Perbericht van PVH d.d

Vergelijkbare documenten
De positieflijst: een politieke dwaling

Datum 22 juni 2017 Betreft Verzoek om een reactie op de uitspraak van het CBb over de positieflijst

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Aan mevrouw S. Dijksma Staatssecretaris van Economische Zaken Postbus S00 EK Den Haag. Otterlo,

*PDOC01/270536* PDOC01/ De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage. Datum 16 december 2013 Betreft Uitwerking Positieflijst

NBS Voorjaarsdag 2018 Besluit Houders Van Dieren & Welzijn. NBS voorjaarsdag , Besluit Houders Van Dieren

Voorbeeld van een tekstplan als voorbereiding op het schrijven van een eerste versie

Wildernistrek E.G.C. van Uchelen Reeweg GA VLEDDER. Datum 19 juni 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Overdracht College-Raad. Voorgesteld besluit raad

Veldbiologische Werken J.C. Knotters Kastanjeberg KA ROOSENDAAL. Datum 16 december 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Stichting Ravon R.W. Westrienen Toernooiveld ED NIJMEGEN. Datum 17 augustus 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Uw aanvraag van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet wijs ik af

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Eelerwoude B.V. S. Semmekrot Mossendamsdwarsweg AB GOOR. Datum 18 november 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Natuurbalans - Limes Divergens B.V. G. Hoogerwerf Toernooiveld ED NIJMEGEN

Beoordeling Bevindingen

Commentaar van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid inzake leeftijdsgrenzen in wet- en regelgeving

te nemen. Het aanvraagnummer is WDH/2015/ /001. Op het besluit staat geen relatienummer vermeld.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

JAARVERSLAG Dierexperimentencommissie Diergeneeskunde en Farmaceutische Wetenschappen, Scheikunde en Biologie (DEC-DGK/FSB)

NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

F. Steenbergen (R&B), V. Reintjes (R&B) Advies: In te stemmen met de voorgestelde beantwoording en deze via bijgaande RIB aan de raad te zenden.

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 24 februari 2015 tot en met 1 januari 2018.

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Stuknummer: AM GSMfcfcNTE DEN HELDER in :- i

Wijzen op welzijn. Het belang van objectiveren van welzijnsrisico s door erfelijke aandoeningen en/of schadelijke raskenmerken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

College van Toezicht collectieve beheersorganisaties

Welzijn van vissen tijdens de productie: de case Afrikaanse meerval

WUR-rapport 345: Politieke ambities, onderbouwd met wetenschappelijk aandoende teksten

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

Parameters voor het inachtnemen van dierenwelzijn in huisvestingsonderzoek in de veehouderij

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

Universiteit Utrecht, Faculteit Diergeneeskunde Prof. Dr. A. Pijpers Yalelaan CL UTRECHT

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Voorstel aan college b&w van Landsmeer

LOWI Advies 2014, nr. 11

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

Arcus Zuid Projectontwikkeling B.V. B.J.M. Mertens Dorpstraat JX OIRSBEEK

P O S I T I O N P A P E R

Datum verzoekschrift Het verzoek tot onderzoek is op 28 december 2012 binnengekomen bij het secretariaat van de Overijsselse Ombudsman.

Erasmus Medisch Centrum B.E.E. Martina Dr. Molewaterplein GEROTTERDAM

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Onze referentie Bijlagen Beslissing Aanvraag Toelichting

Klacht over valselijk beschuldigen van ouder. Niet gebleken dat de beschuldiging onjuist was. ADVIES

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak

Welzijn van Dieren vanuit de biologie van het dier

Betreft: procedure selectie en erkenning expertise centra voor zeldzame ziekten Nederland

DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND

Bezwaarschriftencommissie Hoogeveen

1 Kent u het bericht van de Wageningen Universiteit over de mogelijke oorzaken van strandingen van walvissen?

LEI Plagiaat ongegrond

(98/C 364/02) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 S, lid 1,

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder

Informatie aan niet-opdrachtgever. Beëindiging huurovereenkomst. Terugbetaling waarborgsom.

Postbus AA Bleskensgraaf T Aan de leden van de gemeenteraad

Roofvogels in hokjes: soortenbescherming versus dierenwelzijn

Rapport. Publicatiedatum: 4 maart Rapportnummer: 2015/038

rj) provinsje fryslân provincie fryslân Partij voor de Dieren t.a.v. mevrouw R. van der Zanden Postbus HM LEEUWARDEN

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

Paraplubestemmingsplan herziening begripsbepaling Peil

't Zinkske H.A.W. Bakker Vuurlinie RN NEERKANT. Datum 2 oktober 2015 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora en faunawet

Klachtbehandeling over bejegening schiet weer tekort Gemeente Amsterdam Dienst Werk en Inkomen Werkplein Zuidoost Dienstencentrum, Juridische Zaken

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Onderwerp Beantwoording vragen raadskamer over het rapport Evaluatie Bestuurlijke Arrangementen Antillianengemeenten

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Amsterdam, 10 augustus Betreft: Herziening Wet bekostiging financieel toezicht Geachte heer, mevrouw,

Hierbij vragen wij uw aandacht voor een aantal opmerkingen bij het bovengenoemde wijzigingsconcept.

Ik verleen u deze ontheffing voor de periode van 27 juli 2016 t/m 1 september 2020.

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286

Nederlands Instituut van Psychologen inzagerecht testgegevens

gebruik van niet-humane primaten (nhp) als proefdier nut en noodzaak?

Inleiding. Aanpak

1. Onderwerp van d e klacht Onjuiste interpretatie van ondeugdelijke meetgegevens. 2. Advies van de voorzitter van de commissie.

ECGR/U Lbr. 09/081

GEMEENTE M!D 7-EM-DELFLAND. 1 MGEKOVilN OP 2 2 NOV Zaaknum:\eí

Inhoudsopgave. 1. Inleiding 5

IMARES Wageningen UR T.P. Bult Ankerpark AG DEN HELDER. Datum 16 februari 2016 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

Woningbouwvereniging Hoek van Holland F. Claessens Planciushof GC HOEK VAN HOLLAND. Datum 2 maart 2017 Betreft Beslissing op aanvraag

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Staatsbosbeheer T. Muusse Hilweg MT WERKENDAM. Datum 7 augustus 2014 Betreft Beslissing aanvraag Art. 75 Flora- en faunawet

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten

U I T S P R A A K

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zond verzoeker hiervoor op 4 november 2006 een beschikking met een sanctiebedrag van 40.

Bedenkingen bij het ontwerpbesluit Houden van dieren, d.d

Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit

Beleving van welzijn door het dier

Stichting Nationaal Klok & Peel museum Asten H. A. van der Loo Ostadestraat WC ASTEN

COMMISSIE WERKTIJDENMODALITEITEN SECTOR POLITIE

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 29 juni 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Aan de gemeente hebben we vervolgens schriftelijk een paar vragen voorgelegd. Op 17 september 2015 heeft de gemeente deze vragen beantwoord.

Conform uw opdracht hebben wij een veldonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de weilanden en kassen gelegen achter Zwaagdijk-Oost 189.

2 Klopt het dat het verbod op het couperen van paardenstaarten massaal ontdoken wordt door de leden van de Koninklijke Vereniging?

ECSD/U

1 8 AUG 2015 Voorgenomen besluit tot opleggen bestuurlijke boete

U I T S P R A A K

Transcriptie:

Perbericht van PVH d.d. 28-10-2013 P E R S B E R I C H T Barneveld 28-10-2013 Dijksma s Positieflijsten op wetenschappelijk drijfzand gebouwd Gedragsbioloog prof. Spruijt heeft weinig goeie woorden voor de WUR-methode: waargenomen gedrag in de natuur heeft geen voorspellende waarde voor het welzijn van gehouden dieren. Per 1 januari 2014 moet de Positieflijst voor zoogdieren van kracht worden. Daarna mogen alleen nog maar zoogdiersoorten worden gehouden die de staatssecretaris heeft aangewezen. Bijna 5400 soorten worden, geheel ten onrechte, zonder enige motivering verboden. Echter, ook bij de soorten waarbij wèl een motivering wordt gegeven, heeft de staatssecretaris grote problemen. De hoogleraar Gedragsbiologie prof.dr. Berry Spruijt legt onomwonden uit dat de methode die de WUR bedacht om het welzijnsrisico van gehouden dieren in te schatten, niet voldoet. Staatssecretaris Dijksma wil op basis van deze methode besluiten het houden van de meeste diersoorten te verbieden. Het Europese recht schrijft voor dat een nationale overheid het houden van diersoorten alleen maar mag verbieden op basis van gedegen onderzoek. Daaruit moet blijken dat het houden van die dieren schadelijk is voor hun welzijn, òf dat de dieren een gevaar opleveren voor de gezondheid van mensen of dieren, òf dat ze bij ontsnapping een ernstige bedreiging vormen voor de inheemse flora en fauna. Voor vrijwel alle diersoorten die de staatssecretaris wil verbieden, zijn er geen studies verricht waaruit dat blijkt. Nadat de Tweede Kamer besloot dat er Positieflijsten moesten komen, gingen de ambtenaren van het ministerie samen met de onderzoekers van de WUR aan de slag. Het uitgangspunt van de WUR methode is dat het welzijn van het dier wordt geschaad, als het zijn gedragingen in de natuur niet kan uiten in gevangenschap. Daarmee kwam er een hele korte Positieflijst. Bijna elke diersoort doet in de natuur wel dingen die in een terrarium, een volière of een weilandje niet passen en die ook voor het welzijn van de dieren niet essentieel zijn. Al was het maar dat dieren in de natuur soms grote afstanden moeten afleggen om voldoende voedsel van de juiste kwaliteit te bemachtigen of dat ze, door ervaring wijs geworden, bepaalde biotopen mijden om hun natuurlijke vijanden te ontlopen. Bij het beoordelen van het welzijn van gehouden dieren moet er onderscheid worden gemaakt tussen essentiële gedragingen en gedragingen die het dier vertoont als aanpassing aan zijn toevallige leefomgeving, aldus prof. Spruijt. Die essentiële gedragingen moet het dier persé kunnen uiten, zo niet, dan ontstaat er stress, frustratie, gebrek aan welzijn. Al die andere gedragingen zijn alleen maar aanpassingen om de leefomgeving zo goed mogelijk te kunnen benutten. Welke gedragingen essentieel zijn, kan alleen maar worden vastgesteld door onderzoek aan de gehouden dieren. De WURonderzoekers blijken het met dat laatste helemaal mee eens te zijn, ze schrijven dat zelfs op in hun rapport. Desondanks gaan ze daarna volledig voorbij aan het genoemde onderscheid. Blijkbaar was dat onderscheid niet in het belang van hun opdrachtgever. Er blijken in de methode nog meer welwillende aanpassingen te zijn. De voordelen voor gehouden dieren (voedsel, onderdak, veiligheid) werden willens en wetens buiten beschouwing gelaten en er werd een bijnareligieus gebrek aan welzijn bedacht dat helemaal niemand merkt, ook het dier niet. Het lijkt er op dat de WUR-onderzoekers alleen maar een wetenschappelijke aandoend sausje hebben verzonnen om een politiek doel te dienen. Het Platform Verantwoord Huisdierenbezit (PVH) en de daarbij aangesloten organisaties hebben vanaf de eerste dag geageerd tegen deze methode voor het vaststellen van Positieflijsten. Zij vonden voor hun kanttekeningen en kritiek geen enkel gehoor. De ambtenaren van het ministerie beriepen zich op de wetenschap en de WUR-onderzoekers verwezen naar de ambtenaren die het zo wilden. Ze wensten het inhoudelijk gesprek daarover niet aan te gaan. Met de conclusies van prof. Spruijt lijkt het opstellen van Positieflijsten volgens de door mevrouw Dijksma voorgestelde systematiek van de baan. Er lagen al voldoende argumenten om de WUR-methode bij de bestuursrechter ter discussie te stellen. Dit oordeel van een gerenommeerde gedragsbioloog maakt de positie van de staatssecretaris onmogelijk. Mocht zij haar huidige plannen toch willen doorzetten, dan zal de bestuursrechter, desnoods het Europese Hof, daar korte metten mee maken. De tijd voor allerlei politieke spelletjes en ideologische antidierhouderij-uitstapjes van ambtenaren en onderzoekers is voorbij, zo vindt het PVH. Na jaren van gepruts en gerommel, wordt het tijd om samen met de sector aan dierenwelzijn te gaan werken door voorwaarden te stellen aan de houderij. Contact: voorzitter Ton Ebben tel. 06 20 97 71 25 secretaris Ed Gubbels tel. 06 29 49 41 53 secretariaat Cathrienke Brandt tel. 06 22 51 55 87 email info@huisdieren.nu

Brief van PVH aan Staatssecretaris Dijksma d.d. 25-10-2013, aangetekend verzonden Platform Verantwoord Huisdierenbezit, p/a Arnhemseweg 109 6731 BR Otterlo Aan mevrouw S. Dijksma Staatssecretaris van Economische Zaken Postbus 20401 2500 DenHaag Onderwerp: de WUR-methode t.b.v. Positieflijsten, principieel ondeugdelijk Geachte mevrouw Dijksma, Otterlo, 25-10-2013 Opnieuw wenden wij ons tot u met een punt van aandacht. We hebben onlangs prof. dr. B.M. Spruijt, Hoogleraar Ethology and Welfare van de Faculteit voor Beta Wetenschappen van de Universiteit van Utrecht verzocht een oordeel te geven over de ethologische aspecten en de zeggingskracht van de door u gebruikte WUR-methode voor het vaststellen van Positieflijsten. Zijn conclusie is helder, met deze methode kunt u géén wetenschappelijk verantwoorde uitspraken doen over het welzijn van gehouden dieren van de aldus beoordeelde soorten. De methode voldoet daarmee niet aan de in het Andibel-arrest gestelde eis van objectieve niet-discriminatoire criteria. Een aantal details ter onderbouwing van zijn conclusie vindt u in bijgevoegd schrijven van prof. Spruijt. Daarmee vervalt het fundament voor de hele exercitie waar uw ministerie, ten koste van heel veel gemeenschapsmiddelen, al sinds 2009 mee bezig is. Nadat we in juni 2011 werden gehoord en voor het eerst kennis mochten nemen van de methodiek, hebben wij dit telkens opnieuw bij aangemeld. Maar, noch u, noch uw ministerie, wenste op enig door ons ingebracht inhoudelijk argument in te gaan. De hier gemelde conclusie van prof. Spruijt is overigens slechts één van de vele aspecten waarin uw aanpak en methodiek strijdig is met het gestelde in het Andibel--arrest. Wij hopen en vertrouwen dat we met deze kennisgeving, na ruim viereneenhalfjaar, het punt bereiken waarop uw medewerkers bereid zijn het inhoudelijke gesprek met de sector aan te gaan. Wij willen samen met u werken aaneen eerlijke en doeltreffende aanpak voor de invulling van de Positieflijsten zodat er nu eindelijk stappen worden gezet die het dierenwelzijn, en de borging daarvan, ten goede komen. Wij horen graag van u, Hoogachtend en met vriendelijke groet, Ton Ebben Voorzitter Platform Verantwoord Huisdierenbezit (PVH) www.huisdieren.nu

Bovenstaande brief is per e-mail ook aan Staatssecretaris Dijksma gestuurd. Onderstaand de tekst uit de begeleidende e-mail. Geachte mevrouw Dijksma, Het is weer zover, er is weer een brief per aangetekende post naar u onderweg. Ditmaal met een aandachtspunt waarvan wij menen dat het grote impact zal hebben op uw project Positieflijsten. Ik sluit de brief met bijlage alvast bij. Wij hebben u in het verleden herhaaldelijk gewezen op de wetenschappelijke tekortkomingen in de WUR-methode en op de creatieve wijze waarop de WUR-onderzoekers het door uw ministerie gewenste resultaat wisten aan te leveren. Uw medewerkers hebben zich altijd verscholen achter de uitspraak het is wetenschap, daar kunnen wij niets aan afdoen. En de WUR-onderzoekers beriepen zich met regelmaat op de wensen van uw ambtenaren. Dat laatste is op zichzelf al heel bijzonder, waar het om wetenschap zou gaan. Nu, nadat ook in een onafhankelijke beoordeling wordt geconcludeerd dat de WUR-methode toch wat minder wetenschappelijk verantwoord is dan u aannam, bereiken we wellicht het punt voor een eerste inhoudelijk overleg met de sector. Wij hebben al vele malen onze voorstellen ingebracht voor een invulling van de Positieflijst, gericht op het verbeteren en borgen van dierenwelzijn. Wij gaan het gesprek daarover nog steeds volgaarne met u aan. met vriendelijke groet, ir. Ed.J.Gubbels secretaris PVH www.huisdieren.nu

Brief van prof. dr. B.M. Spruijt d.d. 11-10-2013 (aan E. Gubbels, secretaris PVH) 11 oktober 2013 Prof. B.M. Spruijt, Ethology and Welfare Department of Biology, Faculty of Beta Sciences, University Utrecht, Padualaan 8, 3584 CH Utrecht, The Netherlands Onderwerp positieflijst Geachte heer Gubbels, Dank voor uw uitnodiging om kort te reageren op de WUR methode als uitgangspunt voor het opstellen van een positieflijst. Uw hoofdvraag was: kan ik, op basis van de voorliggende methode in redelijkheid betrouwbare uitspraken (voorspellingen) doen over het te verwachten welzijn van gehouden dieren van de beoordeelde soorten? Het antwoord daarop is: nee. In hoeverre waargenomen gedragingen in de natuur (op zichzelf een goed het uitgangspunt van deze methode) ook relevant zijn voor het gehouden dier, kan alleen met onderzoek naar essentiële natuurlijke gedragingen aan het gehouden dier worden vastgesteld. Ik licht dat toe aan de hand van uw vervolgvragen en een paar opmerkingen, die ik van belang acht. Probleem stelling Allereerst wil ik u melden dat mij bij lezing van het rapport opviel, dat een heldere probleemstelling ontbreekt. Het doel van de Positieflijsten is het bevorderen en borgen van dierenwelzijn. Het probleem, zoals ook vastgesteld in rapporten van Vinke, is gelegen in het houden van gewone huisdieren door gewone consumenten, vaak aangeschaft middels een impulsaankoop en ongetwijfeld met de beste bedoelingen, maar met onvoldoende kennis van zaken en zicht op de lange termijn gevolgen van het houden van een huisdier. Overigens is in het proefschrift van Mr. Dr. E. de Bordes duidelijk naar voren gebracht dat het dierenwelzijn al 100 jaar niet zo zeer aan regelgeving heeft ontbroken maar aan handhaving en controle door de rechterlijke macht. Soms is het moeilijk om op basis van onduidelijke wettelijke criteria tot rechterlijke uitspraken te komen, soms is het een kwestie van prioriteiten. U stelde de vraag of waargenomen gedrag in de natuur ook in de houderij moet kunnen worden geuit, wil er sprake zijn van voldoende welzijn. Natuurlijk gedrag Een nadrukkelijk gebruikt criterium is het voorkomen van natuurlijk gedrag in gevangenschap. Dit is onvoldoende helder uiteengezet in het rapport. Het moet genuanceerd worden tot noodzakelijk natuurlijk gedag en, is mede afhankelijk van de huisvestingscondities. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen essentiële natuurlijke gedraging en in de natuur waargenomen gedrag dat in de natuur onvermijdelijk is, maar voor het dier niet essentieel om uit te voeren in gevangenschap. Essentiële gedragingen zijn gedragingen, waarvan de uitvoering zelf motiverend is, doordat het voor het dier uitermate plezierig is om te doen, ongeacht het effect van het gedrag. Voorbeelden zijn het wroeten van varkens, stofbaden van kippen, lopen van hondachtigen, vachtverzorgingsgedrag bij vele zoogdieren en vogels (poetsen van veren) en sociaal contact bij sociale dieren (de meeste dieren zijn sociaal). De essentiële natuurlijke gedragingen, waarvan de onmogelijkheid om ze uit te voeren tot een tekort aan satisfactie zullen leiden, zal het dier ook in gevangenschap toch proberen uit te voeren. Of dat wel of niet kan, heeft alles met huisvesting te maken. Ze zijn in ieder geval onmisbaar. De hamvraag voor vele soorten is: wat is dan onmisbaar en wat niet? Dat is voor veel soorten nog niet vastgesteld in wetenschappelijk onderzoek. Gezien de grote aantallen soorten, zal die kennis niet snel ter beschikking komen. Er zijn niet voldoende middelen en niet voldoende wetenschappers om dat goed te onderbouwen. Het rapport gaat hier aan voorbij. U vroeg zich af of er zoiets bestaat als welzijnsaantastingen die niet op te merken zijn, die geen aanleiding geven tot zichtbare of waarneembare schade of ongerief. Onzichtbare welzijnsaantastingen?

In het rapport wordt gesproken van welzijnsaantasting zonder direct zichtbare schade of ongerief. Dat is natuurlijk een heel vreemde uitspraak. Welzijn is een functie van het brein om na te gaan hoe goed of slecht het gaat met het individu. Als het slecht gaat moet dat natuurlijk ergens uit blijken. Het kan zijn dat dit aan het dier in rust, dat niet hoeft te reageren op prikkels, niet te zien is. Maar als het dier uitgedaagd wordt om te reageren op nieuwe prikkels, zullen verschijnselen zoals de gevolgen van chronisch stress ( depressie achtige verschijnselen) zonder meer blijken, hetgeen wetenschappelijk ook aangetoond is. Iets wat niet aangetoond is, moet vooralsnog verondersteld worden er niet te zijn. U wilde weten of in het algemeen diersoorten met specifieke gedragsbehoeften per definitie van de houderij zouden moeten worden uitgesloten vanwege te grote kans op welzijnsproblemen. U maakte daarbij melding van veel soorten in deze categorie, die zeer bevredigend kunnen worden gehouden, volgens de houders dan. Hoe deskundig de houders soms ook zijn, of dat echt zo is moet dan onafhankelijk vastgesteld worden. Voorkomen moet worden dat de slager zijn eigen vlees keurt. De ervaring leert dat houders van dieren vaak erg optimistisch zijn over de toestand van hun eigen dieren. Ik denk aan de houders van rashonden, boeren in de intensieve veehouderij etc. Specifieke gedragingen: een probleem? In hoeverre heel specifieke gedragingen tot extra problemen leiden, hangt af van de huisvestingscondities en de flexibiliteit van het dier. Het rapport is in deze niet erg genuanceerd. Of het dier over de flexibiliteit beschikt om bepaalde gedragingen niet te vertonen of middels alternatieven aan die specifieke behoeften te voldoen, kan alleen in onderzoek vastgesteld worden, waarin verschillende condities vergeleken worden. Bijvoorbeeld spelgedrag is voor knaagdieren essentieel. Echter een paar maal per week gedurende een beperkte duur kunnen spelen is voldoende gedurende de enkele kritische weken in het leven van het dier dat dit van belang is. Voor de volledigheid voeg ik nog een aantal overwegingen toe. Definitie welzijn verward met adaptatie en niet juist Het rapport zaait verwarring door welzijn en adaptatie door elkaar te halen en de natuur als een soort van gouden standaard te nemen. Welzijn is een eigenschap van het individu. Adaptatie is een eigenschap van een soort of populatie. De natuur is niet per definitie voor elk individu de situatie met optimaal welzijn, welzijn is een intern signaal, dat in het brein aangeeft in hoeverre het dier succesvol antwoorden vindt op uitdagingen in de omgeving. Ik zou welzijn niet verwarren met adaptatie of fitness; het laatste wordt gemeten aan het aantal nakomelingen. Dan zouden varkens en kippen het goed doen, maar of hun welzijn goed is, is maar zeer de vraag. Het rapport worstelt met een goede definitie van welzijn. Welzijn is niet een permanente toestand van geen enkel ongerief etc. zoals vaak middel de 5 vrijheden van Brambell gezegd wordt en ook door de overheid telkens wordt gehanteerd. Welzijn is het met succes een antwoord vinden op een uitdaging inspanning, hetgeen tot satisfactie leidt en waarbij het dier enige controle over de situatie heeft. Inspanning en belasting zijn eerder nodig om tot welzijn te komen dan negatieve factoren. Alleen in geval van chronisch belasting of verlies van controle treden welzijnsproblemen op. Het is een grote vergissing zowel in dit stuk als in het algemeen in rapporten van beleidsmakers om uit te gaan van een soort van menselijke definitie. De 5 vrijheden van Brambell leiden tot apathie en verveling. Welzijn moet gezien worden als een balans van belasting en beloning waarbij het dier perspectief heeft en de mogelijkheid heeft om op die balans invloed uit te oefenen De wetenschappelijke literatuur hierover is totaal genegeerd in dit rapport. Onderscheid tussen welzijnsvragen en ethische vragen Voor het houden van dieren spelen niet alleen welzijnsvragen maar ook de ethische vraag: waarom zouden wij dieren houden, zelfs in geval van optimaal welzijn. Het gaat er niet alleen om of het dier in de natuur of in gevangenschap beter af is in termen van welzijn. Het is een ethische vraag, die te maken heeft met het recht op autonomie bij dieren. Het onderscheid tussen criteria op het terrein van welzijn en ethische criteria wordt niet helder gemaakt in dit rapport. Het dier heeft er niet om gevraagd om in gevangenschap gehouden te worden. Waar het dier beter af is, is een moeilijke vraag. Dan speelt niet alleen waar het meeste welzijn is. Het dier in gevangenschap weet niet beter en kan die keus niet maken. Wie is de mens om te zeggen dit of dat is beter. Dit speelt vooral bij de intelligentere dieren zoals mensapen en zeezoogdieren, waar veel verzet is tegen het houden in bijvoorbeeld dolfinaria etc. Nogmaals het dier kan die keuze niet maken en zal waarschijnlijk altijd een omgeving kiezen waarin het opgegroeid is. Als ik me, tegen mijn gewoonte,in even als mens vanuit dier redeneer: De meeste mensen zouden, denk ik, niet kiezen voor een volledig verzorgd leven (in gevangenschap) zonder risico s en belasting, maar ook zonder verrassingen. Zij zouden de voorkeur geven aan een leven met meer vrijheden en dus risico s, dat wel verrassingen en kansen biedt. De argumenten de natuur is optimaal of in gevangenschap is het welzijn beter, klinken als een excuus om dieren wel of niet te houden, zo van dat is beter voor het dier. Het is niet geloofwaardig. Mensen houden dieren voor hun eigen plezier en uit interesse. Met dat motief is niets mis, maar de vraag blijft, moet het dan ook? Dat is een vraag waarop een ieder zelf het antwoord moet geven en waarop ik het antwoord liever niet met een verbod afdwing. De rol van wetenschap

Het rapport suggereert, dat met wetenschappelijke kennis vastgesteld kan worden welke soorten wel en niet gehouden kunnen worden en streeft naar zo min mogelijk voorwaarden. Ik ben van mening dat hier voorbij gegaan wordt aan: (i) de problemen bij gangbare soorten die nu gehouden worden en best kunnen worden gehouden, (ii) dat er voorbij gegaan wordt aan een groot gebrek aan wetenschappelijke kennis van talloze specifieke diersoorten en dat die kennis ook niet snel voorhanden zal zijn, en (iii) dat er voorbij gegaan wordt aan de onmogelijke handhaafbaarheid en controle etc. De meest welzijnsproblemen vragen ook geen diepgaande nieuwe kennis van nieuwe diersoorten, maar meer erkenning van al bekende principes. Zoals sociale dieren houd je niet individueel in een levenslang isolement. Het gebruik van dit soort van voorwaarden lijkt me onvermijdelijk. Ik ben voor een onderscheid tussen de gewone consument, dat een dier wil en de georganiseerde liefhebber, die middels zijn lidmaatschap van een erkende vereniging, dat een vergunning/ontheffing heeft, toegang heeft tot een bepaald gewenst dier. De consument heeft beperkte keus, de georganiseerde liefhebber kan middels zijn vereniging die keus verbreden. De vereniging moet erop toezien, dat de leden aan de eisen voldoen, op straffe van verlies van de vergunning. De regels van de vereniging moeten transparant zijn en voor verbetering vatbaar aan de hand van voortschrijdend inzicht. Als bijvoorbeeld uit de ervaring van opvangcentra blijkt, dat individueel gehouden papegaaien in de problemen komen, dan moet het zo kunnen zijn, dat het sociaal houden van deze dieren de minimale voorwaarde wordt en dat dieren, die aanvankelijk vrij te verkrijgen zijn toch later alleen middels een ontheffing aangeschaft kunnen worden (of omgekeerd). Noch de erkende verenigingen noch opvangcentra of andere dierenorganisaties hebben het monopolie op kennis. Ethische vragen waarbij de wens van de houder afgewogen wordt tegen de beperkingen die dier opgelegd worden, moeten niet middels zogenaamde welzijnsproblemen worden beantwoord, maar vragen om een duidelijk standpunt van de wetgever. Onder aan deze brief staan enkele verwijzingen naar eerder ingediende rapporten, die ik gemist heb in het rapport. Het gaat me te ver om in een brief de talloze wetenschappelijke referenties te noemen, die ik niet terug vond. Met vriendelijke groet, Prof. B.M. Spruijt Overzicht van publicaties die ik (onder andere) miste bij de referenties van het rapport: E. de Bordes: proefschrift: Dieren in het geding. Veer, de M.W. 1999. Inventariserend onderzoek naar gezondheids en welzijnsproblemen bij gezelschapsdieren. Interfacultair Centrum Welzijn Dieren (ICWD), Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht, Nederland [beleidsrapportage] Vinke, 1995. Onderzoek naar de organisatiestructuren van de legale en illegale dierenhandel. Afdeling Bijzonder strafrecht. Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Leiden, Nederland [Beleidsrapportage voor Ministerie van Justitie]. Vinke, C.M., Koopmans, I.M. 1997. De illegale handel in planten en dieren. Milieu en Recht. Jaargang 24, maart, 52 57. Vinke, C.M. 1998. Onderzoek naar de welzijnsomstandigheden van exotische dieren in de dierenhandel. Centrum Welzijn Dieren, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht, Nederland [Beleidsrapportage voor ministerie LNV]. Vinke, C.M. 2001. Handel in exotische dieren; organisatiestructuren en werkwijzen. In: Dier en Recht (vol 9 01), Justitiële Verkenningen. Wetenschappelijk onderzoek en documentatie centrum, Gouda Quint: 94 103. Vinke, C.M., Spruijt, B.M. 1999. De welzijnsomstandigheden van exotische dieren in de dierenhandel en houderij. Tijdschrift voor Diergeneeskunde, 124 (17): 503 509.