Q&A Ballast Water Management Conventie (BWMC) 2004

Vergelijkbare documenten
Voorwaarden erkenning van brandblusmiddelen en - installaties

Afwijkingen inrichting, uitrusting en gebruik luchthavens

Melden Wijziging vissersvaartuig en/of visserijmethode

Nieuwe koers binnenvaartcertificaten. Certificering drijvende werktuigen en pleziervaartuigen

NNPC PUBLICATIE BALLASTWATER

PROCEDURE VOOR DE UITGIFTE VAN HET CERTIFICAAT VAN GOEDKEURING

INFORMATIEBLAD OVER DE ES TRIN PROCEDURE VOOR ONTHEFFINGEN EN GELIJKWAARDIGHEDEN VAN DE TECHNISCHE VOORSCHRIFTEN VAN VOOR SPECIFIEKE VAARTUIGEN

Internationale veiligheidsrichtlijnen Hoofdstuk 6 voor binnentankschepen en terminals. Hoofdstuk 6 BEVEILIGING

Scheepsafval. in het Noordzeekanaalgebied

Artikel I In de Regeling voorkoming verontreiniging door schepen worden na artikel 12c twee nieuwe artikelen ingevoegd, luidende:

Dictaat Zeerecht - Aanvulling 1. Waar komen al die regels vandaan?

INFOBLAD CERTIFICERING PLEZIERVAARTUIGEN

Voorwaarden bedrijfserkenningen binnenvaart: keuring elektrische inrichting, isolatieweerstand en aarding

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Procesbeschrijving bij de regeling erkende instanties vervoer gevaarlijke stoffen

CHECKLIST BEDRIJFSAUDIT

INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 1.1 Toepassingsgebied en toepasbaarheid Toepasbaarheid van andere reglementen Toepassing van normen

Voordelen van CCM3 BWTS

Sanitair afval Olie Huisvuil Chemicaliën AFGIFTE SCHEEPSAFVAL IN. zeehavens Amsterdam. 1 november 2004 start uitvoering Haven Afvalstoffen Plan (HAP)

Wet milieubeheer. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Melding artikel ENCI te Maastricht. Zaaknummer:

Template Keuringsformulier

Wijzigingsblad BRL 2202 (zonwerend)(warmtereflecterend) isolerend dubbelglas voor thermische isolatie 31 december 2014

Securityrapportage zeevaart 2010

IVR-VOORSCHRIFTEN VOOR HET SCHADEPREVENTIE ONDERZOEK

PROTOCOL 14. Besluit

Buitink Technology. Covenant K Mobiele Vloeistofdichte Vloer

3 december 1992, houdende plaatsing in het

Voorwaarden bedrijfserkenningen binnenvaart: Elektrische inrichtingen, isolatieweerstand en aarding

Datum Oktober 2017 GASTEC QA ALGEMENE EISEN

Omschrijving beleidsruimte

Samenvatting van de regels inzake de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen 1

Chex Liftkeuringen B.V Reglement R.1.0. Keuringen van liftinstallaties tijdens de gebruiksfase van de liftinstallatie

Periodieke keuring van liften. Informatie voor lifteigenaren

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

JC May Joint Committee Richtsnoeren voor de behandeling van klachten door de effectensector (ESMA) en de bankensector (EBA)

Publicatieblad van de Europese Unie

a) de navolgende, onder punt 3 genoemde vermeldingen worden na hoofdstuk 4 ingevoegd.

Informatie weegverplichting aan boord

PCSN IV Procedures van Certificering Inhoud

Toetsmatrijs Veiligheidsadviseur Binnenvaart - Initieel en Verlenging

GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 2/2000. door de Raad vastgesteld op 8 november 1999

Onderwerp Beantwoording vragen met betrekking tot het Binnenvaartbesluit

ADVIES nr. 02/2006 VAN HET EUROPEES AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE LUCHTVAART

KEURINGSREGLEMENT MODELSTOOMKETELS 10 NOVEMBER

De Regeling voorkoming verontreiniging door schepen wordt als volgt gewijzigd:

Certificerende inspecties drijvende werktuigen

Certificerende inspecties drijvende werktuigen

Gelet op de artikelen 10a en 34 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen;

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EU) nr.../2011 VAN DE COMMISSIE

Zeerecht (GZV Blok 5)

Toetsmatrijs. Opgesteld door: CCV. Examenonderdeel Code: n.v.t. Naam: Veiligheidsadviseur Modaliteitspecifiek deel Binnenvaart Toetsvorm: Schriftelijk

WETTELIJK KADER BELGIË ONDERHOUD VAN NOODVERLICHTING

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer. Datum: 24 mei Rapportnummer: 2013/056

BIJLAGE BIJ EASA-ADVIES NR. 07/2013. VERORDENING (EU) nr.../.. VAN DE COMMISSIE. van XXX

SafeSeaNet Infodag. Port State Control het Nieuwe Inspectie Regime en THETIS. Inspectie Verkeer en Waterstaat

JAARLIJKSE EMAS ONTMOETING

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Richtlijnen 2004/22/EG voor meetinstrumenten (MID) Informatie voor gebruikers van elektriciteitsmeters. Energiemanagement

Taxonomie code: B Schriftelijk. B Schriftelijk. R Schriftelijk. R Schriftelijk. R Schriftelijk

SOLAS wegen van containers. Masterclass Deltalinqs 13 oktober 2015

Neobiota (exoten) in de Waddenzee. Samenvatting.

Toetsmatrijs Veiligheidsadviseur Binnenvaart - Initieel en Verlenging

Memo Stabiliteit Een voldoende stabiliteit met inbegrip van de stabiliteit in beschadigde toestand moet zijn aangetoond.

Mededelingen aan deelnemers zullen worden vermeld op het officiële mededelingenbord dat is geplaatst in het clubhuis t Boordlicht van WSV de Spiegel

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Civielrechtelijke consequenties publicatie EN 50575:2012 en invoering Europese Verordening bouwproducten

Statistisch Product. Binnenscheepvaart

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (N 447/2005) (PB C 133 van , blz. 3).

Handhaving van de ISPS-code Rapportage van security gerelateerde handhaving op de Nederlandse vloot.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Update drinkwaterbesluit en BRL-903

ISO 9000:2000 en ISO 9001:2000. Een introductie. Algemene informatie voor medewerkers van: SYSQA B.V.

INHOUD TECHNISCH CONSTRUCTIE DOSSIER ATTRACTIE / SPEELTOESTEL

CO2 communicatieplan

DG SCHEEPVAART (DGS) Geverifieerd bruto gewicht van gevulde containers. Woensdag 27 April 2016 Els Claeys

Aanhangsel 3. Voorwaarden technische dienst laatste fase als vermeld in artikel 16ter, 1, 5, 4

Ladingboek Binnentankvaart

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Software Test Plan. Yannick Verschueren

In deze regeling wordt verstaan onder besluit: Besluit vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart.

Informatiebijeenkomst Melding Schip 2.0

WEDSTRIJDBEPALINGEN. Long Distance en. F18 KE en F16 KE CATPOINT GREVELINGEN. 18 en 19 mei 2019

Een klant (de Afnemer) van WEB die hernieuwbare elektriciteit terug wil leveren dient de volgende procedure door te lopen 1

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van inzake de rapportering van controles op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg

Datum 12 FEB 2013 Betreft Aanvraag als certificerende instelling voor nucleaire drukapparatuur

CAMO KNVvL, Afdeling Zweefvliegen. CAMO, KNVvL Afdeling Zweefvliegen

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 15 februari 2013 (20.02) (OR en) 5826/13. Interinstitutioneel dossier: 2012/0284 (NLE) TRANS 30

2017 no. 33 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Raad van de Europese Unie Brussel, 8 maart 2016 (OR. en)

Stabiliteit containerschepen. Jan Kruisinga

PEMS KWALITEIT EISEN. Predictive Emission Monitoring Systems

1.1* De wedstrijdserie is onderworpen aan de Regels zoals gedefinieerd in de Regels voor Wedstrijdzeilen (RvW).

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Inspectierapport BSO de Cocon (BSO) 't Hooft KB KLUNDERT Registratienummer

Transcriptie:

Q&A Ballast Water Management Conventie (BWMC) 2004 Introductie Vragen en antwoorden over diverse onderwerpen van de BWMC 2004. Dit document is geschreven in antwoord op vragen vanuit de doelgroep, voornamelijk scheepseigenaren en Klassebureau s. Deze Q&A is niet volledig of definitief; ze zal worden aangepast op basis van de opgedane ervaring. Q&A s staan ongeveer in volgorde van de Conventie artikelen. Definities Q1: Wat wordt beschouwd als ballastwater, en wat niet? A1: Ballastwater is water dat aan boord is genomen om de trim, slagzij, diepgang, stabiliteit of spanningen van het schip te beheersen. Om deze reden is water in moon pools, waswater uit het ruim na schoonmaken, een zeewater sanitair systeem, de inhoud van de RSW tanken bij trawlers, de hopperinhoud van een baggerschip geen ballastwater omdat dit water niet voldoet aan de definitie van de Conventie. Toepassing Q2: Zijn er aanvullende eisen voor schepen onder Nederlandse vlag? A2: Er zijn geen aanvullende eisen voor schepen onder Nederlandse vlag. De equivalentie volgens A-5 van de Conventie is niet beoordeeld door ILT. Q3: Wat zijn de eisen voor schepen die nationale reizen maken? A3 : Schepen op nationale Reizen hoeven niet te voldoen aan de Conventie. Nationale reizen zijn reizen die beginnen en eindigen in Nederland en kunnen via internationale wateren lopen, op voorwaarde dat geen buitenlandse havens aangedaan worden. Q4: Hoe kunnen semi-submersibles, zware lading schepen en vergelijkbare schepen voldoen aan de Conventie? A4: De grote volumes water die nodig zijn voor de hijsoperaties worden ingenomen en geloosd op dezelfde locatie en hoeven om die reden niet te voldoen aan de D-2 standaard. De beste oplossing is een gescheiden ballastsysteem; een deel met hoge capaciteit voor de hijsoperaties, en een gewoon systeem met een BWTS dat voldoet aan de D-2 standaard. Het sediment management voor de ongecontroleerde tanks hoort beschreven te zijn in het BWMP, en kan bestaan uit regelmatige tankinspecties om de hoeveelheid sediment te beoordelen, en een schema voor spoelen of schoonmaken. Q5: Wat is de manier van handelen met water dat voor strippen gebruikt wordt? A5: Water dat voor strippen gebruikt wordt mengt met het restwater uit de ballasttanks en valt onder het ballast water management. Afhankelijk van de behandelmethode kan neutralisatie nodig zijn. Monstername voor controle behoort niet uitgevoerd te worden tijdens het strippen. Pagina 1

Vrijstellingen Q6: Wat zijn de mogelijkheden voor vrijstelling voor schepen op een vaste route? A6: De procedures volgens G7 van de Conventie horen gevolgd te worden. Elke methode of combinatie van methoden kan gevolgd worden, zoals de OSPAR/HELCOM protocollen of het SRA concept. Q7: Wat zijn de mogelijkheden voor vrijstelling voor schepen die een enkele reis ondernemen? A7: BWM.2-Circ.52, laatste uitgave is een richtlijn voor deze gevallen. Na afspraken tussen de betrokken landen, kan behandeling volgens D-1 voldoende zijn. Ballast Water Management Plan en Ballastwaterjournaal Q8: Moeten een BWMP dat al goedgekeurd is opnieuw beoordeeld worden? A8: Plannen die al goedgekeurd zijn door het betrokken klassenbureau hoeven niet opnieuw gekeurd te worden. Als de behandelmethode wijzigt door de installatie van een systeem moet het plan opnieuw gekeurd worden. Q9: Is het gebruik van elektronische journaals toegestaan? A9: Het gebruik van een elektronisch journaal is toegestaan en aanbevolen. De nieuwste richtlijnen moeten wel in acht worden genomen, en integratie met andere systemen voor journaals is aanbevolen. Elektronische journaals (E-RB s) voor BWM hebben geen aparte keur door ILT nodig. Q10: Wat als het BWMP niet vóór 8 september 2017 is goedgekeurd? A10: Klasse geeft een verklaring af dat het plan is ontvangen, en geeft een certificaat af met een geldigheid van drie maanden. Hierdoor kan het schip gewoon doorvaren en heeft Klasse tijd om het plan te keuren. BWM, systemen en installaties Q11: Kunnen schepen drinkwater gebruiken als ballastwater? A11: Drinkwater dat aan boord gemaakt wordt of gebunkerd, en vervolgens gebruikt wordt als ballastwater moet in principe goedgekeurd worden volgens procedure G9 van de Conventie. Het BWMP van een schip dat deze methode gebruikt heeft een procedure voor de eerste schoonmaak van de tanks, en beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden om menging met buitenboordwater te voorkomen. Ballasthandelingen uitgevoerd met drinkwater moeten worden bijgehouden in het ballastwaterjournaal. Q12: Wat zijn de mogelijkheden voor externe behandeling van ballastwater? A12: Externe behandeling van ballastwater is toegestaan, op voorwaarde dat de installatie voldoet aan de relevante eisen (typekeur volgens procedure G8/G9). Als externe behandeling gebruikt wordt als alternatieve methode om aan de Conventie te voldoen, moet dit worden opgenomen in het BWMP. Ballasthandelingen via externe behandeling moeten worden bijgehouden in het Ballastwater Journaal. Pagina 2

Q13: Waar moet rekening mee worden gehouden bij de keuze en installatie van een behandelsysteem? A13: De keuze van het behandelsysteem hangt van veel factoren af, zoals de gewenste capaciteit, het vaarpatroon van het schip in relatie met de verwachte ballastwater kwaliteit (zoet/zout, hoge/lage troebelheid), de verwachte frequentie en duur van het gebruik etc. De meeste leveranciers raden schoonmaken van de tanks aan voor inbedrijfstellen. Bij de installatie van een systeem moet het BWMP aangepast worden en ter keuring worden ingediend, de installatie moet geïnspecteerd worden op werking volgens de typekeur. Een nieuw certificaat (IBWMC) wordt afgegeven waar D-2 als behandelmethode op staat aangegeven. Q14: Hoe is het BWM geregeld bij een werf? A14: Het lozen van ballastwater in dok of bij een werf is ook onderworpen aan de voorwaarden van de Conventie. Waterlozingen zijn de verantwoordelijkheid van de werf en zijn geregeld via lokale voorschriften. BW wisselen Q15: Onbemande, niet voortgestuwde pontons kunnen geen ballastwater wisselen. Hoe moeten deze pontons voldoen aan de Conventie? A15: Het is erkend dat onbemande vaartuigen geen ballastwater kunnen wisselen tijdens de reis. Om deze reden is, tijdens de overgangsperiode van implementatie van de Conventie, wisselen van ballastwater voor onbemande vaartuigen niet vereist. Dit is ook afhankelijk van acceptatie door de havenstaat in kwestie. Wanneer de D-2 standaard van toepassing wordt op deze vaartuigen zijn alternatieve behandelmethoden noodzakelijk, zoals externe behandeling, het gebruik van drinkwater of behandeling in de tank. Q16: Hoe wordt artikel B-4.3 van de Conventie toegepast bij het wisselen? A16: Volgens dit artikel hoeven schepen niet af te wijken van de voorgenomen reis, of de reisduur verlengen om ballastwater te kunnen wisselen. Dit wordt ook aangegeven in het OSPAR/HELCOM document (BWM.2/Circ.56) waarin gebieden in de Noordzee worden aangewezen voor ballastwater wisselen. Als niet alle tanks gewisseld kunnen worden die in de volgende haven geloosd moeten worden, moet wisselen alleen uitgevoerd worden op de tanks die volledig gewisseld kunnen worden. Voor de overige tanks is wisselen niet vereist en moet dan ook niet uitgevoerd worden. Dit is belangrijk omdat gedeeltelijke wisseling juist het tegengestelde effect kan hebben en organismen kan doen herleven. Als er tijdens de gehele reis geen mogelijkheden zijn om ballastwater te wisselen hoeft dit niet gedaan te worden en zijn geen aanvullende maatregelen nodig. De reden waarom geen ballastwater gewisseld is moet worden aangegeven in het ballastwaterjournaal. Sediment management Q17: Hoe wordt omgegaan met het sediment? A17: Het BWMP moet een procedure hebben die ingaat op het verwerken en afvoeren van sediment. Aanvullende richtlijnen zijn te vinden in par. 1.3 van G4. Typekeur Q18: Moeten behandelingsinstallaties aan boord die volgens de oude G8 (MEPC.174(58)) zijn goedgekeurd aangepast worden aan de nieuwe G8 of de Code voor goedkeuring van BWMS? Pagina 3

A18: Aanpassen van installaties is niet vereist, bestaande installaties mogen in bedrijf blijven tot aan vervanging. Installaties goedgekeurd volgens de oude G8 mogen aan boord geplaatst worden tot 28-10-2020. Q19: Welke typekeuren worden geaccepteerd door ILT? A19: Een BWTS moet een Nationale typekeur hebben totdat deze installaties goedgekeurd kunnen worden volgens de MED. Echter, rekening houdend met de EU transfer Richtlijn 789/2004, een typekeur uitgegeven door een andere Europees land wordt ook geaccepteerd. Prototype systemen en proefvaarten Q20: Hoe is BWM geregeld tijdens een proefvaart / art2bis? A20: Een schip zal meestal alleen aan een proefvaart beginnen als alle systemen beproefd zijn. Testen en inbedrijfstellen van het BWTS hoort hier een onderdeel van te zijn. Proefvaarten volgens art 2bis zijn echter een nationale reis, en in dit geval is de Conventie niet van toepassing. Onderzoek en certificering Q21: Wordt de bestaande Statement of Compliance uitgegeven door het Klassebureau vervangen door een certificaat? A21: Omdat de Conventie certificering vereist, moeten bestaande verklaringen vervangen worden door een certificaat. Zie ook Q10 en Q12. Q22: Is de-harmonisering van het certificaat van het HSSC toegestaan? A22: De-harmonisering van het certificaat van het HSSC is toegestaan, echter met behoud van de verjaardatum. Tijdens MEPC71 is het implementatie tijdpad van de D-2 standaard gewijzigd. De volgende regels zijn nu van toepassing: De D-2 standaard voor bestaande schepen (installatie van een BW behandelingsinstallatie) is vereist bij het survey onder de volgende voorwaarden:.1 het eerste survey na 8 september2017 als:.1 dit survey voltooid is op of na 8 september 2019; of.2 dit survey voltooid is op of na 8 september 2014 maar voor 8 september 2017;.2 het tweede survey na 8 september 2017 als het eerste survey na 2017 voltooid is, en niet wordt voldaan aan de voorwaarden van.1.2. Pagina 4

In een schema weergegeven: Last survey Ultimate installation date BW treatment system 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 Ship 1 Ship 2 Ship 3 1 st 1 st 1 st 2 nd 2 nd Ship 4 Ship 5 1 st 1 st D-2 Compliance Schepen die de-harmonisatie van het hebben toegepast hebben dit waarschijnlijk in de periode tussen 2016 en 2017 gedaan. Installatie van een BWTS is in dit geval verplicht bij het eerste survey. Ongedaan maken van de de-harmonisatie is niet toegestaan omdat hier geen wettelijke basis voor is. Q23: Is de-harmonisatie van het certificaat van het HSSC toegestaan als het schip is opgelegd? A23: De-harmonisatie is toegestaan maar het nieuwe certificaat mag niet opgeschort worden, dit betekent dat een maximaal uitstel van vijf jaar is toegestaan. Q24: Wanneer wordt de D-2 standaard van toepassing op schepen <400GT? A24: Kleinere schepen kunnen een nadeel hebben als het gaat om de implementatie van de D-2 standaard omdat deze geen certificaat hebben. Om deze reden is de toepassingsdatum 2024, de laatste datum voor alle schepen. Q25: Moeten schepen zonder ballasttanks een BWMP en/of een certificaat hebben? A25: Schepen die niet ontworpen of gebouwd zijn om ballastwater te vervoeren vallen buiten het toepassingsgebied van de Conventie en hebben geen BWMP of een certificaat nodig. Q26: Welke documenten kunnen voor 2017 worden uitgegeven, en wanneer moeten deze vervangen worden door een certificaat? A26: Volgens BWM.2-Circ.40 kunnen certificaten al uitgegeven worden, maar moet er op worden aangetekend dat ze pas geldig worden op 2017. BWM plannen geschreven volgens resolutie A.868(20) blijven geldig tot aan de installatie van een BWTS. Q27: Wat wordt gecontroleerd tijdens het BW survey? A27: De survey richtlijnen zijn uitgewerkt in BWM.2/Circ.7 en zullen onderdeel worden van het HSSC als de Conventie van kracht wordt. Monstername is geen onderdeel van het survey systeem. Pagina 5

Port State Control Q28: Hoe wordt de handhaving uitgevoerd? A28: Handhaving zal uitgevoerd worden volgens MEPC.252(67) and de relevante Paris MOU instructies. De benadering is in vier stappen: - Eerste inspectie - Gedetailleerde inspectie - Indicatieve monstername - Monstername volgens D-2 De eerste inspectie bestaat uit het onderzoeken van de documentatie, van de kennis van de mensen en een algemene inspectie. Een gedetailleerde inspectie wordt uitgevoerd als er een gegronde reden is dat de eerste inspectie onvoldoende was, en kan bestaan uit een nauwkeurig onderzoek van de documentatie, verificatie dat het personeel belast met taken ten aanzien van ballastwater op de hoogte is van deze taken, en proefdraaien met de installatie. Als er daarna nog steeds twijfels zijn kan overgegaan worden tot monstername. Q29: Wat zijn de mogelijkheden als het systeem niet werkt? A29: Een systeem dat niet werkt moet worden gerepareerd. De onderhoudsprocedures horen hier rekening mee te houden (voldoende onderdelen, beschikbaarheid van onderhoudsmonteurs). Als noodmaatregel kan bijvoorbeeld gekozen worden voor externe behandeling. Water dat niet voldoet aan de norm mag niet geloosd worden, de havenstaat moet geïnformeerd worden. Q30: Hoe wordt monstername uitgevoerd? A30: Monstername wordt alleen uitgevoerd als de laatste onderdelen van een PSC inspectie, niet als een standaard procedure, en dan alleen als er een gegronde redden voor is. De details voor monstername zijn beschreven in procedure G2 en in de PSC procedure. Echter, gedurende de eerste twee jaar na inwerkingtreden van de Conventie mogen de analyse resultaten alleen niet leiden tot sancties tegen het schip. Q31: Wat is een representatief monster? A31: Representatieve monstername geeft de relatieve concentratie en samenstelling van de populatie (organismen en/of chemicaliën) weer in het volume dat bemonsterd wordt. Monsters moeten genomen worden volgens de Annex deel1 en/of deel2 van de G2 BWM.2/Circ.42. Q32: Wat zijn de mogelijkheden bij indicatieve monstername? A32: Er zijn verschillende methoden en apparaten beschikbaar. De werkingsprincipes zijn gebaseerd op ATP, PAM en vergelijkbare methoden. Omdat er geen criteria voor deze methodes zijn vastgesteld zijn de meetresultaten zoals in de naam: Indicatief. Dit is een publicatie van Inspectie Leefomgeving en Transport ILT/Scheepvaart Postbus 16191 2500 BD Den Haag T 088 489 00 00 juli 2017 Pagina 6