638 p. 1540.Vries Az., G. de. Bedijking van den Diepsmeer en de Tjaarlingermeer in Geestmerambacht door Johan van Oldenbarneveldt c.s. Versl. Meded. K. Akad. Wet. Afd. Letterkunde 3e Reeks 2 (1885): 39-51. 1541. Vries Az., G. de. De zeeweringen en waterschappen van Noordholland. Haarlem, (1894), 909 p. (2e Uitgave bewerkt door J.W.M. Schorer). 1542. Weissman, A.W. Het derde eeuwfeest van den Beemsterpolder. De bouwwereld 11 (1912): 273-275. 1543. Weissman, A.W. In een Noordhollandschen polder (De Beemster). De bouwwereld 22 (1923): 305-307. 1544. Zeeuw, J. de. De Haarlemmermeer, een gedenkdag; 1852-1 Juli 1912. Vragen van den dag 27 (1912): 639-647. p. ruilverkaveling q.veengraverijen r. kavel-endorpsvormen s. boerenhuizen 1545. Belonje, J. Oude boerderijen te Zandwerven. West-Friesland's 'Oud en Nieuw' 1 (1926): 126-128. 1546. Boerderijen, Noord-Hollandsche..., De bouwwereld 15 (1916): 185-186. 1547. Fransen Jzn., P. DeWestfriesche boerderij. Buiten 4 (1910): 538-540. t. molens 1548.Honig, G. J. De Ruyter, korenmolen te Zaandam en de andere Zaansche meelmolens; bijdrage tot de geschiedenis van de oudste molens in de Zaanstreek. Zaanlandsch jaarboek (1932): 181 220, (1934): 49-103. 85

1549. Honig, G. J. De andere meelmolens in de Zaanstreek. Zaanlandsch jaarboek. (1934): 105-161. 1550. Honig, G. J. De tweede meelmolen te West-Zaandam. Zaanlandsch jaarboek (1934): 255. u. landbouwcoöperatie v. landbouwindustrie w.landbouwmaatschappijen en andere organisaties x. onderwijs envoorlichting y. veldnamen e.d. 1551. Buisman, S. Oude namen van landerijen (met bijschrift van S. Lootsma). West-Friesland's 'Oud en Nieuw' 6 (1932): 100-107. 1552. Overmeer, W. P. J. Namen van landerijen, wegen, vaarten, straten, enz. vóór 1813 van eenige dorpen in de nabijheid van Haarlem. De navorscher 64 (1915): 311-327. 1553. S., E. Cavel-register van de gronden in de Schermeer, met de namen van de Eijgenaers der zelver, zijnde de Cavelinge gedaen den 25 October 1635. De Navorscher 69 (1920): 259 264. 9. Zuid-Holland a. algemeneagrarische geschiedenis 1554. Beekman, A. A. Een stuk Oud-Holland (over: J. C. Ramaer, geographische geschiedenis van Holland bezuiden de Lek en Nieuwe Maas in de Middeleeuwen)Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 17 (1900): 503 519. 155. Beekman, A. A. Holland tusschen Maas en IJ. In: Catalogus van de tentoonstelling te Amsterdam in September en October 1921 ; Uitg. K. ned. Aardrijks. Genootsch. p. 1 161. 1556. Bloemen, C.C.H. De Alblasserwaard. Buiten 28 (1934): 76-78, 88-90, 100-102, 112-114. 1557. Bondam, J. K. Archief van de negotiatie 'Land is zekere bezitting' (ten doel hebbende de exploitatie der landerijen, gelegen in de poldersvan Bleiswijk en Hillegersberg). Inventarissen van Rijks- en andere archieven 4 (1931): 275-288. 1558. Bijlsma, R. Een Oudrotterdamsch agrariërsgeslacht. Rotterdamsch jaarboekje 10(1912): 100-107. 1559. Post, B.J. Geschiedenis van Maasland van de vroegste tijden tot heden. Maasland, (1909), 280 p. 1560. Posthumus, N.W. Gegevens betreffende landbouw-toestanden in Rijnland in het jaar 1575. Bijdragen en mededeelingen van het historisch genootschap 35 (1914): 169-185. 1561. Ramaer, J.C. Geographische geschiedenis van Holland bezuiden de Leken Nieuwe Maas in de Middeleeuwen Verh. K. Akad. Wet. Afd. Letterkunde. Nieuwe Reeks 2 no. 3 (1899), 311 p. 86

1562. Welker, P.M.H. 1492 1892, vier eeuwen regeering en arbeid ten plattenlande in Holland; geschiedenis van de ambachtsheerlijkheid, de polders en de dorpen van Cromstrijen, uit de oorkonden getrokken in het vierhonderdste jaar na de uitgifte en leenverheffing. Nijmegen, (1892), XII + 268 p. b. economische agrarische geschiedenis, grondbelasting 1563. Hamaker, H. G. De rekeningen der grafelijkheid van Holland onder het Henegouwsche huis. 3Delen., Werken van het historisch genootschap. Nieuwe Reeks 21 (1875), 464 p.,nieuwe Reeks 24 (1876), 576 p., Nieuwe Reeks 26 (1878), 492 p. 1564. Kloot Meyburg, B.W. van der. De economische ontwikkeling van een Zuid- Hollandsch dorp (Oudshoorn) tot in den aanvang der twintigste eeuw. 's-gravenhage, (1920), 282 p. 1565. Ley den, Fr. Vroegmiddeleeuwsche straatwegen in Zuid-Holland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot, 2e Serie 53 (1936): 371-386. 1566. Linde, A. L. van der. De financiering van den land- en tuinbouw op Voorne. In: Gedenkboek van Voorne. Zonder plaats, (1930), p. 147 157. c.sociale agrarische geschiedenis 1567. Kierdorff, W.G. Volk en bodem in Rijnland. Nieuw Nederland 3 (1936/37): 434-443. d.juridische agrarische geschiedenis 1568. Bijlsma, R. De grondheeren van Charlois. Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde 5e Reeks 1 (1913): 267-274. 1569. Fockema Andreae, S. J. Een Hollandsche grondheerlijkheid (Valkenburg). Tijdschr. voor rechtsgeschiedenis 13 (1934):437 448. 1570. Fruin Az., R. Th. Leenrecht van Vianen. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 4 (1899/1903): 47-56. 1571. Gosses, I. H. Welgeborenen en huislieden; onderzoekingen over standen en staat in het graafschap Holland. Groningen, (1926), VIII + 221 p. 1572. Iterson, W. van. Gemengder aarde en gemengder vore in Holland en Utrecht. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 9 (1935/44): 671-712. 1573. Iterson, W. van. Het plaatwerk van de Spaarndamsche sluizen. Leidsch jaarboekje 30(1938): 195-201. (onderhoudsplicht). 1574. Jansen, L. De morgenboeken van het ambacht Ter Aer in Rijnland, 1543-1680. (getypt aanwezig in de Econ. Hist. Bibliotheek te Amsterdam, (1935), 14 p. + aantekeningen). 1575. Waal, W.F. de. De ambachtsheerlijkheid en de grondheerlijkheid Charlois. Amsterdam, (1921), 81 +XX p. 87

e. grondbezit, grondgebruik 1576. Brummelkamp, J. Grondgebruik in Aarlanderveen; morgenboeken van Aarlanderveen. (getypt aanwezig in de Econ. Hist. Bibliotheek te Amsterdam, (1934), 13 p. + bijlagen). 1577. Dissel, E. F. van. Grond in eigendom en in huur in de ambachten van Rijnland omstreeks 1545. Handelingen en mededeelingen van de maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden (1896/97): 152-154. 1578. Gordon, F. De grafelijke domeinen in Rijnland tot 1300. Leidsch jaarboekje 14 (1917): 69-95. 1579. Jong, D. L. de. Hellevoeter-land op het eiland Voorne. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 50 (1933): 64-69. 1580. Kuyper, J. De domeinen van het Huis van Oranje. Jaarboek Die Haghe 11 (1899): 344-370. f. akkerbouw enakkerbouwgewassen, voeding 1581. Jas, D.H. De akkerbouw op Voorne. In: Gedenkboek van Voorne. (1930), p. 97-104. g. weidebouw enveeteelt h. paarden enrunderen 1582. Buuren, M.C. van. De rundveeteelt in het land van Voorne. In: Gedenkboek van Voorne. (1930), p. 105-113. i. schapen 1583. Roest, H.De geiten-, de schapen- en de varkensfokkerij op Voorne en Putten. In: Gedenkboek van Voorne, (1930), p. 115-121. j. overigedieren k. veeteeltprodukten 1584. Gulik, H.van. Over Goudsche kaas; onderzoek ingesteld naar aanleiding van de landbouwtentoonstelling te Gouda in 1909 van 31 Augustus- 3 September. 's-gravenhage,(1910), 62 p. 1585. Hartog, C. A. Melkhygiëne op Voorne. In: Gedenkboek van Voorne, (1930), p. 131-136. 1586. Vorsterman van Oijen, G. A. Beschrijving der Zuid-Hollandsche methode van zuivelbereiding. Middelburg, (1883), 100 p. 1.tuinbouw 1587. Blink, H. Het Westland en de ontwikkeling van zijn tuinbouw. Vragen van den dag 14 (1899): 46-64.

1588. Blink, H. Opkomst en beteekenis van het Westland als tuinbouwgebied. Vragen van den dag45 (1930): 529-552. 1589. Blink, L. P. van den. De tuinbouw op Voorne. In: Gedenkboek van Voorne. (1930), p. 139-144. 1590. Broersma, R. Een boomkweekersdorp van internationale beteekenis. Eigen haard 48 (1922): 767-769, 782-785. 1591. Broersma, R. Herleving van de Boskoopsche boomkwekerij. Vragen van den dag 41 (1926): 459-462. 1592. Camman, J.P.M. Een belangrijk dorp (Boskoop). Eigen haard (1897): 453-456, 468-472. 1593. Claassen, C. H. De tuinbouw in de Hoeksche Waard. Tijdschr. Tuinb. 4 (1898): 59-76. 1594. Claassen, C.H. De economische ontwikkeling en toekomst van Boskoop. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 2 (1911): 211-221. 1595. Gedenkboek 1861-1911. 50-jarig jubileum der Pomologische Vereeniging te Boskoop. Boskoop, (1911), 68 p. 1596. Hartman, A. J. Vijftig jaren Bond Westland; gedenkboek ter gelegenheid van het vijftig-jarig bestaan van den bond 'Vereeniging Westland'. Uitgegeven door het hoofdbestuur van den bond, 1889-25 April-1939. Poeldijk, (1939), 222 p. 1597. Hazeloop, J. G. De tuinbouw in het Westland. Tijdschr. Tuinb. 3 (1897): 55-113 1598. Marrewijk, G. J. van. De Loosduinsche groentenveiling; haar oprichting, geschiedenis, werking en uitkomsten. Naaldwijk, (1913), 105 p. 1599. Olie, H. Bloembollenteelt op Voorne. In: Gedenkboek van Voorne, (1930), p. 169-173. 1600. S. Boskoop en de Boskoopsche culturen. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 11 (1920): 326-328. 1601. Schaum, C. L. J. De historie van Boskoop. Boskoop, (ca. 1908), 122 p. 1602. Schenk, P. J. Iets over de druivencultuur in het Westland. Buiten 27 (1933): 398-401. 1603. Straaten van Nes, J. H.van & C. P.Moerlands. Boskoop in zijne historische ontwikkeling als centrum van boomkweekerijen. Boskoop, (1924), 34 p. 1604. Verbraeck, A. A. A. Het Westland; sociografie van een tuinbouwgebied. Groningen, (1933), 261 p. 1605. Witte, E. Th. De groote bloemententoonstelling te Boskoop. Buiten 5 (1911): 179-180, 191-192. m. bosbouw n. landbouwwerktuigen o. ontginningen, waterstaat, polders, bedijkingenen overstromingen 1606. Beekman, A A. De overstrooming in Delfland in April Mei 1903. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 20 (1903): 545-558. 1607. Beekman, A.A. Uit de geschiedenis der groote waterschappen in Holland. Bijdragen voor Vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde 5e Reeks 2 (1915): 93-106.

1608. Beekman, A. A. De oudste waterkeeringen van Rijnland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot 2e Serie 37 (1920): 591-620. 1609. Bondam, J. K. Beschrijving eener verzameling stukken betreffende het hoogheemraadschap Delfland. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 4 (1931): 289-292. 1610. Bouricius, L. G. N. Het ontstaan en de vroegste geschiedenis van Delfland in verband met aanhangige reglementswijzigingen. Het waterschap 8 (1919): 30-34,41-44. 1611. Casier, J. Le 'Sinte Elisabethsvloed' près Dordrecht, en 1421. Volets de retable vers 1470 1480. Annales de l'académie royale d'archéologie de Belgique 71 (1923): 5-11. 1612. Dalen, J. L. van. De St.-Elizabethsvloed (19 November 1421) navijf eeuwen herdacht. 2e Druk Dordrecht, (1922), 30 p. 1613. Easton, C. Het Dordrechtsche probleem (de vroegere loop der rivieren bij Dordrecht). Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 34 (1917): 1-37. 1614. Fockema Andreae, S. J. Een zeshonderdjarige (De polder Bloemendaal bij Gouda, 1331-4 October 1931). Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 48 (1931): 997-1009. 1615. Fockema Andreae S. J. Het hoogheemraadschap van Rijnland; zijn recht en zijn bestuur van den vroegsten tijd tot 1857. Leiden, (1934). VII + 423 p. 1616. Fruin, R. Over de opkomst van het hoogheemraadschap van Rijnland. Versl. Meded. K. ned. Akad. Wet. Afd. Letterkunde. 3e Reeks 5 (1888): 275-356. Ook in: Verspreide geschriften 6 (1902): 176-235. 1617. Gosses, I. H. De vorming van het graafschap Holland. 's-gravenhage,(1915), 132 p. Ook in: Bijdragen voor Vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde 5e Reeks 2 (1915): 107-172, 267-332 en in: Verspreide Geschriften. Groningen, (1946), 239-344. 1618. Hingman, J. H. De Maas en de dijken van den Zuid-Hollandschen Waard in 1421. 's-gravenhage,(1885), 56 p. 1619. Inpolderingen bij Dordrecht. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot 2e Serie 45 (1928): 352-353. 1620. Ittersum, F. A. R. A. van. Het waterschap 'Heycop' genaamd 'De Lange Vliet', voorheen en thans. Utrecht, (ca. 1900), 192 p. 1621. Jansen, P.Het archief van den polder De honderd morgen of de wilde veenen. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 43 (1920) I: 753-794. 1622. Jong, D.L. de. De indijking van den St. Annapolder op het eiland Voorne. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2eSerie 50 (1933): 889-895. 1623. Jong, D.L. de. De Goote. Een merkwaardige indijking op het eiland Voorne. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 51 (1934): 829-844. 1624. Knottenbelt, A. Geschiedenis van een polder in het hoogheemraadschap van Delfland. Vlaardingen, (1920), 332 p. (o.a. Zouteveensche polder). 1625. Kurtz, G. H. De oudste dijkbrieven voor de Lekdijkscolleges. Tijdschr. voor geschiedenis 50 (1935): 276-292. 1626. Lorié, J: De drooglegging van Delfland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2eSerie 40 (1923): 235-255. 1627. Lugard, G. J. Het archief van het hoogheemraadschap de Krimpenerwaard. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 49 (1926) I: 563-624. 90

1628. Martens van Sevenhoven, A. H. Octrooi van bedijking van Piershil. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 6 (1910/15): 691-694. 1629.Mees, R. De Muizenpolder. Rotterdamsch jaarboekje 2e Reeks 5 (1917): 114-126. 1630. Meyer de Vries. Van water tot land of de inpoldering van den Biesbosch. Onze waterschappen 1 (1925): 44-45, 50-51, 3 (1927): 113-116. 1631. Moorrees, F. D. J. De watersnood van 1820 in Vijf-Heerenlanden en Alblasserwaard. De tijdspiegel (1898) Deel I: 306-318. 1632.Muller Hzn., S. Over de oudste geschiedenis van Schieland. Verh. K. Akad. Wet. afd. Letterkunde, Nieuwe Reeks, 14 no. 3 (1914): 57 p. + bijlagen A-C + 3 platen. 1633. Muller Hzn., S, Nog iets over de oudste geschiedenis van Schieland. Bijdragen voor Vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde 5e Reeks 2 (1915): 173-193. 1634. Overzicht van Rijnland's waterstaat in de jaren 1859-1885. Leiden, (1886), 32 p. +XVI Tabellen. 1635. Overzicht van Rijnland's waterstaat in de jaren 1886-1900. Leiden, (1901), 18 p. + 17 tabellen. 1636. Plas, C. van der. Het polder- en dijkwezen op het eiland Voorne. In: Gedenkboek van Voorne, (1930), p. 57 64. 1637. R., F. van. Een unieke bemaling voor het nageslacht behouden; de Driemanspolder onder Zoetermeeren Stompwijk. Heemschut 14 (1937):56 58. 1638. Rheineck Leyssius, H. J. L. Th. van. Oude archieven van het hoogheemraadschap de Zwijndrechtsche Waard. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 36 (1913): 328-368. 1639. Rheineck Leyssius, H. J. L. Th. van. Het oud archief van den polder Nieuwkoop en Noorden. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 44 (1921) I: 498-516. 1640. Rheineck Leyssius, H. J. L. Th. van. Het oud archief van den polder Oud- en Nieuw Reijerwaard (Supplement). Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven, 45(1922)1:319-363. 1641. Rheineck Leyssius, H. J. L. Th. van. De oude archieven van de gemeente en den polder Sliedrecht. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 46 (1923) I: 307-375. 1642. Rheineck Leyssius, H. J. L. Th. van. Het archief van den polder Asperen. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 48 (1925) I: 961-989. 1643. Rheineck Leyssius, H. J. L. Th. van. Het archief van den Ouden Lierpolder. Versalgen omtrent 's Rijks oude archieven 49 (1926) I: 625 636. 1644. Rheineck Leyssius, H. J. L. Th. van. Archief van den polder Nieuw-Beyerland en Nieuw-Piershil. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 50 (1927) I: 881-904. 1645. Rheineck Leyssius, H. J. L. Th. van. Archief van den polder Oud-Piershil. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 1 (1928):227 238. 1646. Rheineck Leyssius, H. J. L. Th. van. Archief van den Een drachtspol der. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 3 (1930): 364-377. 1647. Rheineck Leyssius, H. J. L. Th. van. Uit de wordingsgeschiedenis van de Zuid-Hollandsche eilanden. Haagsch maandblad 22 (1934): 651-674. 91

1648. Rheineck Leyssius-Jansen, P.van. Met archief van den polder Spijk. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 46 ( 1923) I: 376-404. 1649. Rheineck Leyssius-Jansen, P. van. De oude archieven van den polder Nieuwkoop. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven, 47 (1924) I: 326 390. 1650. Rheineck Leyssius-Jansen, P. van. Het archief van den polder Langeland en Kortland sedert 1859.Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 48 (1925) I: 990-996. 1651. Rheineck Lyssius-Jansen, P. van. Het archief van den polder 'Het Westmaas Nieuwland'. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 49 (1926) I: 637-668. 1652. Rheineck Leyssius-Jansen, P. van. Archief van den polder den Ouden Korendijk, Oude Nieuwland, Oost- en Molenpolder. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 50 (1927) I: 833 880. 1653. Rheineck Leyssius-Jansen, P. van. Archief van den polder Abbenbroek. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 50 (1927) I: 905-922. 1654. Rheineck Leyssius-Jansen, P.van. Archief van den polder het Nieuweland van Heinenoord, genaamd de Bosschen. Inventarissen van Rijks-en andere archieven 1 (1928): 216-226. 1655. Rheineck Leyssius-Jansen, P. van. Archief van den polder Klein-Piershil. Inventarissen van Rijks- en andere archieven 1 (1928): 239 244. 1656. Ruyter, J. de. De ontpoldering van een gedeelte van den polder 'Prins Alexander' ten behoeve van het bosch- en parkplan der gemeente Rotterdam. Het waterschap 10 (1921 ): 4-6, 11 14, 20-22, 28-30, 35-37. 1657. Ruyter, J. de. Een indijkingsplan (oostelijk deel van den Biesbosch). Het waterschap 11 (1922): 13-15. 1658. S., Dehoefslagen van de dijken van Delfland en Schieland. Het waterschap 10 (1921): 25-28, 33-35. 1659. S., De dijkage van Flakkee in 1720. Het waterschap 12 (1923): 33-36. 1660. Schuddebeurs, J. W. De Zuidpias honderd jaar droog. Moordrecht, (1939), 33 p. 1661. Sernée, J. M. Het oud-archief van het waterschap De Nederwaard (van den Alblasserwaard). Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 40 (1917) I; 687-702. 1662. Teixeira de Mattos, L. F. De waterkeeringen, waterschappen en polders van Zuid-Holland (voltooid door K. B.A. Buytendorp). 10 Delen, 16 banden. 's-gravenhage, (1906-61). 1663. Tresling, J. D. Een en ander uit de geschiedenis van de gronden en den polder Oud-Beijerland ca. Oud-Beijerland. (1924). 99 p. 1664.Verhoeven, A.G. Het ontstaan en de inpoldering van den Zuidhollandschen Biesbosch, De Ingenieur 44 (1929): B283-B298. 1665. Vis, J. A. De inpoldering van den Zuidhollandschen Biesbosch, Dordrecht, (1936), 111 p. 1666.Waal, J. van der & F. O.Vervoorn. Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, zijne wording en zijn voortbestaan tot op heden. Sommelsdijk, (1895), 469 p. 92 p.ruilverkalveling

q.veengraverijen r. kavel-en dorpsvormen s. boerenhuizen 1667. Boerderij, De... Vreelust (in de Oud Mathenessepolder bij Rotterdam). Rotterdamsch jaarboekje 3e Reeks 9 (1931): 175-178. 1668. Boerenhofsteden, Oude... in Zuid-Holland. Eigen haard 63 (1937): 658-660. 1669. Leemans, W. F. Twee oude hofsteden te Warmond; 'Oostergeest' en het voormalige'schoonoord'. Leidsch jaarboekje 31 (1939):85 100. 1670.Meilink, P.A. Archief van dehofstede DeWerve onder Voorburg. Inventarissenvan Rijks- en andere archieven 3 (1930): 267 269. 1671. Verheul Dzn., J. Oude Boerenhofsteden in Zuid-Holland, Rotterdam, (1930), 30 p. en 36 Platen. Zie ook: Eigen haard 63 (1937): 658-660. 1672. W., A. G. Op de Zuid-Hollandsche boerderij. Eigen haard. 35 (1909): 716-720. t. molens 1673. Gouw, J. ter. De eerste windwatermolens in Holland. In: J. van Lennep, W.Moll & J. ter Gouw. Nederlands geschiedenis en volksleven. Leiden, (1880), p. 138-141. 1674. Kloos, J. De korenmolen en het windrecht te Noordwijk. Leidsch jaarboekje 18 (1921/22): 61-75. u. landbouwcoöperatie 1675. Gedenkboek van de Coöp. Boerenleenbank te Maasland; uitgegeven bij gelegenheid van het 25-jarig bestaan dier bank, 1903 16 December 1928. Zonder plaats, (zonder jaar), 84 p. 1676. Hartman, A. J. Veertig jaren Boerenleenbank. Gedenkboek ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan der Coöperatieve Boerenleenbank 'De Voorschotbank' te Naaldwijk, 1896,Mei 1936. 's-gravenhage, (zonder jaar), 142 p. v. landbouwindustrie 1677. Hollandia; Hollandsche fabriek van melkproducten en voedingsmiddelen, Vlaardingen, 1882 1932. Zonder plaats, (zonder jaar), 52 p. w.landbouwmaatschappijen en andere organisaties 1678. Bergen, E. van. De Loosduinsche groentenveiling; ontstaan, ontwikkeling, uitkomsten; een gedenkschrift t.g.v. het 25-jarig bestaan der Vereeniging. Naaldwijk, (1926), 4 lp. 1679. Bergen, E. van, 1889-25 April - 1929;devereeniging 'Westland', ontstaan, ontwikkeling, werkzaamheden. Maassluis, (1929), 143 p. 93

1680. Gedenkboek uitgegeven door het Botercontrôlestation Zuid-Holland ter herdenking van zijn 25-jarig bestaan, 1901-22 April - 1926.Zonder plaats, (zonder jaar), 239 p. 1681.Gulik, H. van. Kaascontrôlestation Zuid-Holland, 1906-1916. Den Haag, (zonder jaar), 59 + VIII p. 1682.Waldeck, P. F. L. Beknopt overzicht van de oprichting en werkzaamheden der Hollandsche Maatschappij van Landbouw, gedurende haar 50-jarig bestaan, 1847-1897. Den Haag, (1897), 80 p. x. onderwijsen voorlichting 1683. Claassen, C. H. De tuinbouw en het tuinbouwonderwijs te Aalsmeer. Tijdschr. Tuinbouw. 1 (1895): 232 242. 1684. Gedenkboek Rijkstuinbouwschool te Boskoop, 1898-1923. Boskoop, (1923), 72 p. 1685. Gedenkboek der Rijkstuinbouwschool te Boskoop, 1898-1938. Boskoop, (1939), 40 p. 1686. Stam-Dresselhuys, J. 'Huis te lande', tuinbouwschool voor meisjes te Rijswijk. Devrouw en haar huis 26 (1931/32): 314-317. 94 y.veldnamen, e.d. 10. Zeeland a. algemene agrarische geschiedenis 1687. Boerendonk, M. J. Historische studie van den Zeeuwschen landbouw. Den Haag, (1935), 376 p. 1688. Broeder, D.L. De Bevelanden III; van Weiland to heiland. Buiten 29 (1935) 478-480. 1689. Fokker, A. J. F. Schouwen van 1600 1900; geschiedkundige bijzonderheder uit authentieke bronnen in chronologische orde verzameld. Zierikzee, (1908) 849 p. 1690. Fokker, A. J. F. Schouwen vóór 1600. Zierikzee, (1909), 322 p. 1691. Gerlach, H. J. E. Landhuishoudkundige beschrijving van Walcheren ca. Haar lern, (1885),11 + 94 p. 1692. Hollestelle, A. Geschiedkundige beschrijving van Tholen en omstreken Middelburg, (1897), VIII + 471 p. 1693. Hollestelle, A. De Honte en het eiland Borssele. Alsmede eene verhandelin over de heerlijkheden, ambachten of leenen van Zeeland. Tholen, (1908). 1694. Hubregtse, J. A. De Haymanlanden op Schouwen, Walcheren en Westvoorne Archief Zeeuwsch genootschap (1937): 1 103. 1695. Hullu, J. de. Thomas Radcliff s beschrijving van den landbouw in het Lan van Cadzand, omstreeks 1819. Oostburg, (1934), 28 p. 1696.Man, J. C. de. Vluchtbergen in Walcheren, waarvan in 1887 nog overblijfsele waren te vinden. Archief Zeeuwsch genootschap 6 (1888) 3e Stuk:427 591 1697. Man, J.C. de. De vluchtbergen in Schouwen, de Bevelanden en Tholer Archief Zeeuws genootschap 8 (1902) 2e Stuk: 1-142.

1698.Meerkamp van Embden, A. De archieven van het Vrije van Sluis, 1584 1796 en Hulsterambacht, 1242-1795. 's-gravenliage, (1928), 203 p. 1699. Sneller, Z.W. Walcheren in de vijftiende eeuw. Utrecht, (1916), IX + 149 p. 1700. Tack, P. L. De Walcherse werven. Archief Zeeuwsch genootschap (1938): 89-119. 1701. Wiskerke, C. Het eiland Walcheren, economisch-geographisch beschouwd. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 13 (1922): 407-425. b.economische agrarischegeschiedenis, grondbelasting 1702. Overzicht van marktprijzen van granen te Middelburg, pachtprijzen van landerijen en polderlasten in den polder Walcheren, in de jaren 1801-1900. Bijdragen tot de statistiek van Nederland Nieuwe volgreeks, 46 (1904) 45 p. c. sociale agrarische geschiedenis 1703. Geschiere, A. Het leven van den Walchersen boer gedurende de laatste twee eeuwen. Bruinisse, (ca. 1932), 92 p. 1704. Hullu, J. de. Uit het leven van den Cadzandschen landbouwer in vroeger dagen. 5Delen. Oostburg, (1935-1937). 1705. Smet, J. de. Uit het leven van een Cadzandschen landbouwer in vroeger dagen; naar het werkvan Dr. J. de Hullu. Biekorf 43 (1937): 186-191. 1706. Wagenaar, L. Walcheren in 1778. Archief Zeeuwsch genootschap (1903): 27 72. (boerenopstand op Walcheren). d.juridischeagrarische geschiedenis 1707. Hollestelle, C. Vroegere leenen in het verdronken land van Zuid-Beveland en hun omvang. Sinte Geertruydtsbronne 12 (1935):21 28. 1708. Poldermans, D.A. Een landverpachting in Zuid-Beveland. Buiten 20 (1926): 187-188. 1709. V., A., Oud leengebruik in Zeeuwsch Vlaanderen (in Hulsterambacht). Biekorf 34(1928): 75. 1710. Waard, C. de. Het archief der gemeene tiendeigenaren in Zuid-Beveland. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 42 (1919) II: 150 161. e. grondbezit,grondgebruik 1711. Fruin, R. Grondbezittingen der abdij van Echternach op Walcheren. Bijdragen voor Vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde 3e Reeks 6 (1892): 291-306. Ook in: Verspreide geschriften 7 (1903): 38-45. 1712. Tack, P. L. De lijst van Echternach. Archief Zeeuwsch genootschap (1939): 52 82. (lijst van in Zeeland gelegen bezittingen). 95

f. akkerbouw enakkerbouwgewassen, voeding 1713. Fokker, A. P. De volksvoeding in Zeeland. Ned. Tijdschr. Geneesk. 2e Reeks, 2e Afd. 13(1877): 195-240. 1714.Weijde, A. van der. De verdwenen Meekrap-cultuur op Schouwen en Duiveland. Archief Zeeuwsch genootschap (1925): 73 109. g. weidebouw enveeteelt h. paardenenrunderen i. schapen j. overigedieren k. veeteeltprodukten m. bosbouw n. landbouwwerktuigen o. ontginningen, waterstaat, polders, bedijkingenen overstromingen 1715. Adriaanse, J. De eerstbekende bedijkingen onder Lamswaarde. Jaarboek oudheidkundige kring 'De Vier Ambachten' (1931): 62-73. 1716. Baart, K. Westkapelle, hare bevolking, Westkapelsche dijk. Middelburg, (1889), 144p. 1717. Beekman, A. A. Eenige mededeelingen over grondverlies in Zeeland. Handelingen van het Vide Nederlandsen natuur- en geneeskundig congres (1897): 378-385. 1718. Beekman, A.A. Aanwinst en verliesvan gronden in Zeeland in de laatste tien jaren. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 14 (1897): 673-694. 1719. Beekman, A. A. De vloed van 12Maart 1906 in Zeeland. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 23 (1906): 839-876. 1720. Beekman, A. A. De zoogenaamde afdamming van het Kreekrak en de Belgen. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 45 (1928): 965-969. 1721. Beekman, A.A. Misverstand over het Kreekrak? Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 46 ( 1929) : 112. 1722. Bosch, G. J. van den. Der Wilhelmina-Polder bei Goes. Agricultura; officieel tijdblad voor de internationale landbouw-tentoonstelling te Amsterdam (1884), p. 110. 1723. Bosch, G. J. van den. Over de toepassing der stoomcultuur in den Wilhelminapolder. Zonder plaats, (zonder jaar), 14 p. 1724. Broekema, J. Borsele als ambachtsheerlijkheid en als polder (vóór 1795). Archief Zeeuwsch genootschap 6, 2e Stuk (1888): 173-255. 1725. Cau, B.C. Eenige geschiedkundige bijzonderheden betreffende den polder Schouwen uit authentieke en andere geloofwaardige bescheiden in chronologische orde verzameld. Archief Zeeuws genootschap 3, 3e stuk (1878): 23-120. 1726. Cool, W. De overstroomingen van Zeeland in Maart 1906. Handelingen van het Xlde Nederlandsch natuur- en geneeskundig congres (1907): 633 639. 1727. Fokker, A. J. F. Het bestuur van het waterschap Schouwen. Historisch-staatsrechtelijk onderzoek naar de geschiedenis van dit bestuur, inverband met de wijze van beheer der overige Zeeuwsche polders. Zierikzee, (1883), 104 p. 96

1728. Fokker, A. J. F. De hoogste vloeden van de laatste honderd jaar in Zeeland. Zierikzee, (1906), 27 p. 1729. Fruin, R. Stukken betreffende den stormvloed van 1530. Archief Zeeuwsch genootschap (1908): 135-169. 1730. Geill, P. J. Het verdronken land van Zuid-Beveland bij Bergen op Zoom. Sinte Geertruydtsbronne 1 (1924): 47-50, 78-85. 1731. Haar, A.A. ter. De cultuur in de in 1906 in Zeeland ondergeloopen polders. Verslagen en mededeelingen van de directie van den landbouw. 6 (1907): 93-145; 6 (1910): 86-117. 1732. Hogerwaard, M. B.G. De oeververdediging in Zeeland sedert 1860. Ie 12e Stuk. Middelburg, (1884-1908). 1733. Hollestelle, A. Geschied- en waterstaatkundige beschrijving van de waterschappen of polders van het eiland Tholen, toegelicht door kaarten van de oude en tegenwoordige gesteldheid. Archief Zeeuws genootschap 4, 2e Stuk (1879), 374 p. 1734. Hollestelle, A. Geschied- en waterstaatkundige beschrijving van het in de zestiende eeuw geheel overstroomde eiland Noord-Beveland, toegelicht door twee kaarten van de oude- en daarop gevolgde gesteldheid. Archief Zeeuwsch genootschap 5, Ie Stuk: (1883): 49-88. 1735. Hullu, J. de. Het archief van den Generalen Prins Willempolder, 1650-1900. Breskens, (zonder jaar), 81 p. 1736. Hullu, J. de. Aanteekeningen over de veranderingen langs de Noordkust van Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen van omstreeks 1415-1640. Archief Zeeuwsch genootschap (1915): 29-50. 1737. Hullu, J. de. Aanteekeningen over de veranderingen der zeekust nabij Breskens van omstreeks 1660-1700. Archief Zeeuwsch genootschap (1917): 1-20. 1738. Labrijn Dz.,P. Eenige beschouwingen omtrent een stoombemaling tot ontlasting van het polderwater van het waterschap Schouwen. Zierikzee, (1875), 33 p. 1739. Meerkamp van Embden, A. Het oud-archief van het waterschap Groede en Baanst. Verslagen omtrent 's Rijks oude archieven 50 (1927) II: 581-614. 1740.Müller, F. Das Wasserwesen der Niederländischen Provinz Zeeland. Berlin, (1898), XXV+ 612 p. 1741. Obreen, H. De bedijking der Hincline op Zuid-Beveland (1263-1269); Bijdrage tot de kennis van het 13e eeuwsche dijkrecht. Tijdschr. voor rechtsgeschiedenisll (1932): 56-77. 1742. Schipper, W.W. In en om een ondergelopen Zeeuwsche polder (Noord- Beveland). Delevende natuur 31 (1926/27): 97-105, 135-142. 1743. Schorer, J. A. De geschiedenis der calamiteuse polders in Zeeland tot het reglement van 20 Januari 1791. Leiden, (1897), 200 p. 1744. Schuiling, R. Calamiteuse polders. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 34 (1917): 351-363. 1745. Verhoeven, A. G. Aanteekeningen over landaanwinning en dijksbouw in Zeeland. De Ingenieur 39 (1924): 187-201. 1746. Viaene, A. De grote vloed van 5November 1530 in Zeeuwsch-Vlaanderen. Biekorf 36 (1930): 322-325. 97

1747. Wiersum, E. Bijdrage tot de oudste geschiedenis van den polder Walcheren. Archief Zeeuwsch genootschap (1907): 1 36. p. ruilverkaveling q. veengraverijen r. kavel-en dorpsvormen s. boerenhuizen 1748. Hullu, J. de. De hofsteden van Schoondijke en hunne bewoners in vroegeren later tijd, Oostburg, (1939), 108 p. 1749. Hullu, J. de.de hofsteden van Waterlandkerkje en hunne bewoners in vroeger en later tijd. Oostburg, (1939), 70 p. 1750. Hullu, J. de. De hofsteden van Biervliet en hunne bewoners in vroeger en later tijd. Oostburg, (1939), 76 p. 1751. Hullu, J. de & J. A. Brakman. De hofsteden van Groede en Breskens en hunne bewoners in vroeger en later tijd. Oostburg, (1930), 86 p. 1752.Hullu, J. de & J. A. Brakman. De hofsteden van Cadzand, Retranchement, Zuidzande, Nieuwvliet en Oostburg en hunne bewoners in vroeger en later tijd, 2e Druk. Oostburg, (1937), 125 p. t. molens 1753. Colot d'escury, S. De molens van Zeeuwsch Vlaanderen; bijdrage tot de kennis en de geschiedenis van de windmolens in Nederland. Amsterdam, (1927), 64 p. u. landbouwcoöperatie 1754. Gedenkschrift Eerste Nederlandsche coöperatieve beetwortelsuikerfabriek te Sas van Gent; ter gelegenheid van het vijfentwintig-jarig bestaan dier fabriek, 1899-1924. Ter Neuzen, (1924), 55 p. v. landbouwindustrie w.landbouwmaatschappijen en andere organisaties 1755. Dieleman P. De Z.L.M. 80 jaar (Zeeuwsche landbouw-maatschappij). zonder plaats, (1923)91 p. 1756. Kakebeeke, I. G. J. De Landbouw-onderneming 'De Wilhelminapolder' bij Goes. Buiten 7 (1913): 530-532. x. onderwijs en voorlichting y. veldnamen, e.d. 1757. Scherpenisse, A. Over de naam en het begrip Hayman. Archief Zeeuwsch genootschap (1938): 120-140.

11. Noord-Brabant a.algemeneagrarische geschiedenis 1758. Beurden A.F. van. De Peelontwikkeling, In: W G. de Bas, Gedenkboek 1898-1923. Voorschoten, (1923), p. 770 775. 1759.Colff, W.A.C.van der. Toestand van het Land van Altena op het einde der 16e eeuw en daarna. Taxandria 11 (1904): 58-65. 1760. Dilling, K. De Peelstreek; een Nederlandsch gebied voor landverhuizing en voedselproductie. Wageningen, (ca. 1920), 164 p. 1761. Exploitatie, De... van De Peel. In: Noord-Brabant; uitgegeven door het algemeen comité voor de organisatie der Brabantsche Industriedagen. Breda, (1931), p. 104-106, 1762. Landbouw en tuinbouw, veeteelt en zuivelindustrie. In: Noord-Brabant. Uitgegeven door het algemeen comité voor de organisatie der Brabantsche Industriedagen. Breda, (1931), p. 96 103. 1763. Landmeter, G. Uit het gebied van den voormaligen en tegenwoordigen Biesbosch. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 20 (1929): 225 269. 1764.Pinkhof, M. Plaatsbeschrijving van Oisterwijk met kroniek van de jaren 1566-1609. Bijdragen en mededeelingen van het historisch genootschap 40 (1919): 111-161. 1765. Taurellus, B. Waalre, bijdrage tot de studie der Brabantsche nederzettingen. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 55 (1938): 196-206. 1766. Velthoven, H. van. De huidige Peel. Tijdschr. voor het onderwijs in de aardrijkskunde 5 (1927): 5-11. b. economische agrarischegeschiedenis, grondbelasting 1767. Deckers, L. De landbouwers van de Noordbrabantschen zandgrond; eene bijdrage tot de kennis der maatschappelijke en economische ontwikkelingvan den Nederlandschen boerenstand in de negentiende en twintigste eeuw. Eindhoven, (1912), 288 p. c. socialeagrarische geschiedenis 1768. Barentsen, P. A. Over de kindersterfte ten plattenlande van Oost-Noordbrabant. Ned. Tijdschr. Geneesk. 66 (1922): 610-622. 1769. Barentsen, P. A. Het gezinsleven in het oosten van Noord-Brabant. Mensch en maatschappij 2 (1926): 44-60. 1770. Barentsen, P.A. het oude Kempenland. Eene proeve van vergelijking van organisme en samenleving. Groningen, (1935). 373 p. 1771. Verster, W. Noord-Brabantsche boerenmutsendrachten. Buiten 29 (1935): 58-59, 68-70. 1772. Wiejer, de. De Brabantse jonge boeren en het Plan Westhoff. Brabantia nostra 4 (1938/39): 97-103, 129-136. 99

d. juridischeagrarische geschiedenis 1773. Beurden, A. F.van.De Peel (o.a. over landrechten). Venray, (1925), 29 p. 1774. Bezemer, W. Bijdrage tot de kennisvan het oude cijns- en grondrenterecht in Brabant. 's-hertogenbosch, (1889), 227 p. 1775. Enklaar, D. Th. Een Brabantsche waterschapskeur. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 9 (1935/44): 113 116. 1776. Frenken, A. Het recht van hoefslag te Helmond. Tijdschr. voor taal en letteren 17(1929): 253 260. 1777. Frenken, A. Verpachtingsvoorwaarden van het Gruitrecht te Helmond. Taxandria 36 (1929): 198-206. 1778. Keye, Het laatste bedrijf van het boeren-treurspel: 'De afkoop van het heerlijke jachtrecht'. Brabantia nostra 2 (1936/37): 218-221. 1779. Leusen, H. J. van. Een markenverdeeling. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 36 (1924): 63-70. 1780.Meeusen, G. Tongerlo's cynsen op de moeren onder Huibergen in 1518. Sinte Geertruydtsbronne 12(1935): 169-171. 1781. Moll,W. De rechten van den Heer van Bergen op Zoom; historisch overzicht loopend tot 1567. Groningen, (1915), 184 p. 1782.Moll, W. Middeleeuwsche rechtsbronnen van het platteland der heerlijkheid Bergen op Zoom. Verslagen en mededeelingen van het oud-vaderlandsch recht 7(1916/24): 11-145. 1783. Sasse van Ysselt, A. F. O. van. Een oud advies over het heerlijk jachtrecht in de Meierij van 's-hertogenbosch. Taxandria 14 (1907): 3 10, 126 133, 162-166. 1784. Sasse van Ysselt, A. F. O. van. Het heerlijk jacht re cht over Moergestel; eene bijdrage tot de kennis van het Brabantsch jachtrecht. Taxandria 15 (1908): 1-9, 64-75. 1785. Sasse van Ysselt, A. F. O.van. Iets over het Brabantsch tiendrecht. Taxandria 16 (1909): 3-9, 68-83. 1786. Werners, F. J. A. Beleenen der hoeve, geheeten Ten Brugge, gelegen tot Arlebeeck. Taxandria 35 (1928): 292-293. e. grondbezit, grondgebruik 1787. Enklaar, D.Th. Gemeene gronden in Noord-Brabant in de middeleeuwen. Werken van het oud-vaderlandsch recht 3e Reeks 9 (1941), IX + 378 p. 1788. Ouwerling, H. N. Goederen der abdij van Echternach in de Meierij den Bosch omstreeks 1648. Taxandria 38 (1931): 88-92. 1789. Slootmans, C. J. F., L. Merkelbach van Enkhuyzen & J. P.A. Smit. Halsteren; zijn geschiedenis en zijn archief. Bergen op Zoom, (1939), VIII + 289 p. 1790.Wijffels, T. & P.Vlemminx. Het grondbezit in Brabant, Brabantia nostra 1 (1935/36): 87-91, 117-121. 100

f. akkerbouw en akkerbouwgewassen, voeding 1791. Giersbergen, L. van. De vroegere hopcultuur in Noord-Brabant. Bijdragen en mededeelingen van het genootschap 'Nederlandsch landbouw-museum' te Wageningen 4 (1939): 4-5. g.weidebouw enveeteelt 1792. Jong, H. de. Verbetering van het zandvee in de provincie Noord-Brabant. Breda, (1901), 30 p. 1793. Rapport omtrent veefokkerij in Noord-Brabant, uitgebracht aan het hoofdbestuur der Noordbrabantsche Maatschappij van Landbouw door de bizondere commissie voor veeteelt en zuivelbereiding. 's-hertogenbosch, (1896), 153 p. h. paardenenrunderen i. schapen j. overigedieren k. veeteeltprodukten 1. tuinbouw 1794. Zuylen, H. J. van. De tuinbouw in de Baronie van Breda. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 23 (1932): 189-193. m. bosbouw n. landbouwwerktuigen o. ontginningen, waterstaat, polders, bedijkingen enoverstromingen 1795. Bongaerts, M.C. E. De scheiding van Maas en Waal onder verlegging van de uitmonding der Maas naar den Amer. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. (1909), XI +356 p. 1796. Broek, M. van den. Beknopt overzicht der ontginningen in Noord-Brabant. Brabantia nostra 2 (1936/37): 149-152, 201-204, 325-329, 397-400, 450-453. 1797. Deckers, J. H. F. De waterstaatstoestanden in Noord-Brabant binnen het stroomgebied der Maas, voorheen en thans, uit een economisch en landbouwkundig oogpunt beschouwd. Tilburg, (1927), 259 p. 1798. Dilling, K. De Peelstreek; een Nederlandsch gebied voor landverhuizing en voedselproductie. Wageningen, (ca. 1920), 164 p. (o.a. ontginningen). 1799. Droesen, W. J. De gemeentegronden in Noord-Brabant en Limburg en hunne ontginning. Eene geschied- en landhuishoudkundige studie. Roermond, (1927), p. 221. 1800. Heurn, J. van. De plannen tot verbetering der afwatering van de landerijen, gelegenbeoosten de Broeklei en de Bossche Sloot, van den Ingenieur A.Keurenaer, en het van Rijkswege toegezegde afvoerkanaal van het Dommel- en Aawater. De Ingenieur 1 (1886): 287-289. 101

1801. Keurenaer, A. Rapport betrekkelijk de verbetering der afwatering van landerijen, gelegen beoosten de Broeklei en de Bossche Sloot, 's-hertogenbosch, (1886), 25 p. 1802. Kfleijntjens], J. Uit de polders (rekeningen uit de polder van groot Waspyck, ca. 1611). De navorscher 70(1921): 236-240. 1803. Konijnenburg, E. van. Scheiding van Maas en Waal. Beschrijving van den vroegeren waterstaatkundigen toestand in Noordbrabant, alsmede van de werken uitgevoerd voor de verlegging van den Maasmond. 's-gravenhage, (1905), 59 p. +10 Bijlagen. 1804. Landgoed 'De Utrecht', Hooge en LageMierde, Hilvarenbeek, en Arendonck; de ontginning en de exploitatie geschiedt door de Nederlandsche Heidemaatschappij te Utrecht. In: De ontginningen in Nederland en België der levensverzekeringsmaatschappij 'Utrecht'. Zonder plaats, (ca. 1908), 23 p. 1805. Landmeter, F. De Brabantsche Biesbosch en de afsluitingsplannen. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 5 5 (1938): 354-396. 1806. Lanschot, F. J. van. De ontmanteling van 's-hertogenbosch, de watervrijmaking en wat er zooal verder geschiedde in 's-hertogenbosch, 1185-1935. 's-hertogenbosch, (1935), p. 157-189. 1807. Levelt, H. Geschiedenis van den Auvergne polder sedert 't laatst der 14e eeuw. Sinte Geertruydtsbronne 9 (1932): 2-20. 1808. Lonkhuyzen, J. P. van. Ontginning en aanleg van nieuwe dorpen. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 34 (1922): 37-44. 1809. Mechelen, H. van. Heemraadschap van de Mark en Dintel;eene bijdrage tot de geschiedenis der heemraadschappen in Nederland. Oud-Gastel, (1915), 412 p. 1810. Ouwerling, H. N. Historische aanteekeningen betreffende St. Maartenspolder en De Goudsbloem, onder De Hoeven, in het voormalige Oostkwartier van het Markgraafschap Bergen-op-Zoom. Noordbrabantsche almanak (1891): 572-580. 1811. Schönhage, H.A. Helenaveen; sociografie van een ontginning in de Peel. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 29 (1938): 125-143. 1812. Sissingh, C. J. G. Een heide-ontginning in Noord-Brabant. Boerenjaarboek (1927): 201-206. 1813. Ven, D. J. van der. Heideontginning (van de Kemperheide in 1903). De natuur (1910): 235-238. 1814.Vroonhoven, J. van. Ontginning van woeste gronden in Noordbrabant in het verleden en het heden. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 18 (1927): 136 145, 184-189. p. ruilverkaveling q.veengraverijen 1815. Juten, G.A.C. Ettensche turfstekers naar Parijs. Taxandria 34 (1927): 153-155. r. kavel-endorpsvormen 102

s. boerenhuizen 1816. Hammen Nz., J. van der & A. Sassen. Telling der huizen en haardsteden in de Stad en de Meierij van 's-hertogenbosch, gedaan in het jaar 1526. Handelingen van het provinciaal genootschap van kunsten en wetenschappen in Noord-Brabant (1891/93): 221-263. 1817.Smit, J. P.W.A. Aanneming en bouw van een Meierijsch boerenhuis in 1457. Taxandria 31 (1924): 76-77. t. molens 1818. Ouwerling, H.N. Uit den tijd van het dwangrecht der molens in de Meierij van 's-hertogenbosch. Noordbrabantsche almanak (1891): 512 532. 1819. Rogiers, Fr. De onwillige molenaars van Zundert. Sinte Geertruydtsbronne 8 (1931): 59-61. u. landbouwcoöperatie 1820. Haastert, H. van &G. W.M. Huysmans. Veertig jaren landbouwcrediet onder leiding der coöperatieve centrale boerenleenbank te Eindhoven, 1898 1938. Roermond, (1939), 126 p. 1821. Marck, Th. H. A.M. van der. Gedenkschrift bij het 12 jarig bestaan van de Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. Zonder plaats, (1911), 64 p. v. landbouwindustrie 1822. Velthoven, H. van. Devestigingvan de moderne zuivelindustrie in Brabant en Limburg. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 41 (1924): 308-309. Ookin: Tijdschr. econ. soc. Geogr. 15 (1924): 175-185. w. landbouwmaatschappijen en andere organisaties 1823. Eisen, G.van den. De stichting van den Noordbrabantschen Christelijken Boerenbond. Helmond, (1913) 94 p. x. onderwijsenvoorlichting y. veldnamen, e.d. 1824. Dols, W. & P. Vlemminx. Oss, afgeleid van os (rund) of van as (God)? Brabantia nostra 1 (1935/36): 108. 1825. Gerwen, A. van. Oost-Brabantsche boerderijtermen. Onze taaltuin 3 (1934/35): 343-351. 1826. Krekelberg, G. Vreemde en overklaarde perceel-, vlakte-, gehucht- en plaatsnamen. Sinte Geertruydtsbronne 9 (1932): 111-116. 103

1827. Kuysten, C.A. Onderzoekingen betreffende namen van landerijen in het gehucht Achtereind onder de voormalige gemeente Aalst bij Eindhoven en onder Heeze. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot. 2e Serie 55 (1938): 917-925. 12. Limburg a. algemene agrarische geschiedenis 1828. Bemelmans, H. De Limburgsche land- en tuinbouw en veeteelt. In: Limburgsche voorlichtingsdagen door het economisch technologisch-instituut in Limburg, 29 en 30 November, 1934. Zonder plaats, (zonder jaar), p. 74 81. 1829. Eygelshoven gedurende acht eeuwen 1131 1931. Gedenkboek uitgegeven door het gemeentebestuur bij de viering van het acht honderd jarig bestaan van Eygelshoven. Zonder plaats, (1931), 236 p. 1830. Fockema Andreae, S. J. Stein; het ontstaan van een vrije hooge heerlijkheid op de grenzen van Holland en van hare bestuursorganen. Tijdschr. voor geschiedenis 47 (1932): 396 431. 1831. Habets, J. De voormalige heerlijkheid Nuth;eene bijdrage tot de geschiedenis van het land van Valkenburg. Publications dela société historique et archéologique dansle duché de Limbourg 17 (1880):69 185. 1832. Habets, J. Een Valkenburgsch dorp in 1789. Publications de la société historique et archéologique dans le duché de Limbourg 26 (1889): 3-28. (het dorp Oirsbeek). 1833. Rapporten over de vooruitgang van enige Limburgse gemeenten op landbouwkundig gebied (Brieven in de Centrale bibliotheek der L.H. te Wageningen, ca. 1910/11, no. A2665-13). b. economische agrarische geschiedenis, grondbelasting 1834. Blink, H. &C. J. van Nieuwenburg. Limburg als economisch-geographisch en staatkundig gewest in 't verleden en heden. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 10 (1919): 205-298. 1835. Griendt, J. van de. Wat zal er worden van de Noordbrabant-Limburgsche Peel? Zonder plaats, (ca. 1876), 25 p. (opbrengsten). c. socialeagrarische geschiedenis 1836. Rutten, M.M.L. Onze noodlijdende landbouwers. Sociaal weekblad 12 (1898): 135-137. 1837. Wehrens, A. Zuid-Limburgsche volksgebruiken en tradities op het platteland. Eigen volk 6 (1934): 189-194. d.juridischeagrarische geschiedenis 1838. Doppler, P. Geschil over het malen der granen in den Vroenhof, 1706 1708. Demaasgouw 39 (1919): 65 67. 104

1839. Doppler, P. Getuigen verhoor in een geschil tusschen de inwoners van Elmpt eenerzijds en die van Maasniel en Roermond anderzijds over het maaien van heide en het turfsteken; 1548 Augustus 13.De maasgouw 50(1930): 54-55. 1840. Flament, A. J. &M. H. Michels. Het huislieden of akkermansgilde of broederschap van O.L. Vrouw in gen dael te Venlo. De maasgouw 16 (1894): 1 4, 5-8,9-11. 1841. Habets, J. Een viertal oude regtsdocumenten uit het hertogdom Limburg. Publications de la société historique et archéologique dans le duché de Limbourg 12 '1875): 387-393. 1842. Habets, J. De tienden van Elslo. Demaasgouw 6 (1884): 942-943. 1843. Hermesdorf, B. Het landrecht van Montfort van 1605. De maasgouw 52 (1932): 49-52, 63-67, 53 (1933): 7-9, 17 20. 1844. Jansen, M. Leengoederen te Sittard. Demaasgouw 1 (1879): 34. 1845. J[ansen],M. Leengoederen in het ambt Born. De maasgouw 1 (1879): 198. 1846. Jansen, M. J. Die tiende te Wanssum. De maasgouw 14 (1892): 30. 1847. J[ansen],M.J. Tiende van het knollenzaad te Venray in de 17e eeuw. De maasgouw 20 (1898): 44. 1848. Jansen, M. J. De oude kerkerenten van wijn, was en raapzaad;hare leveringen in natura in betrekking tot de behoeften van den eeredienst; stichting en betaling van cijnsen. Limburg's jaarboek 20 (1914): 65-88. 1849. K., Pachtvoorwaarden in de 17de en 18de eeuw. Limburg's jaarboek 17 (1911): 106-115. 1850.Sivré, J. B. Leenopvolging van het huis Hillenrade en het huis Rathem onder Swalmen, 1402-1556. Demaasgouw 2 (1880): 209. 1851. Slanghen, E. Eene grondgerechtigheid te Weert-Nederweert. De maasgouw 2 (1880): 395-396. 1852. Tienden, Over de... te Helden en Broekhuijsenvorst. De maasgouw 10 (1888): 41-42. 1853. Veen, J. S.van. Iets over de leenen in het ambt Montfort. De maasgouw 29 (1907): 22-24. 1854. Veen, J. S.van. Bijzonderheden over de heerlijkheid en de heeren van Meerlo in de eerste helft der 16de eeuw. De maasgouw 39 (1919): 13-15. 1855. Vrancken, J. Uit oude 'oirkonden'; verkoop van een halve hoeve te Beesel. Limburg's jaarboek 12 (1906): 70. 1856. Weerd, H.van de. Het Karolingisch Domein Susteren-Eelen. Maandschrift Limburg 35 (1933/34): 213-218. e. grondbezit, grondgebruik 1857. Beurden, A. F. van. Kadaster der 18e eeuw in 't land van Cuijk. Tijdschr. Kadaster Landmeetk. 2 (1887): 225 226. 1858. Franquinet, G. D. Ruiling van grondgebied in de landen van Overmaze. De maasgouw 13(1891): 130-131. 1859. Paquay, J. De verkoop van domeingoederen in Limburg tot aan 't Concordaat (1796-1801). Bulletin de la société scientifique et littéraire du Limbourg 42 (1928): 93-126, 44 (1930): 3-29. 105

1860. Sivré, J. B. In bezitneming van uit den stroom opgekomene gronden. De maasgouw 1 (1879): 18. f. akkerbouw enakkerbouwgewassen, voeding 1861. Blonden, J. Hoogste en laagste graanprijs te Maastricht van 1600 1749. De maasgouw 52 (1932): 67. 1862. Doppler, P. Lijst van mondbehoeften in April en Juni 1580 door den Raad van Maastricht geleverd aan het garnizoen. De maasgouw 58 (1938): 41 43. 1863. H. Mergel als meststof. De maasgouw 40 (1920): 91. (zie ook p. 74). 1864. S. Prijzen van levensbehoeften in den aanvang der 17de eeuw. De maasgouw 2 (1880): 306-307. g. weidebouw enveeteelt 1865. S. Veeziekte te Swalmen in 1776. Demaasgouw 2 (1880): 320. h. paardenenrunderen i. schapen j. overigedieren k. veeteeltprodukten 1. tuinbouw 1866. Driessen, W. Venlo als tuinbouwcentrum. R.K. Boerenstand no. 36, 39 en 43 (1927). 1867.Kengen, A. Wijn in de streken van Nederlandsch en Belgisch Limburg.Maandschrift Limburg 14 (1932/33): 31-39, 48-56, 73-79. 1868. Sprenger, [A.M.] De fruitteelt in Limburg. Maastricht, (1916). Ook in: De Veldbode 14 (1916): 204-205, 245-246, 269-270, 287-289, 305-306, 348-349. 1869. Venne, J.M.van de. Over wijnbouw in Limburg en den wijnhandel in Oud- Maastricht. In: Jaarboek vereeniging van Nederlandsche wijnhandelaars (1925): 81-139. m. bosbouw n. landbouwwerktuigen o. ontginningen, waterstaat, polders,bedijkingen en overstromingen 1870. Beurden, A. F. van. Limburg's oostgrens; economische vraagstukken. Limburg's jaarboek 27 (1921): 82 92. (o.a. ontginningen). 1871. Dyck, A. H.van. Herstellingswerken aan de Maasdijken in de XVIII eeuw te Eisden-Lent. Maandschrift Limburg 14 (1932/33): 125-126. 1872. Reuten, J. Eenige mededeelingen omtrent de geschiedenis van het ontginningswezen in Limburg. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 42 (1930): 358-364. 1873. Rietema, J. Het ontginningsbedrijf in Limburg. De gids 81 (1917) I: 120-144. 106

1874. Stormen, overstroomingen, aardbevingen, hongersnood, enz. In vorige eeuwen (een oude kroniek van Maastricht). De maasgouw 1 (1879): 151-152, 154-155, 158-159, 163-164, 166-168. p. ruilverkaveling 1875. L[ölinis], F. B. Een uitgevoerde vrijwillige ruilverkaveling onder de gemeente Buggenum (L.) in 1922. Tijdschr. ned. Heidemaatsch. 35 (1923): 387-389. q.veengraverijen r. kavel-en dorpsvormen s. boerenhuizen 1876. Franquinet, E. Boerderij-typen in Limburg. Maastricht, (1931), 42 p. t. molens 1877. Doppler, P. De moutmolen van den hertog te Maastricht. De maasgouw 23 (1901): 5-6. u. landbouwcoöperatie 1878. Gedenkboek bij het 25-jarig bestaan der Coöperatieve Roermondsche eiermijn, 1904-1929. Roermond, (zonder jaar), 83 p. 1879. Gedenkboek ter gelegenheid van het zilveren bestaansjubileum van de Coöperatieve Melkinrichting, Stoomzuivelfabriek en aankoopvereniging 'St. Rosa' te Sittard, 1913-1938. Zonder plaats, (zonder jaar), 51 p. 1880. Velthoven, H.van. De Coöperatieve Roermondsche Eiermijn. Tijdschr. econ. soc. Geogr. 20 (1929): 451-456. 1881. Verheij,W. Het 25-jarig bestaan der eerste coöperatieve boterfabriek in Limburg te Tungelroij;eenige geschiedkundige opmerkingen van de ontwikkelingvan de zuivelindustrie in Limburg, zonder plaats, (zonder jaar), 27 p. v. landbouwindustrie 1882. Bijdragen. Losse... tot de geschiedenis der Beweging ter bescherming der landbouw-nijverheid in Limburg. Gulpen, (ca. 1882), VIII + 110 p. 1883. Velthoven, H. van. De vestigingvan de moderne zuivelindustrie in Brabant en Limburg. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 41(1924): 308-309. Ookin: Tijdschr. econ. soc.geogr. 15 (1924): 175-185. w. landbouwmaatschappijenen andere organisaties 1884. Botermijn. De... te Maastricht, uitgegeven van wege den Zuid-Nederlandschen Zuivelbond. Zonder plaats, (1902), 47 p. 1885. Gedenkboek bij het 25-jarig bestaan van den Limburgschen Land- en Tuinbouwbond, 1901-1926. Roermond, (1926), 126 p. 107

1886. Gedenkboek, 1914-1 October-1939;... bij het 25-jarig bestaan der Vereeniging 'Landbouwbelang'; aan- en verkoopvereeniging van den Limburgschen Land- en Tuinbouwbond. Roermond, (zonder jaar), 31 p. x. onderwijs envoorlichting 1887. Knuttel. D. Het Rijkslandbouwproefstation te Maastricht. Zonder plaats, (1914), 24 p. y. veldnamen, e.d. 13. IJsselmeerpolders a. algemeneagrarische geschiedenis b. economische agrarische geschiedenis, grondbelasting c. socialeagrarischegeschiedenis d.juridischeagrarische geschiedenis e. grondbezit, grondgebruik 1888. Kruseman, G. De voorwaarden van uitgifte voor de gronden in de Zuiderzee- Polders. Cultura 32 (1920): 140-156. f. akkerbouw enakkerbouwgewassen,voeding g. weidebouw enveeteelt h. paardenenrunderen i. schapen j. overige dieren k. veeteeltprodukten 1. tuinbouw m.bosbouw n. landbouwwerktuigen o. ontginningen, waterstaat, polders, bedijkingen en overstromingen 1889. Beekman, A. A. De afsluiting en droogmaking der Zuiderzee. Eigen haard (1886): 342-347, 356-359, 366 371. 1890. Beekman, A. A. Wat de afsluiting en droogmaking der Zuiderzee eigenlijk beteekent. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 28 (1911): 1 48. 1891. Beekman, A.A. De afsluiting en droogmaking der Zuiderzee. Amsterdam, (1914), 43 p. 1892. Beekman, A. A. Nederland's twaalfde provincie (De Zuiderzee-droogmaking). Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2eSerie 35 (1918): 743-762. 1893. Beets,A. Het Noordzeekanaal, en de afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee; een plan uit 1667. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 38 (1921): 253-258. 1894. Blink, H. De Zuiderzee in haar ontstaan en de plannen tot droogmaking. Vragen van den dag 7 (1892): 401-421. 108

1895. Blocq van Kuffeier, V. J. P. de.the closing in and draining of the Zuider Sea. Commercial Holland 3 (1920/21) 33: 18 23,34: 16-18,35: 16-18. 1896. Blom, D.van. Van zee tot meer en land. De gids 81 (1917) II: 124-162. 1897. Bosker, H. Zuiderzee; plan van het ontginnen en in cultuur brengen van de gronden in het droog te maken zuidelijk gedeelte. Bijblad van de Landbouw- Courant 13(1875). 1898. Buuren, P. A.van. De plannen tot droogmaking der Zuiderzee. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 6, Ie Stuk (1889): 194-226. 1899. Drooglegging, De... der Zuiderzee; het plan J. Ulehake contra het plan C. Lely. Zutphen, (ca. 1916), 18 p. 1900. Droogmaking, De... der Zuiderzee. Eigen haard (1875): 174-176, 180-184. 1901. Houven van Oordt, H.C.van der &G. Vissering. De economische beteekenis van de afsluiting en drooglegging der Zuiderzee. 2e Druk Leiden, (1901),XVI + 332 p. (Ie Druk, 1898). 1902. Huet, A. Landaanwinning in de Zuiderzee. Eigen haard (1886): 568 571. 1903. Huet, A. Landaanwinning in de Zuiderzee. Amsterdam, (1890), 45 p. 1904. Huet, A. De meest voordeelige wijze van landaanwinning in de Zuiderzee. Zwolle, (1895), 83 p. 1905. Indijking, De... van het Wieringermeer, beschouwd in verband tot de indijking van het Zuidelijk deel der Zuiderzee. Zonder plaats, (1876), 56 p. 1906. Jonker Hz.,H. Het bestuur van den polder Wieringerwaard van 1597 1795. West-Friesland's 'Oud en Nieuw' 12 (1938): 53-92. 1907. Kloppenburg, J. & P. Faddegon Pz. Het eerste ontwerp voor de bedijking der Zuiderzee, 1848; met een inleiding door W. H. Kloppenburg. Zutphen, (ca. 1916), 100 p. 1908. Leeuw, J. C. de. De ontworpen Wieringermeerpolder; eene schets. Eigen haard (1879): 304-306. 1909. Lely, C. Het IJselmeer in het ontwerp tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee. Handelingen van het Vde Nederlandsch natuur- en geneeskundig congres (1895): 35-50. 1910. Linse,H. Landaanwinning in de Zuiderzee. De Ingenieur 5 (1890): 191-192. 1911. Mansholt, D. R. De overstrooming in Noord-Holland en de afsluiting der Zuiderzee. Deeconomist (1916): 613-628. 1912. Ramaer, J. C. De afsluiting en droogmaking der Zuiderzee. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 47 (1930): 350-379, 623-660. 1913. Schilthuis, J. G. Het plan voor den Noordoostelijken polder. Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2eSerie 56 (1939): 458-475. 1914. Schuiling, R. Wieringen (vroeger en nu). Tijdschr. K. ned. aardrijks. Genoot., 2e Serie 44 (1927): 484-505. 1915. Sebus, J. H. De droogmaking van de Zuiderzee en de scheepvaart. Tijdschr. K. ned. aardrijksk. Genoot., 2e Serie 40 (1923): 132-162. 1916. Six, C.C. Th. Het Zuiderzee-vraagstuk. Eigen haard (1894): 101-106, 122-124, 138-140, 154-157, 170-172, 182-186, 202-204, 218-219. 1917. Smeding, S. De twaalfde provincie. In: W.G. de Bas, officieel gedenkboek 1938. Amsterdam, (zonder jaar), p. 464-467. 109