ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - SEPTEMBER 2017

Vergelijkbare documenten
GEWIJZIGDE ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - MEI

GEWIJZIGDE ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - DECEMBER

GEWIJZIGDE ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - MEI

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - FEBRUARI

GEWIJZIGDE ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE - SEPTEMBER

017 C Hengeveld e.a. Leerboek Psychiatrie, 2e druk, 2e oplage, Hfdst. 11.1: angststoornissen

Kernboekenlijst Opleiding geneeskunde VUmc

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - FEBRUARI 2017

91. D 192. A 93. A 194. B 95. D 96. A 97. D 98. A 99. D 100. C 101. B 102. C 103. B 104. C 105. A

Groep B streptokokken en zwangerschap

De geriatrische patiënt op de SEH. SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie

De nieuwe meldingsplicht voor tien ziekten Hans van Vliet RIVM-CIb 7 oktober 2008

Fase 1: Verwijzing, aanmelding en initiële hypothese. Screening. Hypothese: Er is mogelijk sprake van liespijn als gevolg van rode vlaggen.

Infliximab. Bij de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa

Vreemde voorwerpen in slokdarm en/of maagdarmstelsel bij honden en katten

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - DECEMBER 2017

adviezen hernia-operatie ZorgSaam

Boeken bachelor geneeskunde Jaar van eerste gebruik door cohort

NVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP

Boeken bachelor geneeskunde

TITELOVERZICHT BSL Academy Geneeskunde

Inleiding. Wat is infliximab

Sulfasalazine (Salazopyrine EC, salazosulfapyridine) bij reumatische aandoeningen

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - DECEMBER 2015

Adalimumab (Humira) bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Maag-Darm-Levercentrum. Beter voor elkaar

Ustekinumab. (Stelara )

Patiënteninformatie. Groep-B-streptokokken en zwangerschap

Infliximab (Remicade ) bij reumatische aandoeningen

Groep B streptokokken en zwangerschap

Prednis(ol)on. Bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa

Zwangerschap en groep-bstreptokokken

Groep-B streptokokken en zwangerschap

Adalimumab (Humira) bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Maag-Darm-Levercentrum. Beter voor elkaar

Groep B Streptokokken en Zwangerschap Gynaecologie

Buikwandpijnsyndroom Soms wordt in plaats van ACNES de Nederlandse term buikwandpijnsyndroom gebruikt.

Elkerliek Ziekenhuis Standaard prijslijst DBC DOT / Overige Producten (OVP) 2014 Prijzen geldig voor zorgproducten geopend vanaf 1 januari 2014

Passantenprijslijst Amphia Ziekenhuis voor zorgproducten uitgevoerd vanaf 1 januari 2014 tot en met 31 mei 2014 Declaratie code.

Abatacept (Orencia ) subcutaan bij reumatische aandoeningen

Ustekinumab. (Stelara) Dermatologie

gericht bouwen aan kennis

Remicade. Interne geneeskunde

Gynaecologie / obstetrie Groep-B-streptokokken en zwangerschap

Elkerliek Ziekenhuis Standaard prijslijst DBC DOT 2013 Prijzen geldig voor zorgproducten geopend vanaf 1 juli 2013

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - FEBRUARI 2019

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - DECEMBER 2018

Adalimumab (Humira) bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa

Groep B streptokokken en zwangerschap

M. Crohn en Colitis ulcerosa; verschil en nieuwe ontwikkelingen in behandeling

Adalimumab (Humira) Bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa

Declaratiecode Zorgproductcode Lekenomschrijving Totaal bedrag 14C Klinisch neurofysiologisch onderzoek bij Een aandoening van de

Prednis(ol)on. bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Informatiefolder. N-ICC folder PRED uitgave november 2014

Iedereen ervaart wel eens lichamelijke klachten. Soms is hiervoor een duidelijke oorzaak, zoals een beschadiging of een ontsteking, maar vaak is er ge

Buikpijn- een opvlamming? Dr. F.H.J. Wolfhagen, MDL-arts

Reumatische Koorts en Post-Streptokokken Reactieve Artritis

BOEKENLIJST BACHELOR JAAR 1, STUDIEJAAR versie d.d

Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014

NVOG Voorlichtingsbrochure GROEP B STREPTOKOKKEN EN ZWANGERSCHAP

Return to sport. Kasper Janssen, topsportarts Ton de Haan, huisarts

Prednison, Prednisolon. corticosteroïden

DUIZELIGHEID Keel-, Neus- en Oorheelkunde FRANCISCUS VLIETLAND

Adalimumab (Humira ) Bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa

Abatacept (Orencia ) bij reumatische aandoeningen

Behandeling met Entyvio (vedolizumab)

Afdeling Reumatologie en Klinische Immunologie, locatie AZU. Langwerkende antireumatische middelen: anakinra (Kineret )

Rode Kruis ziekenhuis. Patiënteninformatie. Groep-B-streptokokken en zwangerschap. rkz.nl

Groep-B-streptokokken en zwangerschap. Poli Gynaecologie

De delirante patiënt van vergeetachtig tot verwardheid

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - FEBRUARI 2016

Infliximab (Remicade )

Immunotherapie met inhalatie-allergenen

Passantenprijslijst Martini Ziekenhuis

Prednis(ol)on bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa

VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties

Declaratiecode Zorgproductcode Lekenomschrijving Totaal bedrag 15A Diagnostiek bij Prostaatkanker 1.070,00 15A Behandeling

Behandeling met infliximab Ter behandeling van de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa

Zorgprotocol GBS bij de pasgeborene

Golimumab (Simponi ) Informatiefolder. Bij colitis ulcerosa. NICC Folder Golimumab Uitgave september 2016

Infliximab (Inflectra ) Bij de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa

Prednison, prednisolon (corticosteroïden)

EDUCATIEVE INFORMATIE VOOR PATIËNTEN

Tumor Necrosis Factor (TNF)

Adalimumab (Hyrimoz ) bij IBD

Zorgprotocol. Groep B-streptokokken bij de pasgeborene. 1. Introductie

Delier Sini van den Boomen Anja Manders Marianne de Nobel

Nederlandse Samenvatting

Trastuzumab (Herceptin )

groep-b-streptokokken en zwangerschap

Golimumab (Simponi ) Bij colitis ulcerosa. Informatiefolder. NNIC folder Golimumab uitgave november 2014

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - MEI 2018

Passantentarieven 2018 Sport- en Beweegkliniek

groep-bstreptokokken en zwangerschap patiënteninformatie Inleiding Wat zijn Groep-B-streptokokken Hoe vaak komt GBS voor bij zwangere vrouwen

, v16; FK Achtergrondinformatie Contacteczeem Pagina 1 van 5

Prednison / Prednisolon (corticosteroïden) bij Inflammatoire darmziekten (ziekte van Crohn, Colitis Ulcerosa)

Groep B-streptokokken en zwangerschap

Prednison/Prednisolon

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - SEPTEMBER 2015

Overzicht aanbevelingen richtlijn Urineweginfecties bij kwetsbare ouderen (2018)

Humaan Papillomavirus (HPV) Polikliniek Gynaecologie

Infliximab (Remicade) bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa

Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA)

Transcriptie:

ANTWOORDSLEUTEL INTERUNIVERSITAIRE VOORTGANGSTOETS GENEESKUNDE (ivtg) - SEPTEMBER 2017 Nr. Antwoord 1. A 16. A 2. B 17. B 3. A 18. A 4. B 19. B 5. D 20. C 6. B 21. C 7. B 22. A 8. B 23. A 9. A 24. B 10. A 25. A 11. C 26. B 12. C 27. C 13. C 28. B 14. A 29. D 15. A 30. B 31. A 32. A 33. B 34. C 35. B 36. C 37. A 38. B 39. B 40. A 41. A 42. C 43. B 44. A 45. C 46. B 47. B 48. D 49. C 50. D 51. B 52. B 53. C 54. A 55. A 56. D 57. B 58. A 59. C 60. A 61. B 62. B 63. B 64. A 65. D 66. B 67. A 68. A 69. C 70. A 71. A 72. C 73. B 74. A 75. B 76. A 77. A 78. D 79. A 80. A 81. C 82. B 83. B 84. B 85. D 86. D 87. C 88. B 89. D 90. C 91. C 92. C 93. B 94. E 95. C 96. A 97. C 98. D 99. D 100. B 101. D 102. B 103. B 104. B 105. B 106. D 107. B 108. A 109. A 110. A 111. D 112. C 113. B 114. D 115. D 116. C 117. C 118. B 119. B 120. D 121. A 122. A 123. B 124. C 125. C 126. A 127. B 128. D 129. A 130. C 131. A 132. C 133. A 134. C 135. C 136. B 137. B 138. A 139. D 140. C 141. C 142. B 143. A 144. C 145. C 146. C 147. C 148. B 149. B 150. B 151. A 152. C 153. A 154. C 155. D 156. A 157. C 158. A 159. A 160. B 161. A 162. B 163. C 164. A 165. B 166. A 167. D 168. B 169. D 170. C 171. B 172. B 173. D 174. D 175. D 176. B 177. C 178. C 179. B 180. B 181. B 182. D 183. B 184. A 185. D 186. A 187. A 188. B 189. A 190. D 191. A 192. B 193. B 194. C 195. B 196. A 197. C 198. D 199. B 200. C Bij de antwoordsleutel van de casus wordt niet alleen een literatuurreferentie, maar steeds vaker ook feedback voor studenten gegeven. Het kan voorkomen dat casus of een literatuurreferentie of feedback bevatten. Nr. Literatuurreferentie EN/OF feedback voor studenten 1. Leerboek oogheelkunde (2013) Tan H. e.a., blz. 26-27 2. Medical biochemistry (4th ed. 2014) Baynes J. e.a., chapter 39: Biochemical endocrinology 3. Leerboek kindergeneeskunde (2e geh. herz. dr. 2015) Heymans H. e.a., blz. 678 4. Chirurgie (2002) Bonjer H. e.a., blz. 485 5. Textbook of biochemistry with clinical correlations (7th ed. 2010/2011) Devlin T. e.a., blz. 799 6. Leerboek kindergeneeskunde (2e geh. herz. dr. 2015) Heymans H. e.a., blz. 527 7. The immune system (4th ed. 2014/2015) Parham P., chapter 6: The development of B lymphocytes 8. Medical biochemistry (4th ed. 2014) Baynes J. e.a., chapter 5: Oxygen transport 9. Medical physiology: a cellular and molecular approach (2nd upd. ed. 2012) Boron W. e.a., blz. 1218-1220 FEEDBACK: Glucose-6-fosfaat is het een na laatste intermediair van de glycogenolyse en gluconeogenese van de lever. Glucose-6-fosfaat wordt niet door glucose tranporters getransporteerd, glucose wel. Het enzym is daarmee van belang voor export van glucose door de lever, bijvoorbeeld tijdens vasten. 10. Farmacotherapeutisch Kompas. https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/, blz. GEEN OPGAVE 11. Leerboek klinische neurologie (18e herz.dr. 2016) Kuks J. e.a., hfdst. 4 12. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (4e dr. 2016) Jongh de T. e.a., blz. 371 13. Nelson essentials of pediatrics (7th ed. 2014/2015) Marcdante K. e.a., blz. 495-499 14. NHG-standaarden voor de huisarts. https://www.nhg.org/, blz. 830 15. Medische psychologie (2e herz. dr. 2010) Kaptein A. e.a., blz. 151 16. Sobotta: Atlas of Human Anatomy (15th ed. 2011) Paulsen F. e.a., blz. tabel 31, blz. 43 17. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a., blz. 570 18. Essentials of Medical Genetics for Health Professionals (2011) Gunder L. e.a., blz. 54 19. Essential cell biology (4th ed. 2013/2014) Alberts B. e.a., blz. 517-518 20. Histology: a text and atlas: with correlated cell and molecular biology (7th ed. 2015/2016) Ross M. e.a., blz. 707 21. The Big Picture: Gross Anatomy (2011) Morton D. e.a., chapter 37, online 22. Kumar & Clark's clinical medicine (9th ed. 2016/2017) Kumar P. e.a., blz. 660-662 23. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a., blz. 294 24. Medical physiology: a cellular and molecular approach (2nd upd. ed. 2012) Boron W. e.a., blz. 624-626 25. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010/2011) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 857 26. Clinical epidemiology: how to do clinical practice research (3e ed. 2006) Haynes R. e.a., blz. 126-127 27. Clinical surgery (3e ed. 2012) Henry M. e.a., blz. 614 FEEDBACK: Hematogene osteomyelitis wordt in 85% van de gevallen door staphylococcus aureus veroorzaakt. 28. Medische psychologie (2e herz. dr. 2010) Kaptein A. e.a., blz. 182 FEEDBACK: Aandacht krijgen voor lijden volgt hier na klagen > operante conditionering. 29. Rang and Dale's pharmacology (7th ed. 2011/2012) Rang H. e.a., blz. 341 30. Volksgezondheid en gezondheidszorg (6e geh. herz. dr. 2012) Mackenbach J. e.a., blz. 109 31. Ziekten in de huisartspraktijk (5e herz. dr. 2008) Lisdonk van de E. e.a., blz. 339 32. Anatomische Atlas (2e ed. 2014) Gilroy A. e.a., blz. abdomen 33. NHG-Standaarden voor de huisarts (2015) deel 1 en 2, blz. 1385 34. Medical statistics at a glance (3rd ed. 2009) Petrie A. e.a., blz. 21 35. Anamnese en lichamelijk onderzoek (7e dr. 2014) Meer van der J. e.a., blz. 115-119 36. Kumar & Clark's clinical medicine (7e ed. 2009) Kumar P. e.a., blz. 736 37. Psychology (9th ed. 2011/2012) Bernstein D. e.a., blz. 522-524 38. Psychology (9th ed. 2011/2012) Bernstein D. e.a., blz. 82-83 39. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a., blz. 569 40. Biochemistry (7e ed. 2012) Berg J. e.a., blz. 805

41. Essential cell biology (4th ed. 2013/2014) Alberts B. e.a., blz. 594-595 42. Leerboek klinische neurologie (18e herz.dr. 2016) Kuks J. e.a., hfdst. 15 43. Dermatologie en venereologie (3e herz. dr. 2000, 2e opl. 2003) Vloten van W., blz. 245 44. Ziekten in de huisartspraktijk (5e herz. dr. 2008) Lisdonk van de E. e.a., blz. 262 45. Harrison's principles of internal medicine (19th ed. 2015) Kasper D. e.a., hfdst. 335 46. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010/2011) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 604 47. Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a., blz. 661-662 48. Schwartz's principles of surgery (10th ed. 2015) Brunicardi F. e.a., chapter 42 49. Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a., blz. 756 50. Robbins basic pathology (9e ed. 2013) Kumar V. e.a., blz. 164 51. Robbins basic pathology (9e ed. 2013) Kumar V. e.a., blz. 461 52. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (3e herz. dr. 2011) Jongh de T. e.a., blz. 72 53. Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a., blz. 221-226 54. Leerboek kindergeneeskunde: een interactieve benadering in woord en beeld (2e dr. 2011) Brande van den J. e.a., blz. 68 55. Nelson essentials of pediatrics (7th ed. 2014/2015) Marcdante K. e.a., blz. 598-599 56. Medical physiology: a cellular and molecular approach (2nd upd. ed. 2012) Boron W. e.a., hfdst. 43 blz. 912-932 57. Neurologie (6e herz. dr. 2015) Hijdra A. e.a., blz. 421-429 58. Histology: a text and atlas: with correlated cell and molecular biology (7th ed. 2015/2016) Ross M. e.a., blz. 288-291 59. Histology: a text and atlas: with correlated cell and molecular biology (7th ed. 2015/2016) Ross M. e.a., blz. 449 60. Rubin's pathology: clinicopathologic foundations of medicine (6e ed. 2011/2012) Rubin R. e.a., blz. 437 61. Smith and Tanagho's General Urology (18th ed. 2013) McAninch J. e,a,, chapter 17 62. Sherris medical microbiology (6th ed. 2014) Ryan K. e.a., hfdst. 13, tabel 13-1 63. Leerboek Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (2e herz. dr. 2013) Vries de N., hfdst. 12.13 64. Handboek gezondheidsrecht (6e dr. 2014) Leenen H. e.a., blz. 464-467 65. Rang and Dale's pharmacology (7th ed. 2011/2012) Rang H. e.a., blz. 372-384 66. Guyton and Hall Textbook of medical physiology (12e ed. 2010/2011) Hall J. e.a., blz. 374 67. NHG-standaarden voor de huisarts. https://www.nhg.org/, blz. Het rode oog 68. Diagnostiek van alledaagse klachten: bouwstenen voor rationeel probleemoplossen (4e dr. 2016) Jongh de T. e.a., blz. 755 69. Human molecular genetics (4th ed. 2010/2011) Strachan T. e.a., blz. 85 70. Leerboek Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (2e herz. dr. 2013) Vries de N., blz. 133 71. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 876 FEEDBACK: in deze casus wordt het hebben van contactbloedingen omschreven. Bij contactbloedingen moet een (pre-)maligne cervicale afwijking worden uitgesloten door het maken van een cervixuitstrijk en deze cytologisch te beoordelen. Er wordt dan gekeken naar de aanwezigheid van atypische cellen, die wijzen op cervicale intra-epitheliale neoplasie (CIN). Cluecellen kunnen bij een bacteriële vaginose in het fysiologisch-zoutpreparaat gezien worden. (Pseudo-)hyfen in een KOH-preparaat wijzen op een candida-infectie. Deze patiënte heeft geen fluorklachten of andere aanwijzingen voor een van deze infecties. 72. Epidemiologisch onderzoek: opzet en interpretatie (6e herz. dr. 2010) Bouter L. e.a., blz. 154 73. Leerboek urologie (3e herz. dr. 2013) Bangma C., blz. 131 FEEDBACK: Onderzoek naar de aanwezigheid van retroperitoneale en lymfeklier- en longmetastasen gebeurt door CT-abdomen en thorax. Onjuist: met een echo-abdomen en X-thorax kunnen de lymfeklieren en het longweefsel niet voldoende nauwkeurig worden afgebeeld. Met een CT zijn lymfeklier en longmetastasen voldoende nauwkeurig af te beelden, waardoor een MRI opname niet nodig is. Bij verdenking op hersenmetastasen wordt wel een MRI opname gemaakt van de hersenen. Bij een röntgenopname van het abdomen en de thorax zijn geen lymfeklieren zichtbaar 74. Leerboek kindergeneeskunde: een interactieve benadering in woord en beeld (2e dr. 2011) Brande van den J. e.a., blz. 115-170, 305-328 FEEDBACK: bij centrale cyanose wordt het blauw zien bij inspanning (bijvoorbeeld bij voeden of huilen) meer, zoals bij de patiënt in de casus. Bij perifere cyanose daarentegen wordt het blauw zien tijdens inspanning minder. Centrale cyanose is het meest alarmerende symptoom in de kindercardiologie en wijst op een ernstige aangeboren hartafwijking die snelle diagnostiek vereist. Vermoedelijk is er hier sprake van transpositie van de grote vaten. 75. Fysische diagnostiek: uitvoering en betekenis van het lichamelijk onderzoek (2e herz. dr. 2015) Jongh de T. e.a., blz. 54 FEEDBACK: het omklappen van het bovenooglid met de kraakbeenachtige tarsis is het moeilijkste punt. Het gaat het gemakkelijkst wanneer de patiënt naar BENEDEN kijkt. De onderzoeker trekt met één hand de ooglidrand naar voren en naar ONDEREN en drukt met de andere hand met een wattenstok de bovenrand van de tarsus naar beneden. Zodra het bovenooglid is omgeklapt, wordt het in positie gehouden door met de duim de oogharen tegen de oogkasrand gedrukt te houden. De andere hand is nu vrij om de conjunctiva tarsi te inspecteren en zo nodig het corpus alienum te verwijderen met een vochtig wattenstokje. 76. Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a., blz. 73 77. Medische psychologie (2e herz. dr. 2010) Kaptein A. e.a., blz. 63 78. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 265 79. NHG-standaarden voor de huisarts. https://www.nhg.org/, blz. Dementie 80. Robbins and Cotran pathologic basis of disease (8th ed. 2010) Kumar V. e.a., blz. 313, fig. 7-43 81. Practical paediatrics (7th ed. 2012) South M. e.a., blz. 742-758 82. NHG-standaarden voor de huisarts. https://www.nhg.org/, blz. Preventie en vroegdiagnostiek van cervixcarcinoom 83. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a., blz. 146 FEEDBACK: het LBTB in het kader van een infarct is het meest geassocieerd met een voorwandinfarct. 84. Kumar & Clark's clinical medicine (9th ed. 2016/2017) Kumar P. e.a., blz. 767-774 85. Anamnese en lichamelijk onderzoek (7e dr. 2014) Meer van der J. e.a., blz. 102-104 FEEDBACK: Bij het bestaan van een demping over een longveld moet gedifferentieerd worden tussen de verschillende mogelijke oorzaken (bijv. hoogstand, infiltraat, pleuravocht), waarbij fysische diagnostiek belangrijke informatie geeft. De stemfremitus wordt bepaald d.m.v. palpatie met ulnaire zijde van de hand tegen de thoraxwand, de patiënt produceert een laagfrequente toon (brommen). Bij een infiltraat kan de stemfremitus normaal of zelfs wat beter te voelen zijn. Indien er vocht buiten de long aanwezig is, is er zwak of opgeheven ademgeruis en

verminderde of opgeheven stemfremitus. 86. Volksgezondheid en gezondheidszorg (6e geh. herz. dr. 2012) Mackenbach J. e.a., blz. 272-273 FEEDBACK: Aangifteplichtige ziekten moeten worden gemeld bij de plaatselijke GGD. De ziekten zijn ingedeeld in 4 groepen: A, B1, B2 en C. Tuberculose is ingedeeld in groep B1. Dit houdt in dat er binnen 24 uur na constatering of een gegrond vermoeden van de ziekte een melding gemaakt moet worden. Ook is dan een gedwongen opname tot (thuis)isolatie mogelijk en is er een verbod van beroepsuitoefening. Cholera en mazelen behoren tot groep B2: er is geen gedwongen opname mogelijk, maar wel een verbod van beroepsuitoefening. Een MRSA-infectie behoort tot groep C: dwingende maatregelen kunnen niet opgelegd worden. 87. Psychologie en geneeskunde: behavioural medicine (4e geh. herz. dr. 2012) Kaptein A. e.a., blz. 161 88. Essential surgery: problems, diagnosis and management (5th ed. 2014) Quick C. e.a., blz. 159 89. Oncologie (8e herz. dr. 2011) Velde van de C. e.a., blz. 559 90. Medical physiology: a cellular and molecular approach (2nd upd. ed. 2012) Boron W. e.a., blz. 678 91. Harrison's Principles of Internal Medicine, Online, blz. /content.aspx?bookid=331&sectionid=40726930&jumpsectionid=40744711&resultclick=2 92. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010/2011) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 900 93. NHG-standaarden voor de huisarts. https://www.nhg.org/, blz. Preventie en vroegdiagnostiek van cervixcarcinoom (Tweede herziening) Boomsma LJ, Buis PAJ, Collette C, Janssen PGH. Huisarts Wet 2009:52(4):182-91 FEEDBACK: De HPV-vaccinatie wordt twee keer gegeven, in het jaar dat meisjes 13 jaar worden. De tweede inenting wordt zes maanden na de eerste inenting gegeven. Bij de HPV-vaccinatie is de leeftijd waarop de vaccinatie wordt toegediend van groot belang. Het doel is om meisjes vóór hun eerste seksuele ervaringen te beschermen tegen een aantal vaak voorkomende hoog-risico HPV-types. Deze leeftijd wordt gesteld op 12 jaar. Jonge vrouwen die na hun 15e verjaardag met de vaccinatie tegen HPV beginnen krijgen drie inentingen. Vaccinatie betekent niet dat deelname aan het bevolkingsonderzoek niet meer nodig is. Bij maximale effectiviteit van vaccinatie is de bescherming tegen cervixcarcinoom namelijk 70%. Screening op cervixcarcinoom blijft dus nodig met het oog op andere hoog-risico HPV types en voor vrouwen die al besmet zijn 94. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010/2011) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 679-684 FEEDBACK: De ziekte van Crohn heeft een gevarieerd klachtenpatroon en wordt bepaald door de locatie en manifestatie van de aandoening. Bij een ontsteking van het distale ileum treedt pijn meer op de voorgrond in de rechteronderbuik en is diarree vaak afwezig. Beperkt de aandoening zich tot het colon dan is diarree een belangrijke klacht. Bloedbijmenging is vaak niet zichtbaar maar er kan wel bloedarmoede zijn. Actieve ontstekingen gaan gepaard met koorts. Afwijkingen van rond de anus komen veel voor (fissuren, perianale fistels, marisken). Colitis ulcerosa kan zich uiten als een proctitis, proctosigmoïditis, linkszijdige colitis of een pancolitis. Een hoofdkenmerk is het verliezen van bloed en/of slijm via de anus, met of zonder feces. Aan anus en omgeving zijn zelden afwijkingen te zien. Een coloncarcinoom is onwaarschijnlijk gezien de jonge leeftijd van de patiënt. Deze tumor komt vooral voor bij personen ouder dan 50 jaar. De klachten zijn deels afhankelijk van de lokalisatie van de tumor. Tumoren in het coecum en het relatief wijde colon ascendens veroorzaken niet snel een obstructie. Door bloedverlies ontstaat vrij vaak anemie. Bij het prikkelbaredarmsyndroom is er sprake van een combinatie van buikpijn en een veranderd defecatiepatroon. Er is geen bloedbijmenging bij de ontlasting maar wel slijm. Vaak is er tevens psychosociale problematiek. Appendicitis heeft niet zo n lange aanloop zoals in deze casus en gaat gepaard met lokale peritoneale prikkeling (percussiepijn, loslaatpijn) en défense musculaire. Ook zijn hier geen anale afwijkingen bij. 95. NHG-standaarden voor de huisarts. https://www.nhg.org/, blz. M04. Enkelbandletsel FEEDBACK: De diagnose ruptuur van de enkelband wordt gesteld bij herbeoordeling na 4 tot 7 dagen bij een enkelverstuiking. Hierbij moet er pijn zijn bij palpatie aan de voorzijde van de laterale malleolus, hematoomverkleuring of een positieve voorste schuifladetest. De diagnose distorsie wordt gesteld tijdens het eerste of vervolgconsult waarbij de enkel goed belastbaar is, geringe zwelling en pijn, geen hematoomverkleuring en een negatieve voorste schuifladetest. Een fractuur wordt door middel van de Ottawa Ankle Rules uitgesloten. Deze waren in deze casus allemaal negatief tijdens het eerste consult. 96. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010/2011) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 930 FEEDBACK: Alle beschreven klachten en röntgenologische afwijkingen zijn typerend voor artrose. Daarbij is artrose de meest voorkomende gewrichtsziekte. Bij jicht is er sprake van een artritis. Kenmerkend hiervoor is pijn, zwelling, warmte, roodheid en functiebeperking van het gewricht. Reumatoïde artritis is meer deformerend. Op de röntgenfoto zijn destructieve afwijkingen zichtbaar als erosieve veranderingen en peri-articulaire botontkalking. De verspreiding van aangedane gewrichten en het aantal ontstoken gewrichten bepalen de waarschijnlijkheid van RA, waarbij het typische beeld van een perifere symmetrische polyartritis het duidelijkst is. Sclerodermiepatiënten hebben een verdikte huid op de extremiteiten waardoor soms ook contracturen en ulceraties. De gewrichten van de hand blijven intact. 97. Medical physiology: a cellular and molecular approach (2nd upd. ed. 2012) Boron W. e.a., blz. 1244, 1260-1261 FEEDBACK: Bij lichamelijke inspanning verandert de ingestelde waarde niet. En de eccriene zweetklieren spelen een rol in de temperatuurregulatie, niet de apocriene. 98. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 317-339 99. Psychology in Medicine (2000) Kaptein A. e.a., blz. 137, hfdst. 9 FEEDBACK: Stoornis in motivatie en gedrag, gekenmerkt door zich herhalende handelingen die tegen de wil van de patiënt in worden uitgevoerd. Als ze niet worden uitgevoerd leidt dit tot duidelijke angstgevoelens. 100. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010/2011) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 432 101. Rang and Dale's pharmacology (8th ed. 2015/2016) Rang H. e.a., blz. 262 102. NHG-standaarden voor de huisarts. https://www.nhg.org/, blz. Urineweginfecties. FEEDBACK: Een urineweginfectie is een veel voorkomend ziektebeeld in de huisartsenpraktijk. Onderscheid bij de behandeling moet gemaakt worden tussen een ongecompliceerde of gecompliceerde casus. Amoxicilline/clavulaanzuur en trimethoprim zijn niet de middelen van eerste keus, aangezien amoxicilline/clavulaanzuur een zeer breed antibioticum is en de resistentie van E. coli voor trimethoprim hoger ligt dan die voor nitrofurantoïne. Indien er sprake is van weefselinvasie wordt het amoxicilline/clavulaanzuur voorgeschreven en wordt er een urinekweek afgenomen. 103. Leerboek gezondheidsrecht (3e herz. dr. 2013) Engberts D. e.a., blz. 242 FEEDBACK: Omdat de AIOS in zijn laatste jaar van de opleiding tot internist zit mag van hem verwacht worden een goede klinische inschatting te maken. In de laatste jaren van de opleiding tot internist draagt de AIOS steeds meer de verantwoordelijkheid, terwijl de eerste jaren de verantwoordelijkheid nog meer bij de supervisor ligt. 104. Neurologie (4e herz. dr. 2010) Hijdra A. e.a., blz. 28-29, 31-35, 538-539

FEEDBACK: Haloperidol, een antipsychoticum, kan extrapiramidale bijwerkingen veroorzaken door de blokkade van dopamine-d2-receptoren in de basale ganglia. De extrapiramidale bijwerkingen van antipsychotica, behalve clozapine en quetiapine, zijn o.a. acute dystonieën, parkinsonisme (gekenmerkt door tremor, hypertonie (rigiditeit), hypokinesie), acathisie en tardieve dyskinesie. Spasticiteit, gekenmerkt door het knipmesfenomeen, is het resultaat van versterkte tonische spierrekkingsreflexen door een laesie van het piramidebaansysteem. Spasticiteit is dus geen extrapiramidaal verschijnsel en het is geen bijwerking van haloperidol. 105. Medical statistics at a glance (3rd ed. 2009) Petrie A. e.a., blz. GEEN OPGAVE 106. Human molecular genetics (4th ed. 2010/2011) Strachan T. e.a., blz. 161 107. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010/2011) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 357-358 FEEDBACK: Het langdurige braken en de verminderde intake leiden snel tot verlies van vocht met elektrolyten, met name Na+, K+, H+ en Cl-. Dit leidt tot hypochloremie, hypokaliëmie en metabole alkalose. 108. Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 219-225 FEEDBACK: Door de bewustzijnsstoornis, het kernsymptoom van het delirium, staat het delirium in tegenstelling tot de psychotische stoornis door een somatische aandoening bovenaan in de differentiaaldiagnose. Het delirium is per definitie het gevolg van een lichamelijke ziekte. Het gevoel van paniek en het transpireren doen denken in de richting van een paniekaanval, maar om aan de criteria voor een paniekaanval te kunnen voldoen moeten er tenminste 4 van de volgende symptomen plotseling ontstaan: cardiopulmonale, autonome, gastro-intestinale, neurologische en psychiatrische (derealisatie/depersonalisatie, angst zelfbeheersing te verliezen of gek te worden, angst dood te gaan). De prikkelbare stemming en het s nachts niet slapen doen denken in de richting van een hypomane episode. Om aan de criteria voor een hypomanische episode te kunnen voldoen moet er echter sprake zijn van een duidelijk herkenbare periode met voortdurend verhoogde of prikkelbare stemming met expansief gedrag die ten minste vier dagen duurt en die duidelijk verschilt van de gebruikelijke niet-depressieve stemming. Ook moeten er drie of meer van de volgende symptomen aanwezig zijn: grootheidsideeën; afgenomen behoefte aan slaap (sufheid overdag past hier niet bij); spraakzaamheid; verhoogde afleidbaarheid, toeneming van doelgerichte activiteit; zich overmatig bezighouden met aangename activiteiten waarbij een grote kans bestaat op pijnlijke gevolgen. Tevens komen bij een hypomanische episode geen hallucinaties voor. 109. Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009) Hengeveld M. e.a., blz. 518-519 FEEDBACK: Aangezien de patiënt zonderling gedrag vertoont, introvert is, zicht terugtrekt uit het sociale contact en beperkt is in zijn emotionele expressie, vertoont zijn persoonlijkheid trekken van een Cluster A persoonlijkheidsstoornis. Cluster B wordt gekenmerkt door dramatisch gedrag en van Cluster C is angst het centrale kenmerk. 110. NHG-standaarden voor de huisarts. https://www.nhg.org/, blz. Cardiovasculair risicomanagement 111. Epidemiologisch onderzoek: opzet en interpretatie (6e herz. dr. 2010) Bouter L. e.a., blz. 256 112. Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a., blz. 96-106 FEEDBACK: De baby in de casus heeft luiereczeem. Deze vorm van ortho-ergisch contacteczeem kenmerkt zich door lokalisatie van het eczeem daar waar de huid in contact komt met irriterende stoffen. De aandoening wordt veroorzaakt door irritantia (bij luiereczeem vaak feces en urine), die de huid door directe inwerking beschadigen. Hierdoor blijven de huidplooien doorgaans relatief gespaard. Er is geen sensibilisatie voor nodig. Dit in tegenstelling tot allergisch contacteczeem. Hierbij is wel sensibilisatie nodig. Na expositie aan een allergeen treedt sensibilisatie op. Na sensibilisatie treden de klachten op middels een type IV immuunreactie indien de huid weer in aanraking komt met het betreffende allergeen. Constitutioneel eczeem komt op deze leeftijd ook voor in de luierregio. De huidplooien zijn dan echter doorgaans ook aangedaan. Verder heeft constitutioneel eczeem meerdere voorkeurslocaties op het lichaam. Seborroïsch eczeem heeft als voorkeurlocaties de behaarde hoofdhuid en de lichaamsplooien. Het kan ook in de luierregio voorkomen. De huidplooien zijn dan echter ook aangedaan. 113. Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a., blz. 420-427 FEEDBACK: De trachea splitst zich op in de linker en de rechter hoofdbronchi. Het verloop (vanaf de bifurcatie) van de linker hoofdbronchus is significant horizontaler dan het verloop van de rechter hoofdbronchus. Geaspireerde objecten komen derhalve eerder terecht in de rechter hoofdbronchus dan in de linker hoofdbronchus. 114. Clinical epidemiology: the essentials (5e ed. 2013/2014) Fletcher R. e.a., blz. 178 FEEDBACK: De t-toets vergelijkt de gemiddelden van twee groepen. Voorwaarde hiervoor is dat de data normaal verdeeld zijn. Indien het een continue (interval) variabel (zoals bijv. bloeddruk in mm Hg) betreft, wordt voor de t-toets gekozen. Het geobserveerde gemiddelde wordt vergeleken met de nulhypothese (= er is geen verschil tussen de groepen). De Mann-Whitney toets is een niet-parametrische toets. Dat betekent dat de waarden niet normaal verdeeld hoeft te zijn. Dit kan een alternatief zijn bij een continue variabel die niet normaal verdeeld is. Echter, voor een Mann-Whitney toets volstaat het als de afhankelijke variabele een ordinaal meetniveau heeft. Er wordt namelijk een rangorde gemaakt en deze rangordes worden met elkaar vergeleken i.t.t. het vergelijken van gemiddeldes zoals bij een t-toets. De chi-kwadraat toets kan gebruikt worden bij nominale variabelen om te toetsen of het verschil tussen twee proporties significant is. De Fisher toets is een statistische toets om na te gaan of van twee normale verdelingen de varianties verschillen. 115. Nelson essentials of pediatrics (7th ed. 2014/2015) Marcdante K. e.a., blz. 620 FEEDBACK: Er is niets atypisch aan deze convulsie bij koorts > typische koortsconvulsie. Het typische van een typische koortsconvulsie is de duur van de trekkingen en de symmetrie van het beeld. 116. Leerboek kindergeneeskunde (2e geh. herz. dr. 2015) Heymans H. e.a., blz. 739 117. NHG-standaarden voor de huisarts. https://www.nhg.org/, blz. Schouderklachten FEEDBACK: Het type schouderklacht bepaalt de plaats van de injectie. Subacromiaal bij bewegingsbeperking van vooral de abductie, hetgeen op een bursitis wijst, en bij een pijnlijk abductietraject, intra-articulair glenohumeraal bij bewegingsbeperking van vooral de exorotatie, wat past bij een capsulitis. 118. Leerboek psychiatrie (3e dr. 2016) Hengeveld M. e.a., blz. 603 119. Neurologie (5e dr. 2013, 2e opl. 2013) Hijdra A. e.a., blz. 371 120. Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie: een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek (2e herz. dr. 2012) Olde Rikkert M. e.a., hfdst. ademhaling 121. Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie: een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek (2e herz. dr. 2012) Olde Rikkert M. e.a., hfdst. 8 De patiënt met bloedarmoede 122. Emery's elements of medical genetics (14e ed. 2012) Turnpenny P. e.a., blz. 39-41, 209 123. Leerboek gezondheidsrecht (3e herz. dr. 2013) Engberts D. e.a., blz. 61-86 124. Rubin's pathology: clinicopathologic foundations of medicine (6e ed. 2011/2012) Rubin R. e.a., blz. 1 125. Kumar & Clark's clinical medicine (9th ed. 2016/2017) Kumar P. e.a., blz. 371 126. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a., blz. 423

127. Leerboek medische ethiek (4e herz.dr. 2013) Have ten J. e.a., blz. 206 128. Leerboek orthopedie (3e herz. dr. 2013) Verhaar J. e.a., blz. GEEN OPGAVE 129. Farmacotherapeutisch Kompas. https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/, blz. 8/C/10 130. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a., blz. 692 131. Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie: een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek (2e herz. dr. 2012) Olde Rikkert M. e.a., hfdst. 8 132. Harrison's principles of internal medicine (19th ed. 2015) Kasper D. e.a., blz. Disorders of the Thyroid Gland Accessed November 23, 2015 133. Medical statistics at a glance (3rd ed. 2009) Petrie A. e.a., blz. 36-37 134. Leerboek oogheelkunde (2013) Tan H. e.a., blz. 192-193 135. Oogheelkunde (3e dr. 2013) Stilma J. e.a., hfdst. 5, blz. 65-73 136. Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a., blz. 757-758 137. Leerboek kindergeneeskunde (2e geh. herz. dr. 2015) Heymans H. e.a., blz. 809 138. Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a., blz. 591-596 FEEDBACK: Er moet gedacht worden volgens het ABCDE-principe. De ademhaling (B) is een probleem. Het snakken naar lucht, het verminderde ademgeruis rechts, de gestuwde halsvenen en de afwijkende stand van de trachea wijzen op een spanningspneumothorax. De verhoogde intrapleurale druk moet onmiddellijk met behulp van een naald opgeheven worden. Intubatie en beademen zijn niet geïndiceerd bij een spanningspneumothorax. De circulatie (C) is ook een probleem met een tensie van 80/60 mmhg, maar de ademhaling (B) gaat voor. 139. Leerboek oogheelkunde (2013) Tan H. e.a., blz. 188-193 FEEDBACK: Een laesie in de radiatio optica (bijv. door een CVA, glioom) geeft homonieme hemianopsie aan de contralaterale zijde. Aangezien de patiënt een homonieme hemianopsie links heeft, is de radiatio optica rechts aangedaan. Een laesie in de nervus opticus links of rechts geeft amaurosis links respectievelijk rechts (ipsilaterale zijde). 140. Medical physiology: a cellular and molecular approach (2nd upd. ed. 2012) Boron W. e.a., blz. 214 FEEDBACK: Postsynaptische endocytose van acetylcholine treedt niet op. De postsynaptische actiepotentiaal ontstaat door binding van acetylcholine aan de receptor, niet door opname van acetylcholine. Hydrolyse zorgt voor inactivering van acetylcholine en dus stopzetten van de prikkeloverdracht. Veel neurotoxinen zijn sterke remmers van acetylcholinesterase en kunnen hierdoor de prikkeloverdracht continu stimuleren. 141. Gray's anatomy for students (2014) Drake R., blz. GEEN OPGAVE 142. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 346-348 FEEDBACK: Als de portio voldoende gerijpt is dan kunnen de weeën op gang gebracht worden. De eerste stap daarbij is het breken van de vliezen of het strippen van de vliezen. Het inbrengen van prostaglandinegel of een ballonkatheter zorgen voor het verstrijken van de cervix. Als een portio reeds verstreken is, zijn deze handelingen dus niet geïndiceerd. Het intraveneus toedienen van hoge doseringen corticosteroïden wordt gedaan bij een dreigende vroeggeboorte ten behoeve van de longrijping van het ongeboren kind. 143. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010/2011) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 399, 424 FEEDBACK: Erytrocyten in de urine kunnen afkomstig zijn uit de nieren (bij glomerulaire ziekten) of uit de lagere of hogere urinewegen (bij urologische aandoeningen zoals nierstenen, ontstekingen, urotheelcelcarcinomen). Deze vormen kan men onderscheiden door nauwkeurige bestudering van het urinesediment. Erytrocyten die via glomerulaire lekkage de urine bereiken, zijn vaak beschadigd (dysmorfe erytrocyten). Bovendien zien we bij glomerulaire aandoeningen vaak erytrocytencilinders in de urine. Deze casus toont het klassieke klinische beeld van een postinfectieuze glomerulonefritis. 144. Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a., blz. GEEN OPGAVE 145. Leerboek acute geneeskunde: probleemgerichte aanpak (2014) Vugt van A. e.a., blz. 103 146. Leerboek psychiatrie (2e geh.herz. dr. 2009, 5e opl. 2014/2015) Hengeveld M. e.a., blz. 145-149 FEEDBACK: Voor preventieve interventies gericht op psychiatrische stoornissen is een aangescherpte definitie ontwikkeld. Er worden hierbij vier vormen van preventie onderscheiden. Universele preventie is gericht op de algemene bevolking of een deelpopulatie die niet geïdentificeerd is op basis van een individuele risicofactor. Zorggerichte preventie is gericht op mensen die wel een aandoening hebben volgens DSM- IV-criteria. Preventieve interventies gericht op deze groepen zijn gericht op terugvalpreventie, het voorkomen van comorbiditeit en het verminderen van de gevolgen van psychiatrische aandoeningen voor mensen in de directe omgeving. Geïndiceerde preventie is gericht op mensen met subsyndromale klachten: beginnende psychiatrische klachten die qua ernst, duur of hun samenhang met andere symptomen niet voldoen aan de DSM-IV-criteria van een psychiatrische stoornis. Waar bij selectieve preventie nog geen problemen aanwezig hoeven te zijn, is dat bij geïndiceerde preventie wel het geval. Selectieve preventie is gericht op individuen of een subgroep van de populatie waarbij het risico op het ontwikkelen van een psychiatrische stoornis aanzienlijk groter is dan gemiddeld. 147. Essential surgery: problems, diagnosis and management (5th ed. 2014) Quick C. e.a., blz. GEEN OPGAVE 148. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a., blz. GEEN OPGAVE 149. Leerboek psychiatrie (3e dr. 2016) Hengeveld M. e.a., blz. 404-405 150. Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a., blz. GEEN OPGAVE 151. Basic & clinical pharmacology (13th ed. 2015) Katzung B e.a., chapter 15: Diuretic Agents 152. Guyton and Hall Textbook of Medical Physiology (13th ed. 2016) Hall J., blz. 1031 153. Vander's human physiology: the mechanisms of body function (12th ed. 2011) Widmaier E. e.a., blz. 263 FEEDBACK: Na binding aan de presynaptische membraan van de neuromusculaire overgang blokkeert botulinetoxine het vrijkomen van acetylcholine en verhindert zo de neuromusculaire prikkeloverdracht. Na i.m. injectie ontstaat hierdoor een lokale spierverlamming. 154. Illustrated textbook of paediatrics (4th ed. 2012) Lissauer T. e.a., blz. 348-351 FEEDBACK: Een retractiele testis kan zonder veel moeite weer terug gemasseerd worden in het scrotum. Bij de neonatale check worden de testis meestal wel gevoeld in het scrotum. De retractie wordt veroorzaakt door aanspanning van de musculus cremaster en wordt vaak opmerkt door ouders tijdens het in bad doen van het kind. Een hernia inguinalis presenteert zich doorgaan met een intermitterende zwelling in de lies tijdens huilen. Bij jongens komt het meestal aan de rechterkant voor en er is een verdikking van de funiculus spermaticus. Hydrokèles zijn asymptomatische zwellingen scrotale zwellingen. Ze kunnen gespannen aanvoelen maar zijn niet gevoelig. Tevens zijn hydrokèles doorschijnend bij diafanie. Varicokèles ontwikkelen zich doorgaans op puberleeftijd. 155. Functionele histologie (14e herz. dr. 2014) Junqueira L. e.a., blz. 190-193 FEEDBACK: Schwanncellen vervullen in het perifere zenuwstelsel de rol die oligodendrocyten in het centrale zenuwstelsel (CZS) vervullen: ze omhullen de axonen met een myelineschede. Oligodendrocyten omgeven de neuronen en hun uitlopers met myelineschede in het CZS, zodat de neuronen elektrisch geïsoleerd zijn en hun impulsen ongestoord kunnen doorgeven. Astrocyten bedekken de perikarya van de neuronen,

de synapsen en de bloedcapillairen (waardoor de bloed-hersenbarrière gevormd wordt). Satellietcellen omgeven de neuronen in sommige ganglia. 156. Illustrated textbook of paediatrics (4th ed. 2012) Lissauer T. e.a., blz. 256-257 FEEDBACK: Het bofvirus infecteert de bovenste luchtwegen, waarna vermenigvuldiging van het virus plaatsvindt in het plaatselijke luchtwegepitheel en regionale lymfeklieren. De daarop volgende viremie verplaatst het virus naar de targetorganen: speekselklieren, pancreas, testis, ovarium en centraal zenuwstelsel. Als complicatie van bof kunnen aseptische meningitis, encefalitis, epididymo-orchitis, oöforitis, gehoorverlies, pancreatitis, thyreoïditis, artritis, mastitis, glomerulonefritis, trombocytopenie, cerebellaire ataxie en myocarditis voorkomen. 157. Interne geneeskunde (14e geh. herz. dr. 2010/2011) Meer van der J. en Stehouwer C. e.a., blz. 257 158. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 339 159. Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie: een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek (2e herz. dr. 2012) Olde Rikkert M. e.a., hfdst. 5: Patiënt met gewichtsverlies FEEDBACK: ondervoeding en gewichtsverlies zijn voorspellende factoren voor overlijden op korte termijn. 160. Nelson textbook of pediatrics (19th ed. 2011) Kliegman R. e.a., blz. 456-462 161. Deze casus bevat FEEDBACK in plaats van een literatuurreferentie., FEEDBACK: retrospectief onderzoek is onder andere gevoelig voor selectiebias. In dit onderzoek zal de minimaal invasieve techniek worden ingezet bij de kwetsbaarste patiënten, dit leidt tot een te hoge inschatting van het mortaliteitsrisico van de minimaal invasieve techniek terwijl de gezondere patiënten de grotere ingreep vaker zullen ondergaan, resulterend in een te lage geregistreerde sterfte in die groep. Het juiste antwoord is dus A (= worden onderschat). 162. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a., blz. 456-457 FEEDBACK: De gemiddelde leeftijd van patiënten die zich presenteren met chronische lymfatische leukemie is tussen de 65 en 67 jaar. De meerderheid van de patiënten is asymptomatisch en worden geïdentificeerd door toevalsbevindingen in het bloedonderzoek. In het bloed is het Hb normaal of laag, is er sprake van een leukocytose en is het trombocytengetal normaal of laag. 163. Obstetrie en gynaecologie: de voortplanting van de mens (7e geh.herz.dr. 2012) Heineman M. e.a., blz. 319 164. Klinische neurologie (17e herz. dr. 2012) Kuks J. e.a., blz. 326-327 FEEDBACK: Bij clusterhoofdpijn loopt de patiënt tijdens een aanval vaak radeloos rond en verzint vaak vreemde manipulaties om de hoofdpijn te onderdrukken (zoals het hoofd tegen de muur bonken). Veel patiënten geven aan wel eens zelfmoordgedachten te hebben gehad tijdens deze hevige pijnaanvallen. Bij een migraineaanval wordt er vaak juist bedrust opgezocht en sluiten patiënten zich af van geluid of licht. Een trigeminusneuralgie kent geen uitgesproken bewegingsdrang en de pijn wordt vaak geprovoceerd door de fysiologische bewegingen van het aangezicht bij spreken, eten en door aanraking van de huid. 165. Robbins basic pathology (9e ed. 2013) Kumar V. e.a., blz. 491-500 FEEDBACK: Als respons op de endotheelschade zal er in de intima een atherosclerotisch proces ontstaan. De vaatwand bestaat uit de volgende lagen; endotheel, intima, media en adventitia. 166. Kumar & Clark's clinical medicine (8th ed. 2012) Kumar P. e.a., blz. 1001-1014 FEEDBACK: Bij diabetes mellitus (DM) type 1 patiënten die starten met insuline-injecties kan er tijdens de eerste maanden herstel optreden van de endogene insulinesecretie. Dit wordt ook de wel de honeymoonfase genoemd. In deze casus betreft het een typische DM 1 patiënt gezien zijn acute klachtenpresentatie en de ketonurie. Bij DM type 2 is er een langzamer ontstaan van de klachten en is er geen ketonurie. Tevens pleit de leeftijd van deze patiënt tegen DM type 2. Maturity-onset diabetes of the young (MODY) is een bijzondere vorm van diabetes mellitus type 2, die voorkomt bij ongeveer 5% van de diabetici. MODY is een autosomaal dominant erfelijke vorm van diabetes die het gevolg kan zijn van mutaties in ten minste zes verschillende genen (MODY 1-6). De acute presentatie van klachten in deze casus passen ook niet bij MODY. De presentatie verschilt per type, maar zijn over het algemeen milder en kunnen worden behandeld met orale bloedsuikerverlagende middelen. 167. Textbook of biochemistry with clinical correlations (7th ed. 2010/2011) Devlin T. e.a., blz. 480 168. Deze casus bevat FEEDBACK in plaats van een literatuurreferentie., FEEDBACK: de sterfte in het eerste jaar na heupfracturen is hoog, waarschijnlijk in de orde van 30%. Dit is ook omdat een val vaak een uiting is van slechte conditie of ziekte. Degenen die snel sterven krijgen geen artrose en worden aan extra risico blootgesteld door te kiezen voor de meest ingrijpende operatie die hiervoor verricht kan worden. Bij artroplastiek mag je hopen dat de patiënt meer gaat lopen en wellicht last krijgt van occulte artrose aan de andere kant. Dit pleit tegen totale heupvervanging (= C). 169. Probleemgeoriënteerd denken in de geriatrie: een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek (2e herz. dr. 2012) Olde Rikkert M. e.a., blz. 108 170. Essentials of clinical geriatrics (7th upd. ed. 2013) Kane R., blz. 136 171. Anamnese en lichamelijk onderzoek (6e dr. 2012) Meer van der J. e.a., blz. 160 172. Farmacotherapeutisch Kompas. https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/, blz. paracetamol/codeïne 173. Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a., blz. 43 FEEDBACK: De roodheid met gelige schilfering, zeker in combinatie met plekken in het gelaat, past bij seborroïsch eczeem. Intertrigo is een candida infectie waarbij eilandjes voor de kust, jeuk en mogelijk ook wat nattend aspect zouden voorkomen. Erythrasma is scherp begrensd en heeft de kleur roodbruin. Bij psoriasis inversa is de schilfering wit met erbij vaak ook een nattend aspect. 174. NHG-standaarden voor de huisarts. https://www.nhg.org/, blz. Hartfalen 175. Handboek dwarslaesierevalidatie: de basis (3e herz.dr. 2016) Asbeck van F. e.a., hfdst. Ademhaling 176. Functionele histologie (14e herz. dr. 2014) Junqueira L. e.a., blz. 372-376 FEEDBACK: De marginale-zone -B cellen van de milt spelen een belangrijke rol bij de afweer tegen kapseldragende bacteriën. Patiënten met een (functionele) splenectomie hebben een verhoogd risico op sepsis veroorzaakt door pneumokokken, meningokokken of Haemophilus influenzae. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen worden patiënten gevaccineerd. Andere functies van de milt kunnen na een splenectomie worden overgenomen door andere organen, zoals het wegvangen van erytrocyten door de lever en het beenmerg. In tegenstelling tot de situatie bij sommige dieren, is de functie van opslag van erytrocyten bij de mens van weinig of geen belang. 177. Leerboek Keel-neus-oorheelkunde en hoofd-halschirurgie (2e herz. dr. 2013) Vries de N., blz. 186-189 FEEDBACK: Gezien het seizoensgebonden optreden van de klachten is hier sprake van een pollenallergie. De boompollen geven de meeste klachten van eind maart tot begin mei. Daarna start het graspollenseizoen van medio mei tot eind juli. Bij mensen met een pollenallergie kan ook het oraal allergiesyndroom voorkomen; de tintelingen van mond, lippen en keel wordt veroorzaakt door een kruisreactie met antigenen in sommige fruit-, groente- en notensoorten (typisch; berk-appel). Allergie voor huisstofmijt komt het gehele jaar voor maar geeft de meest klachten in het najaar. Een dierenallergie zou het gehele jaar door klachten moeten geven.

178. NHG-standaarden voor de huisarts. https://www.nhg.org/, blz. bacteriële huidinfecties FEEDBACK: Impetigo, ook bekend als krentenbaard, is een besmettelijke oppervlakkige huidinfectie. De aandoening wordt gekarakteriseerd door een of meer lesies van geelbruine korsten op een erythemateuze ondergrond. De klassieke voorkeurslokalisatie is het gelaat. Impetigo komt vooral voor bij kinderen jonger dan 12 jaar. De belangrijkste verwekker is Staphylococcus aureus. Streptococcus pyogenes (bètahemolytische streptokok groep A=GAS) kan in enkele gevallen ook een verwekker van impetigo zijn, echter is het niet de meest waarschijnlijke verwekker. Bovendien zal anti-stafylokokkentherapie de GAS ook dekken, maar andersom niet. Pseudomonas aeruginosa kan een verwekker zijn van folliculitis. Candida albicans is een gist, hierbij staan jeukklachten meer op de voorgrond. 179. Robbins and Cotran pathologic basis of disease (9th ed. 2014/2015) Kumar V. e.a., blz. 751 180. Guyton and Hall Textbook of Medical Physiology (13th ed. 2016) Hall J., hfdst. 27 181. Kumar & Clark's clinical medicine (9th ed. 2016/2017) Kumar P. e.a., hfdst. 13 182. Kumar & Clark's clinical medicine (9th ed. 2016/2017) Kumar P. e.a., hfdst. 20 183. Leerboek chirurgie (2e geh.herz. dr. 2012) Gooszen H. e.a., blz. 316 FEEDBACK: Colitis ulcerosa is een ontsteking die zich beperkt tot de mucosa van alleen de dikke darm. Colitis ulcerosa beweegt zich omhoog in de dikke darm vanaf de anus. Wanneer tot operatie wordt besloten, wordt ernaar gestreefd het gehele colon en rectum te verwijderen waarbij de continuïteit wordt hersteld door een ileoanale pouch aan te leggen. Dit is een reservoir dat wordt gecreëerd uit het terminale ileum, met de anus wordt verbonden en dus in de plaats van het rectum komt. Nadat het gehele colon en rectum verwijderd zijn, is de patiënt met colitis ulcerosa in principe genezen. Omdat bij de ziekte van Crohn het terminale ileum de voorkeurslokalisatie is, is de ileocoecaal resectie de meest uitgevoerde operatie. Bij de ziekte van Crohn is het streven zo darmsparend mogelijk te zijn. Een sigmoïdresectie wordt (onder andere) uitgevoerd in het kader van een gecompliceerde diverticulitis. 184. Tintinalli's Emergency Medicine: A Comprehensive Study Guide (8e 2016) Tintinally J. e.a., chapter 172 185. Current diagnosis and treatment Geriatrics (2nd ed. 2014) Williams B. e.a., blz. 117-119 FEEDBACK: Naast het behandelen van de onderliggende oorzaak van een delier en de medicamenteuze behandeling met haloperidol, zijn niet-medicamenteuze maatregelen essentieel in het beleid bij een delier. De oriëntatie kan bevordert worden door het continu verlichten van de kamer: met s nachts gedempt licht om een normaal dag/nacht ritme te stimuleren. Vrijheidsbeperkende maatregelen (onder andere fixatie) dienen juist vermeden te worden. Het omhoog zetten van de bedhekken verhoogt het valrisico. Een veilige omgeving kan gewaarborgd worden door het zetten van het bed op de laagste stand en het naar beneden doen van de bedhekken. Het met meerdere patiënten op een kamer slapen kan juist de onrust bevorderen. Vaak wordt een eenpersoonskamer geadviseerd. 186. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a., blz. 265 187. Deze casus bevat FEEDBACK in plaats van een literatuurreferentie., FEEDBACK: Doseringen prednison van 7,5mg of lager kunnen worden beschouwd als fysiologisch. De HPA as is daarmee niet onderdrukt en je verwacht een normale respons. Dit is anders bij doseringen > 7,5 tot 10 mg. 188. Deze casus bevat FEEDBACK in plaats van een literatuurreferentie., FEEDBACK: De ductus thyroglossuscyste, in het Nederlands ook wel bekend als mediane halscyste, is een rest van de embryonale ductus thyroglossus van tongbasis naar thyroïd. Daarom beweegt bij slikken de mediane halscyste mee (B is juist). Net als de schildklier zelf overigens, maar die bevindt zich niet craniaal van het cartilago thyroidea, zeker niet in de mediaanlijn (A is fout). De arytenoïden bewegen wel met stemgeluid maar zijn niet palpabel en bewegen ook niet met slikken (C is fout). Een reactieve lymfeklier is vaak gevoelig, mediaan liggen i.p. geen lymfeklieren, en ze bewegen daar in ieder geval niet mee met de slikactie (D is fout). 189. RIVM. LCI-Richtlijnen. http://www.rivm.nl, blz. Meldingsplicht_infectieziekten/Welke_infectieziekten_zijn_meldingsplichtig 190. NHG-standaarden voor de huisarts. https://www.nhg.org/, blz. Cardiovasculair Risico Management 191. Clinically oriented anatomy (7th ed. 2013/2014) Moore K. e.a., blz. 704-705, 710, 722-723 FEEDBACK: Bij een proximale humerusfractuur moet men altijd bedacht zijn op letsel van de nervus axillaris. Deze zenuw loopt net onder de humeruskop door en kan bij een proximale humerusfractuur dan ook makkelijk beschadigd raken. De nervus axillaris zorgt onder andere voor innervatie van de musculus deltoideus en de sensibele innervatie van de proximale laterale bovenarm. De musculus deltoideus zorgt onder andere voor abductie van de bovenarm, bij uitval van de nervus axillaris is dit dus niet mogelijk. De nervus musculocutaneus verzorgt alleen de sensibele innervatie van de bovenarm. De nervus radialis innerveert geen spieren in de schouder. De nervus suprascapularis innerveert de musculus supraspinatus en infraspinatus, maar heeft geen cutane tak. Hierbij past de combinatie van sensibele en motorische uitval, zoals beschreven in de casus, niet. 192. Dermatologie en venereologie (3e herz. dr. 2000, 2e opl. 2003) Vloten van W., blz. 178 193. Dermatovenereologie voor de eerste lijn: een systematische introductie (9e geh.herz. dr. 2014) Sillevis Smitt J.H. e.a., blz. 141 FEEDBACK: De casus omschrijft het typische beeld van een dermatofibroom. Dit is een vrij vast tot hard aanvoelende nod(u)lus (0,1-3cm groot), pastillevormig, licht roze tot donker roodbruin, soms paars, die omgeven wordt door een smalle gepigmenteerde randzoom. De omschreven indeuking ( dimple sign ) is typisch voor een dermatofibroom. Ze kunnen solitair of multipel voorkomen, verspreid over het gehele lichaam. Meestal gaat het om één of enkele laesies op de onderbenen. Het wordt regelmatig bij volwassenen gezien, vaker bij vrouwen dan bij mannen. Een trauma, met name een insectenbeet, wordt als oorzaak verondersteld. In principe is geen behandeling nodig. 194. NHG-standaarden voor de huisarts. https://www.nhg.org/, blz. Artritis FEEDBACK: Het vermoeden van een bacteriële artritis is een indicatie om de patiënt met spoed te verwijzen naar een reumatoloog of een andere beschikbare klinische specialist van het bewegingsapparaat (orthopeed of chirurg) voor een diagnostische punctie en zo nodig intraveneuze antibiotische therapie. Chirurgische nettoyage en het achterlaten van antibioticakralen in het gewricht is een mogelijke behandeling van een gecompliceerd beloop met een diepe infectie na het plaatsen van een totale heup- of knieprothese. De algemene behandeling van een abces wordt uitgevoerd door incisie en drainage van het abces, waarna de wond wordt gespoeld. 195. Leerboek gezondheidsrecht (3e herz. dr. 2013) Engberts D. e.a., blz. 129-130 FEEDBACK: Sinds 2010 is de zogenaamde NODO-procedure van kracht. NODO staat voor: Nader Onderzoek DoodsOorzaak. Deze procedure heeft tot doel om de oorzaak van onverklaard overlijden bij minderjarige te achterhalen. De behandelend arts mag bij een natuurlijk overlijden pas een verklaring van overlijden afgeven na overleg met de gemeentelijk lijkschouwer. Dit overleg dient ertoe om de gemeentelijk lijkschouwer van het overlijden van een minderjarige op de hoogte te stellen. Bovendien geeft het overleg de behandelend arts de gelegenheid zijn overwegingen bij het afgeven van de verklaring van overlijden te toetsen. Als de gemeentelijk lijkschouwer het overlijden van de minderjarige niet kan verklaren en er tegelijkertijd geen aanwijzingen voor een niet-natuurlijke dood zijn, waarschuwt hij de NODO-forensisch arts voor een uitgebreid, neutraal medisch onderzoek naar de doodsoorzaak van het kind (NODO-onderzoek). 196. Medical biochemistry (4th ed. 2014) Baynes J. e.a., hfdst. 9