Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid

Vergelijkbare documenten
Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Analyse van de uitkeringen voor volledige werkloosheid

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Studies. De werkloze vrijwillig deeltijdse werknemer: een profiel

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel)

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel)

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden

Focus. Loonkoppeling in de werkloosheidsuitkeringen

Meeruitgaven in 2005 t.o.v voor vrouwelijke 60-plussers als gevolg van de pensioenhervorming in 1996

Vrouwenraadinfofiche 2016

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Studies. De Plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen. Beschrijvende analyse

Stijging van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen maar eerste daling bij de jongeren onder 25 jaar

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

De rechthebbenden. overbruggingsuitkeringen. Realisatie: directie Studies en directie Statistieken en Publicaties

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR

Evolutie sinds 1954 van de vergoede volledige werkloosheid in perspectief geplaatst

Impact van de activeringsmaatregelen op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

De statuten deeltijdse arbeid in de werkloosheidsverzekering

2011/4 Ze leefden lang (en gelukkig) en scheidden dan Echtscheiding op latere leeftijd en na langere huwelijksduur

Evolutie van de toestand op de arbeidsmarkt van een cohorte van werkzoekenden

Profiel en evolutie van de sociale uitkeringstrekkers anno 2001

Artikelen. Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten. Maarten Alders en Han Nicolaas

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

Studies. Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid

De arbeidsmarkt in maart 2015

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

De arbeidsmarkt in april 2015

FOCUS "Senioren en het OCMW"

Demografische evoluties in Vlaamse gezinnen vanaf 1970

Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal de kwartaal 2000

Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht

Recente evolutie van de verdeling naar gezinscategorie van werklozen

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

De arbeidsmarkt in mei 2015

Evolutie van de uitkeringstrekkers van 50 jaar of ouder

Dienst Studies. Evolutie van de tijdelijke werkloosheid art. 50 (slecht weer) in het licht van de geregistreerde weersomstandigheden

De arbeidsmarkt in juni 2015

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Wonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen

De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Bevolkingsprognose Deventer 2015

VDAB WERKLOOSHEIDSBERICHT MEI Kerncijfers werkloosheid. Evolutie Werkloosheid. NWWZ Vlaams Gewest - absolute aantallen

RVA-uitkeringstrekkers van 50 jaar en ouder 2000/2009

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de anciënniteitstoeslag?

De arbeidsmarkt in februari 2015

De arbeidsmarkt in maart 2016

Evolutie en profiel van de uitkeringstrekkers ten laste van de RVA anno 2002

FOCUS. Erkende vluchtelingen en subsidiair beschermden die zich melden bij het OCMW

Personen met een uitkering naar huishoudsituatie

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Artikelen. Huishoudensprognose : uitkomsten. Coen van Duin en Suzanne Loozen

Registratie arbeidszorg

Sociale veranderingen: een rijke diversiteit aan rechthebbenden:

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 5

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

De loopbaanonderbreking Actualisatie

Vraag nr. 37 van 29 januari 2002 van de heer ROLAND VAN GOETHEM Antwoord 1. Overzicht over alle kenmerken heen

BIJZONDERE STATISTIEK VAN DE WERKNEMERS VAN VREEMDE NATIONALITEIT DIE IN BELGIË VERBLIJVEN MET HUN GEZIN. Telling 2004

Evolutie en verdeling van de volledige en de tijdelijke werkloosheid volgens nationaliteitsgroep

Gedifferentieerde evolutie van de langdurige werkloosheid volgens geslacht

De arbeidsmarkt in november 2015

Huishoudensprognose : ontwikkelingen naar type en grootte

De arbeidsmarkt in augustus 2015

De arbeidsmarkt in mei 2017

De arbeidsmarkt in december 2014

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing

Statistisch Jaarboek 2006

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers DEMOGRAFISCHE STATISTIEKEN PER KINDERBIJSLAGFONDS JAAR 2002

De arbeidsmarkt in februari 2016

Dienst Studies. OUDERSCHAPSVERLOF Evolutie van de verhouding mannen/vrouwen van 2002 tot 2012

Verantwoordelijke uitgever: Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

De arbeidsmarkt in oktober 2015

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

1. Werkwijze Beschrijving van de steekproef Definitie van de RVA-uitkeringscategorie...2

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Jaarverslag De Spiegel 2014

De arbeidsmarkt in januari 2016

Een terugblik op vijf decennia

Activering en opleiding van werklozen: actualisering van de resultaten (2 de semester 2013)

De arbeidsmarkt in augustus 2016

Trends op de Belgische arbeidsmarkt ( )

De arbeidsmarkt in april 2016

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 4

De arbeidsmarkt in juli 2014

plan.be Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Bevolkingsvooruitzichten

De arbeidsmarkt in oktober 2013

Transcriptie:

Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid 1

Inleiding Tijdens het laatste kwartaal 21 is het aantal alleenwonenden in de loop van de eerste vergoedingsperiode ( 1 jaar) aanzienlijk gestegen. Er worden zo 4 97 fysieke eenheden meer geteld dan in het 4 e kwartaal 2, d.i. een toename met 28,39 %. Geldt die vaststelling eveneens voor de andere alleenwonenden? Is die stijging van voorbijgaande aard of duurt ze al verscheidene jaren? Dit zijn twee vragen die een bijzondere aandacht verdienen. Evolutie per gezinscategorie tussen 1992 en 21 Het aantal alleenwonenden (N) neemt alsmaar toe sinds 1992; die stijging is constant en in relatieve waarde groter dan de stijging over dezelfde periode van het aantal werknemers met gezinslast (A): Grafiek 1: Aantal uitkeringsgerechtigde volledig werklozen volgens gezinscategorie budgettaire eenheden jaargemiddelden op maandbasis - 1992 = 1 totaal mannen en vrouwen 16, 14, 12, 1, 8, 6, 131,8 119,5 123,6 11, 1, 111,2 115,5 121,2 15,2 16, 16,2 97,7 92,2 14,2 142, 14,6 139,1 146,5 126,5 127,3 126,5 123,4 123,4 88,6 83,8 8,4 75,6 75,1 4, 2,, Totaal A 1, 16, 111,2 115,5 121,2 126,5 127,3 126,5 123,4 123,4 Totaal N 1, 11, 119,5 123,6 131,8 14,2 142, 14,6 139,1 146,5 Totaal B 1, 15,2 16,2 97,7 92,2 88,6 83,8 8,4 75,6 75,1 Totaal A Totaal N Totaal B Terwijl het gemiddeld aantal samenwonenden zonder gezinslast (B) blijft dalen sedert 1995 (-24,9 %), is het gemiddeld aantal werknemers met gezinslast gestegen met 23,4 % en dat van de alleenwonenden met bijna 5 % (+46,5 %). 2

Zijn er schommelingen volgens het geslacht? Grafiek 2: Aantal uitkeringsgerechtigde volledig werklozen volgens gezinscategorie budgettaire eenheden jaargemiddelden op maandbasis - 1992 = 1 mannen 16 14 12 1 8 1, 124,1 116, 123,4 112,3 15,1 19,1 127,8 111,6 111,3 145, 144,8 137, 142,8 114,4 116,6 114,3 111,6 11,4 17,7 99,3 95,9 138,9 145,5 16,3 14,1 89,1 91, 6 4 2 Totaal A 1 15,1 19,1 111,3 114,4 116,6 114,3 111,6 16,3 14,1 Totaal N 1 112,3 123,4 127,8 137, 145, 144,8 142,8 138,9 145,5 Totaal B 1 116, 124,1 111,6 11,4 17,7 99,3 95,9 89,1 91, Totaal A Totaal N Totaal B Voor de mannen wordt in 1 jaar een zekere stabilisering vastgesteld van het gemiddeld aantal werknemers met gezinslast en een lichte daling van het gemiddeld aantal samenwonenden zonder gezinslast. Het gemiddeld aantal alleenwonenden is daarentegen toegenomen met 45,5 %. Dit is het resultaat van een grondige maatschappelijke verandering. Meer en meer vooral jonge mannen leven ongehuwd alleen zonder gezinslast. De stijging van het aantal samenwonenden zonder gezinslast tussen 1992 en 1994 kan men als een uitzondering beschouwen en is te wijten aan de slechte economische conjunctuur van toen die ook de andere categorieën trof. Verschillende redenen kunnen naar voor worden geschoven om de gestage daling van het aantal samenwonenden zonder gezinslast na 1994 te verklaren: de sociale veranderingen waarvan sprake die resulteerden in een grote toename van het aantal alleenwonenden; een groter aantal personen dat toegang kreeg tot het statuut van werknemer met gezinslast ( zie KB van 22/11/1995: het statuut van werknemer met gezinslast mag ook verleend worden als de werkloze samenwoont met andere personen dan de kinderen en/of de ouders ). Tenslotte is het ook zo dat de samenwonenden zonder gezinslast de enige zijn die uitgesloten kunnen worden voor langdurige werkloosheid. Het is één van de redenen die verklaren waarom zij over het algemeen minder lang werkloos blijven dan de andere gezinscategorieën. 3

Grafiek 3: Aantal uitkeringsgerechtigde volledig werklozen volgens gezinscategorie budgettaire eenheden jaargemiddelden op maandbasis - 1992 = 1 vrouwen 18 16 14 12 1 8 6 17,6 1, 16,7 11,5 122,6 114,7 113,9 117,8 1,1 92,9 132,6 124,5 86,1 143,2 133,5 82,2 149,4 151,7 152,1 155,9 147,9 138, 137,6 139,3 78,5 75,1 71, 69,8 4 2 Totaal A 1 17,6 114,7 122,6 132,6 143,2 149,4 151,7 152,1 155,9 Totaal N 1 16,7 113,9 117,8 124,5 133,5 138, 137,6 139,3 147,9 Totaal B 1 11,5 1,1 92,9 86,1 82,2 78,5 75,1 71, 69,8 Totaal A Totaal N Totaal B De evolutie volgens gezinscategorie heeft een heel andere kleur bij de vrouwen. De grootste relatieve toename stelt men hier vast bij de werkneemsters met gezinslast (+55,9 %); daarna volgen de alleenwonenden (+47,9 %). Het gemiddeld aantal samenwonenden zonder gezinslast daalt daarentegen met meer dan 3 %. De sterke daling die werd geregistreerd in 1995-1996 kan worden verklaard door de omvorming van het statuut van onvrijwillig deeltijdse werknemer tot deeltijdse werknemer met behoud van rechten. De voorwaarden voor de toekenning van de inkomensgarantie-uitkering hadden tot gevolg dat een groot aantal samenwonende vrouwen van uitkeringen verstoken bleef. De vrouwen vertegenwoordigden bijna 9 % van de uitkeringsgerechtigden onder het statuut van onvrijwillig deeltijdse werknemer waarvan een groot deel samenwonenden waren. Het uitkeringsbedrag als samenwonende was echter zeer vaak te laag om één inkomensgarantie-uitkering te kunnen krijgen. Daarentegen hadden die nieuwe maatregelen dus minder invloed op de evolutie van het aantal samenwonende mannen. Een ander maatschappelijk verschijnsel, het aantal éénoudergezinnen waarvan het gezinshoofd een alleenstaande moeder met één of meer kinderen is, blijft van jaar tot jaar toenemen. Maar het aantal alleenwonende vrouwen zonder gezinslast neemt eveneens sterk toe. Dat blijkt uit de monografie over de volkstelling gemaakt door het NIS: 4

Tabel 1: Verdeling van de verschillende gezinstypes in België (in %) 197 1981 1991 1998 Niet-familiale huishoudens 21,76 26, 31,46 34,58 Alleenwonenden 18,78 23,2 28,42 3,56 Andere 2,98 2,79 3,3 4,2 Gezinnen met 1 familiale kern 76,38 72,56 67,68 64,61 Echtparen zonder kinderen 24,31 23,45 21,91 21,74 Echtparen met kinderen 39,87 38,57 34,25 3,47 Vaders met kinderen 1,8 1,9 1,24 1,27 Moeders met kinderen 4,8 4,82 6,21 6,81 Echtparen zonder kinderen + andere 1,9 1,36,95,79 Echtparen met kinderen + andere 3,83 2,2 1,41 1,11 Vaders met kinderen + andere,39,31,61 1,1 Moeders met kinderen + andere,92,77 1,1 1,32 Gezinnen met 2 familiale kernen 1,86,36,82,77 Onnauwkeurige samenstelling 1,8,5,4 Totaal 1 1 1 1 Bron: NIS, monografie over de volkstelling nr. 4 en demografische statistieken 1999/1 (SEIN-verwerking) We richten nu onze aandacht op de alleenwonenden om, via de vergoedingsperiodes, te zien of de geregistreerde stijging voortvloeit uit een regelmatige toename van de alleenwonenden tijdens de eerste vergoedingsperiode (N1*) of uit een toename van de andere categorieën alleenwonenden (N2, N3). * De alleenwonende rechthebbenden op wacht- of overbruggingsuitkeringen zijn niet onderworpen aan het systeem van uitkeringsperioden; zo was het enkele jaren geleden niet mogelijk om de nieuwe rechthebbenden (= 1 jaar) te onderscheiden van de andere rechthebbenden (> 1 jaar). Nu laat onze MDDB-database toe om de werkloosheidsduur te kruisen met de gezinscategorie. 5

Evolutie van het aantal alleenwonenden volgens vergoedingsperiode tussen 1992 en 21 Grafiek 4: Aantal alleenwonende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen volgens vergoedingsperiode budgettaire eenheden jaargemiddelden op maandbasis - 1992 = 1 totaal mannen en vrouwen 25 2 15 1 5 1, 199,6 193,6 193,2 197,3 184,8 169,1 179, 192,1 145,3 155,5 144, 166,8 132,6 138,3 132,1 114, 142,1 142,9 111, 123,8 13,2 139, 134,8 12, 137, 11,7 11,3 13,4 13,8 1,4 85,7 86,3 87,9 85,5 85,7 86,1 totaal N1 1 111, 13,8 85,7 86,3 87,9 85,5 85,7 86,1 1,4 totaal N2 1 11,3 123,8 132,1 138,3 144, 142,9 139, 134,8 137, totaal N3 1 13,4 11,7 12, 13,2 142,1 155,5 166,8 179, 192,1 totaal WN+TN 1 114, 132,6 145,3 169,1 193,6 199,6 193,2 184,8 197,3 totaal N1 totaal N2 totaal N3 totaal WN+TN Van 1992 tot 21 stagneert het gemiddeld aantal alleenwonenden in de eerste vergoedingsperiode ( 1 jaar) en toegelaten op basis van werk, ondanks bepaalde schommelingen tussen die twee jaren. Het aantal alleenwonenden dat meer dan één jaar werkloos is neemt daarentegen toe. Maar terwijl de alleenwonenden die geen anciënniteitstoeslag genieten (N2) toenemen met 37 %, nemen diegenen die een anciënniteitstoeslag genieten (N3) toe met 92,1 %. Tot slot heeft de meest opvallende stijging betrekking op de alleenwonenden toegelaten op basis van de studies (WN+TN) waarvan het gemiddeld aantal alleenwonenden verdubbelt van 1992 tot 1998 (+99,6 %). Blijkbaar leven alsmaar meer jonge werklozen alleen. Maar dat geldt ook voor de jongeren met gezinslast: hun aantal stijgt met 12,7 % over dezelfde periode van 7 jaar (cf. Tabel 2). Tabel 2: Aantal gerechtigden op wacht- of overbruggingsuitkeringen volgens gezinscategorie budgettaire eenheden jaargemiddelden op maandbasis - 1992 = 1 totaal mannen en vrouwen WA+TA 1 115, 126,3 141,2 164,5 186,9 22,7 213,9 218,2 228,6 WN+TN 1 114, 132,6 145,3 169,1 193,6 199,6 193,2 184,8 197,3 W+T+WP+TP 1 16,2 114, 11,1 99,4 95,5 89,4 84,5 76,4 73,7 Totaal 1 18,4 117,8 112,9 118,3 122,2 121,4 119,4 113,6 115, In de loop van de laatste drie jaar verschilt de evolutie van de alleenwonende gerechtigden op wacht- of overbruggingsuitkeringen (WN+TN) van die van de gerechtigden op wacht- of overbruggingsuitkeringen met gezinslast (WA+TA): de eerste groep gaat iets achteruit maar gaat weer omhoog in 21, terwijl de tweede groep onverbiddelijk zijn vooruitgang voortzet, die in 21 meer dan het dubbel van het aantal van 1992 bereikt (+128,6 %). Het is nochtans belangrijk onze vaststelling te nuanceren, want de evolutie blijkt verschillend te zijn van geslacht tot geslacht. 6

Evolutie van het aantal alleenwonenden van het mannelijk geslacht Grafiek 5: Aantal alleenwonende uitkeringsgerechtigd volledig werklozen volgens vergoedingsperiode budgettaire eenheden jaargemiddelden op maandbasis - 1992 = 1 mannen 3 25 2 15 1 5 247,4 24,3 242,3 248,1 23, 26,3 171,3 15,6 146,8 151,7 147,7 16,3 146,7 153,5 121,1 139,4 129,8 114,9 139, 141,4 1, 113,4 17,7 13,4 134,1 134,7 114,5 121,9 12,1 17,4 12,8 86,7 88,2 89,8 86,8 88,2 87,3 totaal N1 1 114,9 17,4 86,7 88,2 89,8 86,8 88,2 87,3 12,8 totaal N2 1 113,4 129,8 139,4 146,8 151,7 147,7 141,4 134,1 134,7 totaal N3 1 12,1 17,7 114,5 121,9 13,4 139, 146,7 153,5 16,3 totaal WN+TN 1 121,1 15,6 171,3 26,3 24,3 247,4 242,3 23, 248,1 totaal N1 totaal N2 totaal N3 totaal WN+TN Wat eerst zichtbaar wordt wanneer men nog enkel de alleenwonende UVW van het mannelijk geslacht beschouwt is de minder uitgesproken stijging van de alleenwonende 5-plussers die een anciënniteitstoeslag genieten (N3) (+6,3 % in plaats van 92,1 % voor het totaal mannen en vrouwen). Wat echter vooral opvalt is de duizelingwekkende stijging van het gemiddeld aantal alleenwonende mannen toegelaten op basis van de studies (WN+TN): +148,1 % in 1 jaar. Is dit een verschijnsel eigen aan de alleenwonenden toegelaten op basis van studies of geldt die stijging ook voor de andere gezinscategorieën op basis van studies? Het onderzoek van de evolutie van het aantal gerechtigden op wacht- of overbruggingsuitkeringen van het mannelijk geslacht volgens de gezinscategorie maakt het ons mogelijk op die vraag te antwoorden (cf. Tabel 3). Tabel 3: Aantal gerechtigden op wacht- of overbruggingsuitkeringen volgens gezinscategorie budgettaire eenheden jaargemiddelden op maandbasis - 1992 = 1 mannen WA+TA 1 116,1 125,2 14,4 166,2 185, 192,8 196,6 189, 189,3 WN+TN 1 121,1 15,6 171,3 26,3 24,3 247,4 242,3 23, 248,1 W+T+WP+TP 1 116,6 137,7 116,9 118,2 113,7 11,7 96,8 85, 83,5 Totaal 1 117,2 137,4 129,9 141,2 147,1 141,8 138,5 127,5 129,4 Tussen 1992 en 21 is het gemiddeld aantal alleenwonende mannen dat gerechtigd is op wacht- of overbruggingsuitkeringen (WN+TN) sterker toegenomen (+148,1 %) dan dat van de werknemers met gezinslast (WA+TA) (+89,3 %). Derhalve is het relatieve aandeel van de alleenwonenden van het mannelijk geslacht binnen de groep van de gerechtigden op wacht- of overbruggingsuitkeringen in de loop der jaren alsmaar toegenomen (cf. Grafiek 6). 7

Grafiek 6: Relatief aandeel volgens de gezinscategorie van de gerechtigden op wacht- of overbruggingsuitkeringen budgettaire eenheden jaargemiddelden op maandbasis - mannen 1% 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% % 59% 55% 51% 47% 46% 44% 42% 65% 65% 66% 28% 28% 28% 3% 26% 23% 21% 16% 16% 17% 19% 19% 17% 2% 22% 24% 26% 27% 28% 27% WA+TA WN+TN W+T+WP+TP Het relatieve aandeel van de mannelijke alleenwonenden binnen de groep van de gerechtigden op wacht- of overbruggingsuitkeringen is in 1 jaar duidelijk gestegen van 16 % tot 3 %, waarbij het mettertijd het relatieve aandeel van de werknemers met gezinslast overschreed. Kan men daarom beweren dat enkel de stijging van het aantal alleenwonenden van het mannelijk geslacht binnen de groep van de gerechtigden op wacht- of overbruggingsuitkeringen de toename verklaart van het aantal alleenwonenden van het mannelijk geslacht tijdens de laatste 1 jaar? Grafiek 7: Relatief aandeel van de alleenwonenden van het mannelijk geslacht die gerechtigd zijn op wacht- of overbruggingsuitkeringen binnen het geheel van de alleenwonende uitkeringsgerechtigd volledig werklozen van het mannelijk geslacht budgettaire eenheden jaargemiddelden op maandbasis 7. 6. 5. 4. 3. 2. 37.229 41.429 44.745 45.659 47.938 49.776 49.391 48.769 47.7 49.625 1. 4.414 5.344 6.648 7.559 9.18 1.67 1.922 1.697 1.152 1.951 WN+TN andere N Ondanks een stijging van 148,1 % vertegenwoordigt de toename van het aantal alleenwonenden van het mannelijk geslacht dat gerechtigd is op wacht- of overbruggingsuitkeringen slechts 6 537 eenheden. Daartegenover zijn, ondanks een minder aanzienlijke stijging, de andere alleenwonende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen van het mannelijk geslacht toegenomen met 12 396 eenheden. De impact in absolute waarde vertegenwoordigt dus het dubbele van de gerechtigden op wacht- en overbruggingsuitkeringen. 8

Evolutie van het aantal alleenwonenden van het vrouwelijk geslacht Grafiek 8: Aantal alleenwonende uitkeringsgerechtigd volledig werklozen volgens vergoedingsperiode budgettaire eenheden jaargemiddelden op maandbasis - 1992 = 1 vrouwen 35 3 25 2 15 1 5 18,4 1, 18,1 16,5 15, 215,9 24,9 272,6 185,2 16,6 14,1 156, 161,1 153,7 156,4 139,1 148,5 121,7 118,1 124,5 134,3 137, 136, 135,8 139,9 116,4 123, 127,6 98,1 84, 83,3 84,8 83,3 81,8 84,4 38,8 96,7 totaal N1 1 15, 98,1 84, 83,3 84,8 83,3 81,8 84,4 96,7 totaal N2 1 16,5 116,4 123, 127,6 134,3 137, 136, 135,8 139,9 totaal N3 1 18,1 121,7 14,1 16,6 185,2 215,9 24,9 272,6 38,8 totaal WN+TN 1 18,4 118,1 124,5 139,1 156, 161,1 153,7 148,5 156,4 totaal N1 totaal N2 totaal N3 totaal WN+TN Bij de vrouwen is het vooral de evolutie van het gemiddeld aantal alleenwonende 5-plussers met anciënniteitstoeslag (N3) die de aandacht trekt: in 1 jaar zijn ze meer dan verdrievoudigd (+28,8 %)! Daarentegen zijn de alleenwonende vrouwen die gerechtigd zijn op wacht- of overbruggingsuitkeringen (WN+TN) in mindere mate toegenomen: +56,4 %. Dit was niet het geval voor de mannen. Hoe moet de bliksemsnelle stijging van het gemiddeld aantal alleenwonende vrouwelijke 5-plussers geïnterpreteerd worden? Tabel 4: Aantal uitkeringsgerechtigd volledig werklozen van het vrouwelijk geslacht met anciënniteitstoeslag volgens de gezinscategorie / aantal vrouwelijke uitkeringsgerechtigde volledig werkloze 5-plussers budgettaire eenheden jaargemiddelden op maandbasis - 1992 = 1 A3 1 15,7 19,3 127,4 149,4 162,8 181,6 198,3 227,2 251,6 N3 1 18,1 121,7 14,1 16,6 185,2 215,9 24,9 272,6 38,8 B3+P3 1 14,8 115,4 127,8 141,3 157,9 176,1 193,6 211,4 228,5 5 jaar en + 1 13,2 11,5 118,1 125,4 137,6 151,3 163,1 175,8 188,7 Laten we eerst opmerken dat binnen hetzelfde tijdsverloop het totaal gemiddeld aantal vrouwelijke uitkeringsgerechtigde volledig werkloze 5-plussers toegenomen is met 88,7 % (cf. Tabel 4). Sinds juli 1997 verklaart de trapsgewijze verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd voor de vrouwen, van 6 tot 62 jaar (huidige limietleeftijd), gedeeltelijk die stijging. Vervolgens wordt ook bij de andere gezinscategorieën een aanmerkelijke stijging genoteerd van het aantal vrouwen die een anciënniteitstoeslag genieten: de werkneemsters met gezinslast (A3) nemen toe met 151,6 % en de samenwonenden zonder gezinslast met 128,5 %. De stijging bij alle gezinscategorieën is zo sterk dat binnen de groep van vrouwelijke 5-plussers het relatieve aandeel van de vrouwen met een anciënniteitstoeslag, toegenomen is (cf. Tabel 5). 9

Tabel 5: Relatief aandeel van de vrouwelijke uitkeringsgerechtigde volledig werklozen met anciënniteitstoeslag binnen de groep van vrouwelijke uitkeringsgerechtigde volledig werkloze 5-plussers budgettaire eenheden jaargemiddelden op maandbasis Vrouwelijke UVW 5- plussers met anciënniteitstoeslag 41% 41% 43% 44% 47% 48% 49% 5% 51% 51% Ten slotte is het aantal alleenwonenden die een anciënniteitstoeslag (N3) genieten zeer gering in absolute waarde (2 183 budgettaire eenheden in 1992 en 6 742 in 21). Ook wanneer de stijging in relatieve waarde aanzienlijke proporties aanneemt (+28,8 %), blijft het relatieve aandeel van de N3 toch erg gering binnen de groep van de alleenwonenden (15,4 % in 21). BESLUIT Sedert 1992 is het aantal alleenwonenden met bijna 5% verhoogd (+46,5 %). Deze verhoging is veruit de sterkste van al de gezinscategorieën. Ze is even belangrijk voor de vrouwen als voor de mannen, dit in tegenstelling met de categorie van de gezinshoofden die een minder uitgesproken toename te zien gaf die enkel betrekking had op de mannen. Het zijn vooral de jongeren die een spectaculaire verhoging van de alleenwonenden kennen (+99,6 %) en, meer bepaald, de jonge mannen (+148,1 %). 1