Chapter 2 Chapters 3 Chapter 3 Chapter 4 192

Vergelijkbare documenten
Summary Chapter 2 chapter 3

Chapter! 2 Chapter!4 Chapter! 5

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

! Summary!!!!!!!!!!!!!!

Summary chapter 3 chapter 4, chapter 6 chapter 3

Chapter 4, Chapter 5, Chapter 6, Chapter 2 Chapter 3,

De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen

Summary 136

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Type Dementie als Oorzaak van Seksueel Ontremd Gedrag. Aanwezigheid van het Gedrag bij Type Alzheimer?

Meal-induced metabolic changes

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

Chapter 4 Understanding Families. In this chapter, you will learn

Summary Chapter one chapter two chapter three

Behandeleffecten. in Forensisch Psychiatrisch Center de Rooyse Wissel. Treatment effects in. Forensic Psychiatric Centre de Rooyse Wissel

De Invloed van Familie op

Running head: EFFECT VAN IB-CGT OP SEKSUELE DISFUNCTIES BIJ VROUWEN

Dagelijkse Stress en Snackgewoonte: de. Modererende Rol van Persoonlijkheid. Daily Stress and Snack Habit: the. Moderating Role of Personality

De Invloed van Altruïsme op de Samenhang tussen Leeftijd en Mentale Veerkracht

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Summary Chapter 2 Chapter 3 Chapter 4

Master thesis. Naam student: S. Friederichs Studentnummer: Afstudeerrichting: Klinische Psychologie

STIGMATISERING VAN PATIENTEN MET LONGKANKER 1. Stigmatisering van Patiënten met Longkanker: De Rol van Persoonlijke Relevantie voor de Waarnemer

Summary 237. Summary

Angstcommunicatie bij Kinderen: Pilotstudie naar (In)effectiviteit van een Interventie op Attitude, Intentie en. Consumptie van (On)Gezonde voeding

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Landelijk Diabetes Congres 2016

CHAPTER 10 NEDERLANDSE SAMENVATTING

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Gezondheidsvoordelen

Is geheugenwinst te behalen? De Effectiviteit van de Online Geheugentraining Geheugen onder Controle bij Ouderen met.

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Four-card problem. Input

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

Effecten van een op MBSR gebaseerde training van. hospicemedewerkers op burnout, compassionele vermoeidheid en

gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang? gedrag? Wat is de invloed van gender op deze samenhang?

Lipiden, Diabetes en Cardiovasculair Risicomanagement. 17 januari 2013, Utrecht Dr. Janneke Wittekoek, Cardioloog Stichting Actief Preventie Plan

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Modererende Rol van Seksuele Gedachten. Moderating Role of Sexual Thoughts. C. Iftekaralikhan-Raghubardayal

De Effectiviteit van een Mindfulness-gebaseerde Lichaamsscan: een. Vergelijking met Rusten in Liggende Positie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress en Depressieve Symptomen en de Mediërende Invloed van Controle en Zelfwaardering

Summary 124

Denken en Doen Doen of Denken Het verband tussen seksueel risicovol gedrag en de impulsieve en reflectieve cognitie.

Het Effect van de Kanker Nazorg Wijzer* op Werkgerelateerde Problematiek en Kwaliteit. van Leven bij Werkende Ex-Kankerpatiënten

Effecten Omgevingsinterventie en Fysieke Activiteit 1. Hoofdeffecten en Mediators van een Omgevingsinterventie op Maat ter Bevordering van

Running Head: INVLOED VAN ASE-DETERMINANTEN OP INTENTIE CONTACT 1

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

nociception in offspring exposed to perinatal maternal stress and/or developmental anti depressant medications.

Dia 1 Lipiden, Diabetes en Cardiovasculair Risicomanagement. Dia 2. Dia 3. Vet in Historisch Perspectief. simpele vetopstapelingsziekte

SLACHTOFFER CYBERPESTEN, COPING, GEZONDHEIDSKLACHTEN, DEPRESSIE. Cyberpesten: de implicaties voor gezondheid en welbevinden van slachtoffers en het

Doc.Ref.: CMDh/PhVWP/042/2012 January 2012 SUMMARY OF PRODUCT CHARACTERISTICS. New Class Warnings

de Rol van Persoonlijkheid Eating: the Role of Personality

LinkedIn Profiles and personality

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

Stephanie van Dijck De integrale aanpak maakt complexiteit hanteerbaar

De Relatie tussen Hechting en Welbevinden bij Ouderen: De mediërende Invloed van Mindfulness en Zingeving

Invloed van Mindfulness Training op Ouderlijke Stress, Emotionele Self-Efficacy. Beliefs, Aandacht en Bewustzijn bij Moeders

en een Licht Verstandelijke Beperking Linda M. van Mourik

De invloed van veerkracht op de relatie tussen pijn en psychische klachten bij revalidatiecliënten in een verpleeghuis.

Het Verband Tussen Negatieve Levensgebeurtenissen, 5-HTTLPR en Reactieve. Agressie. Pien S. Martens. Open Universiteit Heerlen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Mentaal Weerbaar Blauw

Summary. Samenvatting

SAMPLE 11 = + 11 = + + Exploring Combinations of Ten + + = = + + = + = = + = = 11. Step Up. Step Ahead

Het Effect van Voortgangsfeedback aan Behandelaars op de Uitkomsten van Psychologische Behandelingen; een Pilot Onderzoek

Determinantenonderzoek naar Factoren waarmee een Actief Stoppen-met-Roken Beleid op Cardiologieverpleegafdelingen kan worden bevorderd

Werk in balans. verloop bij verzorgenden en verpleegkundigen. Work in balance. turnover of nurses and health-care workers.

Summary Thesis_Veldhorst_v2.pdf :22:21

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

SUMMARY Chapter 2 Chapter 3 Chapter 4 Chapter 5 Chapter 6 134

Adherence aan HWO en meer bewegen

GOAL-STRIVING REASONS, PERSOONLIJKHEID EN BURN-OUT 1. Het effect van Goal-striving Reasons en Persoonlijkheid op facetten van Burn-out

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Functioneren van een Kind met Autisme. M.I. Willems. Open Universiteit

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Education in wrist arthroscopy Obdeijn, Miryam. Link to publication

Nederlandse. Samenvatting

Cognitieve Bias Modificatie van Interpretatiebias bij Faalangstige Studenten

Innovaties in de chronische ziekenzorg 3e voorbeeld van zorginnovatie. Dr. J.J.W. (Hanneke) Molema, Prof. Dr. H.J.M.

seems unbeneficial from a physiological point of view. Our findings suggest that the elevated plasma FFA and/or intramuscular lipid levels associated

Running head: INVLOED MBSR-TRAINING OP STRESS EN ENERGIE 1. De Invloed van MBSR-training op Mindfulness, Ervaren Stress. en Energie bij Moeders

University of Groningen

Running head: MINDFULNESS, CONTINGENTE ZELFWAARDERING EN DEPRESSIE 1. De Invloed van een Gecombineerde Mindfulnessbehandeling op

Het Effect van Gender op de Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en Seksdrive

Leefstijlinterventies met stip op 1! Inhoud. Over de zgn. Preventieparadox. The Epidemiological Evidence. Edith Feskens,

Samenvatting voor niet-ingewijden

Inhoud. Leefstijlinterventies met stip op 1! Voorbeeld van de PP: het effect van bloeddrukverlaging op sterfte. Over de zgn.

Leefstijlinterventies met stip op 1!

Running head: OPVOEDSTIJL, EXTERNALISEREND PROLEEMGEDRAG EN ZELFBEELD

Het modererend effect van de moeder kind relatie op de effecten van prenatale blootstelling aan PCB s op de cognitieve ontwikkeling van het kind

Risk prediction and risk reduction in patients with manifest arterial disease

Transcriptie:

Summary

Summary Cardiovascular diseases (CVD) are the leading cause of morbidity and mortality in the Western world. A healthy diet can be helpful to prevent or delay the development of CVD. Cocoa and dark chocolate consumption have been shown to beneficially affect not only plasma lipids and lipoproteins, but also other CVD risk markers. It is possible that these positive effects are explained by theobromine, which was described to elevate high-density lipoprotein cholesterol (HDL-C) and apolipoprotein A-I (apoa-i) concentrations. Increasing apoa-i concentrations may increase HDL functionality, which can reduce CVD risk. No other studies have investigated the effects of theobromine on other CVD risk markers including postprandial metabolism and vascular function. Additionally, it is interesting to evaluate potential underlying mechanisms for the increase in apoa-i concentrations. The research presented in this thesis therefore focused on (i) a systematic review to identify dietary and pharmacological interventions that increase apoa-i concentrations (ii) two welldefined dietary intervention trials, which assessed the effects of theobromine on CVD markers, including fasting and postprandial metabolism and vascular function. Furthermore, in the intervention studies underlying mechanisms for the increase in apoa-i were investigated by studying gene expression in the duodenum. In Chapter 2, effects of various nutrients, food components and novel pharmacological approaches targeting apoa-i metabolism were systematically reviewed. Both dietary components and pharmacological approaches can be used to increase apoa-i concentrations. For the dietary components in particular, more knowledge about the underlying mechanisms is necessary, as increasing apoa-i per se does not necessarily translate into a reduced coronary heart disease risk. Chapters 3 and 4 describe the results of an acute randomized, double blind crossover study. Our hypothesis was that acute consumption of high-fat and of theobromine increased postprandial apoa-i concentrations, when compared with a low-fat meal. We included 10 healthy men who consumed in randomized order a high-fat, low-fat or a low fat meal with added theobromine. After meal intake, blood was sampled frequently for 4-hours. Five hours after meal intake duodenal biopsies were taken for microarray analysis. In Chapter 3, we concluded that acute high-fat and theobromine consumption did not change postprandial apoa-i concentrations. Surprisingly, acute high-fat consumption increased triacylglycerol responses but increased postprandial apolipoprotein B48 concentrations less pronounced as compared with low-fat consumption, suggesting the formation of less, but larger chylomicrons after high-fat intake. Interestingly, except for an undesirable increase in the incremental area under the curve for insulin, acute theobromine consumption did not modify the postprandial responses of the low-fat meal. In Chapter 4, we concluded that the acute consumption of high-fat and theobromine did not change duodenal apoa-i gene expression. Both theobromine 192

Summary and high-fat consumption inhibited gene expression related to glucose metabolism. Furthermore, high-fat intake activated the expression of genes related to lipid and cholesterol metabolism and inflammation in the duodenum. Chapters 5 and 6 describe the results of the second randomized, double-blind, placebo controlled crossover study, in which we hypothesized that 4-weeks theobromine intake improves fasting and postprandial lipid metabolism and vascular function. Forty-four healthy men and women, with low baseline HDL-C concentrations, consumed 500 mg theobromine or placebo daily. After 4-weeks, fasting blood samples were taken and subjects participated in a 4-hour postprandial test, in which blood was sampled frequently for analysis of parameters related to lipid and glucose metabolism. In a subgroup of 10 men, again duodenal biopsies were taken for microarray analysis 5- hours after meal consumption. Furthermore, vascular function was assessed with measures for endothelial function, arterial stiffness and the microcirculation under fasting conditions and 2.5-hours after a mixed meal challenge. Surprisingly, in Chapter 5 we showed that theobromine lowered fasting serum low-density lipoprotein cholesterol concentrations, but did not change fasting HDL-C, apoa-i, or postprandial lipid concentrations and duodenal gene expression, and unfavorably affected postprandial glucose and insulin responses. Chapter 6 showed that theobromine consumption did not improve fasting and postprandial endothelial function, but increased postprandial peripheral arterial diameters and decreased the augmentation index, a measure for arterial stiffness. However, more research is needed to determine the predictive value of these vascular function measurements in the postprandial state. Taken together, the intervention studies described in this dissertation were designed to assess the effect of theobromine on CVD risk markers and explore underlying mechanisms. Unfortunately, we have to conclude that it is unlikely that theobromine alone is the beneficial compound from cocoa. It is however possible that theobromine in combination with other active compounds from cocoa - for example flavanols - in a different matrix - for example a chocolate bar - or in another population groups can have more favorable health effects. This will need further research. 193

Samenvatting

Samenvatting In de Westerse wereld zijn hart- en vaatziekten (HVZ) één van de belangrijkste oorzaken van ziekte en sterfte. Een gezond voedingspatroon is van belang voor de preventie van HVZ. Uit onderzoek is gebleken dat de consumptie van cacao en pure chocolade niet alleen het lipoproteïnenprofiel in het bloed (lipoproteïnen zijn deeltjes die het vet en cholesterol door de bloedbaan vervoeren) verbetert, maar ook andere risicomarkers voor HVZ verbetert. Het is mogelijk dat deze positieve effecten verklaard kunnen worden door theobromine. Dit is een stof, die in cacao voorkomt, waarvoor aanwijzingen zijn gevonden dat het de hoeveelheid apolipoproteine A-I (apoa-i) verhoogt. Het apoa-i is een eiwit, dat in de zogenaamde hogedichtheidslipoproteïnen (HDL) voorkomt. Het verhogen van de apoa-i concentraties kan leiden tot een verbetering van de functionaliteit van een HDL deeltje, hetgeen vervolgens het risico op HVZ kan verlagen. Tot op heden zijn er echter geen studies uitgevoerd, die de effecten van theobromine hebben onderzocht op andere HVZ risicomarkers, zoals de stofwisseling na de maaltijd (het postprandiaal metabolisme) of vaatfunctie. Daarnaast is het belangrijk om onderliggende mechanismen voor het verhogen van de apoa-i concentraties te onderzoeken. Het onderzoek beschreven in dit proefschrift had daarom als doel om door (i) een systematische review voeding en farmacologische interventies te identificeren die apoa-i concentraties kunnen verhogen (ii) het uitvoeren van twee studies om effecten van theobromine op HVZ markers, zowel voor als na een maaltijd (nuchter en postprandiaal), te bestuderen. Daarnaast is onderzoek uitgevoerd naar onderliggende mechanismen om de verhoging van apoa-i concentraties te verklaren. Dit is gedaan door de genexpressie in de darm, een orgaan dat betrokken is bij de productie van apoa-i, te onderzoeken. In Hoofdstuk 2 worden de effecten van verschillende voedingscomponenten en nieuwe farmacologische benaderingen beschreven, die het apoa-i metabolisme kunnen beïnvloeden. We concludeerden, dat voedingscomponenten en farmacologische benaderingen beide gebruikt kunnen worden om apoa-i concentraties te verhogen. Met name voor voedingscomponenten is de kennis omtrent onderliggende mechanismen beperkt. Hoofdstuk 3 en 4 beschrijven de resultaten van een gerandomiseerde, dubbelblinde cross-over studie. Onze hypothese was dat de éénmalige consumptie van een vetrijke maaltijd of theobromine de postprandiale apoa-i concentratie verhoogt, in vergelijking met een vetarme maaltijd. Aan deze studie hebben 10 gezonde mannen deelgenomen. Zij hebben in willekeurige volgorde een vetrijke, vetarme of een vetarme maaltijd met theobromine, gebruikt. Tot 4 uur na de maaltijd werd regelmatig bloed afgenomen. Vijf uur na de maaltijd zijn er biopten (kleine stukjes weefsel) uit de darm genomen, die gebruikt zijn om de genexpressie in kaart te brengen met behulp van microarray-analyse. In hoofdstuk 3 concludeerden we dat de vetrijke maaltijd en theobromine geen effecten had op postprandiale apoa-i concentraties in vergelijking met de vetarme maaltijd. Verrassend was dat de 196

Samenvatting vetrijke maaltijd de hoeveel vetten in het bloed verhoogde, terwijl de postprandiale apolipoproteine B48 concentraties, een eiwit dat in chylomicronen voorkomt, (chylomicronen zijn deeltjes die het vet uit een maaltijd door het lichaam transporteren) verlaagd waren in vergelijking met een vetarme maaltijd. Dit suggereert de vorming van minder, maar wel grotere chylomicronen na een hoge vetinname. Behalve een toename van het insulinegehalte, had het toevoegen van theobromine aan de vetarme maaltijd geen effect. In hoofdstuk 4 is geconcludeerd dat de éénmalige consumptie van een vetrijke maaltijd en theobromine de apoa-i genexpressie in de darm niet veranderde. Zowel theobromine als de vetrijke maaltijd remden de expressie van genen gerelateerd aan het glucosemetabolisme. Daarnaast activeerde de vetrijke maaltijd de expressie van genen betrokken bij het lipiden- en cholesterolmetabolisme, en ontsteking (inflammatie) in de darm. Hoofdstuk 5 en 6 beschrijven de resultaten van de tweede gerandomiseerde, dubbelblinde, placebo-gecontroleerde cross-over studie, met de hypothese dat de consumptie van theobromine voor 4-weken het nuchtere en postprandiale vet metabolisme en de vaatfunctie verbetert. Vierenveertig gezonde mannen en vrouwen, met in het begin een lage HDL-C concentratie, gebruikte dagelijks 500 mg theobromine of placebo. Na 4 weken werd er nuchter bloed afgenomen en volgde een deelname aan een 4 uur durende postprandiale test. Tijdens deze test werd regelmatig bloed afgenomen voor analyse van parameters betrokken bij het vet- en glucosemetabolisme. Vijf uur na de maaltijd werden, in 10 mannen, weer biopten uit de darm genomen om de genexpressie in kaart te brengen. Daarnaast werd de vaatfunctie geëvalueerd door het meten van de endotheelfunctie, arteriële stijfheid en de microcirculatie in gevaste toestand (nuchter) en 2,5 uur na een maaltijd (postprandiaal). In hoofdstuk 5 toonden we aan dat theobromine de nuchtere concentratie cholesterol in de lage dichtheidslipoproteïnen (LDL) verlaagde, maar dat het de HDL-C, apo-ai en postprandiale lipidenconcentraties niet veranderden en geen invloed had op de genexpressie in de darm, terwijl het de postprandiale glucose- en insulineresponsen negatief beïnvloedde. Hoofdstuk 6 liet zien dat theobromineconsumptie de nuchtere en postprandiale endotheelfunctie niet verbeterde, maar wel de postprandiale perifere arteriële diameters vergrootte en de augmentatie index, een maat voor arteriële stijfheid, verlaagde. Samengevat, de interventiestudies beschreven in dit proefschrift waren opgezet om de effecten van theobromine op cardiovasculaire risicomarkers te bestuderen en om onderliggende mechanismen te onderzoeken. Uit de studies is gebleken, dat het niet waarschijnlijk is dat het verhogen van alleen de theobromineconsumptie het risico op HVZ verlaagt. Het is echter mogelijk dat theobromine in combinatie met andere stoffen uit cacao - bijvoorbeeld flavanolen - in een andere matrix - bijvoorbeeld een reep chocolade - of in een andere bevolkingsgroep toch gunstige gezondheidseffecten kan hebben. Hiervoor zal verder onderzoek moeten worden verricht. 197