1. Wat is uw functie? 2. Welke taken verricht u specifiek in het kader van BPV?

Vergelijkbare documenten
1. Wat is uw functie? 2. Welke taken verricht u specifiek in het kader van BPV?

Achtergrondinformatie. Beroepspraktijkvorming in het mbo

BPV-monitor vragenlijst praktijkopleiders leerbedrijven [definitief]

Inleiding. In deze rapportage staan de belangrijkste uitkomsten uit de landelijke BPV Monitor 2018.

Uitkomsten BPV Monitor 2017

Erkend leerbedrijf. dáár wordt het vak geleerd. horeca bakkerij reizen recreatie facilitaire dienstverlening

Internationale beroepspraktijkvorming

Uitkomsten BPV Monitor 2016

Beroepsopleidingen. BPV informatie voor de werkgever. Opleiden in het kappersvak 2014/2015

Kansrijk in de praktijk f p1. Kansrijk in de praktijk

BPV monitor Vragenlijst studenten

Stimulans kwaliteit BPV kinderopvang Amsterdam

Herziening MBO voor leerbedrijven. Versie 1.0 juli 2015

Regeling BPV / BBL. De student: de persoon die is ingeschreven bij Kronenburgh Beroepsopleidingen voor het volgen van een opleiding.

Onderwijs- en examenregeling

BPV goed geregeld? Een extra uitleg bij de praktijkovereenkomst. Inhoud

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Als stagebedrijf wilt u stagiairs uitgebreid kennis laten maken met uw vakgebied;

Gezamenlijke aanpak BPV en het BPV-protocol van:

! " # $ %& % &!!! ' ( ' )**)

Nieuwe. Handleiding voor leerlingen/stagiairs Versie 2013

Ga direct naar een thema:

INHOUDSOPGAVE BPV GIDS INHOUDSOPGAVE: 1. ALGEMEEN Opleidingen 1.2 Duur van de BPV 1.3 Accreditatie van het leerbedrijf

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

Middelbaar beroepsonderwijs (zie verder uitleg na dit schema) Beroeps Opleidende Leerweg (zie verder uitleg na dit schema)

10 speerpunten voor Goed groen onderwijs. Branchevereniging voor ondernemers in het groen

BPV-monitor vragenlijst praktijkopleiders leerbedrijven

Opleiden in de beroepspraktijk Appendix Sector Cultuurtechnische werken en grondverzet, Meststoffendistributie en Loonwerken in de Agrarische sector

BPV monitor Vragenlijst BPV-begeleiders

10 speerpunten onderwijs VHG

Docentstages in het mbo. Professionele verbinding tussen onderwijs en werkveld MARIANNE BOOGAARD MARIEKE BUISMAN MARJAN GLAUDÉ

Uw kind gaat naar het mbo HORIZONCOLLEGE.NL ALKMAAR HEERHUGOWAARD HOORN PURMEREND

Kinderopvang Heyendael

Herziening MBO voor leerbedrijven. Versie 1.0 september 2015

Stageplaza.nl. Nationaal Docentenonderzoek De Ruyterkade 106 II 1011 AB Amsterdam Tel : Fax : I :

Mbo avond Minkema. Uitleg over het mbo en het studiekeuzeproces

Rapportage tevredenheidsonderzoek onder BPV-bedrijven/instellingen van ROC Friese Poort 2015

Sociaal-maatschappelijk dienstverlener

Stappenplan om een stageplaats te vinden

BPV werkboek. Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen niveau 4 BBL Crebonummer: BPV-werkboek 25262/versie sept.

Aanvraag Erkend leerbedrijf Calibris

Nationaal studentenonderzoek Stageplaza.nl

BPV handboek 2017 Informatie Beroepspraktijkvorming BPV HANDBOEK ALGEMEEN

index Technocentrum Kwantitatieve regioanalyse technisch beroepsonderwijs Provincie Noord-Brabant

Meldpunt geen stage. Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel Openbaar. Onderwerp

Opleiden in de beroepspraktijk Appendix Sector Hoveniers en Groenvoorzieners

Nieuwe. Handleiding Versie 2012

Hoe begeleid ik een cursist van een KNSB Opleiding. Handvat voor praktijkbegeleiders

Factsheet onderwijs-, stage- en arbeidsmarkt februari 2015

Protocol Beroepspraktijkvorming mbo 4 Fotovakschool Richtlijnen en procedures voor studenten, docenten en coördinatoren

gezamenlijke aanpak bpv

STAGEWIJZER. Stage bevordert een juiste beroepskeuze!

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven

Uw kind gaat naar het mbo

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 67 ECABO- leerbedrijven

Beroepsopleidingen. BPV informatie voor de werkgever. Schoonheidsverzorging niveau 3 en niveau /2015

Uw kind gaat naar het mbo HORIZONCOLLEGE.NL ALKMAAR HEERHUGOWAARD HOORN PURMEREND

Uw kind gaat naar het mbo

STAGE HANDBOEK PRAKTIJKOPLEIDER

Nationaal Stage Onderzoek Studenten 2013

BBL opleiding en stages doktersassistent

Stagewijzer. Stagiairs

Sector Techniek. BPV-informatie. voor studenten HORIZONCOLLEGE.NL ALKMAAR HEERHUGOWAARD HOORN PURMEREND

ACTIEF SOLLICITEREN JOBCOACH TRAJECT

Tevredenheidsonderzoek Praktijkopleiders. Bureau BedrijfsContacten Rapportage april 2018

Instroomreglement BPV. Uitgangspunten

Het Nationale Stage Onderzoek 2012

STAGE HANDBOEK PRAKTIJK- OPLEIDER

Truck Academy & Summa Automotive. Kennismakingsbijeenkomst Bedrijfswagen opleidingslocatie te Helmond

Programma van Eisen m.b.t. leren in de Kinderopvang

Handboek Beroepspraktijkvorming/stage

WERK EN BESTAANSZEKERHEID IN ALMERE. PvdA manifest

1. Wat is beroepspraktijkvorming

Sector Economie. BPV-informatie. voor studenten HORIZONCOLLEGE.NL ALKMAAR HEERHUGOWAARD HOORN PURMEREND

Handleiding Docenten

Mochten er problemen zijn, neem dan altijd contact op met de docent die jou begeleidt bij het maken van je profielwerkstuk.

Vragen en antwoorden. Stagefonds Zorg

werkinstructie 4a BPV door docenten in EduArte

Factsheet onderwijs-, stage- en arbeidsmarkt februari 2015

Nationaal Studentenonderzoek Stageplaza.nl

Zes nieuwe ICT-opleidingen voor het MBO

wellantcollege ll MBO-vestigingen Wellantcollege: wellantcollege ll

Stappenplan om een stageplaats te vinden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Werkplekleren: de Nederlandse casus

Methodiekbeschrijving Januari Laat Zien Wat Je Kunt

BPV GIDS ICT Opleidingen

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008

2. Voorbereiding. Voor BOL-studenten Vaardig op stage = Vaardig op bpv

Workshop Goed kan Beter V&VN congres 27 januari 2011

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

JOB-monitor 2010 Vragenlijst

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Zeeland / West- Brabant

Op het Nova College leer je een vak. Bijvoorbeeld verpleegkundige, monteur of kok. Dat kies je zelf, waarschijnlijk samen met je

Regiorapportage Mobiliteitsbranche Den Haag

Handleiding Praktijkbegeleider BeroepsPraktijkVorming (stage)

Bijlage 2: Oorspronkelijke vragenlijst kwaliteit stage

Wat kun je na deze opleiding? Hoe leer je?

Transcriptie:

Enquête Vragenlijst BPV-begeleiders/BOL Groep Stagebegleiders ROC Referentie Fase 2 onderzoek Beroepspraktijkvorming in het MBO Unit/Locatie Instelling (Algemene Rekenkamer) Aantal vragen 122 We beginnen met een aantal vragen in blok I: organisatie van en procedures rond beroepspraktijkvorming. Aan het eind van het blok kunt u antwoorden toelichten, als u dat wilt. 1. Wat is uw functie? 2. Welke taken verricht u specifiek in het kader van BPV? dagelijkse begeleiding van BOL-studenten tijdens hun BPV dagelijkse begeleiding van zowel BBL- als BOL-studenten tijdens hun BPV leerbedrijven bezoeken leerbedrijven werven coördinatie van de begeleiding planning van BPV terugkomdagen eindbeoordeling BPV component contactpersoon vanuit de school voor het kenniscentrum, voor deze kwalificatie contactpersoon vanuit de school voor het kenniscentrum, voor de hele sector waarin deze kwalificatie valt 3. Maakte u in het schooljaar 2005-2006 gebruik van een afzonderlijk stagebureau of andere eenheid die zich speciaal met BPV bezighoudt? A. Ja, namelijk (naam bureau of eenheid): B. Nee 4. Als u gebruik maakte van een afzonderlijk stagebureau of andere eenheid die zich speciaal met BPV bezighoudt, wat waren in het schooljaar 2005-2006 dan hun taken in het kader van BPV? 5. Hoeveel BOL- en BBL-studenten heeft u in het schooljaar 2005/2006 in totaal begeleid bij hun stage (inclusief studenten uit andere kwalificaties die u eventueel begeleidt)? 6. Hoeveel tijd heeft u in het schooljaar 2005/2006 ongeveer per schoolweek besteed aan de begeleiding van BOL-studenten in deze kwalificatie? aantal uren per week

7. Werd er in het schooljaar 2005/2006 binnen uw school een norm gehanteerd voor het maximale aantal BOL-studenten per begeleider van school? A. Ja, de norm is (aantal BOL-studenten): B. Nee C. Onbekend 8. Werd er in het schooljaar 2005/2006 binnen uw school een norm gehanteerd voor de begeleidingstijd p BOL-student? A. Ja, de norm per BOL-student is (in aantal uren per jaar): B. Nee C. onbekend 9. Welke criteria golden in het schooljaar 2005/2006 op uw school voor de toewijzing van BPV-begeleider (van school) aan (groepen) BOL-studenten in deze kwalificatie? A. het moest iemand uit hetzelfde vak zijn B. het moest iemand zijn die hetzelfde niveau doceert C. geschiktheid als docent D. geschiktheid als begeleider E. roostertechnische criteria (welke BPV-begeleider heeft ruimte in planning) F. pragmatische criteria (welke BPV-begeleider kan om andere reden deze BOL-studenten er wel bij hebben) G. BOL-studentgebonden criteria H. leerbedrijfgebonden criteria (vaste contactpersonen vanuit de school, voor leerbedrijven) 10. Heeft u zelf praktijkervaring in het beroep waarvoor de BOL-studenten die u begeleidt worden opgeleid A. ik heb het beroep zelf uitgeoefend B. ik heb een aanverwant beroep uitgeoefend C. ik ken de praktijk in dit beroep via bedrijfscontacten als BPV-begeleider D. ik heb geen praktijkkennis van dit beroep of van aanverwante beroepen 11. Hoeveel jaar geleden heeft u dit beroep uitgeoefend? A. niet van toepassing B.... jaar geleden: 12. Had uw school in het schooljaar 2005/2006 als uitgangspunt dat BPV-begeleiders zelf praktijkervaring moeten hebben in het beroep waarvoor de BOL-studenten die zij begeleiden worden opgeleid? A. Ja B. Nee, want: 13. Als het uitgangspunt was dat BPV-begeleiders zelf praktijkervaring moeten hebben, lukte het u dan ook om dat te realiseren? A. niet van toepassing B. nooit, want: C. zelden, want: D. regelmatig E. vaak F. altijd 14. Acht u zichzelf voldoende toegerust om BOL-studenten voor uw kwalificatie te begeleiden? A. Ja B. Nee, want: 15. Heeft u een cursus of opleiding voor BPV-begeleiding gevolgd? Ja

Nee 16. Welke soorten stages waren er in het schooljaar 2005/2006 binnen uw kwalificatie mogelijk? A. Blokstages B. Lintstages C. Zowel blok- als lintstages D. Anders, namelijk: 17. Indien binnen uw kwalificatie in het schooljaar 2005/2006 blokstages mogelijk waren, hoe lang duurden die dan? A. Niet van toepassing, bij ons waren geen blokstages mogelijk B. Blok van maximaal tien weken C. Blok van maximaal twintig weken D. Blok van maximaal dertig weken E. Blok van meer dan dertig weken F. Anders, namelijk: 18. Indien binnen uw kwalificatie in het schooljaar 2005/2006 lintstages mogelijk waren, welke van de onderstaande mogelijkheden kwamen bij u voor? A. niet van toepassing, bij ons waren geen lintstages mogelijk B. één dag in de week op leerbedrijf C. twee dagen in de week op leerbedrijf D. drie dagen in de week op leerbedrijf E. meer dan drie dagen in de week op leerbedrijf 19. Lag in het onderwijsprogramma voor het schooljaar 2005/2006 vast WANNEER BOL-studenten stage moesten lopen, voor alle leerjaren in deze kwalificatie? A. Ja, dat lag vast in het OER B. Ja, dat lag vast in: C. Nee, dat lag niet vast 20. Lag in het onderwijsprogramma voor het schooljaar 2005/2006 vast HOE LANG BOL-studenten stage moesten lopen? A. Ja, dat lag vast in het OER B. Ja, dat lag vast in C. Nee, dat lag niet vast 21. Hoe was het beroepsbeeld van een gemiddelde BOL-student in deze kwalificatie, die in het schooljaar 2005-2006 met zijn of haar opleiding begon? A. te positief beeld B. realistisch beeld C. te negatief beeld D. studenten hadden geen beeld E. onbekend 22. Hoe zorgt u ervoor dat BOL-studenten een zo goed mogelijk beroepsbeeld hebben aan het begin van hun opleiding? A. Daar hoef ik niet voor te zorgen, de vooropleiding doet dat goed, via studiekeuzebegeleiding B. Daar hoef ik niet voor te zorgen, de vooropleiding zou BOL-studenten studiekeuzebegeleiding moeten geven C. We bieden ze altijd studiekeuzeadvies aan D. We bieden ze studiekeuzeadvies aan als we inschatten dat dat nodig is E. Ze krijgen aan het begin van de opleiding altijd een gesprek met een studiekeuzebegeleider F. Ze krijgen een gesprek met een studiekeuzebegeleider als we inschatten dat dat nodig is G. We bieden ze excursies of bedrijfsbezoeken aan

H. Ik vind een goed beroepsbeeld op dat moment niet belangrijk I. Anders, namelijk: 23. Welk beeld had een gemiddelde BOL-student in deze kwalificatie, die in het schooljaar 2005-2006 met zijn of haar opleiding begon, van het salaris wat hij of zij met een diploma van deze opleiding zou kunne verdienen? A. te positief beeld B. realistisch beeld C. te negatief beeld D. studenten hadden geen beeld E. onbekend 24. Maken BOL-studenten die deze kwalificatie in het schooljaar 2005-2006 volgden naar uw inschatting ee goede kans om met een diploma van deze opleiding werk te vinden? A. Ja B. Nee 25. Als BOL-studenten naar uw inschatting een goede kans maken om met een diploma van deze opleiding werk te vinden, hoe kom dat dan? A. niet van toepassing, ik denk niet dat ze een goede kans op werk maken B. de arbeidsmarktsituatie voor deze specifieke kwalificatie is gunstig C. BOL-ers hebben met deze opleiding een betere kans op werk dan BBL-ers D. onze school heeft een goede naam bij werkgevers E. dit is een opleiding die in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven is ontwikkeld F. met een MBO-diploma maak je een goede kans op werk, los van de kwalificatie G. anders, namelijk: 26. Als BOL-studenten naar uw inschatting geen goede kans maken om na afronding van hun opleiding werk te vinden, hoe komt dat dan? A. niet van toepassing, ik denk dat ze wel een goede kans op werk maken B. de arbeidsmarktsituatie voor deze specifieke kwalificatie is ongunstig C. BBL-ers hebben met deze opleiding een betere kans op werk dan BOL-ers D. MBO-ers in deze opleiding worden op de arbeidsmarkt verdrongen door HBO-ers E. MBO-ers in deze opleiding worden op de arbeidsmarkt verdrongen door (een) andere groep(en), namelijk: F. Ik verwacht dat allochtone studenten in deze kwalificatie op de arbeidsmarkt gediscrimineerd zullen worden G. anders, namelijk: 27. Waren er in het schooljaar 2005-2006 in deze kwalificatie BOL-studenten die moeite hadden met de Nederlandse taal? A. Ja, iedereen B. Ja, een grote meerderheid C. Ja, de meerderheid D. Ja, ongeveer de helft E. Nee, een minderheid F. Nee, een kleine minderheid G. Nee, niemand 28. Op welke wijze besteedde uw school in het schooljaar 2005-2006 aandacht aan de Nederlandse taal bi studenten in deze kwalificatie? A. Op hun lesprogramma stond het vak Nederlands B. We hadden geen 'Nederlands'; we besteedden er specifieke aandacht aan bij andere vakken C. Ze konden gebruik maken van VOA (Voorbereidende en Ondersteunende Activiteiten) D. We besteedden er geen specifieke aandacht aan, omdat het niveau van de studenten al

voldoende was E. We besteedden er geen specifieke aandacht aan, omdat daar bij BOL-studenten geen tijd voor is F. We besteedden er geen specifieke aandacht aan om andere redenen G. Anders, namelijk: 29. Mocht u een toelichting willen geven bij antwoorden in blok I, dan heeft u hieronder gelegenheid om dat te doen. A. vraag 1 B. vraag 2 C. vraag 3 D. vraag 4 E. vraag 5 F. vraag 6 G. vraag 7 H. vraag 8 I. vraag 9 J. vraag 10 K. vraag 11 L. vraag 12 M. vraag 13 N. vraag 14 O. vraag 15 P. vraag 16 Q. vraag 17 R. vraag 18 S. vraag 19 T. vraag 20 U. vraag 21 V. vraag 22 W. vraag 23 X. vraag 24 Y. vraag 25 Z. vraag 26 1. vraag 27 2. vraag 28 De vragen in blok II, hieronder, gaan over de voorbereiding op de beroepspraktijkvorming. U kunt uw

antwoorden weer aan het eind van het blok toelichten, als u daar behoefte aan heeft. 30. Welke van de volgende middelen heeft u(w school) in het schooljaar 2005-2006 bij uw kwalificatie ingezet om BOL-studenten te informeren over het werken in een leerbedrijf? Klassikale/groepsgewijze voorlichting Individuele voorlichting We hebben ze een algemene brochure van school over BPV gegeven We hebben een voor deze sector / kwalificatie specifieke brochure van school gegeven We hebben een brochure van het kenniscentrum gegeven We hebben een brochure van de brancheorganisatie gegeven We werken met BPV(hand-)boeken, waar informatie over BPV in staat We hebben ze de Stagewijzer van de Jongeren Organisatie voor het Beroepsonderwijs (JOB) gegeven Ze hebben informatie gehad via website, blackboard, e-mail of ander digitaal instrument van school We hebben ze naar de website van het kenniscentrum verwezen We hebben ze naar andere sites op het internet verwezen 31. Welke van de middelen uit de vorige vraag heeft u(w school) in het schooljaar 2005-2006 ingezet om BOL-studenten specifiek over de ZAKELIJKE kant van hun leerwerktraject (geld, rechten en plichten, verzekeringen) te informeren? Klassikale/groepsgewijze voorlichting Individuele voorlichting Algemene brochure van school over BPV Specifieke brochure van school Brochure van het kenniscentrum Brochure van de brancheorganisatie BPV(hand-)boek Stagewijzer van JOB Website, blackboard, e-mail of ander digitaal instrument van school Website van het kenniscentrum Andere sites op het internet 32. Hoe lagen in het schooljaar 2005-2006 de kansen van de volgende groepen BOL-studenten, op het vinden van een stageplek, vergeleken met het gemiddelde? Allochtone BOL-studenten Allochtone BOL-studenten die niet goed Nederlands spreken Dyslectische BOL-studenten BOL-studenten met vooropleiding VMBO en leerwegondersteuning Meisjes Jongens BOL-studenten boven de 23 Veel Groter Groter Gelijk Kleiner Veel kleiner 33. Heeft u in het schooljaar 2005-2006 één van de volgende middelen ingezet om BOL-studenten te helpe

die het extra moeilijk hadden een leerwerkplek te vinden? Extra sociale vaardigheidstraining Extra training op vakinhoud Training werknemersvaardigheden Sollicitatietraining Individueel advies presentatie Extra investeren in het vinden van een passend leerbedrijf 34. Een extra middel wat wij (ook) altijd inzetten om BOL-studenten te helpen die het extra moeilijk hadden een leerwerkplek te vinden, is: 35. Mocht u een toelichting willen geven bij antwoorden in blok II, dan heeft u hieronder gelegenheid om da te doen. A. vraag 30 B. vraag 31 C. vraag 32 D. vraag 33 E. vraag 34 De vragen in blok III, hieronder, gaan over de beschikbaarheid van voldoende plaatsen van een passend niveau. Aan het eind van het blok is er weer gelegenheid om antwoorden toe te lichten. 36. Kunt u bij elk van de volgende situaties aangeven hoe vaak het in het schooljaar 2005-2006 bij deze kwalificatie voorkwam? BOL-studenten vonden helemaal op eigen kracht een passende plek BOL-studenten vonden zelf een passende plek, met een beetje hulp van school De school vond voor de BOL-studenten een passende plek Het kenniscentrum vond voor de BOL-studenten een passende plek BOL-studenten vonden een passende plek bij een intern stagebedrijf van school 37. Konden BOL-studenten in deze kwalificatie in het schooljaar 2005-2006 gemiddeld genomen makkelijk een stageplek te vinden op een passend niveau? 1. Erg makkelijk 2. Makkelijk 3. Neutraal 4. Moeilijk 5. Erg Moeilijk 38. Als het moeilijk of erg moeilijk was om een plek te vinden, in welke mate speelden de onderstaande aspecten daarbij dan een rol? niet van toepassing

leerlingkenmerken discriminatie door potentiële leerbedrijven lokale/regionale arbeidsmarktomstandigheden in 2005-2006 hadden we te maken met veel meer BOLstudenten dan het jaar daarvoor 39. Volgden de BOL-studenten hun stages in het schooljaar 2005-2006 bij deze kwalificatie over het algemeen OP HET MOMENT WAAROP dat volgens het onderwijsprogramma moest? 40. Hadden stages in het schooljaar 2005-2006 bij deze kwalificatie over het algemeen DE DUUR die ze volgens het onderwijsprogramma zouden moeten hebben? 41. Als BOL-studenten in het schooljaar 2005-2006 in deze kwalificatie niet (altijd) OP TIJD aan hun stage konden beginnen, welke gevolgen had dat dan in de praktijk? ze begonnen met vertraging aan de stage ze haalden hun stage op een later moment in ze kregen een plek die eigenlijk voor een andere kwalificatie bedoeld is ze studeerden / studeren later af dan de bedoeling was ze kozen een andere opleiding ze stopten met de opleiding 42. Als het bij uw kwalificatie in het schooljaar 2005-2006 voorkwam dat stages niet DE DUUR konden hebben die ze zouden moeten hebben, waar leidde dat dan toe? ze volgden een kortere stage ze volgden een langere stage ze begonnen met vertraging aan een stage van de juiste duur ze haalden de stage van de juiste duur op een later moment in ze deden meer korter durende stages ze kregen een plek die eigenlijk voor een andere kwalificatie bedoeld is ze studeerden / studeren later af dan de bedoeling was ze kozen een andere opleiding ze stopten met de opleiding 43. Indien BOL-studenten in deze kwalificatie in het schooljaar 2005-2006 op een stageplek van een ander kwalificatie werden geplaatst om zo toch op tijd te kunnen beginnen of om een stage van de juiste duur te kunnen volgen, welk niveau was dat dan? Lager niveau Zelfde niveau Hoger niveau 44. Kwam het in het schooljaar 2005-2006 ook wel voor dat BOL-studenten een BPV-plek van een andere

kwalificatie kregen, maar dat dit niet te maken had met een gebrek aan plekken voor hun eigen kwalificatie? 45. Als het in het schooljaar 2005-2006 wel voorkwam dat BOL-studenten op een plek van een andere kwalificatie geplaatst werden, zonder dat de reden was dat er te weinig plekken voor de eigen kwalificatie waren, wat waren dan de redenen? A. BOL-studenten maakten hun niveau (nog) niet waar; ze moesten eerst op een lager niveau nog een aantal basisvaardigheden leren B. BOL-studenten konden een hoger niveau aan C. Daar waren andere redenen voor, namelijk: 46. Als u in het schooljaar 2005-2006 merkte dat potentiële leerbedrijven allochtone BOL-studenten discrimineerden, hoe handelde u dan? A. Niet van toepassing, wij hadden in het schooljaar 2005-2006 (bijna) geen allochtone BOLstudenten B. Niet van toepassing, dat heb ik in het schooljaar 2005-2006 nooit gemerkt C. Ik ondernam niets, omdat het geval niet duidelijk genoeg was D. Ik ondernam niets, want anders trekt het leerbedrijf (misschien) al zijn BPV-plaatsen terug E. Ik vroeg een gesprek aan om het hierover te hebben F. Ik ging vaker naar zulke leerbedrijven toe om duidelijk te maken dat de vooroordelen niet kloppen G. Ik meldde het elders bij mij op school H. Ik meldde het bij het kenniscentrum I. Ik meldde het bij het Meldpunt Discriminatie J. Anders, namelijk: 47. Indien potentiële leerbedrijven in het schooljaar 2005-2006 geen allochtone BOL-studenten wilden aannemen, vroeg u dan welke specifieke redenen ze daarvoor hadden? A. Niet van toepassing, wij hadden in het schooljaar 2005-2006 (bijna) geen allochtone BOLstudenten B. Altijd C. Vaak D. Regelmatig E. Soms F. Nooit 48. Indien u naar de specifiekere redenen vroeg waarom potentiële leerbedrijven geen allochtone BOLstudenten aan wilden nemen, welke redenen hoorde u dan? A. Niet van toepassing, ik vroeg niet om specifiekere redenen B. Niet van toepassing, wij hadden in het schooljaar 2005-2006 (bijna) geen allochtone BBLstudenten C. Niet van toepassing, ze gaven geen specifiekere redenen D. Wel van toepassing (zie volgende scherm voor meer antwoordmogelijkheden) 49. Welke specifiekere redenen waren er voor leerbedrijven om geen allochtone BOL-studenten aan te nemen? Ze dachten dat de taal een probleem zou worden Ze dachten dat de samenwerking tussen allochtone en autochtone werknemers niet goed zou gaan Ze verwachtten dat culturele verschillen een probleem

zouden vormen Ze wilden geen werknemers met hoofddoekje Ze dachten dat autochtone klanten, patiënten en/of andere relaties niet door allochtone stagiairs geholpen zouden willen worden Ze hadden slechte ervaringen met allochtone stagiairs of werknemers Ze twijfelden aan de betrouwbaarheid van allochtone stagiairs of werknemers Ze dachten dat allochtone werknemers minder goed zouden zijn dan autochtone werknemers 50. Hebben jullie in het schooljaar 2005-2006 BOL-studenten voor deze kwalificatie moeten weigeren? 51. Als jullie BOL-studenten in het schooljaar 2005-2006 voor deze kwalificatie hebben geweigerd, was dat dan omdat ze geen BPV-plaats zouden kunnen vinden? A. Niet van toepassing, we hebben geen BOL-studenten geweigerd B. Ja C. Nee, er waren andere redenen, namelijk: 52. In welke mate maakte u in het schooljaar 2005-2006 gebruik van de onderstaande bronnen om BOLstudenten aan een leerwerkplek te helpen? Niet van toepassing, wij helpen BBL-studenten niet aan leerwerkplekken Eigen lijst met leerbedrijven Website van het kenniscentrum waar BBL-studenten het openbare register van leerbedrijven kunnen vinden Vaste afspraken met één of meer bedrijven over leerwerkplekken Intern leerbedrijf op de school Leerbedrijf dat voor dit doel door het kenniscentrum is opgericht Leerbedrijf dat voor dit doel door de branche zelf is opgericht 53. Indien u in het schooljaar 2005-2006 werkte met een van de onderstaande leerbedrijven, zijn deze dan geaccrediteerd? Leerbedrijven van onze eigen lijst Bedrijven waarmee we vaste afspraken hebben over leerwerkplekken Intern leerbedrijf op de school Een leerbedrijf dat voor dit doel door het kenniscentrum is opgericht Een leerbedrijf dat voor dit doel door de branche zelf is opgericht 54. Als u op school in het schooljaar 2005-2006 werkte met een eigen lijst met bedrijven die niet in het openbare register staan, hoe bent u of is uw school aan die leerbedrijven gekomen? A. Niet van toepassing, wij hanteren geen eigen lijst met bedrijven die niet in het openbare register staan B. Actieve werving van leerbedrijven

C. Lijst bijhouden van bedrijven waar onze BOL-studenten al eerder hebben gewerkt D. Selectie uit algemene bronnen (telefoongids, gouden gids, internet) van bedrijven die we om stageplekken gevraagd hebben E. Selectie uit algemene bronnen (telefoongids, etc.) van bedrijven, die we door BOL-studenten hebben laten benaderen F. Tips van andere ROCs, AOCs of VMBO-scholen 55. Hoe kwalificeert u het openbare register van leerbedrijven van het kenniscentrum dat op uw gebied werkt, zoals het er in het schooljaar 2005-2006 uitzag? Actualiteit (het register is up-to-date) Toegankelijkheid Aantal leerbedrijven Juistheid informatie Zeer Positief Positief Neutraal Negatief Zeer Negatie 56. Was het bij deze kwalificatie denkbaar dat een of meer van de onderstaande overheden in het schoolja 2005-2006 stageplekken zouden leveren? A. Rijk B. Provincie C. Gemeente D. Waterschap 57. Indien dat denkbaar was, leverde de overheid dan naar uw opvatting in het schooljaar 2005-2006 voldoende leerwerkplekken? Rijk Provincie Gemeente Waterschap Meer dan voldoende Voldoende Redelijk Weinig Geen 58. Wie is volgens u het meest verantwoordelijk voor het vinden van een goede BPV-plek? A. Wij als school B. Het kenniscentrum C. De BOL-studenten zelf D. Alledrie zijn hiervoor even verantwoordelijk E. School en kenniscentrum zijn hiervoor even verantwoordelijk F. Anders, namelijk: 59. Vindt u dat het kenniscentrum in het schooljaar 2005-2006 voldoende heeft gedaan om BOL-studenten in uw kwalificatie aan een goede BPV-plek te helpen? A. Ja B. Nee, want: C. Onbekend 60. Vindt u dat u als school in het schooljaar 2005-2006 voldoende heeft gedaan om BOL-studenten in dez kwalificatie aan een goede BPV-plek te helpen? A. Ja B. Nee, want: 61. Vindt u dat uw BOL-studenten zelf in het schooljaar 2005-2006 voldoende hebben gedaan om in deze kwalificatie aan een goede BPV-plek te komen? A. Ja B. Nee, want: C. Onbekend 62. Op welke manier informeerde u(w school) het kenniscentrum over de stages die in het schooljaar 2005

2006 in deze kwalificatie gelopen moesten worden? A. Wij hebben het kenniscentrum daar niet over geïnformeerd, omdat er geen schaarste is aan stageplaatsen B. Wij hebben het kenniscentrum daar niet over geïnformeerd om een andere reden, namelijk: C. Ze hebben ons onderwijsprogramma 2005-2006 (in welke vorm of onder welke naam dan ook) gehad D. Wij hebben daarover met hen afgestemd op de volgende manier: 63. Heeft u(w school) in het schooljaar 2005-2006 aan het kenniscentrum gemeld hoeveel BOL-studenten zich voor deze kwalificatie hebben aangemeld? A. Wij hebben het kenniscentrum daar niet over geïnformeerd, omdat er geen schaarste is aan leerwerkpleken B. Wij hebben het kenniscentrum daar niet over geïnformeerd om een andere reden, namelijk: C. Wij hebben daarover met hen afgestemd op de volgende manier: 64. Nam het kenniscentrum in het schooljaar 2005-2006 wel eens contact met u(w school) op om openstaande leerwerkplekken opgevuld te krijgen? Ja Nee 65. Hoe oordeelt u over de resultaten van de afstemming met het kenniscentrum over stages gedurende he afgelopen schooljaar? A. Niet van toepassing, er heeft geen afstemming plaatsgevonden B. Zeer positief C. Positief D. Neutraal E. Negatief F. Zeer negatief 66. Stemde u(w school) in het schooljaar 2005-2006 met de volgende actoren af over het moment waarop BOL-studenten stage moesten lopen? Andere afdelingen binnen de school Andere MBO scholen in de omgeving VMBO scholen in de omgeving CWI Andere actor(en), te weten: 67. Hoe oordeelt u over de resultaten van het afstemmingsoverleg uit de vorige vraag, gedurende het afgelopen schooljaar? A. Niet van toepassing, er heeft geen afstemming plaatsgevonden B. Zeer positief C. Positief D. Neutraal E. Negatief F. Zeer negatief 68. Mocht u een toelichting willen geven bij antwoorden in blok III, dan heeft u hieronder gelegenheid om d te doen. A. vraag 36 B. vraag 37 C. vraag 38

D. vraag 39 E. vraag 40 F. vraag 41 G. vraag 42 H. vraag 43 I. vraag 44 J. vraag 45 K. vraag 46 L. vraag 47 M. vraag 48 N. vraag 49 O. vraag 50 P. vraag 51 Q. vraag 52 R. vraag 53 S. vraag 54 T. vraag 55 U. vraag 56 V. vraag 57 W. vraag 58 X. vraag 59 Y. vraag 60 Z. vraag 61 1. vraag 62 2. vraag 63 3. vraag 64 4. vraag 65 5. vraag 66 6. vraag 67 De vragen in blok IV, hieronder, gaan over kwaliteit van de beroepspraktijkvorming en over de aansluiting tussen theorie en praktijk. Eventuele toelichtingen kunt u weer aan het eind van het blok geven. 69. Kunt u in enkele trefwoorden samenvatten wat voor u een goede BPV plek is?

70. Vindt u dat de BPV-plekken die het kenniscentrum voor deze kwalificatie accrediteert kwalitatief goed zijn? 71. Sloot het werk op de BPV-plekken in het schooljaar 2005-2006 voldoende aan bij de opleiding op school? 72. Welke mogelijkheden tot verbetering van de aansluiting ziet u? 73. Stelden leerbedrijven volgens u het afgelopen schooljaar te HOGE eisen aan BOL-studenten in deze kwalificatie? 74. Stelden leerbedrijven volgens u het afgelopen schooljaar te LAGE eisen aan BOL-studenten in deze kwalificatie? 75. Hebben in het schooljaar 2005-2006 alle BOL-studenten in deze kwalificatie altijd een plek gehad bij ee (voorlopig) geaccrediteerd leerbedrijf? A. Ja B. Nee C. Onbekend 76. Als u aangegeven heeft dat niet alle BOL-studenten een plek bij een (voorlopig) geaccrediteerd leerbedrijf hadden, wat was daarvoor dan de reden? 77. Kunt u aangeven hoe toepasselijk de volgende uitspraken over accreditatie van leerbedrijven in het schooljaar 2005-2006 waren?

Accreditatie gaat bij deze opleiding snel Accreditatie gaat bij deze opleiding zorgvuldig Voorlopige accreditatie van leerbedrijven is mogelijk Accreditatieprocedure is vóór beëindiging van de stage afgerond 78. Hoe belangrijk waren in het schooljaar 2005-2006 de volgende elementen voor de inhoud van de stageopdrachten? De eindtermen Het curriculum De aktiviteiten in het leerbedrijf De planning in het leerbedrijf De beschikbaarheid van stageplaatsen Regionale afspraken Vaste afspraken met het kenniscentrum Kenmerken/behoeften van de BOL-student Zeer belangrijk Belangrijk Neutraal Onbelangrijk Zeer onbelangr 79. Hoe belangrijk was de onderstaande informatie voor u in het schooljaar 2005-2006, om vast te stellen o de BOL-student in de praktijk voldoende leert? Informatie van de student Informatie van de praktijkopleider uit het bedrijf Stage(hand-)boek Eigen waarneming op het stagebedrijf Een eindproef/-werkstuk of een examen/toets Stagebeoordelingsformulier Zeer belangrijk Belangrijk Neutraal Onbelangrijk Zeer onbelangr 80. Hoe beoordeelt u de wijze waarop BOL-studenten in het schooljaar 2005-2006 door praktijkopleiders va het leerbedrijf werden begeleid? A. Zeer positief B. Positief C. Neutraal D. Negatief E. Zeer negatief F. Onbekend 81. Kunt u in enkele trefwoorden samenvatten wat volgens u een goede praktijkopleider (in het leerbedrijf) is? 82. Krijgt u(w school) grosso modo voldoende informatie over alle prestaties van uw BOL-studenten bij de leerbedrijven? Ja Nee 83. Hoe beoordeelt u de kwaliteit van de informatie die u in het schooljaar 2005-2006 van het leerbedrijf ontving over de prestaties die de BOL-student daar levert (de opdrachten die hij of zij heeft moeten uitvoeren)? 1. Zeer Negatief 2. Negatief 3. Neutraal

4. Positief 5. Zeer Positief 84. Hoe vaak kreeg u in het schooljaar 2005-2006 klachten van het leerbedrijf dat een BOL-student over onvoldoende kennis beschikte om de praktijkopdrachten tijdens de stage uit te kunnen voeren? 85. Kreeg u in het schooljaar 2005-2006 weleens klachten van BOL-studenten over de volgende werkzaamheden? Te vies werk Te veel werk Teveel verantwoordelijkheid Te zwaar werk Te gevaarlijk werk Te weinig werk Te eenzijdig werk Teveel overwerken Werk dat onvoldoende aansloot bij wat ze op school hadden geleerd 86. Hield u er in het schooljaar 2005-2006 zelf toezicht op dat de BOL-student niet werd belast met een van de onderstaande werkzaamheden? Te vies werk Te veel werk Te veel verantwoordelijkheid Te zwaar werk Te gevaarlijk werk Te weinig werk Te eenzijdig werk Te veel overwerken Werk dat onvoldoende aansloot bij wat ze op school hadden geleerd 87. Kon u in het schooljaar 2005-2006 voldoende aandacht besteden aan klachten van uw BOL-studenten over hun stage? 88. Wat heeft u in het schooljaar 2005-2006 gedaan om zicht te houden op de stagewerkzaamheden van u BOL-studenten? Bellen met BOL-studenten Mailen met BOL-studenten Digitale portfolio of logboek bekijken Bellen met praktijkopleiders Mailen met praktijkopleiders Terugkomdagen

Leerbedrijven bezoeken 89. Gold op uw school (of binnen uw sector) in het schooljaar 2005-2006 een (formele of informele) richtlijn voor hoe vaak BOL-studenten op hun leerwerkplek moesten worden bezocht? A. ja, één keer per jaar B. ja, één keer per halfjaar C. ja, één keer per kwartaal D. ja, één keer per stageperiode E. nee 90. Kon u(w school) alle BOL-studenten in deze kwalificatie in het schooljaar 2005-2006 zo vaak op hun leerbedrijf bezoeken als volgens de (formele of informele) richtlijn zou moeten? A. Niet van toepassing, wij hebben daar geen formele of informele richtlijn voor B. Ja C. Nee 91. Als u de BOL-studenten niet vaak genoeg kon bezoeken, hoe belangrijk waren daarbij dan de onderstaande factoren? Te druk met andere werkzaamheden Teveel studenten Teveel reistijd / te ver weg Ik kreeg niet alle reistijd gecompenseerd Ontoereikende reiskostenvergoeding BOL-studenten lopen stage in het buitenland Zeer belangrijk Belangrijk Neutraal Onbelangrijk Zeer onbelangr 92. Hoe vaak evalueerde u(w school) in het schooljaar 2005-2006 gemiddeld met praktijkopleiders de prestaties van BOL-studenten in deze kwalificatie? A. één keer per jaar B. één keer per halfjaar C. één keer per kwartaal D. één keer per stageperiode E. nooit 93. Waren BOL-studenten in het schooljaar 2005-2006 aanwezig bij uw gesprekken met praktijkopleiders over hun prestaties? 94. Als BOL-studenten in het schooljaar 2005-2006 niet aanwezig waren bij uw gesprekken met praktijkopleiders over hun prestaties, stelde u ze dan achteraf op de hoogte van de inhoud van die gesprekken? A. niet van toepassing, want BOL-studenten waren altijd aanwezig bij die gesprekken B. niet van toepassing, want wij evalueerden de prestaties van BBL-studenten zo niet met de praktijkopleiders C. Altijd D. Vaak E. Regelmatig F. Soms G. Nooit 95. Hoe oordeelden BOL-studenten in het schooljaar 2005-2006 volgens u in het algemeen over de inhoud van de stage(s)? 1. Zeer Negatief

2. Negatief 3. Neutraal 4. Positief 5. Zeer Positief 96. Hoe oordeelden BOL-studenten in het schooljaar 2005-2006 volgens u in het algemeen over de organisatie rondom de stage(s) op school? 1. Zeer Negatief 2. Negatief 3. Neutraal 4. Positief 5. Zeer Positief 97. Hoe oordeelden BOL-studenten in het schooljaar 2005-2006 volgens u in het algemeen over de organisatie van hun opleiding op school? 1. Zeer Negatief 2. Negatief 3. Neutraal 4. Positief 5. Zeer Positief 98. Is er op uw school, bij deze kwalificatie al ervaring opgedaan met competentiegericht leren bij BOL? Ja Nee 99. Hoe zijn de ervaringen met competentiegericht leren bij BOL op uw school tot nu toe, bij deze kwalificatie? A. Niet van toepassing, daar is nog geen ervaring mee opgedaan B. Zeer positief C. positief D. neutraal E. negatief F. zeer negatief 100. Hoe oordelen BOL-studenten in uw kwalificatie volgens u over competentiegericht onderwijs (voorzove daar al ervaring mee is opgedaan)? A. Niet van toepassing, daar is nog geen ervaring mee opgedaan B. zeer positief C. positief D. neutraal E. negatief F. zeer negatief G. onbekend 101. Mocht u een toelichting willen geven bij antwoorden in blok IV, dan heeft u hieronder gelegenheid om d te doen. A. vraag 69 B. vraag 70 C. vraag 71 D. vraag 72 E. vraag 73 F. vraag 74 G. vraag 75

H. vraag 76 I. vraag 77 J. vraag 78 K. vraag 79 L. vraag 80 M. vraag 81 N. vraag 82 O. vraag 83 P. vraag 84 Q. vraag 85 R. vraag 86 S. vraag 87 T. vraag 88 U. vraag 89 V. vraag 90 W. vraag 91 X. vraag 92 Y. vraag 93 Z. vraag 94 1. vraag 95 2. vraag 96 3. vraag 97 4. vraag 98 5. vraag 99 6. vraag 100 De vragen in blok V, hieronder, behandelen een aantal arbeidsrechtelijke aspecten van beroepspraktijkvorming. Ook hier is aan het eind van het blok weer ruimte voor eventuele toelichtingen. 102. Hadden alle BOL-studenten in het schooljaar 2005-2006 een praktijkovereenkomst? A. Ja B. Nee, een aantal van de BOL studenten heeft er geen (percentage:) C. Onbekend 103. Indien niet alle BOL-studenten in het schooljaar 2005-2006 een praktijkovereenkomst hadden, wat was/waren daarvoor dan de redenen?

104. Hadden alle BOL-studenten in het schooljaar 2005-2006 een praktijkovereenkomst? A. Ja B. Nee, een aantal van de BOL-studenten heeft er geen (percentage BOL-ers): C. Onbekend 105. Wat deed of doet de school met de eventuele vergoeding van leerbedrijven voor BOL-studenten die bij hen stage liepen? A. Niet van toepassing, zo'n vergoeding bestaat bij onze kwalificatie niet B. Dat bedrag wordt gestort in een stagefonds C. Dat bedrag ontvangt de student D. Anders, namelijk: 106. Kregen BOL-studenten in het schooljaar 2005-2006 hun reiskosten naar het stagebedrijf vergoed? A. Ja B. Nee, een aantal van de BOL-studenten kreeg geen reiskosten vergoed (percentage BOL-ers): C. Onbekend 107. Waren BOL-studenten in deze kwalificatie in het schooljaar 2005-2006 gedurende hun stage verzekerd voor de ziektewet? A. Ja, via het leerbedrijf B. Ja, via de school C. Ja, maar ik weet niet of het via leerbedrijf of school is D. Nee, een aantal van de BOL-studenten was dat niet (percentage BOL-ers): E. Onbekend 108. Waren BOL-studenten in deze kwalificatie in het schooljaar 2005-2006 verzekerd tegen arbeidsongevallen? A. Ja, via het leerbedrijf B. Ja, via de school C. Ja, via hun ouders D. Ja, maar ik weet niet of het via leerbedrijf, school of ouders is E. Nee, een aantal van de BOL-studenten was dat niet (percentage BOL-ers): F. Onbekend 109. Waren BOL-studenten in het schooljaar 2005-2006 verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid voor schades die zij veroorzaken tijdens hun stage? A. Ja, via het leerbedrijf B. Ja, via de school C. Ja, via hun ouders D. Ja, maar ik weet niet of het via leerbedrijf, school of ouders is E. Nee, aantal van de BOL-studenten was dat niet (percentage BOL-ers): F. Onbekend 110. Hoe vaak kwam het in het schooljaar 2005-2006 voor dat een stageovereenkomst van een BOL-studen voortijdig beëindigd werd door het leerbedrijf?

111. Mocht u een toelichting willen geven bij antwoorden in blok V, dan heeft u hieronder gelegenheid om da te doen. A. vraag 102 B. vraag 103 C. vraag 104 D. vraag 105 E. vraag 106 F. vraag 107 G. vraag 108 H. vraag 109 I. vraag 110 Blok VI bevat een aantal slotvragen. 112. Waren er in deze vragenlijst vragen of thema's die u niet goed kon beantwoorden? Waar kwam dat door? 113. Wilt u svp het rapport van de studentenenquête van uw school bekijken, voor deze kwalificatie, en ons hieronder vertellen wat u er opvallend aan vond? Als uw school niet heeft meegedaan, dan kunt u aangeven wat u opvalt aan het landelijk beeld. 114. Indien u mogelijke verklaringen weet voor de zaken die u opvallend vond, welke zijn dat dan? 115. Trekt u uit de studentenenquête conclusies over hoe beroepspraktijkvorming in uw eigen kwalificatie beter zou kunnen? Zo ja, welke? 116. Indien u nog iets wilt opmerken over de respons van uw studenten op de studentenenquête (bij voorbeeld redenen waarom de respons laag was), dan kunt u dat hieronder doen

117. Heeft u nog suggesties om tot een betere BPV te komen? 118. Onder welk kenniscentrum valt de kwalificatie waarvoor u deze vragenlijst ingevuld heeft? A. Aequor B. ECABO C. Fundeon (voorheen Bouwradius & SBW) D. Kenniscentrum GOC E. Innovam Groep F. Kenniscentrum Handel G. Kenteq H. KOC Nederland I. LIFT Group J. LOB HTV K. Savantis L. OVDB M. SH&M N. SVGB O. SVO P. VTL Q. VAPRO R. VOC 119. Wat is uw leeftijd? jaar 120. Bent u man of vrouw? A. man B. vrouw 121. Wat zijn de vier cijfers van de postcode van uw locatie/vestiging? 1234 122. Als u ons verder nog iets wilt meegeven wat u van belang acht voor het onderzoek, dan kunt u dat hier doen Einde Enquête