RIS110956_28-11-2003 Gemeente Den Haag BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid J.E. Labuche sv 299 RIS 110956 Regnr. BOW/2003.1271 Den Haag, 25 november 2003 Inzake: Ondernemend Welzijn, kinderopvang, beantwoorden schriftelijke vragen De gemeenteraad Het raadslid de heer J.E. Labuche heeft op 16 september 2003 een brief met daarin zestien vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht. Ingevolge het bepaalde in artikel 35, lid 4, van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, antwoorden wij als volgt. 1. Heeft de wethouder de zeven ijkpunten voor kwaliteitscontrole bewaard in het kader van Ondernemend Welzijn en waar liep het verkeerd en waar liggen dan de verantwoordelijkheden hiervoor? Brief d.d. 20 november 2001 (BOW/2001.912). Vragen over hoe het staat met de situatie van Ondernemend Welzijn zijn afdoende in de raadscommissie en raad behandeld. 2. Hoe staat het met de externe financiers die het welzijnsbeleid komen versterken? Brief d.d. 20 november 2001 (BOW/2001.912)? Met externe financiers wordt hier gedoeld op de verschillende fondsen (Fonds 1818, Oranje fonds, Stichting Belangen van Katholieke jongeren, Stichting Van der Linden, Jan Zeuven etc.) die regelmatig door de welzijnsinstellingen worden benaderd voor een bijdrage in de kosten van uiteenlopende projecten. 3. Wat wordt bedoeld met investeringen die uitmonden in certificering kinderopvang? Brief d.d. 21 december 2001 (BOW/17807) De brief is geschreven in het kader van het fusieplan van de stichting Welzijnsorganisaties Schilderswijk en de stichting Welzijnsorganisatie Laak & Rijswijk en heeft betrekking op kwaliteitsvergroting. Het gaat hier om investeringen in kwaliteit en innovatie van de dienstverlening die zou moeten leiden tot certificering van het peuterspeelzaalwerk. De term kinderopvang (naschoolse opvang en kinderdagopvang) is ten onrechte genoemd. Wij nemen geen producten kinderopvang af bij welzijnsorganisaties.
BOW/2003.1271 2 4. Is er wat het onderwerp kinderopvang betreft een verborgen agenda geweest waarbij de stichting Ondernemend Welzijn het ook gemunt heeft op de pakweg 30 miljoen Euro jaarlijkse omzet, die omgaat in de Haagse kinderopvang? Nee. 5. Zijn er relaties tussen Ondernemend Welzijn en de kinderopvang? In een aantal gevallen maken Ondernemend Welzijn en kinderopvang samen gebruik van een accommodatie. Op uitvoerend niveau wordt er soms in de wijken tussen de welzijnsinstellingen en instellingen voor kinderopvang afgestemd. 6. Besturen is vooruitzien: Verwacht wordt dat de kinderopvang volledig particulier (zonder rechtstreekse subsidies) zullen moeten georganiseerd worden zijn de drie koepelorganisaties hiervoor klaar? - Zo ja, hoe zal dat dan plaatsvinden, kunnen zij zich financieel voldoende redden? - Zo neen, hoe gaat dit dan gebeurden - wat is dan de taak van de gemeente? Het kabinet heeft ervoor gekozen dat de kinderopvang zich op de markt richt volgens de wetten van vraag en aanbod. De gesubsidieerde kinderopvang zal worden afgeschaft en ouders zullen gefaciliteerd worden om zelf de kinderopvang te kopen bij de gewenste instelling voor kinderopvang. Gemeenten dragen dan alleen bij in de kosten van kinderopvang voor doelgroepen die door het rijk zijn aangewezen. Instellingen voor kinderopvang dienen zich op die verandering voor te bereiden. Wij hebben nu geen aanleiding om te veronderstellen dat de koepels het op de markt niet zouden redden. De instellingen voor kinderopvang ontvangen van ons geen exploitatiesubsidie, wij nemen kindplaatsen af voor doelgroepen. Diezelfde kindplaatsen zullen na 2005 bekostigd worden vanuit een andere bron, te weten ouders/fiscus/werkgever. Wanneer de vraag naar kinderopvang drastisch afneemt, bijvoorbeeld vanwege een recessie, komen instellingen voor kinderopvang in de problemen. Maar dat geldt ook voor instellingen voor kinderopvang waarmee geen subsidierelatie bestaat. Wij hebben in de afgelopen jaren instellingen voor kinderopvang die bij ons aanklopten voor financiële steun omdat die organisaties in moeilijkheden verkeerden, niet geholpen. Wij zien nu geen aanleiding die koers te wijzigen. 7. Indien zulks gaat gebeuren gaat de Kinderopvang een onderdeel worden van Ondernemend Welzijn? Nee.
BOW/2003.1271 3 8. Binnenkort zal door middel van een registeraccountantsverklaring verantwoording moeten worden afgelegd over de fl. 31.115.144,00 bij voorschot ontvangen middelen van het rijk voor de steeds tot het welzijnsdomein gerekende Haagse kinderopvang. Dit is ons bekend. 9. Is de wethouder bereid alsnog de vragen te beantwoorden zoals de Hr. Hendrickx van Familia Maxima deze gesteld heeft in zijn brief d.d. 12 oktober 2001 en regelmatig daarna? (kopie van de vragen werd overhandigd in de 12/9) De stichting Vill'ABB en aan haar verwante organisaties (Familia Maxima BV, Vereniging kinderopvang Bouwsom, stichting Stedebouw en stadsherstel, stichting Golya, Directe Democraten) hebben inmiddels vele brieven, faxen en deurwaardersexploten aan ons college, de burgemeester, de wethouder WVE, diverse diensten en diverse ambtenaren gezonden. Dit nog los van de omvangrijke correspondentie met de raad(sleden) en de Adviescommissie bezwaarschriften, voor de beantwoording waarvan wij in beginsel niet verantwoordelijk zijn. De veelheid brieven en faxen en diversiteit van wijze van indiening heeft een samenhangende beantwoording niet gemakkelijk gemaakt. Desondanks zijn de brieven beantwoord, met twee uitzonderingen. Veel correspondentie ging over zaken die ook al in juridische procedures aan de orde waren. Zo lang zaken onder de rechter zijn gaan wij niet over de zelfde materie inhoudelijk in discussie, los van de lopende procedure. Ook zijn er diverse onderwerpen waarover wij van mening verschillen met Vill'ABB cs. Het heeft dan geen zin om telkens op dezelfde of soortgelijke vragen te antwoorden. In die gevallen is vaak verwezen naar eerdere brieven. Momenteel is er een beperkte achterstand in de beantwoording, maar het ligt in de bedoeling om binnen enkele weken alle nog openstaande correspondentie met een brief te beantwoorden. Mochten er daarna nog onduidelijkheden zijn, dan vernemen wij dat te zijner tijd ongetwijfeld. Aansluitende op de vorige reeks in kader van punt 3 van de betreffende de vragen naar het hoe en waarom van het niet en niet tijdig beantwoorden van schriftelijke vragen. 10. Waar blijft de beantwoording van de schriftelijke vragen twee reeksen over kinderopvang, vragen over de veiligheid, vragen over Ypenburg? De tijd om ze te beantwoorden zoals voorzien in de verordening is overschreden en wij ontvingen geen bericht dat zij meer tijd vragen om beantwoord te worden. De bedoelde schriftelijke vragen zijn beantwoord. De vragen over de brandveiligheid van kindercentra zijn in september jl. beantwoord (Brw/2003/003886). De vragen over Ypenburg zijn in augustus jl. beantwoord (BSD/2003.1896).
BOW/2003.1271 4 11. Is het hardnekkig politiek en strategie van het college om onze taak als volksvertegenwoordiger middels het gedoe met de schriftelijke vragen te frustreren en te ontmoedigen? Denkt het college er op deze wijze in te slagen? Waarom dit discriminerende gedrag ten aanzien van onze fractie - als vorm van maatregel: wie als lastig ervaren wordt gaan wij op die manier aanpakken? Vragen van raadsleden worden door ons beantwoord. Van frustratie en ontmoediging is geen sprake. Er zijn raadsleden die grote hoeveelheden schriftelijke vragen stellen. Wij doen ons uiterste best om die vragen op tijd te beantwoorden. Helaas lukt dat niet altijd. Uiteindelijk worden de vragen beantwoord. 12. Hoe is het mogelijk dat Wethouder Klijnsma denkt, raadscommissie 12/9, dat al de vragen over de kinderopvang beantwoord zijn geworden en dat dit nog steeds niet gebeurd is. Zie vraag 11. 13. Wethouder Smits stelde twee weken geleden dat de vragen vorige week zouden beantwoord zijn? Bevestigt deze handelswijze dat de Wethouder zoals de inwoners van Leidschenveen ook stellen dat hij zijn beloftes niet nakomt? Zie vraag 10. 14. Is het college zich bewust dat het voortdurend niet tot niet tijdig beantwoorden van vragen in strijd is met gemeentelijke verordening ter zake en zij daardoor de gedragscode en fatsoensnorm voor B&W overtreedt? Gaat het hier om fouten van het college of van ambtenaren die denken zich dit te kunnen veroorloven ten aanzien van een gekozen volksvertegenwoordiger? Zie vraag 10, 11, 12 en 13. 15. Hoe lang denkt het college nog nodig te hebben om de achterstallige vragenreeksen te beantwoorden? Zie vraag 10,11, 12, 13 en 14.
BOW/2003.1271 5 16. Lezende de antwoorden zowel op vragen door ons gesteld, als bij de andere fracties, vooral bij niet collegepartijen, roepen vragen op over de ernst en de politieke ijver waarmee zij beantwoord worden. Meermaals volgen er afscheep antwoorden - bundeling van vragen die nergens op slaat en enkel een serieus antwoord vermijden - wat gaat het college er aan doen? Antwoord als zou die niet het geval zijn is niet raadzaam - er zal een onderzoek komen door deskundigen naar de beantwoordcultuur door het Haags college - gevolgd door een publiekelijk rapport. Zie hierboven. Wij wachten de resultaten van dit onderzoek af. Het college van burgemeester en wethouders, de secretaris, de burgemeester, D.M.F. Jongen W.J. Deetman