Integratiemonitor Zwijndrecht 2009



Vergelijkbare documenten
Integratiemonitor Dordrecht 2005

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

8. Werken en werkloos zijn

10. Veel ouderen in de bijstand

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

CIJFERS INKOMEN EN RONDKOMEN NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen nauwelijks toegenomen in 2005

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid niet-westerse allochtonen in 2008 licht gedaald

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners

HOE DENKT NEDERLAND OVER SOCIAAL- ECONOMSICHE ZAKEN?

Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

Leefsituatie Dordtse jongeren 2009

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Betrokkenheid van buurtbewoners. Uitgevoerd door Dimensus in opdracht van gemeenten Leiden, Leiderdorp en Oegstgeest Vergelijking gemeenten 2015

Allochtonen op de arbeidsmarkt

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

Welzijnsbezoek. Voorbeelden van aanpassingen aan het huis die nodig zijn:

Toezichthouders in de wijk

PARTICIPATIE NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2017

Ter voldoening aan onze actieve informatieplicht, zoals bedoeld in artikel 169, lid 1, van de Gemeentewet, delen wij u het volgende mee.

LelyStadsGeluiden. De mening van de jongeren gepeild. School en werk 2007

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Langdurige werkloosheid in Nederland

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

Uit huis gaan van jongeren

Stadsenquête A4 Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden, uzelf meegerekend? personen

Allochtonen, 2012 Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Dordt sport! Inhoud 2014 DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN OP EEN RIJ. 1 Sporten

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Onderzoeksignalement

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Persbericht. Niet-westerse allochtonen tweemaal zo vaak een uitkering. Centraal Bureau voor de Statistiek

Dordtse jeugd in cijfers

Jeugd in Schildersbuurt. De wijk Schildersbuurt ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015).

WIE IS DE NIET-WESTERSE ALLOCHTONE GEVER?

BEWEGEN EN OVERGEWICHT NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

Artikelen. Overwerken in Nederland. Ingrid Beckers en Clemens Siermann

Arbeidsdeelname van paren

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Dordrecht in de Atlas 2013

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

1 Inleiding: de metamorfose van de arbeidsmarkt

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder autochtone Nederlanders

4. Kans op echtscheiding

Persbericht. Maatschappelijke achterstand allochtonen is hardnekkig Jaarrapport Integratie EMBARGO tot dinsdag 20 septemper 2005, 15.

Pensioenaanspraken in beeld

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

12. Vaak een uitkering

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.

Jeugd in Schildersbuurt-West. De buurt Schildersbuurt-West ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft inwoners (1 januari 2015).

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014

CIJFERS ZORG EN ONDERSTEUNING NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

Homoseksuelen in Amsterdam

Maatschappelijke participatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

Arbeidsaanbod naar sociaaldemografische kenmerken

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Demografische levensloop van jongeren na het uit huis gaan

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

Uitkomsten enquête regionaal woonbeleid Drechtsteden

Weinig mensen sociaal aan de kant

5. Onderwijs en schoolkleur

Stadswerven Zuid 2014 Een jaar na opening van het Energiehuis

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354

CIJFERS PSYCHISCHE GEZONDHEID NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

CIJFERS GENOTMIDDELEN NAAR ACHTERGRONDKENMERKEN 19 JAAR EN OUDER

Gebruikers gemeentelijke media Onderzoek, Informatie en Statistiek

Sportparticipatie Volwassenen

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Behoefteonderzoek opvang kinderen basisschoolleeftijd

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Demografische gegevens ouderen

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Scholen in de Randstad sterk gekleurd

Hoofdstuk 2. Profiel Leidenaar

Sterke toename alleenstaande moeders onder allochtonen

Transcriptie:

Integratiemonitor Zwijndrecht 2009 0-meting Onderzoekcentrum Drechtsteden drs. I.A.C. Soffers drs. D.M. Verkade dr. J.W. Metz drs. F.W. Winterwerp juli 2010

Colofon Opdrachtgever Tekst Drukwerk Informatie gemeente Zwijndrecht Onderzoekcentrum Drechtsteden Impuls Publiciteit, Alblasserdam GR Drechtsteden Onderzoekcentrum Drechtsteden Postbus 619 3300 AP Dordrecht 078 770 39 05 www.onderzoekcentrumdrechtsteden.nl Overnemen van delen van de tekst is toegestaan onder voorwaarde van een duidelijke bronvermelding

Inhoud Samenvatting en conclusies...5 1 Inleiding... 11 1.1 Aanleiding en doel... 11 1.2 Theoretisch model... 11 1.3 Doel en vraagstelling... 12 1.4 Onderzoeksopzet... 12 1.5 Leeswijzer... 13 2 Demografie... 15 2.1 Omvang en ontwikkeling bevolkingsgroepen... 15 2.2 Etnische samenstelling wijken... 15 2.3 Samenstelling bevolkingsgroepen... 16 2.4 Migratieachtergrond 1 e generatie allochtonen... 18 2.5 Vergelijking met Dordrecht... 19 2.6 Conclusies... 20 3 Kennis en vaardigheden... 21 3.1 De inwoners en hun opleiding... 21 3.2 Taalvaardigheid allochtonen... 22 3.3 Zelfredzaamheid... 23 3.4 Voorzieningen... 24 3.5 Vergelijking met Dordrecht... 25 3.6 Conclusies... 25 4 Sociaal-economische positie... 27 4.1 Werk... 27 4.2 Inkomen en rondkomen... 29 4.3 Maatschappelijke positie en achterstelling... 31 4.4 Voorzieningen... 33 4.5 Vergelijking met Dordrecht... 34 4.6 Conclusies... 35 5 Actief burgerschap... 37 5.1 Maatschappelijke betrokkenheid... 37 5.2 Politieke participatie... 39 5.3 Vrijetijdsbesteding... 40 5.4 Voorzieningen... 43 5.5 Vergelijking met Dordrecht... 43 5.6 Conclusies... 44 6 Gezondheid en sociaal netwerk... 45 6.1 Gezondheid... 45 6.2 Sociaal netwerk... 47 6.3 Mantelzorg... 50 6.4 Voorzieningen... 51 6.5 Vergelijking met Dordrecht... 52 6.6 Conclusies... 53 7 Sociaal-culturele integratie... 55 7.1 Sociale afstand... 55 7.2 Interetnische contacten... 57 7.3 Opvattingen... 59 7.4 Beeldvorming... 60

7.5 Vergelijking met Dordrecht... 62 7.6 Conclusies... 62 Bijlagen... 65 Bijlage 1 Methodologische verantwoording... 67 Bijlage 2 Aanvullende tabellen... 71 Bijlage 3 Vragenlijst... 86

Samenvatting en conclusies Het aantal niet-westerse allochtonen in Zwijndrecht is de laatste jaren gestegen. Hoe gaat het met deze inwoners van Zwijndrecht? Hoe is hun leefsituatie? En in hoeverre zijn zij geïntegreerd in de Nederlandse samenleving? De Integratiemonitor Zwijndrecht van het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) geeft hier inzicht in. In de monitor bespreken we aan de hand van ons integratiemodel de aspecten die van belang zijn voor de integratie van nietwesterse allochtonen in Zwijndrecht. De uitkomsten zetten we af tegen de situatie onder de autochtone Zwijndrechtenaren. Ook vergelijken we de situatie van de niet-westerse allochtonen in Zwijndrecht met die in de meest nabij gelegen grotere stad Dordrecht. In opdracht van de gemeente Zwijndrecht hebben we de Integratiemonitor Zwijndrecht uitgevoerd. De resultaten zijn gebaseerd op een bevolkingsenquête aangevuld met data uit registratiebestanden. In deze samenvatting presenteren we de belangrijkste uitkomsten en conclusies aan de hand van de vier dimensies van het integratiemodel opgesteld door het OCD: sociaal-economische positie, actief burgerschap, gezondheid en sociaal netwerk en sociaal-culturele integratie. We beginnen met de beschrijving van enkele demografische achtergrondkenmerken en de beschikking over bepaalde kennis en vaardigheden. Deze twee factoren zijn van invloed op de vier dimensies van integratie. We richten ons in dit rapport op de niet-westerse allochtonen. 1 Deze duiden we voor de leesbaarheid kortweg aan met allochtonen. In een enkel geval komen ook de westerse allochtonen aan bod; dit wordt dan duidelijk vermeld. Demografische gegevens De bevolkingsomvang van de niet-westerse allochtone groepen nam in de periode 2005-2009 toe, terwijl de aantallen autochtonen en westerse allochtonen daalden. Het aandeel allochtonen is niet evenredig verdeeld over Zwijndrecht. De wijk Noord bestaat voor een kwart uit niet-westerse allochtonen en is hiermee de wijk met het grootste aandeel allochtonen. Kort-Ambacht staat op de tweede plaats; hier is één op de vijf inwoners van niet-westers allochtone afkomst. In de overige wijken is het aandeel niet-westers allochtonen 10% of lager. De leeftijdssamenstelling en huishoudensituatie verschillen sterk tussen allochtonen en autochtonen. Onder allochtonen zien we relatief veel jongeren (66% jonger dan 35 jaar) en weinig ouderen (13% ouder dan 50 jaar). Stellen zonder kinderen (16%) komen relatief weinig voor onder allochtonen, paren met kinderen (37%) en één-oudergezinnen (24%) juist veel. Het aandeel van de 2 e generatie binnen de groep niet-westerse allochtone inwoners van Zwijndrecht is toegenomen in de periode 2005-2009. De verhouding 1 e generatie/2 e generatie is nu ongeveer fifty-fifty. De groep overige niet-westerse allochtonen waaronder veel vluchtelingen bestaat nog wel voor het grootste deel uit de 1 e generatie, namelijk voor twee derde. De demografische kenmerken van niet-westerse allochtonen in Zwijndrecht komen voor het grootste deel overeen met Dordrecht. Wel valt op dat het aantal westerse allochtonen in Zwijndrecht is afgenomen, terwijl het in 1 Persoon zelf of tenminste één van de ouders is geboren in Turkije, Afrika, Azië (exclusief Indonesië en Japan), of Zuid-Amerika (CBS). 0-meting 5

Dordrecht is toegenomen. En dat de omvang van de Antilliaanse gemeenschap in Zwijndrecht is toegenomen, terwijl er in Dordrecht sprake is van een (kleine) afname. De groep die in het onderzoek centraal staat de volwassen niet-westerse allochtone inwoners van Zwijndrecht bestaat voor 81% uit de 1 e generatie en voor 19% uit de 2 e generatie. Deze groep is aanzienlijk jonger dan de autochtone Zwijndrechtenaren van 18 jaar en ouder. En binnen deze groep is de 2 e generatie weer aanzienlijk jonger dan de 1 e generatie. Kennis en vaardigheden Het opleidingsniveau van allochtonen blijft nog flink achter bij dat van hun autochtone stadsgenoten. Een kwart is zeer laag opgeleid. Wanneer we echter kijken naar de 2 e generatie dan zijn er weinig verschillen met de autochtonen. Van de 1 e generatie niet-westerse allochtonen heeft 87% op de één of andere manier Nederlandse les gevolgd. De 1 e generatie heeft wat meer moeite met Nederlands schrijven en lezen en iets minder met een gesprek volgen en Nederlands spreken. Hoe hoger men opgeleid is, hoe minder men problemen met de Nederlandse taal heeft. Allochtonen hebben meer moeite met het begrijpen van brieven van instanties en het invullen van formulieren van instanties dan autochtonen (18%/20% tegenover 4%/5%). Maar, hun technologische vaardigheden zijn even goed als die van de autochtonen. Sociaal-economische positie Het aandeel allochtone inwoners van 18-64 jaar dat momenteel betaald werk heeft, verschilt niet van het aandeel autochtonen. Wel is het aandeel dat nog nooit betaald werk heeft gehad hoger onder allochtonen en volgen meer allochtonen een studie (vooral onder de 2 e generatie). De allochtonen hebben wel een slechtere inkomenspositie, kunnen minder goed rondkomen en bezitten minder consumptiegoederen. Dit hangt vooral samen met hun lagere opleidingsniveau en bijbehorend type werk en salaris. Alsmede met het feit dat de groep allochtonen jonger is, terwijl geldt dat hoe ouder iemand wordt, hoe meer hij gaat verdienen. Ook zal meespelen dat er minder allochtonen een (hoog) pensioen opgebouwd hebben. Allochtonen hebben vaker een tijdelijk contract dan autochtonen. In die zin zijn zij kwetsbaarder in slechte economische tijden. Vanwege het lagere opleidingsniveau en inkomensniveau is de algehele maatschappelijke positie van allochtone inwoners van Zwijndrecht lager dan die van autochtone inwoners. Allochtonen zijn dan ook minder tevreden over hun maatschappelijke positie en voelen zich vaker achtergesteld. De 2 e generatie heeft een betere maatschappelijke positie dan de 1 e generatie, vanwege hun hogere opleidingsniveau. De inkomenspositie van de 2 e generatie verschilt niet noemenswaardig van die van de 1 e generatie. De 2 e generatie heeft echter minder vaak financiële moeilijkheden zoals bijvoorbeeld schulden. De sociaal-economische positie van allochtonen in Zwijndrecht komt grotendeels overeen met die van allochtonen in Dordrecht. 6 Integratiemonitor Zwijndrecht 2009

Actief burgerschap Actief burgerschap is één van de door ons genoemde vier dimensies van integratie. Het heeft betrekking op maatschappelijke betrokkenheid, politieke en culturele participatie. Maatschappelijke betrokkenheid: allochtonen zijn minder vaak lid van een organisatie of vereniging en verrichten minder vrijwilligerswerk dan autochtonen. Deze twee groepen zijn wel even actief in de buurt. Wanneer we kijken naar de wens om (meer) actief te zijn, zien we dat allochtonen vaker aangeven (meer) actief te willen zijn dan autochtone bewoners. Politieke participatie: meer autochtonen dan allochtonen zouden zeker hun stem uitbrengen bij gemeenteverkiezingen. Over de politiek hebben allochtonen minder vaak een mening dan autochtonen. Voor zover zij wel een mening hebben, zijn allochtonen wat positiever over het rekening houden met burgers, maar wat minder positief over het terugvinden van hun ideeën en wensen bij de politieke partijen. De participatie in de vrije tijd is nagenoeg gelijk. Autochtonen en allochtonen in Zwijndrecht brengen even vaak wel eens een bezoek aan een culture voorziening en sporten even vaak. Meer Zwijndrechtse dan Dordtse allochtonen sporten (50% tegenover 40%). Gezondheid en sociaal netwerk De overgrote meerderheid van de Zwijndrechtse bevolking vindt zijn gezondheid goed of voldoende. De ervaren gezondheid van allochtonen is iets minder goed dan die van autochtonen. Wel vindt de 2 e generatie allochtonen zichzelf duidelijk gezonder dan de 1 e generatie allochtonen. Er zijn geen verschillen in de mate van overgewicht (ongeveer de helft heeft (matig) overgewicht) of het aandeel met een beperking (ongeveer drie op de tien). Wel ondervinden allochtonen meer belemmeringen van hun beperking. Allochtonen hebben iets minder vaak contact met familie dan autochtonen, maar verder zijn er geen verschillen in de aard van het contact. Wel zijn autochtonen vaker van mening dat zij voldoende contacten hebben. Wat betreft sociaal isolement zijn er geen verschillen: in Zwijndrecht zijn twee op de tien bewoners (enigszins) sociaal geïsoleerd. Naar generatie zijn er wel verschillen: de 1 e generatie is beduidend meer sociaal geïsoleerd dan de 2 e generatie. De hoeveelheid verleende mantelzorg en ontvangen mantelzorg is voor allochtonen en autochtonen in Zwijndrecht hetzelfde. Het beeld dat allochtonen meer mantelzorg verrichten dan autochtonen zien wij in deze monitor dus niet bevestigd. De allochtonen bieden juist wat minder frequent mantelzorg. Dit kan overigens (deels) te maken hebben met een verschil in opvatting over de definitie van mantelzorg. Ook de overheid biedt ondersteuning. Voor de meerderheid van de voorzieningen voor zorg, maatschappelijke ondersteuning en jeugd geldt dat de bekendheid onder autochtonen groter is, terwijl het gebruik van de voorzieningen veelal groter is onder allochtonen. In Dordrecht genieten het Wmo-loket, de GGZ en Meldpunt huiselijk geweld meer bekendheid bij de allochtonen. Dit valt voor de GGZ en Meldpunt huiselijk geweld samen met ook een hogere bekendheid onder de autochtonen in Dordrecht. Voor het Wmo-loket geldt dat niet. 0-meting 7

Sociaal-culturele integratie Intergratie zou van twee kanten moeten komen. Hoe kijken allochtonen en autochtonen tegen elkaar aan? Hebben zij vaak contact met elkaar? En in hoeverre zijn allochtonen op de Nederlandse samenleving gericht? Vanuit de allochtonen in Zwijndrecht bezien is deze sociale afstand klein in de zin dat de meerderheid van de allochtonen thuis (soms of vaak) Nederlands spreekt en naar Nederlandstalige televisie kijkt. Ook staat de meerderheid van de allochtonen positief tegenover het idee dat hun kind(eren) naar een school met voornamelijk autochtone kinderen zou(den) gaan en tegenover het idee dat hun kind(eren) veel autochtone vrienden zou(den) hebben. De sociale afstand is wat groter op het gebied van de gewenste partnerkeuze van hun (kind)eren betreft en op het gebied van de etnische identificatie van de 1 e generatie. De sociale afstand is nog weer wat groter wanneer we het vanuit de autochtone Zwijndrechtenaren bezien. Zij staan minder vaak positief tegenover het idee dat hun kind(eren) naar een school met vooral allochtone kinderen zou(den) gaan, veel allochtone vrienden zouden hebben of voor een allochtone partner zouden kiezen. Werk is een belangrijke plek voor interetnisch contact. Voor de helft van de allochtonen is dit de plek waar zij vaak contact met autochtonen hebben (en voor nog eens 13% soms). In de wijk en in de vrije tijd komt interetnisch contact wat minder vaak voor. Een op de tien allochtonen heeft in het geheel geen interetnische contacten (op geen van deze drie plaatsen). Dit geldt ook voor vier op de tien autochtonen. Dus meer allochtonen hebben contact met autochtonen dan andersom. Kanttekening hierbij is dat er natuurlijk minder allochtonen dan autochtonen in Zwijndrecht wonen, waardoor er voor autochtonen ook minder kans is op interetnisch contact dan andersom. Autochtonen staan over het algemeen wel kritischer tegenover de multiculturele samenleving dan allochtonen. Op bepaalde punten zijn 2 e generatie allochtonen meer sociaal-cultureel geïntegreerd dan de 1 e generatie. Zo spreken zij thuis vaker Nederlands en hebben zij vaker interetnisch contact. Hun opvattingen en visie op de multiculturele samenleving verschillen echter over het algemeen niet veel van de 1 e generatie. De sociaal culturele integratie in Zwijndrecht komt grotendeels overeen met die in Dordrecht. Wel zijn de (gewenste en werkelijke) interetnische contacten in de wijk wat minder in Zwijndrecht. Totaalbeeld Het integratiemodel dat de basis vormt voor deze monitor gaat ervan uit dat de vier dimensies van integratie onderling samenhangen. Hierbij spelen kennis en vaardigheden en achtergrondkenmerken een belangrijke rol. Zo biedt een goede beheersing van het Nederlands meer kans op werk. Welk totaalbeeld van integratie in Zwijndrecht kunnen we aan de hand van dit model schetsen? In tabel 1 vind u een samenvattend overzicht van de belangrijkste indicatoren. Behoudens de technologische vaardigheden beschikken de allochtonen in Zwijndrecht minder over belangrijke kennis en vaardigheden dan hun autochtone stadsgenoten. Ook op twee van de vier dimensies uit het integratiemodel bestaat (in meer of mindere mate) achterstand, te weten de sociaal-economische positie en actief burgerschap. Uit een door ons eerder uitgebracht onderzoeksrapport Participatiemonitor Drechtsteden 2009 bleek al dat voor de totale bevolking van de Drechtsteden als geheel geldt dat mensen met een kwetsbare achtergrond zoals een laag opleidingsniveau hebben, een 8 Integratiemonitor Zwijndrecht 2009

laag inkomen hebben, in een een-oudergezin leven en moeite hebben met de Nederlandse taal minder participeren. Dit zien we op bepaalde gebieden ook terug bij de allochtone Zwijndrechtenaren (minder vaak lid van verenigingen en organisaties en minder vaak vrijwilligerswerk verricht in de afgelopen 12 maanden), op andere gebieden van participatie is dit voor de Zwijndrechtse allochtonen niet het geval. Op de dimensie gezondheid en sociaal netwerk is de situatie van de Zwijndrechtse allochtonen overigens grotendeels gelijk aan die van autochtonen. Vooral de vierde dimensie, sociaal-culturele integratie, is een gebied waar de integratie van twee kanten zou moeten komen. Zowel onder de Zwijndrechtste allochtonen als autochtonen bestaat een groep met een wat grotere sociale afstand tot de andere cultuur. Maar over het algemeen staan de allochtonen in Zwijndrecht op deze dimensie dichter bij de autochtonen dan andersom. De situatie van de 2 e generatie allochtonen is op bepaalde punten beter dan die van de 1 e generatie. Zo zijn zij hoger opgeleid, hebben minder vaak financiële moeilijkheden, spreken thuis vaker Nederlands met partner en kinderen, zijn vaker lid van een vereniging of organisatie, sporten vaker en zijn minder sociaal geïsoleerd. De situatie van de allochtonen inwoners van Zwijndrecht verschilt over het algemeen niet veel van de allochtonen in Dordrecht. Dit blijft beperkt tot enkele kleine verschillen. 0-meting 9

Tabel 1 soort Samenvattend overzicht belangrijkste indicatoren allochtonen t.o.v. autochtonen in Zwijndrecht allochtoon autochtoon allochtonen Zwijndrecht t.o.v. allochtonen Dordrecht Zwijndrecht kennis en vaardigheden (zeer) laag opleidingsniveau 47 39 vaak/altijd moeite met begrijpen brieven 18 4 vaak/altijd hulp nodig bij invullen formulieren 20 5 sociaal-economische positie betaald werk hebben 52 58 type dienstverband: tijdelijk 16 7 lage inkomenspositie 36 12 moet schulden maken 23 3 betalingsachterstanden hebben 40 7 lage maatschappelijke positie 10 2 (zeer) ontevreden met maatschappelijke positie 13 3 zich achtergesteld voelen 20 5 actief burgerschap lid van een vereniging/organisatie 57 78 verrichten van vrijwilligerswerk 16 35 actief in de buurt 6 7 gaat zeker stemmen 45 64 bezoek culturele voorziening 81 86 sporten 50 55 gezondheid en sociaal netwerk ervaren gezondheid onvoldoende/slecht 11 6 last van minimaal één langdurige 29 36 ziekte/aandoening/beperking overgewicht (matig/ernstig) 51 56 (enigszins) sociaal geïsoleerd 24 18 onvoldoende sociale contacten 13 11 verlenen van mantelzorg 15 20 sociaal-culturele integratie etnische identificatie 1 e generatie als eigen etnische groep 65 n.v.t. (i.p.v. Nederlander) spreekt thuis vaak Nederlands met partner 42 n.v.t. spreekt thuis vaak Nederlands met kinderen 49 n.v.t. (heel) vaak interetnisch contact op het werk 54 31 (heel) vaak interetnisch contact in de wijk 35 6 (heel) vaak interetnisch contact in de vrije tijd 39 11 vrienden van andere herkomst 89 42 opvattingen man-vrouw rollen (schaalscore) a 3,2 3,5 visie multiculturele samenleving (schaalscore) b 3,4 2,7 a 1 = traditioneel, 5 = modern b 1= negatief, 5 = positief blauw percentage = significant positiever dan autochtonen in Zwijndrecht rood percentage = significant negatiever dan autochtonen in Zwijndrecht zwart vetgedrukte percentage = significant neutraal afwijkend verschil tussen allochtonen en autochtonen in Zwijndrecht = significant positiever dan in Dordrecht = significant negatiever dan in Dordrecht = geen significant verschil 10 Integratiemonitor Zwijndrecht 2009

1 Inleiding Hoeveel contact hebben allochtonen in Zwijndrecht met hun autochtone medebewoners? In hoeverre participeren zij in de samenleving? En wijkt hun sociaal-economische positie af van die van autochtone Zwijndrechtenaren? Dit zijn enkele vragen waarop de Integratiemonitor Zwijndrecht 2009 antwoord geeft. In opdracht van de gemeente Zwijndrecht heeft het Onderzoekcentrum Drechtsteden dit jaar voor het eerst een integratiemonitor in Zwijndrecht gehouden. De rapportage toont op een aantal dimensies van integratie de huidige situatie van niet-westerse allochtone inwoners in vergelijking met autochtone inwoners in Zwijndrecht en in vergelijking met niet-westerse allochtone inwoners van Dordrecht. 1.1 Aanleiding en doel Het aantal allochtone inwoners in Zwijndrecht is de laatste jaren toegenomen. Per 1 januari 2009 heeft Zwijndrecht 4.876 niet-westerse allochtone inwoners. De gemeente Zwijndrecht heeft behoefte aan informatie over de situatie van deze groep. Vandaar dat de gemeente Zwijndrecht opdracht heeft gegeven aan het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) om de Integratiemonitor uit te voeren. Het OCD heeft in 2005 de Integratiemonitor ontwikkeld voor Dordrecht. In 2009 was het tijd voor een eerste herhalingsmeting voor Dordrecht. Dat was een geschikt moment om de monitor ook in Zwijndrecht te houden. Dit geeft enerzijds inzicht in de situatie van de allochtone inwoners in Zwijndrecht op zich én ten opzichte van de allochtone inwoners in Dordrecht als grote stad in de buurt. De gemeente Zwijndrecht heeft geen specifiek integratiebeleid. Mede op basis van de resultaten uit de Integratiemonitor zal blijken of er aanleiding is om dit beleid te ontwikkelen. 1.2 Theoretisch model Het OCD heeft de Integratiemonitor in 2005 ontwikkeld met ondersteuning van het Sociaal Cultureel Planbureau, Forum Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling en de sector Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Dordrecht. We hebben een integratiemodel ontwikkeld op basis van landelijke en gemeentelijke informatie en het lokale integratiebeleid (figuur 1.1). Op basis van dit model zijn indicatoren voor de monitor vastgesteld. In het model onderscheiden we vier dimensies van integratie: sociaal-economische positie; actief burgerschap; gezondheid en sociaal netwerk; sociaal-culturele integratie. De sociaal-economische positie wordt bepaald door werk en inkomen en de beleving daarvan (maatschappelijke positie en discriminatie). Actief burgerschap heeft betrekking op sociale, politieke en culturele participatie. Het gaat om zaken als lidmaatschap van een vereniging, vrijwilligerswerk, sport, vrije tijdsbesteding, bezoek van culturele instellingen en activiteiten en stemgedrag. Ook het gebruik van instanties en voorzieningen valt hieronder. Onder sociaal netwerk vallen zaken als tevredenheid over sociale contacten, sociaal isolement en de aanwezigheid van steun. Daarnaast gaat het over de eigen gezondheid en het bieden van mantelzorg. Sociaal-culturele integratie verwijst naar de (gewenste) sociale en culturele afstand tussen allochtonen en autochtonen. Het gaat dan om zaken als de gerichtheid op de eigen groep, (wenselijkheid van) interetnische contacten en opvattingen over bijvoorbeeld man-vrouw rollen. De vier dimensies van integratie hangen onderling samen. Zo kan het hebben van 0-meting 11

werk leiden tot meer interetnische contacten. En meer interetnische contacten kunnen weer leiden tot meer sociaal-culturele integratie. Figuur 1.1 Integratiemodel maatschappelijke factoren sociaal-economische positie achtergrondkenmerken kennis en vaardigheden actief burgerschap sociaal netwerk sociaal-culturele integratie Kennis en vaardigheden zijn van belang voor bovengenoemde vier dimensies van integratie. Hiertoe behoren: opleiding, Nederlandse taalvaardigheid en zelfredzaamheid. Hierbij is sprake van een wisselwerking. Een goede beheersing van het Nederlands biedt meer kans op werk en maakt participatie en contact met autochtonen makkelijker. Andersom kan het hebben van werk en contact met autochtonen de taalvaardigheid in het Nederlands bevorderen. Ook achtergrondkenmerken van migranten zoals leeftijd, geslacht en huishoudensamenstelling zijn van belang voor het integratieproces. En tenslotte speelt de ontvangende samenleving hierin een rol. Relevante maatschappelijke factoren zijn in dit kader toegankelijkheid van instanties en discriminatie. 1.3 Doel en vraagstelling Het doel van de Integratiemonitor Zwijndrecht is het monitoren van de integratie van de groep niet-westerse allochtone inwoners. De vraagstelling voor de integratiemonitor Zwijndrecht luidt: Wat is de stand van zaken op het gebied van de integratie van de niet-westerse allochtone inwoners in Zwijndrecht en in hoeverre wijkt hun leefsituatie af van de autochtone inwoners in Zwijndrecht en van de niet-westerse allochtone inwoners in Dordrecht? 1.4 Onderzoeksopzet De integratiemonitor is gebaseerd op een bevolkingsenquête, aangevuld met data uit registratiebestanden en secundaire bronnen. Vragenlijst Voor de Integratiemonitor Zwijndrecht is gebruik gemaakt van dezelfde vragenlijst als die van de Integratiemonitor Dordrecht 2009. Deze vragenlijst is in 2005 door het OCD ontwikkeld. Voor het onderzoek van 2009 is de vragenlijst op details nog wat aangescherpt. Verder zijn er voor Zwijndrecht in overleg met de opdrachtgever enkele wijzigingen aangebracht om de vragenlijst aan 12 Integratiemonitor Zwijndrecht 2009

te passen aan de situatie in Zwijndrecht. Voor de volledige vragenlijst verwijzen we naar bijlage 3. Veldwerk De vragenlijst is verspreid onder 1.040 niet-westerse allochtone en 1.847 autochtone inwoners van Zwijndrecht. Er zijn tweetalige enquêteurs ingezet bij respondenten met een Turkse en Marokkaanse achtergrond. De enquêteurs hebben het belang van het onderzoek uitgelegd (ook door middel van een brief in het Turks, Marokkaans en Nederlands), vragenlijsten afgegeven en een afspraak gemaakt om die later op te halen. In enkele gevallen hebben de enquêteurs geholpen met het invullen van de vragenlijst. Voorafgaand aan het onderzoek is er een bericht geplaatst in de plaatselijke huis-aan-huisbladen om extra aandacht op het onderzoek te vestigen. De respons bedraagt 36% voor de allochtone en 47% voor de autochtone Zwijndrechtenaren. Het veldwerk is uitgevoerd door I&O research. Voor meer informatie over de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd, verwijzen we naar bijlage 1: de methodologische verantwoording. 1.5 Leeswijzer In de opbouw van dit rapport volgen we het integratiemodel zoals hiervoor is beschreven. Allereerst beschrijven we in de hoofdstukken 2 en 3 de achtergrondkenmerken en de kennis en vaardigheden. Deze informatie vormt een belangrijke basis voor de hoofddimensies van het Integratiemodel die in de hoofdstukken 4 tot en met 7 aan bod komen. Dit zijn achtereenvolgens sociaaleconomische positie, actief burgerschap, gezondheid en sociaal netwerk en sociaal-culturele integratie. Elk hoofdstuk sluiten we af met een paragraaf waarin we de belangrijkste conclusies op een rij zetten. In de samenvatting en conclusies, voorafgaand aan deze inleiding, bespreken we in het kort het totaalbeeld dat we uit deze monitor kunnen afleiden. Bij het doornemen van de monitor zijn enkele zaken van belang: In de rapportage bespreken we uitsluitend significante verschillen tussen groepen (zie ook bijlage 1). Het kan voorkomen dat een figuur of tabel een verschil lijkt te laten zien. Wanneer deze niet wordt besproken, betreft het geen daadwerkelijk verschil. In bijlage 2 zijn aanvullende tabellen opgenomen. Wanneer uit een figuur geen exact percentage valt af te lezen, vindt u dit terug in de aanvullende tabellen van het desbetreffende hoofdstuk. In deze monitor richten we ons op de niet-westerse allochtonen 2 in Zwijndrecht. Wanneer we in de rapportage spreken over allochtonen, bedoelen we hiermee dan ook deze groep. 2 Persoon zelf of tenminste één van de ouders is geboren in Turkije, Afrika, Azië (exclusief Indonesië en Japan), of Zuid-Amerika (CBS). 0-meting 13

14 Integratiemonitor Zwijndrecht 2009

2 Demografie In dit hoofdstuk gaan we in op de demografische kenmerken van de allochtone inwoners van Zwijndrecht. Zien we een verdere groei van hun aandeel? Is er sprake van een (toenemende) concentratie op bepaalde plaatsen? En hoe is hun huishoudensamenstelling, leeftijdsamenstelling en de verdeling naar 1 e en 2 e generatie? In de eerste twee paragrafen bespreken we de bevolkingsomvang en het aandeel niet-westerse allochtonen per wijk. Vervolgens gaan we in op de samenstelling van de allochtone groepen in Zwijndrecht naar geslacht, leeftijd, huishouden en generatie. Voordat we afsluiten met de conclusies, besteden we aandacht aan de 1 e generatie niet-westerse allochtonen. We gaan daarbij in op de vragen hoe lang zij gemiddeld al in Nederland verblijven en wat hun motief is geweest om naar Nederland te komen. 2.1 Omvang en ontwikkeling bevolkingsgroepen Acht op de tien inwoners van Zwijndrecht zijn autochtoon (tabel 2.1). Wanneer minimaal één van iemands ouders in het buitenland is geboren spreken we van een allochtoon. De groep niet-westerse allochtonen 3 vormt 11% en de groep westerse allochtonen 4 7,4% van de Zwijndrechtenaren. De groep niet-westerse allochtonen is de groep waar we ons in dit rapport op richten. In de periode van 2005 tot 2009 zien we een toename van alle niet westerseallochtone groepen. De stijging is het grootst onder de overige niet-westerse allochtonen (+16,7%), gevolgd door de Marokkanen (+14,0%) en de Antillianen (+13,4%). Het aantal autochtonen en westerse allochtonen in Zwijndrecht neemt juist af en daarmee ook hun aandeel in de Zwijndrechtse bevolking. Tabel 2.1 Omvang bevolkingsgroepen 2005 2009 aandeel bevolking 2009 ontwikkeling 2005-2009 Turken 1.198 1.318 3,0% +10,0% Marokkanen 709 808 1,8% +14,0% Surinamers 626 635 1,4% +1,4% Antillianen 516 585 1,3% +13,4% overige niet-westerse allochtonen totaal niet-westerse allochtonen 1.311 1.530 3,5% +16,7% 4360 4876 11,0% +11,8% westerse allochtonen 3.361 3.270 7,4% -2,7% autochtonen 37.474 36.140 81,6% -3,6% Bron: GBA 2.2 Etnische samenstelling wijken In de wijk Noord is het aandeel niet-westerse allochtonen het hoogst (tabel 2.2). Hier is een kwart van de bewoners van niet-westerse allochtone afkomst. Ook in Kort Ambacht is het aandeel niet-westers allochtone inwoners hoger dan gemiddeld in Zwijndrecht. In Heerjansdam, Heer Oudelands Ambacht en de 3 Persoon zelf of tenminste één van de ouders is geboren in Turkije, Afrika, Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Zuid-Amerika (CBS). 4 Persoon zelf of tenminste één van de ouders is geboren in Europa (exclusief Turkije), Noord-Amerika, Oceanië, Japan of Indonesië (CBS). 0-meting 15

verspreide bebouwing wonen verhoudingsgewijs de minste niet-westerse allochtonen. In de periode 2005-2009 zien we uitsluitend in Kort Ambacht een verschuiving die groter is dan 2%: het aandeel niet-westerse allochtonen is hier met 3,4 procentpunten gestegen. Ook zien we dat de toename van het aandeel nietwesterse allochtonen het grootst is, in de wijken waar in 2005 het aandeel nietwesterse allochtonen al het hoogst was: in Noord en vooral in Kort-Ambacht. Binnen Kort-Ambacht zien we dit effect ook in de twee buurten waar het aandeel niet-westerse allochtonen het hoogst was, namelijk in de Dichtersbuurtmidden (+7,0 procentpunt, nu 32,4%) en in de Kapiteitsflats (+2,5 procentpunt, nu 37,7%)). In Noord ligt de situatie wat genuanceerder. Alleen in de Schildersbuurt treedt dit effect op. Maar in de drie buurten waar het aandeel niet-westerse allochtonen in 2005 het hoogst was (Planetenbuurt, Langeraarstraat e.o. en Sterrenbeeldenbuurt), is dit aandeel juist gedaald. Tabel 2.2 Aandeel niet-westerse allochtonen per wijk (%) 2005 2009 ontwikkeling 2005-2009 Walburg 5,8 6,5 +0,7 Centrum 7,9 9,1 +1,2 Noord 22,4 23,7 +1,3 Heer Oudelands Ambacht 3,6 4,2 +0,6 Kort Ambacht 15,2 18,6 +3,4 Nederhoven 9,2 10,3 +1,1 Heerjansdam 2,6 2,6 0 Verspreide bebouwing 0 0 0 Zwijndrecht 9,6 11,0 +1,4 Bron: GBA 2.3 Samenstelling bevolkingsgroepen Hoe ziet de bevolkingsopbouw van de verschillende groepen allochtone Zwijndrechtenaren er uit? Hoe zijn de groepen samengesteld qua generatie, leeftijd, huishouden en geslacht? Leeftijd en geslacht De verdeling naar leeftijd vertoont duidelijke verschillen tussen autochtonen en westerse allochtonen enerzijds en niet-westerse allochtonen anderzijds (tabel 2.3). Het aandeel van de leeftijdsgroep tot 35 jaar is groter onder niet-westerse allochtonen, terwijl we onder autochtonen en westerse allochtonen een groter aandeel 50-plussers zien. Deze verschillen zijn voor Surinamers iets kleiner dan voor de andere niet-westerse bevolkingsgroepen. De verdeling naar geslacht komt voor de niet-westerse allochtonen redelijk overeen met de autochtonen en de westerse allochtonen. 16 Integratiemonitor Zwijndrecht 2009

Tabel 2.3 Verdeling naar leeftijd en geslacht (%) Turken Marokkanen Surinamers Antillianen overig nietwesters totaal nietwesters westers autochtonen leeftijd 0-11 jaar 23,1 27,2 15,1 25,3 24,1 23,9 9,1 11,8 12-14 jaar 5,8 5,6 3,8 8,4 5,9 5,8 2,6 3,2 15 17 jaar 5,8 4,5 7,4 6,7 6,8 6,2 3,3 3,7 18 34 jaar 32,4 30,1 28,8 23,9 30,3 29,9 19,6 18,1 35 49 jaar 22,5 19,8 23,3 21,0 21,3 21,6 23,3 21,1 50 64 jaar 6,6 7,3 15,7 11,1 9,2 9,2 23,6 21,8 65 jaar e.o. 3,8 5,6 5,8 3,6 2,5 3,9 18,5 20,3 geslacht man 52,3 50,5 49,8 46,7 46,8 49,3 48,0 48,7 vrouw 47,7 49,5 50,2 53,3 53,2 50,7 52,0 51,3 Bron: GBA Huishoudensituatie De samenstelling van de huishoudens verschilt nogal tussen niet-westerse allochtonen, westerse allochtonen en autochtonen. Maar ook binnen de groep niet-westerse allochtonen zien we verschillen. Over het algemeen kennen nietwesterse allochtonen weinig eenpersoonshuishoudens (21%) en weinig paren zonder kinderen (16%). En juist veel paren met kinderen (37%) en éénoudergezinnen (24%). Kijken we apart naar de verschillende groepen nietwesterse allochtonen, dan zien we vooral onder Turken en Marokkanen veel paren met kinderen (ruim de helft van de huishoudens) en weinig eenpersoonshuishoudens (10% à 15%). Bij Surinamers, overige niet-westerse allochtonen en vooral Antillianen zien we veel één-oudergezinnen (respectievelijk 27%, 28% en 43%). Het verschil in aandeel paren zonder kinderen laag onder niet-westerse allochtonenen hoog onder autochtonen en westerse allochtonen komt doordat deze laatste twee groepen enerzijds minder kinderen krijgen en anderzijds in hogere mate vergrijzen, waardoor er meer oudere echtparen zijn zonder thuiswonende kinderen. Tabel 2.4 Verdeling naar huishoudensituatie (%) Turken Marokkanen Surinamers Antillianen overig nietwesters totaal nietwesters westers autochtonen alleenstaand 10,6 15,2 30,9 28,0 24,8 21,1 33,8 31,7 paar zonder kinderen paar met kinderen 19,3 16,9 20,0 11,6 13,7 16,3 30,5 35,4 55,4 54,8 21,7 16,9 30,1 37,2 22,6 23,4 eenoudergezin 13,6 10,9 27,0 42,9 28,4 23,6 12,5 9,3 anders 1,1 2,2 0,4 0,5 3,0 1,7 0,7 0,3 Bron: GBA 1 e en 2 e generatie Tot de 1 e generatie rekenen we personen die zelf naar Nederland zijn geëmigreerd. De 2 e generatie bestaat uit personen die in Nederland zijn geboren, maar van wie minimaal één ouder wel buiten Nederland is geboren. Het aandeel 1 e en 2 e generatie is onder de groep niet-westerse allochtonen als totaal en ook onder de daar toe behorende groepen Turken, Marokkanen en Surinamers ongeveer fifty-fifty. Uitzonderingen hierop zijn de Antillianen, bij wie de balans door slaat naar wat meer personen van de 1 e generatie (57%) dan van de 2 e generatie (43%). En ook de overige niet-westerse allochtonen, waarvan maar liefst twee derde deel tot de 1 e generatie behoort. Dit komt door het relatief hoge aandeel vluchtelingen binnen deze groep. De groep volwassen 0-meting 17

niet-westerse allochtonen die centraal staat in deze Integratiemonitor Zwijndrecht bestaat voor 81% uit 1 e generatie en 19% 2 e generatie. Onder de totale groep niet-westerse allochtonen is in de periode 2005-2009 het aantal inwoners van de 2 e generatie met 19% toegenomen en het aantal van de 1 e generatie met 7%. Dit betekent dat het aandeel van de 2 e generatie binnen de groep niet-westerse allochtonen groter is geworden. Het aandeel 2 e generatie is vooral onder de Antillianen in Zwijndrecht toegenomen (+31,4%). Tabel 2.5 Verdeling 1 e en 2 e generatie niet-westerse allochtonen (%) 1 e generatie 2 e generatie ontwikkeling 1 e generatie 2005-2009 ontwikkeling 2 e generatie 2005-2009 Turken 47,3 52,7 +3,3 +16,8 Marokkanen 46,9 53,1 +8,0 +19,8 Surinamers 51,5 48,5-5,5 +10,0 Antillianen 56,7 43,3 +2,8 +31,4 overige niet-westerse allochtonen totaal niet-westerse allochtonen totaal niet-westerse allochtonen 18+ Bron: GBA 65,6 34,4 +14,6 +20,8 54,4 45,2 +6,6 +18,8 80,6 18,8 +10,0 +36,2 In tabel 2.6 zien we hoe verschillend de leeftijdverdeling is per generatie nietwesterse allochtonen. Vanzelfsprekend is de 1 e generatie ouder dan de 2 e generatie. We zien dat de 2 e generatie vrijwel geheel bestaat uit personen jonger dan 35 jaar. Wanneer we later in dit rapport op bepaalde aspecten verschillen zien tussen de situatie van de 1 e en 2 e generatie, dan kan dit verschil in leeftijdsamenstelling soms (mede) een verklaring zijn. Tabel 2.6 Leeftijdsverdeling 1 e en 2 e generatie niet-westerse allochtonen (%) 0-11 jaar 12-17 jaar 18-34 jaar 35-49 jaar 50-64 jaar 65 e.o. jaar 1 e generatie 2,3 6,1 30,9 37,6 16,4 6,8 2 e generatie 48,8 19,3 28,7 2,3 0,4 0,5 Bron: GBA Vanaf de volgende paragraaf richten we ons in het rapport uitsluitend op de niet-westerse volwassen allochtonen en autochtonen. De niet-westerse allochtonen beschouwen we hierbij als één groep. 2.4 Migratieachtergrond 1 e generatie allochtonen De helft van de 1 e generatie allochtonen woont al 20 jaar of langer in Nederland (figuur 2.1). Een kwart is hier nog maar korter dan 10 jaar. 18 Integratiemonitor Zwijndrecht 2009

Figuur 2.1 Verblijfsduur 1 e generatie allochtonen 24% <10 jaar 10-19 jaar >19 jaar 50% 26% Wat is de voornaamste reden dat de 1 e generatie allochtonen naar Nederland zijn gekomen? In figuur 2.2 zien we dat de belangrijkste reden is dat zij zijn meegekomen met ouders of familie (30%). Ook huwelijk/gezinsvorming is een veelgenoemde reden (22%). Medische redenen, sociale zekerheid en studie spelen vrijwel geen rol. Figuur 2.2 Migratiereden 1 e generatie allochtonen met ouders/familie meegekomen 30% huwelijk gezinsvorming politieke situatie herkomstland 15% 22% gezinshereniging 10% werk 7% studie 4% sociale zekerheid 1% medisch 0% anders 10% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 2.5 Vergelijking met Dordrecht Zwijndrecht bestaat voor een kleiner deel uit niet-westerse allochtonen dan Dordrecht (11% versus 17%). De samenstelling van de groepen niet-westerse allochtonen komt wel grotendeels overeen met Dordrecht. Een verschil zien we op het punt van het aantallen mannen en vrouwen onder de Marokkanen. In Dordrecht is sprake van een hoger aandeel mannen dan vrouwen, in Zwijndrecht is sprake van een evenredige verdeling. De verdeling 1 e en 2 e generatie verschilt alleen van Dordrecht voor de groep Antillianen. In Zwijndrecht is het aandeel 2 e generatie Antillianen hoger (43,3%) dan in Dordrecht (33,1%). 0-meting 19

Onder de allochtonen van de 1 e generatie is het aandeel dat nog maar pas in Nederland is (korter dan 10 jaar) in Zwijndrecht (24%) wat groter dan in Dordrecht (17%). We zien bij de redenen voor migratie dan ook dat de politieke situatie in het herkomstland (vluchtelingen) in Zwijndrecht vaker wordt genoemd (15%) dan in Dordrecht (7%). Werk (7%) en studie (4%) zijn juist minder vaak voorkomende redenen dan in Dordrecht (respectievelijk 15% en 10%). Overigens staat zowel in Zwijndrecht als in Dordrecht de reden met ouders/familie meegekomen op de eerste plaats en huwelijk, gezinsvorming op de tweede plaats. 2.6 Conclusies De belangrijkste conclusies zijn: Het aantal niet-westerse allochtone inwoners in Zwijndrecht nam in de periode 2005-2009 met 12% toe, terwijl het aantal autochtone en westerse allochtone inwoners licht afnam. De groep niet-westerse allochtonen is jonger dan de autochtonen. De groep niet-westerse allochtone huishoudens bestaat uit relatief veel stellen met kinderen en een-oudergezinnen. Daarentegen zijn er relatief weinig alleenstaanden en stellen zonder kinderen. Het aandeel van de 2 e generatie binnen de groep niet-westerse allochtone inwoners van Zwijndrecht is toegenomen. De verhouding 1 e generatie/2 e generatie is nu ongeveer fifty-fifty. De groep overige niet-westerse allochtonen waaronder veel vluchtelingen bestaat nog wel voor twee derde deel uit de 1 e generatie. Een kwart van de Zwijndrechtse 1 e generatie niet-westerse allochtonen woont nog maar korter dan 10 jaar in Nederland. Dit is een relevante groep voor het inburgeringbeleid. De demografische ontwikkelingen en kenmerken van allochtonen in Zwijndrecht komen grotendeels overeen met Dordrecht. Wel valt op dat het aantal westerse allochtonen in Zwijndrecht is afgenomen, terwijl het in Dordrecht is toegenomen. En dat de omvang van de Antilliaanse gemeenschap in Zwijndrecht is toegenomen, terwijl er in Dordrecht sprake is van een (kleine) afname. De groep die in het onderzoek centraal staat de volwassen niet-westerse allochtone inwoners van Zwijndrecht bestaat voor 81% uit de 1 e generatie en voor 19% uit de 2 e generatie. Deze groep is aanzienlijk jonger dan de autochtone Zwijndrechtenaren. Binnen deze groep is de 2 e generatie weer aanzienlijk jonger dan de 1 e generatie. 20 Integratiemonitor Zwijndrecht 2009

3 Kennis en vaardigheden In de huidige samenleving zijn kennis en vaardigheden belangrijk voor iemands maatschappelijke positie. Een goede opleiding en het beheersen van de Nederlandse taal zijn daar voorbeelden van en helpen bij de zelfredzaamheid met betrekking tot computers en administratieve zaken. In dit hoofdstuk gaan we in op opleiding, taalvaardigheid en zelfredzaamheid. In dit derde hoofdstuk kijken we naar het opleidingsniveau van de inwoners. Hebben allochtonen en autochtonen een gelijk opleidingsniveau en hoe is dat naar generatie? Vervolgens zoomen we in op de Nederlandse taalvaardigheid van de 1 e generatie allochtonen, zij zijn immers geboren in een land met een andere moederstaal. Ook beschrijven we de mate van zelfredzaamheid en de bekendheid en het gebruik van voorzieningen voor educatie. Ten slotte kijken we naar de vergelijking met Dordrecht en zetten we kort de belangrijkste conclusies op een rij. 3.1 De inwoners en hun opleiding Allochtone inwoners van Zwijndrecht zijn gemiddeld lager opgeleid dan autochtone inwoners (figuur 3.1). Ze zijn vaker (zeer) laag opgeleid en minder vaak hoog opgeleid. Het aandeel middelbaar opgeleiden is onder beide groepen even groot, namelijk 38%. Figuur 3.1 Opleidingsniveau niet schoolgaande inwoners 18 t/m 64 jaar autochtoon 6% 33% 38% 23% allochtoon 25% 22% 38% 15% 0% 20% 40% 60% 80% 100% zeer laag laag middelbaar hoog Toelichting: zeer laag = maximaal basisonderwijs, laag = VMBO, MAVO, Mulo, LBO, middelbaar = MBO, HAVO, VWO, HBS, MMS, hoog = HBO, WO In figuur 3.2 staan de generatieverschillen in opleidingsniveau. We zien dat de 2 e generatie gemiddeld hoger is opgeleid dan de 1 e generatie. Van de 1 e generatie is een beduidend groter deel zeer laag opgeleid dan bij de 2 e generatie (32% versus 3%). Zeven op de tien allochtonen van de 2 e generatie hebben minimaal een MBO of HAVO diploma, terwijl dit aandeel onder de 1 e generatie vijf op de tien bedraagt. Vergeleken met de autochtonen zien we bij de 2 e generatie wat meer middelbaar en wat minder laag- en hoogopgeleiden. 0-meting 21

Figuur 3.2 Opleidingsniveau niet schoolgaande inwoners 18 t/m 64 jaar 1 e en 2 e generatie 1 e generatie 2 e generatie 11% 19% zeer laag laag middelbaar hoog 37% 32% 30% 20% 48% 3.2 Taalvaardigheid allochtonen Voor integratie is het belangrijk om Nederlands te leren. Volgen de allochtonen een cursus Nederlands? Begrijpen ze een Nederlands gesprek en kunnen zij lezen en schrijven in de Nederlandse taal? We richten ons in deze paragraaf alleen op de 1 e generatie omdat deze geboren is in een land met een andere moedertaal dan de Nederlandse. Onderwijs, inburgering of taalles? We hebben de 1 e generatie allochtonen gevraagd of zij Nederlands hebben geleerd (figuur 3.3). Van de allochtonen in Zwijndrecht heeft 13% geen Nederlandse les gevolgd. De rest heeft dat wel gedaan: 15% heeft hier onderwijs gevolgd, 2% heeft een inburgeringcursus afgerond en 70% heeft via taallessen of op een andere manier Nederlands geleerd. Figuur 3.3 Deelname onderwijs, inburgeringcursus of taalles 1 e generatie allochtonen 15% 70% 13% 0% 20% 40% 60% 80% 100% hier onderwijs gevolgd inburgeringscursus afgerond taalles of andere wijze geen Toelichting: alleen gevraagd aan mensen voor wie Nederlands niet de eerste taal is. Moeite met Nederlands Twee op de tien allochtonen in Zwijndrecht hebben moeite met het lezen en schrijven van de Nederlandse taal (figuur 3.4). Een iets kleiner deel heeft moeite met een gesprek volgen in het Nederlands en het spreken van de Nederlandse taal. 22 Integratiemonitor Zwijndrecht 2009

Figuur 3.4 Veel moeite met Nederlands 1 e generatie schrijven 22% lezen 18% gesprek volgen 15% spreken 14% 0% 20% 40% 60% 80% 100% Wanneer we een verdeling maken naar opleidingsniveau, zien we dat naarmate men hoger opgeleid is, men minder problemen met de Nederlandse taal heeft. 3.3 Zelfredzaamheid Naast taalbeheersing is zelfredzaamheid van belang. Op zelfredzaamheid van Zwijndrechtse allochtonen gaan we in deze paragraaf in door te beschrijven in welke mate zij brieven begrijpen, formulieren kunnen invullen en in hoeverre zij om kunnen gaan met de technische snufjes (zoals een mobiele telefoon of een computer). Brieven en formulieren van instanties Twee op de tien allochtonen in Zwijndrecht hebben moeite met het begrijpen van brieven van instanties en hebben vaak of altijd hulp nodig bij het invullen van formulieren voor instanties (figuur 3.5 en 3.6). Van de autochtonen heeft een veel kleiner deel hier moeite mee (5% en 4%). Het betreft overigens vooral de 1 e generatie (22% en 17%): van de 2 e generatie heeft een heel klein deel moeite met het begrijpen van brieven (2%) en heeft niemand hulp nodig bij het invullen van formulieren voor instanties. Dit kan ook te maken hebben met het leeftijdsverschil. Figuur 3.5 Vaak of altijd moeite met begrijpen brieven instanties 100% 80% 60% 40% 20% 0% 22% 4% 18% 2% autochtoon allochtoon 1e generatie 2e generatie 0-meting 23

Figuur 3.6 Vaak of altijd hulp nodig bij invullen formulieren instanties 100% 80% 60% 40% 20% 0% 5% 20% 17% autochtoon allochtoon 1e generatie 0% 2e generatie Technische apparaten: hoe en wat? In hoeverre kunnen allochtonen en autochtonen in Zwijndrecht omgaan met een computer, een mobiele telefoon of een kaartjesautomaat? Algemene vaardigheden zoals geld pinnen en mobiel bellen leveren nauwelijks problemen op onder de verschillende groepen. Het aandeel dat goed met een computer overweg kan is wat kleiner (ongeveer drie kwart), maar nog steeds best hoog. Er zijn hierbij geen verschillen tussen allochtonen en autochtonen. Wanneer we kijken naar verschillen tussen de 1 e en de 2 e generatie zien we dat de 1e generatie minder goed overweg kan met de computer (dit ligt logischerwijs ook aan hun leeftijdsverschil). Ongeveer zeven op de tien van de 1 e generatie kunnen omgaan met de computer tegenover bijna iedereen van de 2 e generatie (tabel 3.1). De 2e generatie doet het dan ook beter dan de gemiddelde autochtoon. Tabel 3.1 Computervaardigheden (%) 1 e generatie 2 e generatie tekstverwerken op pc (vb. Word) 69 94 e-mail versturen 70 96 zoeken op internet 75 96 Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen 1 e generatie en 2 e generatie. 3.4 Voorzieningen In Zwijndrecht zijn verschillende voorzieningen voor inburgering, taalonderwijs en volwassenenonderwijs. We hebben gevraagd in welke mate deze voorzieningen bekend zijn en of er ook daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt. In tabel 3.2 zien we dat evenveel allochtonen als autochtonen in Zwijndrecht het inburgeringtraject kennen. De andere twee voorzieningen van educatie genieten meer bekendheid onder de autochtonen. Er zijn geen verschillen naar generatie. 24 Integratiemonitor Zwijndrecht 2009

Tabel 3.2 Bekendheid instanties (%) autochtoon allochtoon inburgeringtraject 69 63 volwassenenonderwijs 72 52 alfabetiseringsonderwijs 52 37 Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie De mate van gebruik van de instanties varieert (tabel 3.3). Autochtonen maken vrijwel geen gebruik van de voorzieningen voor educatie. Logischerwijs maken alleen allochtonen in Zwijndrecht gebruik van het inburgeringtraject (21%). Maar, ook de allochtonen maken bijna geen gebruik van de andere twee voorzieningen voor educatie. De 1 e generatie maakt meer gebruik van inburgeringtrajecten en alfabetiseringsonderwijs dan de 2 e generatie. Tabel 3.3 Gebruik instanties (%) autochtoon allochtoon 1 e generatie 2 e generatie inburgeringtraject 0 21 28 0 volwassenenonderwijs 5 11 15 2 alfabetiseringsonderwijs 0 6 8 0 Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie 3.5 Vergelijking met Dordrecht Het opleidingsniveau van de Zwijndrechtse allochtonen is vergelijkbaar met die van de Dordtse allochtonen. De taalvaardigheid (deelname aan taalonderwijs en de mate van moeite met Nederlands) van allochtonen van de 1 e generatie in Zwijndrecht en Dordrecht komen overeen. Wat betreft de zelfredzaamheid: in Dordrecht kunnen de allochtonen iets minder goed overweg met de mobiele telefoon (94% tegenover 97% in Zwijndrecht), met tekstverwerken op de pc (67% tegenover 74%) en met internet (71% tegenover 80%). De mate van het gebruik en de bekendheid van voorzieningen verschilt niet, op het gebruik van het inburgeringtraject na. In Dordrecht maken minder allochtonen gebruik van het inburgeringtraject. 3.6 Conclusies De belangrijkste conclusies zijn: In Zwijndrecht blijft het opleidingsniveau van de allochtonen nog flink achter bij dat van hun autochtone stadsgenoten. Wanneer we echter kijken naar de 2 e generatie dan zijn er weinig verschillen met de autochtonen. Van de 1 e generatie niet-westerse allochtonen heeft het merendeel (87%) Nederlandse les gevolgd. Ongeveer een vijfde van de allochtonen van de 1 e generatie heeft moeite met Nederlands schrijven en lezen en een zelfde aandeel met brieven van instanties. De kennis en vaardigheden van de allochtonen in Zwijndrecht komen nagenoeg overeen met die van de allochtonen in Dordrecht. 0-meting 25

26 Integratiemonitor Zwijndrecht 2009

4 Sociaal-economische positie Het al dan niet hebben van betaald werk en de hoogte van het inkomen beïnvloeden in grote mate de maatschappelijke positie die iemand inneemt. Hoe is de situatie van allochtone Zwijndrechtenaren op dit gebied? Kunnen huishoudens voldoende rondkomen? En is er sprake van maatschappelijke achterstelling? Op deze vragen geeft dit hoofdstuk u de antwoorden. We richten ons in dit hoofdstuk eerst op de arbeidssituatie van allochtone Dordtenaren. Hierbij staat de vraag centraal of iemand betaald werk verricht (en in welk dienstverband) of uitkeringsafhankelijk is. De financiële positie bespreken we vervolgens door inkomen en schuldenproblematiek in kaart te brengen. Ook stellen we daarbij de vraag in welke mate men rond kan komen en specifieke consumptiegoederen bezit. De tevredenheid daarmee komt in paragraaf drie aan bod, gevolgd door maatschappelijke positie en achterstelling. We sluiten af met het voorzieningengebruik, de vergelijking met Dordrecht en de conclusies. 4.1 Werk In deze paragraaf richten we ons op de beroepsbevolking van 18 t/m 64 jaar. Hebben zij betaald werk en in welk type dienstverband? En hoe groot is de groep werkzoekenden? Betaald werk In tabel 4.1 zien we dat de helft van de allochtonen momenteel betaald werk heeft. Dit verschilt niet noemenswaardig met de autochtonen in Zwijndrecht. Het aandeel dat nog nooit betaald werk heeft gehad, ligt voor allochtonen wel hoger (11%) dan voor autochtonen (3%). Allochtonen volgen vaker een opleiding (14%). Van de 2 e generatie volgt zelfs een kwart een opleiding. Onder de 1 e generatie ligt dit aandeel met 12% wat lager, maar nog wel hoger dan onder de autochtonen. Dit alles heeft deels met de leeftijdsamenstelling van de groepen te maken. Tabel 4.1 Arbeidsparticipatie inwoners 18 t/m 64 jaar (%) autochtoon allochtoon 1 e generatie 2 e generatie betaald werk 58 52 50 57 geen betaald werk meer 34 23 24 19 nooit betaald werk gehad 3 11 14 1 school/opleiding/studie 6 14 12 23 Toelichting: vetgedrukte percentages wijzen op een significant verschil tussen autochtonen en allochtonen en/of tussen 1e generatie en 2e generatie Type dienstverband In figuur 4.1 hebben we het aandeel dat heeft aangegeven betaald werk te hebben uitgesplitst naar type dienstverband. We zien dat onder zowel autochtonen als allochtonen verreweg het grootste deel in loondienst is en een vast contract heeft. Allochtonen (16%) hebben wel vaker een tijdelijk contract dan autochtonen (7%). 0-meting 27