WOORD VOORAF. Bij de eerste druk. Bij de zevende druk

Vergelijkbare documenten
PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS

Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad 45

Bij de eerste druk. Bij de zesde druk

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Tweede Kamer der Staten-Generaal

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

Grensoverschrijdende erkenning en tenuitvoerlegging. mr. dr. M. Freudenthal

VERKORTE INHOUDSOPGAVE

GEWOGEN RECHTSMACHT IN HET IPR. Over forum (non) conveniens en forum necessitatis. mr. F. Ibili

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Memorie van Toelichting. Algemeen

Eerste Kamer der Staten-Generaal

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

VAAN Onder professoren

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Inhoudsopgave 1 INLEIDING 1

Nederlands burgerlijk procesrecht. prof. mr. HJ. Snijders mr. M. Ynzonides mr. GJ. Meijer

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Inhoud Voorwoord 11 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur

STAATSCOURANT. Nr

1. Echtscheidingsrecht

Afkortingen. Inleiding

Voorwoord bij de vierentwintigste druk Lijst van afkortingen HOOFDSTUK I INLEIDING 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

INHOUD. Voorwoord / 5. 1 Burgerlijk Wetboek Boek 1 (uittreksel) / 17. Titel 1 Algemene bepalingen / 17. Titel 2 Het recht op de naam / 17

Aanpassing van wetten in verband met de invoering van de. van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

LANDSVERORDENING van de 15de maart 2001 houdende het overgangsrecht ter zake van de wijzigingen die in de bestaande wetgeving in verban

1. Echtscheidingsrecht

Vrijwaring & Interventie

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorwoord bij de vijfentwintigste druk Lijst van afkortingen HOOFDSTUK I INLEIDING 1

InhOud Voorwoord 5 Inhoud 7 Lijst van afkortingen Verkort geciteerde literatuur

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De erkenning en uitvoerbaarverklaring van vreemde rechterlijke beslissingen en akten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Stand van zaken wetgeving. Uitgangspunten KEI wetgeving. Wat is nodig? 4 wetten en 1 AMvB: Modernisering van de rechtspraak

Gerechtelijk Privaatrecht

Cumulatief beslag op aandelen op naam: tot welk moment?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland

Model A.1. Verzoekschrift bij toepassing van artikel 213 BW (onderhoudsgeld tussen echtgenoten) de artikelen 1034bis e.v. en 1320 e.v. Ger.W.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

BELGISCH INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Compendium van het. burgerlijk procesrecht. Mr. P.A. Stein. door NEGENDE DRUK. Hoogleraar in het burgerlijk recht, handehrecht en

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Examenprogramma Burgerlijk Procesrecht 1

Parlementaire Geschiedenis Burgerlijk Wetboek Boek 10. Internationaal Privaatrecht (IPR)

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

Bundel procesrecht. Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman H U U R G E S C H I L. N L

Netherlands Commercial Court

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

Netherlands Commercial Court

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

(Echt)scheiding en internationaal privaatrecht

Prof. mr. A.W. Jongbloed. Executierecht. Kluwer a Wotters Kluwer business. Kluwer - Deventer 20t I

2014 no. 75 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

Afkortingen Inleiding Opzegging en de UWV-ontslagprocedure Inleiding Toepassingsgebied Procedure bij het UWV 22

Artikelen 81 en 82. Ongewijzigd. Artikel 83

***I ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0268(COD)

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... 1

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitgangspunten KEI-wetgeving

Eerste boek De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de hoge raad

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Burgerlijk procesrecht en faillissementsrecht 4 BURGERLIJK PROCESRECHT EN FAILLISSEMENTSRECHT 4 (CJU17.4/CREBO:56179)

(in werking getreden op 1 januari 1974)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke en in handelszaken

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Transcriptie:

WOORD VOORAF Bij de eerste druk De thans voor u liggende nieuwe uitgave Tekst & Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering is in zekere zin de voortzetting het in 1996 verschenen Tekst & Commentaardeel Faillissementswet & Executie- en beslagrecht. Waar het toen - wat het Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering betreft - ging om slechts die delen uit het wetboek die betrekking hebben op het executie- en beslagrecht, is thans het complete wetboek opgenomen en commentaar voorzien. Bij de zevende druk De ontwikkelingen in de jurisprudentie en nieuwe procesrechtelijke regelgeving maakten een nieuwe druk Tekst & Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering noodzakelijk. De zesde druk dateerde april 2014. Het commentaar in deze nieuwe druk is afgesloten op 1 januari 2016. Dit betekent dat nadien verschenen jurisprudentie - in beginsel - niet meer in deze uitgave is verwerkt. Sedert het verschijnen de zesde druk zijn in het Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering een aantal belangwekkende wijzigingen doorgevoerd. In het bijzonder valt in dit verband te wijzen op: - de modernisering het arbitragerecht bij Wet 27 mei 2014, Stb. 2014, 200, in werking getreden op 1 januari 2015 (Stb. 2014, 254) die heeft geleid tot een zeer grote bewerking het commentaar op Boek 4 Rv en waar de Parlementaire Geschiedenis inmiddels in boekvorm is gepubliceerd (G.J. Meijer & A.I.M. Mierlo e.a., Parlementaire Geschiedenis Arbitragewet, Deventer: Kluwer 2015); - de Wet verbetering de Vormerkung (Wet 30 september 2015, Stb. 2015, 396), in werking getreden op 1 januari 2016 (Stb. 2015, 397), die heeft geleid tot aanpassing art. 475 en de introductie een art. 507b (nieuw); - de in de vorige druk reeds zonder commentaar opgenomen herschikte EEX- Verordening (Brussel I bis-verordening), die toepassing is op rechtsvorderingen die zijn ingesteld, authentieke akten die zijn verleden of geregistreerd en gerechtelijke schikkingen die zijn goedgekeurd of getroffen, op of na 10 januari 2015. De tekst de afzonderlijke bepalingen is in deze druk, waar het betreft de Hoofdstukken I (Toepassingsgebied), II (Bevoegdheid), V (Algemene bepalingen), VI (Overgangsbepalingen) en VIII (Slotbepalingen) geheel commentaar voorzien, terwijl Hoofdstuk III (Erkenning en tenuitvoerlegging) een inleidend commentaar bevat. De tekst de per genoemde datum vervallen EEX-Verordening (Brussel I) blijft beschikbaar in deze uitgave. V

Woord vooraf Daarnaast staat de procesrechtelijke regelgeving op het punt een ingrijpende wijziging te ondergaan door de op handen zijnde wetgeving in verband met vereenvoudiging en digitalisering het procesrecht en het hieruit voortvloeiende Programma Kwaliteit en Innovatie in de civiele sectoren ( KEI ). Deze wetgeving bestaat uit verschillende onderdelen, te weten: - de Wet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht (Kamerstukken 34059); - de Wet vereenvoudiging en digitalisering in hoger beroep en cassatie (Kamerstukken 34138); - de Invoeringswet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht (Kamerstukken 34212). Bij het ter perse gaan deze zevende druk waren deze wetsvoorstellen reeds aangenomen door de Tweede Kamer der Staten Generaal en stond behandeling in de Eerste Kamer geagendeerd vóór het zomerreces 2016. Een redelijke verwachting is dat de respectieve voorstellen worden aangenomen en dat af begin 2017 een gefaseerde inwerkingtreding plaatsvindt. Redactie en uitgever zijn mening dat in deze nieuwe druk niet kan worden voorbijgegaan aan de op handen zijnde KEI-wetgeving. Ieder de auteurs heeft dan ook voor de onderdelen die hem of haar aangaan, voor zover aan de orde, het commentaar aangevuld met een slotaantekening Komend recht: Wet vereenvoudiging en digitalisering ( KEI ) en daarin kort de belangrijkste wijziging(en) ten gevolge de KEI-wetgeving uiteengezet. Daarnaast heeft de uitgever het gebruiksgemak deze uitgave vergroot door wederom voor zover aan de orde aan het slot de desbetreffende aantekening als een citaat de wettekst op te nemen zoals die, naar verwachting, zal luiden nadat de hiervoor genoemde wetsvoorstellen door de Eerste Kamer zijn aangenomen. Daarbij is uitgegaan de tekst, zoals die aan de Eerste Kamer ter goedkeuring is voorgelegd. De Wet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht leidt ertoe dat in de Eerste Titel het Eerste Boek een geheel nieuwe Derde Afdeling A wordt ingevoerd, waarin algemene voorschriften voor procedures zijn neergelegd. Deze afdeling bestaat uit 17 nieuwe bepalingen, te weten art. 30a tot en met art. 30q (nieuw). Overeenkomstig de formule deze uitgave zijn al deze bepalingen voorzien een commentaar en in deze uitgave opgenomen na art. 30. Kern deze nieuwe bepalingen is de introductie één uniforme rechtsingang (met verval dagvaarding respectievelijk verzoekschrift), te weten: de procesinleiding als bedoeld in art. 30a (nieuw). Deze procesinleiding vormt de start één basisprocedure (bestaande uit één schriftelijke ronde voor beide partijen, gevolgd door een mondelinge behandeling en vervolgens een uitspraak), waarop afhankelijk de inhoud het petitum de regels hetzij Titel 2 (de vorderingsprocedure), hetzij Titel 3 (verzoekprocedure) toepassing zijn. De KEI-wetgeving leidt niet alleen tot vereenvoudiging, maar heeft ook betrekking op digitalisering. Met de inwerkingtreding de Wet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht wordt de digitale weg de hoofdweg in het civiele recht. Het starten de procedure en het indienen (proces)stukken via elektronische weg wordt verplicht (art. 30c (nieuw)). Inwerkingtreding de KEI-wetgeving brengt tevens de invoering een nieuw Landelijk procesreglement civiele zaken rechtbanken en gerechtshoven. Hierin worden samengevoegd een zeer groot aantal niet alle de in de vorige druk opgenomen VI

Woord vooraf procesreglementen voor de rechtbanken onderscheidenlijk de gerechtshoven. Met het oog hierop is besloten in deze uitgave geen procesreglementen meer op te nemen en de gebruiker Tekst en Commentaar te verwijzen naar de gebruikelijke vindplaats op internet (www.rechtspraak.nl), hetgeen een tweeledig voordeel brengt, te weten (i) afslanking de omg deze uitgave, en (ii) te allen tijde raadpleging de meest up-to-date versie het relete procesreglement. Omwille de compactheid de uitgave is ervoor gekozen alleen de meest noodzakelijke aanverwante teksten als bijlage op te nemen. Hoewel aan deze uitgave grote zorg is besteed, zullen bij het gebruik daar mogelijk fouten en/of tekortkomingen aan het licht treden. Redactie en uitgever stellen het zeer op prijs indien de gebruiker hen gebleken gebreken op de hoogte brengt. Ook overigens houden zij zich aanbevolen voor reacties gebruikers, die de bruikbaarheid dit Tekst & Commentaar-deel kunnen verhogen. Men kan schrijven naar de uitgever, Postbus 23, 7400 GA Deventer, of mailen naar TekstCommentaar@wolterskluwer.com. Voor het laatste nieuws over Tekst & Commentaar kunt u @TekstCommentaar volgen op Twitter. Oegstgeest/Leidschendam, 16 februari 2016. A.I.M. Mierlo C.J.J.C. Nispen VII

Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 1, Afd. 3A Algemene INHOUD Woord vooraf Auteurs Verkorte inhoud Lijst afkortingen V IX XI XXI WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING 1 Wetboek Burgerlijke RechtsvorderingWetboek Burgerlijke RechtsvorderingWetboek Burgerlijke Rechtsvordering 3 Eerste boek De wijze procederen voor de rechtbanken, de hoven en de hoge raadwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I 3 Burgerlijke Boek I, Titel 1, Afd. 1 Burgerlijke Boek I, Titel 1, Afd. 2 Burgerlijke Boek I, Titel 1, Afd. 3 Burgerlijke Boek I, Titel 1, Afd. 4 Burgerlijke Boek I, Titel 1, Afd. 5 Burgerlijke Boek I, Titel 1, Afd. 5A Burgerlijke Boek I, Titel 1, Afd. 6 Burgerlijke Boek I, Titel 1, Afd. 7 Burgerlijke Boek I, Titel 1, Afd. 8 Burgerlijke Boek I, Titel 1, Afd. 9 Eerste titel Algemene bepalingen 3 Eerste afdeling Rechtsmacht de Nederlandse rechterwetboek Rechtsvordering, 4 Tweede afdeling Enkelvoudige en meervoudige kamerswetboek Rechtsvordering, 88 Derde afdeling Algemene voorschriften voor procedureswetboek Rechtsvordering, 95 Derde afdeling AWetboek voorschriften voor procedures 138 Vierde afdeling Wraking en verschoning rechterswetboek Rechtsvordering, 198 Vijfde afdeling Het openbaar ministerie en de procureur-generaal bij de Hoge RaadWetboek Rechtsvordering, 210 Vijfde afdeling A De Autoriteit Consument en Markt en de Commissie de Europese GemeenschappenWetboek Rechtsvordering, 216 Zesde afdeling ExplotenWetboek Rechtsvordering, 220 Zevende afdeling Inlichtingen over buitenlands recht en communautair mededingingsrechtwetboek Rechtsvordering, 291 Achtste afdeling Herstel verkeerd inleiden een procedure, verwijzing door of naar de kantonrechter en verwijzing bij absolute onbevoegdheidwetboek Rechtsvordering, 303 Negende afdeling SlotbepalingWetboek Rechtsvordering, 322 VerstekWetboek VerzetWetboek Tweede titel De dagvaardingsprocedure in eerste aanlegwetboek Eerste afdeling Algemene bepalingenwetboek Tweede afdeling KantonzakenWetboek Derde afdeling Relatieve bevoegdheidwetboek Vierde afdeling DagvaardingWetboek Vijfde afdeling Verloop het gedingwetboek Zesde afdeling ReconventieWetboek Zevende afdeling Achtste afdeling Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 2 325 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 2, Afd. 1 327 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 2, Afd. 2 354 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 2, Afd. 3 371 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 2, Afd. 4 388 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 2, Afd. 5 418 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 2, Afd. 6 451 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 2, Afd. 7 457 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 2, Afd. 8 465 XIII

Inhoud Burgerlijke Boek I, Titel 2, Afd. 9 Burgerlijke Boek I, Titel 2, Afd. 10 Burgerlijke Boek I, Titel 2, Afd. 11 Burgerlijke Boek I, Titel 2, Afd. 12 Burgerlijke Boek I, Titel 2, Afd. 13 Burgerlijke Boek I, Titel 2, Afd. 14 Negende afdeling BewijsWetboek Rechtsvordering, 475 1 Algemene bepalingen bewijsrecht 476 2 Akten en vonnissen 494 3 Openlegging boeken, bescheiden en geschriften 505 4 Getuigen 508 5 Voorlopig getuigenverhoor 552 6 Deskundigen 564 7 Plaatsopneming en bezichtiging 582 8 Voorlopig bericht of verhoor deskundigen, voorlopige plaatsopneming en bezichtiging 585 Tiende afdeling Incidentele vorderingenwetboek Rechtsvordering, 594 1 Algemene bepalingen 595 2 Vrijwaring 599 3 Voeging en tussenkomst 610 4 Verwijzing en voeging zaken 615 5 Voorlopige voorzieningen 624 6 Zekerheidstelling voor proceskosten 627 Elfde afdeling Schorsing en hervattingwetboek Rechtsvordering, 631 Twaalfde afdeling Het vonniswetboek Rechtsvordering, 641 1 Algemeen 641 2 Kosten 656 Dertiende afdeling Afbreking de instantiewetboek Rechtsvordering, 672 1 Doorhaling op de rol 672 2 Afstand instantie 676 3 Verval instantie 679 Veertiende afdeling Het kort gedingwetboek Rechtsvordering, 685 Derde titel De verzoekschriftprocedure in eerste aanlegwetboek Eerste afdeling Algemene bepalingwetboek Tweede afdeling Relatieve bevoegdheidwetboek Derde afdeling OproepingWetboek Vierde afdeling Verloop de procedurewetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 3 719 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 3, Afd. 1 720 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 3, Afd. 2 724 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 3, Afd. 3 753 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 3, Afd. 4 770 Vierde titelwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 4 833 Vijfde titelwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 5 835 Zesde titel Prorogatie rechtspraak aan het gerechtshof Wetboek Wetboek Zevende titel Hoger beroep Eerste afdeeling Van de zaken aan hooger beroep onderworpenwetboek Tweede afdeeling Van den termijn beroepwetboek Derde afdeeling Van de regtspleging in hooger beroep en de gevolgen hetzelvewetboek Vierde afdeling Hoger beroep tegen beschikkingenwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 6 837 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 7 839 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 7, Afd. 1 841 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 7, Afd. 2 851 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 7, Afd. 3 856 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 7, Afd. 4 873 Achtste titelerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 8 881 XIV

Negende titel Verzet door derden Wetboek Wetboek Tiende titel Herroeping Eerste afdeling Herroeping vonnissenwetboek Tweede afdeling Herroeping beschikkingenwetboek Tiende titel A Prejudiciële vragen aan de Hoge RaadWetboek Inhoud Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 9 883 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 10 891 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 10, Afd. 1 891 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 10, Afd. 2 906 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 10A 909 Elfde titel CassatieWetboek Eerste afdeling Van de zaken aan cassatie onderworpenwetboek Tweede afdeling Van de termijn beroep en deszelfs schorsende Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 11 929 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 11, Afd. 1 934 krachtwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 11, Afd. 2 953 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 11, Afd. 3 960 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 11, Afd. 4 998 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 11, Afd. 5 1015 Derde afdeling Van de rechtspleging in cassatiewetboek Vierde afdeling Van de uitspraak in cassatiewetboek Vijfde afdeling Van beroep in cassatie tegen beschikkingen op rekestwetboek Tweede boek Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging vonnissen, beschikkingen en authentieke aktenwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II 1035 Eerste titel Algemene regelswetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 1 1037 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 2 1059 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 2, Afd. 1 1060 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 2, Afd. 1A 1096 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 2, Afd. 1B 1103 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 2, Afd. 2 1115 Tweede titel Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen registergoederen zijnwetboek Eerste afdeling Van executoriaal beslag op roerende zaken die geen registergoederen zijnwetboek Eerste afdeling A Van executoriaal beslag op rechten aan toonder of order, aandelen op naam en effecten op naam, die geen aandelen zijnwetboek Eerste afdeling B Van executoriaal beslag op aandelen op naam in naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheidwetboek Tweede afdeling Van executoriaal beslag onder derdenwetboek Tweede afdeling A Van executoriaal beslag onder derden in zaken betreffende levensonderhoud en uitkering voor de huishoudingwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 2, Afd. 2A 1151 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 2, Afd. 2B 1156 Tweede afdeling B Van executoriaal beslag onder de schuldeiser zelfwetboek Tweede afdeling C Van executoriaal beslag op de rechten uit een som- Burgerlijke Boek II, Titel 2, Afd. 2C Burgerlijke Boek II, Titel 2, Afd. 3 Burgerlijke Boek II, Titel 2, Afd. 4 menverzekeringwetboek Rechtsvordering, 1160 1 Algemene bepalingen 1161 2 Beslag ten laste de verzekeringnemer op diens rechten uit een levensverzekering 1164 Derde afdeling Van de verdeling de opbrengst der executiewetboek Rechtsvordering, 1173 Vierde afdeling Van executie tot afgifte roerende zaken, die geen registergoederen zijnwetboek Rechtsvordering, 1193 Derde titel Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging op onroerende zakenwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 3 1205 XV

Inhoud Eerste afdeling Van executoriaal beslag op onroerende zakenwetboek Tweede afdeling Van executoriale verkoop onroerende zakenwetboek Derde afdeling Van opvordering door derdenwetboek Vierde afdeling Van executie door een hypotheekhouderwetboek Vijfde afdeling Van de verdeling de opbrengst de executiewetboek Zesde afdeling Van gedwongen ontruimingwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 3, Afd. 1 1206 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 3, Afd. 2 1223 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 3, Afd. 3 1244 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 3, Afd. 4 1248 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 3, Afd. 5 1260 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 3, Afd. 6 1268 Vierde titel Eerste afdeling Tweede afdeling Van de gerechtelijke tenuitvoerlegging schepen en luchtvaartuigenwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 4, Afd. 1 1277 Van executoriaal beslag op en executie schepen- Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 4, Afd. 1 1277 Van executoriaal beslag op en executie luchtvaartuigenwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 4, Afd. 2 1305 Vijfde titel dwangsomwetboek Eerste afdeling LijfsdwangWetboek Tweede afdeling Tenuitvoerlegging en ontslagwetboek Derde afdeeling Van dwangsomwetboek XVI Van lijfsdwang en deszelfs tenuitvoerlegging en Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 5 1325 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 5, Afd. 1 1325 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 5, Afd. 2 1335 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 5, Afd. 3 1344 Zesde titel Van het vereffenen schadevergoedingwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 6 1365 Zevende titel Van het stellen zekerheidwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek II, Titel 7 1373 Derde boek Van regtspleging onderscheiden aardwetboek Eerste titel Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III 1377 Van rechtspleging in zaken verkeersmiddelen en vervoerwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 1 1377 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 1, Afd. 1 1378 Eerste Afdeling Algemene bepalingenwetboek Tweede Afdeling Van rechtspleging inzake beperking aansprakelijkheid scheepseigenarenwetboek Vierde afdeelingwetboek Vijfde afdeelingwetboek Tweede titel Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 1, Afd. 2 1407 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 1, Afd. 4 1446 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 1, Afd. 5 1446 Van procedures betreffende een nalatenschap of een gemeenschapwetboek Eerste afdeling Van de verzegelingwetboek Tweede afdeling Van ontzegelingwetboek Derde afdeling Van boedelbeschrijvingwetboek Vierde afdeling Van geschillen in verband met verzegeling, ontzegeling en boedelbeschrijvingwetboek Vierde afdeling A Rechtsmiddelen tegen beschikkingen in procedures betreffende een nalatenschapwetboek Vijfde afdeling Van de verdeling een gemeenschapwetboek Vierde titel Van middelen tot bewaring zijn rechtwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 2 1447 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 2, Afd. 1 1447 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 2, Afd. 2 1453 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 2, Afd. 3 1456 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 2, Afd. 4 1461 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 2, Afd. 4A 1461 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 2, Afd. 5 1463 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 4 1471

Inhoud Burgerlijke Boek III, Titel 4, Afd. 1 Eerste afdeling Algemene bepalingenwetboek Rechtsvordering, 1471 Tweede afdeling Van conservatoir beslag in handen de schuldenaarwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 4, Afd. 2 1493 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 4, Afd. 3 1497 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 4, Afd. 4 1501 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 4, Afd. 5 1508 Derde afdeling Van conservatoir beslag op aandelen op naam, en effecten op naam die geen aandelen zijnwetboek Vierde afdeling Van conservatoir beslag onder derdenwetboek Vijfde afdeling Van conservatoir beslag onder de schuldeiser zelfwetboek Vijfde afdeling A Van conservatoir beslag op de rechten uit een som- Burgerlijke Boek III, Titel 4, Afd. 6 Burgerlijke Boek III, Titel 4, Afd. 6A Burgerlijke Boek III, Titel 4, Afd. 6B Burgerlijke Boek III, Titel 4, Afd. 7 Burgerlijke Boek III, Titel 4, Afd. 8 Burgerlijke Boek III, Titel 4, Afd. 9 menverzekeringwetboek Zesde afdeling Van conservatoir beslag op onroerende zakenwetboek Rechtsvordering, 1512 Zesde afdeling A Van conservatoir beslag op schepenwetboek Rechtsvordering, 1515 Zesde afdeling B Van conservatoir beslag op luchtvaartuigenwetboek Rechtsvordering, 1519 Zevende afdeling Van conservatoir beslag tot afgifte zaken en levering goederenwetboek Rechtsvordering, 1525 Achtste afdeling Van conservatoir beslag tegen schuldenaren zonder bekende woonplaats in NederlandWetboek Rechtsvordering, 1538 Negende Afdeling Van middelen tot bewaring zijn recht op goederen der gemeenschapwetboek Rechtsvordering, 1543 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 4, Afd. 5A 1511 Vijfde titel RekenprocedureWetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 5 1553 Zesde Titel Rechtspleging in zaken betreffende het personen- en Burgerlijke Boek III, Titel 6, Afd. 1 Burgerlijke Boek III, Titel 6, Afd. 2 familierechtwetboek Eerste afdeling Rechtspleging in andere zaken dan scheidingszakenwetboek Rechtsvordering, 1572 Tweede afdeling Rechtspleging in scheidingszakenwetboek Rechtsvordering, 1634 1 Echtscheiding, scheiding tafel en bed en ontbinding het huwelijk na scheiding tafel en bed 1639 2 Voorlopige voorzieningen 1675 3 Nevenvoorzieningen 1692 4 Ontbinding een geregistreerd partnerschap 1705 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 6 1565 Burgerlijke Boek III, Titel 7 Zevende titel Enige bijzondere rechtsplegingenwetboek Rechtsvordering, 1707 Eerste afdeling Afschrift, uittreksel en inzage akten en andere bewijsmiddelenwetboek Tweede afdeling Van gerechtelijke bewaringwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 7, Afd. 1 1707 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 7, Afd. 2 1741 Achtste titelwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 8 1759 Negende titel Van de formaliteiten, vereist voor de tenuitvoerlegging in vreemde Staten tot stand gekomen executoriale titels Wetboek Eerste afdeling Algemene bepalingenwetboek Tweede afdeling Bijzondere bepalingenwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 9 1761 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 9, Afd. 1 1765 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 9, Afd. 2 1782 Tiende titel Van rechtspleging in zaken rechtspersonenwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 10 1789 Elfde titelwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 11 1797 XVII

Inhoud Twaalfde titel Titel 13 Titel 14 Titel 15 Van rechtspleging in zaken betreffende onredelijk bezwarende bedingen in algemene voorwaardenwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 12 1799 Van rechtspleging in zaken betreffende de teruggave cultuurgoederenwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 13 1809 Van rechtspleging in zaken betreffende de verbindendverklaring overeenkomsten strekkende tot collectieve schadeafwikkelingwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 14 1837 Van rechtspleging in zaken betreffende rechten intellectuele eigendomwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 15 1865 Titel 16 Van rechtspleging in pachtzakenwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 16 1901 Titel 17 Titel 18 Van rechtspleging in deelgeschillen betreffende letselen overlijdensschadewetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 17 1919 Van rechtspleging in zaken betreffende een arbeidsovereenkomst op grond waar de werknemer arbeid verricht op het continentaal platwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek III, Titel 18 1939 Vierde boek ArbitrageWetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek IV 1943 Eerste titel Arbitrage in NederlandWetboek Eerste afdeling De overeenkomst tot arbitragewetboek Eerste afdeling A De overeenkomst tot arbitrage en de bevoegdheid de gewone rechterwetboek Eerste afdeling B Het scheidsgerechtwetboek Tweede afdeling Het arbitraal gedingwetboek Derde afdeling Het arbitraal vonniswetboek Derde afdeling A Arbitraal hoger beroepwetboek Vierde afdeling De tenuitvoerlegging het arbitraal vonniswetboek Vijfde afdeling De vernietiging en de herroeping het arbitraal Zesde afdeling Zevende afdeling SlotbepalingenWetboek XVIII Burgerlijke Rechtsvordering, Boek IV, Titel 1 1949 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek IV, Titel 1, Afd. 1 1949 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek IV, Titel 1, Afd. 1A 1974 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek IV, Titel 1, Afd. 1B 1983 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek IV, Titel 1, Afd. 2 2006 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek IV, Titel 1, Afd. 3 2057 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek IV, Titel 1, Afd. 3A 2094 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek IV, Titel 1, Afd. 4 2104 vonniswetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek IV, Titel 1, Afd. 5 2111 Het arbitraal vonnis, houdende een vergelijk tussen de partijenwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek IV, Titel 1, Afd. 6 2148 Burgerlijke Rechtsvordering, Boek IV, Titel 1, Afd. 7 2150 Tweede titel Arbitrage buiten NederlandWetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek IV, Titel 2 2165 EUROPESE VERORDENINGENEUROPESE VERORDENINGENEUROPESE VERORDENINGEN 2187 Brussel I bis-verordeningbrussel I bis-verordeningbrussel I bis-verordening 2189 Hoofdstuk I Toepassingsgebied en definities 2212 Hoofdstuk II Bevoegdheid 2230

Inhoud Afdeling 1 Algemene bepalingen 2230 Afdeling 2 Bijzondere bevoegdheid 2237 Afdeling 3 Bevoegdheid in verzekeringszaken 2267 Afdeling 4 Bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten 2276 Afdeling 5 Bevoegdheid voor individuele verbintenissen uit arbeidsovereenkomst 2288 Afdeling 6 Exclusieve bevoegdheid 2298 Afdeling 7 Door partijen aangewezen bevoegd gerecht 2309 Afdeling 8 Toetsing de bevoegdheid en de ontkelijkheid 2328 Afdeling 9 Aanhangigheid en samenhang 2334 Afdeling 10 Voorlopige maatregelen en bewarende maatregelen 2351 Hoofdstuk III Erkenning en tenuitvoerlegging 2359 Afdeling 1 Erkenning 2363 Afdeling 2 Tenuitvoerlegging 2364 Afdeling 3 Weigering erkenning en tenuitvoerlegging 2366 Onderafdeling 1 Weigering erkenning 2366 Onderafdeling 2 Weigering tenuitvoerlegging 2367 Afdeling 4 Gemeenschappelijke bepalingen 2368 Hoofdstuk IV Authentieke akten en gerechtelijke schikkingen 2369 Hoofdstuk V Algemene bepalingen 2370 Hoofdstuk VI Overgangsbepalingen 2375 Hoofdstuk VII Verhouding tot andere regelgeving 2375 Hoofdstuk VIII Slotbepalingen 2378 Brussel I-VerordeningBrussel I-VerordeningBrussel I-Verordening 2387 Hoofdstuk I Toepassingsgebied 2390 Hoofdstuk II Bevoegdheid 2391 Afdeling 1 Algemene bepalingen 2391 Afdeling 2 Bijzondere bevoegdheid 2392 Afdeling 3 Bevoegdheid in verzekeringszaken 2393 Afdeling 4 Bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten 2396 Afdeling 5 Bevoegdheid voor individuele verbintenissen uit arbeidsovereenkomst 2397 Afdeling 6 Exclusieve bevoegdheid 2398 Afdeling 7 Door partijen aangewezen bevoegd gerecht 2398 Afdeling 8 Toetsing de bevoegdheid en de ontkelijkheid 2399 Afdeling 9 Aanhangigheid en samenhang 2400 Afdeling 10 Voorlopige maatregelen en maatregelen tot bewaring recht 2401 Hoofdstuk III Erkenning en tenuitvoerlegging 2401 Afdeling 1 Erkenning 2401 Afdeling 2 Tenuitvoerlegging 2403 Afdeling 3 Gemeenschappelijke bepalingen 2406 Hoofdstuk IV Authentieke akten en gerechtelijke schikkingen 2407 XIX

Inhoud Hoofdstuk V Algemene bepalingen 2407 Hoofdstuk VI Overgangsbepalingen 2409 Hoofdstuk VII Verhouding tot andere besluiten 2410 Hoofdstuk VIII Slotbepalingen 2418 Uitvoeringswet EU-executieverordening en Verdrag LuganoUitvoeringswet EU-executieverordening en Verdrag LuganoUitvoeringswet EU-executieverordening en Verdrag Lugano 2427 Afdeling 1 Begripsbepaling 2427 Afdeling 2 Uitvoering Verdrag Lugano 2427 Afdeling 3 Uitvoering EU-executieverordening 2429 Afdeling 4 Slotbepalingen 2431 Bijlagen 2433 Wet op de rechterlijke organisatie 2435 Algemene termijnenwet 2491 Wet griffierechten burgerlijke zaken 2493 Besluit zittingsplaatsen gerechten 2511 EEX-Verdrag 2513 Protocol betreffende de uitlegging door het Hof Justitie het EEX-Verdrag 2545 Uitvoeringswet EEG-Executieverdrag 2551 EVEX-Verdrag 2007 2555 EET-verordening 2591 Uitvoeringswet verordening Europese executoriale titel 2607 EBB-verordening 2613 Uitvoeringswet verordening Europese betalingsbevel procedure 2631 Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling een Europese procedurevoor geringe vorderingen 2637 Uitvoeringswet verordening Europese procedure voor geringe vorderingen 2653 Verordening Brussel IIbis 2657 EG-alimentatieverordening 2689 Uitvoeringswet internationale inning levensonderhoud 2729 Herziene EG-betekeningsverordening 2735 Uitvoeringswet EG-betekeningsverordening 2751 Haags Betekeningsverdrag 1965 2755 Uitvoeringswet Haags Betekeningsverdrag 1965 2765 EG-bewijsverordening 2769 Uitvoeringswet EG-bewijsverordening 2783 Haags Bewijsverdrag 1970 2789 Uitvoeringswet Haags Bewijsverdrag 1970 2801 Trefwoordenregister 2809 XX

WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING

Wetboek Burgerlijke RechtsvorderingWetboek Burgerlijke RechtsvorderingWetboek Burgerlijke Rechtsvordering Wet 29 maart 1828, Stb. 1828, 14, zoals laatstelijk gewijzigd op 13 december 2012, Stb. 2012, 679 (i.w.tr. 01-01-2016) EERSTE BOEK De wijze procederen voor de rechtbanken, de hoven en de hoge raadwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I EERSTE TITEL Algemene bepalingenwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 1 [Inleidende opmerkingen]van MierloInl. opm. 1. Inhoud titel 1. Boek 1, titel 1 bevat de algemene bepalingen die gelden voor het voeren civiele procedures, waarbij onverschillig is om wat voor soort procedure het gaat (te weten: dagvaardings- of verzoekschriftprocedures, in deze uitgave, met het oog op de Wet vereenvoudiging en digitalisering procesrecht, ook aangeduid als vorderings- respectievelijk verzoekprocedures) en onverschillig in welke aanleg de procedure wordt gevoerd (eerste aanleg, hoger beroep dan wel cassatie). Titel 1 bestaat uit negen afdelingen met elk een regeling omtrent een ander onderwerp. Afdeling 1 geeft regels betreffende de vraag of en in hoeverre aan een Nederlandse rechter de bevoegdheid toekomt om burgerlijke zaken met een internationaal karakter of buitenlandse oorsprong te berechten. Een regeling de enkel- en de meervoudige kamers de gerechten is neergelegd in afdeling 2. Voorts zijn verscheidene afdelingen opgenomen met daarin een neerslag een aantal hoofdbeginselen het Nederlands burgerlijk procesrecht. Afdeling 3 houdende algemene beginselen voor procedures bevat onder meer bepalingen over het beginsel hoor en wederhoor (art. 19), berechting binnen een redelijke termijn (art. 20), de autonomie partijen en de lijdelijkheid de rechter (art. 21-25). Afdeling 4 omvat een regeling die de onpartijdigheid de rechter waarborgt, te weten de wraking en de verschoning. De regeling met betrekking tot het Openbaar Ministerie en de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad is neergelegd in afdeling 5. Voor de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de Commissie de Europese Gemeenschappen die opmerkingen willen maken in het kader art. 101 en 102 VWEU (tot 1 december 2009: art. 81 en 82 EG-Verdrag), bevat afdeling 5A een nadere regeling. Afdeling 6 bevat een algemene regeling over exploten. Afdeling 7 bevat regels omtrent de inwinning door de rechter inlichtingen over buitenlands recht en inlichtingen of advies over de toepassing het communautaire (unitaire) mededingingsrecht. De reeds geruime tijd te bespeuren tendens tot deformalisering in het burgerlijk procesrecht komt nader tot uitdrukking in afdeling 8, waarin onder meer een regeling is opgenomen over wissels ingeval een Van Mierlo 3

opm. Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 1, Afd. 1 vordering is ingesteld volgens de regels de verzoekprocedure of een verzoek volgens die de vorderingsprocedure. Titel 1 wordt afgesloten met afdeling 9 houdende de slotbepaling betreffende de positie de Koning in een civiele procedure. 2. Toepassingsgebied. Titel 1 is toepassing op de rechtspleging in de vorderingsprocedure titel 2, alsmede op de rechtspleging in de verzoekprocedure titel 3. Voorts zijn deze bepalingen niet alleen toepassing op de rechtsgang in eerste aanleg, maar ook op die na het aanwenden een rechtsmiddel, zoals hoger beroep en beroep in cassatie, waarbij wederom onverschillig is of het om een vorderings- dan wel een verzoekprocedure gaat (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 77). 3. Rv (oud). Vele de bepalingen die thans zijn opgenomen in Titel 1, waren voorheen verspreid over het oude Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering te vinden of vormden niet uitdrukkelijk in de wet neergelegde beginselen burgerlijk procesrecht. In Titel 1 is een en ander systematisch gegroepeerd. 4. Overgangsrecht. Art. VII de op 1 januari 2002 in werking getreden Wet tot herziening het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze procederen in eerste aanleg, bevat drie regels overgangsrecht: a. indien een procedure bij een gerecht aanhangig is op de datum inwerkingtreding de wet, blijft het oude procesrecht toepassing ten aanzien de verdere behandeling de zaak door dit gerecht (art. VII lid 1), b. het oude procesrecht blijft eveneens toepassing ten aanzien de mogelijkheid het aanwenden een rechtsmiddel tegen een beslissing een gerecht die voor de datum inwerkingtreding de wet is tot stand gekomen en ten aanzien de termijn waarbinnen dat rechtsmiddel kan worden aangewend (art. VII lid 2), en c. in afwijking regel b kan het rechtsmiddel requeste civiel af de datum inwerkingtreding de wet niet meer worden aangewend en kan in plaats daar slechts herroeping worden gevorderd overeenkomstig Titel 10 het Eerste boek, zoals deze af de datum inwerkingtreding de wet luidt (art. VII lid 3). Uit deze regels volgt dat het nieuwe procesrecht toepassing is ten aanzien a. de behandeling de zaak in een nieuwe procedure die aanhangig wordt gemaakt op of na de datum inwerkingtreding de wet, b. de mogelijkheid het aanwenden een rechtsmiddel tegen een beslissing een gerecht die op of na de datum inwerkingtreding de wet is gewezen en de termijn waarbinnen dat rechtsmiddel kan worden aangewend, en c. de behandeling de zaak door een (vervolg-)instantie, indien deze (vervolg-)instantie op of na de datum inwerkingtreding de wet wordt geïnitieerd tegen een beslissing die voor, op of na de datum inwerkingtreding de wet is gewezen (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 742).Inl. opm. EERSTE AFDELING Rechtsmacht de Nederlandse rechterwetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 1, Afd. 1 [Inleidende opmerkingen]zilinskyinl. 1. Begrip rechtsmacht. De Eerste afdeling de Eerste titel het Eerste boek behandelt de vraag of en in hoeverre aan een Nederlandse rechter de macht of be- 4 Zilinsky

Inl. opm. voegdheid toekomt om zaken met een internationaal karakter of buitenlandse oorsprong te berechten. Deze macht of bevoegdheid wordt aangeduid met de term rechtsmacht of internationale bevoegdheid. In het huidige procesrecht wordt de term rechtsmacht gebezigd (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 77). 2. Internationale versus interregionale geschillen. De Eerste afdeling bestrijkt uitsluitend de rechtsmacht de Nederlandse rechter in internationale gevallen, niet de rechtsmacht de Nederlandse rechter in interregionale zaken (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 77). Onder interregionale zaken worden verstaan geschillen die zich louter afspelen tussen (partijen afkomstig uit) de Koninkrijksdelen Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, waarbij Bonaire, Sint Eustatius en Saba elk deel uitmaken het staatsbestel Nederland. Omtrent privaatrechtelijke onderwerpen interregionale aard kunnen op grond art. 38 lid 3 Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden bij rijkswet regelen worden gesteld. Bij gebreke een regeling bij rijkswet is de lagere rechtspraak onder het oude procesrecht ertoe overgegaan de regels die de internationale rechtsmacht de Nederlandse rechter bepaalden, dat wil zeggen de regels relatieve bevoegdheid (zie aant. 7), overeenkomstige toepassing te achten op interregionale zaken. Deze regel is echter onder het huidige procesrecht verlaten. Dit moet in beginsel ertoe leiden dat (het grondgebied dan wel de rechters ) Aruba, Curaçao dan wel Sint Maarten in het kader de onderhavige Eerste afdeling op voet gelijkheid met (het grondgebied dan wel de rechters ) vreemde Staten dienen te worden behandeld. De Hoge Raad heeft in zijn beschikking 2 mei 2014 (NJ 2014/468, m.nt. Th.M. de Boer) geoordeeld dat bij gebreke een regeling interregionaal bevoegdheidsrecht de regels het internationaal bevoegdheidsrecht, inclusief de geldende verdragen en verordeningen, analoog moeten worden toegepast. Dit brengt dan ook mee dat de onderhavige Eerste afdeling bij het bepalen de bevoegdheid de Nederlandse rechter in interregionale gevallen slechts kan worden aangewend, indien een internationaal instrument ontbreekt dat zich voor analoge toepassing leent. Zie over de erkenning en tenuitvoerlegging in Nederland uitspraken gewezen door rechters Aruba, Curaçao en Sint Maarten, de Inleidende opmerkingen bij de Negende titel het Derde boek, aant. 4 onder b. 3. Relatie tot verdragen en EU-verordeningen. a. Voorrang voor verdragen en verordeningen. Zoals in art. 1 tot uitdrukking is gebracht, zijn de bepalingen de Eerste afdeling slechts relet voor zover er noch verdragen noch verordeningen de Europese Unie toepassing zijn (zie art. 1, aant. 1). In elk concreet geval dient derhalve eerst te worden vastgesteld of een of meer verdragen of verordeningen materieel en formeel toepassing zijn. Aan de Eerste afdeling komt slechts betekenis toe als het geval niet onder de reikwijdte enig verdrag dan wel enige verordening valt. b. Voorbeeldfunctie verdragen en verordeningen. EEX en EVEX vóór 2002. Bij de opstelling de Eerste afdeling ten behoeve het op 1 januari 2002 in werking getreden nieuwe procesrecht heeft de wetgever aansluiting gezocht bij het destijds geldende verdragenrecht, in het bijzonder het EG-Bevoegdheids- en Executieverdrag 1968, zoals nadien gewijzigd ( EEX-verdrag ) en het EG-EVA-Bevoegdheids- en Executieverdrag 1988 ( EVEX-verdrag ). EEX ná 2002. Het EEX-verdrag is voor alle EU-lidstaten, met uitzondering Denemarken, per 1 maart 2002 vergen door de Brussel I-verordening. Overigens zijn de bepalingen Brussel I en Zilinsky 5

Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 1, Afd. 1 de maatregelen ter uitvoering er per 1 juli 2007 toepassing geworden op de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap (thans: Europese Unie) en Denemarken (zie Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging beslissingen in burgerlijke en handelszaken, Brussel, 19 oktober 2005, PbEU 2005, L 299, p. 62). De wetgever heeft de wijzigingen die Brussel I ten opzichte het EEXverdrag heeft meegebracht, niet verwerkt in de per 1 januari 2002 in werking getreden wet 6 december 2001, Stb. 580, tot herziening het procesrecht in burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze procederen in eerste aanleg, respectievelijk wet 6 december 2001, Stb. 581, tot aanpassing de wetgeving aan de herziening het procesrecht in burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze procederen in eerste aanleg (MvA I, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 60). Zulks is eerst geschied en wel ten aanzien de art. 6, 6a en 8 bij wet 8 september 2005, Stb. 455, tot aanpassing enkele onderdelen het Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering en enige andere wetten in verband met het nieuwe procesrecht, die op 15 oktober 2005 in werking is getreden. EEX ná 2015. Met ingang 10 januari 2015 is Brussel I door Brussel I-bis (Herschikking Brussel I) vergen. De bepalingen het Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering zijn vooralsnog niet aangepast aan Brussel I-bis. Dit lijkt immers niet noodzakelijk, wat de rechtsmacht betreft, nu Brussel I niet zodanige wijzigingen heeft ondergaan dat de onderhavige bepalingen aangepast zouden moeten worden. EVEX ná 2007. Het EVEX-verdrag is vergen door het EVEX II. Het EVEX II-verdrag is inmiddels in werking getreden voor alle lidstaten de EU, inclusief Denemarken, enerzijds en IJsland, Noorwegen en Zwitserland anderzijds. c. Bijzondere functie afdeling 1. Bij het redigeren de Eerste afdeling heeft de wetgever zich gerealiseerd dat het Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering een andere functie heeft dan de hiervoor genoemde supranationale instrumenten. Het EEX-verdrag (nu Brussel I) en het EVEX-verdrag (nu het EVEX II) creëren een gemeenschappelijk procesrechtelijk territoir voor de daarbij aangesloten Staten, waarbij de Nederlandse rechter in bepaalde gevallen geen rechtsmacht heeft, maar de rechter een of meer andere aangesloten Staten wel. Als noch het EEX-verdrag (nu Brussel I) noch het EVEXverdrag (nu het EVEX II) toepassing is, valt deze rechtvaardiging voor een inperking de rechtsmacht de Nederlandse rechter weg en moet volgens de wetgever in beginsel in Nederland een titel kunnen worden verkregen. Om die reden zijn rechtsmachtgronden de Eerste afdeling in het algemeen iets ruimer opgezet dan die het EEX-verdrag (nu Brussel I) en het EVEX-verdrag (nu het EVEX II) (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 80). d. Prejudiciële vraagstelling over afdeling 1. Het Hof Justitie de Europese Unie is niet bevoegd prejudiciële vragen over bepalingen nationaal recht te beantwoorden, ook al zijn deze bepalingen identiek aan de parallelle voorschriften de Brussel I of het EEX-verdrag, waarover het Hof Justitie de Europese Unie zich wel kan uitlaten (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 103). Dit neemt niet weg dat de Nederlandse rechter bij de uitleg de bepalingen het nationale recht waar de tekst door Brussel I of het EEX-verdrag is geïnspireerd, rekening kan houden met de interpretatie die door het Hof Justitie de Europese Unie aan de parallelle voorschriften uit deze instrumenten is of wordt gegeven. Dit is echter anders indien een nationale bepaling een regeling uit een verordening uitdrukkelijk toepassing verklaart op een situatie waarvoor desbetreffende verordening niet geldt. 6 Zilinsky

Inl. opm. Zie bijv. art. 4 waarin art. 3, 4 en 5 Brussel II-bis toepassing worden verklaard met betrekking tot gevallen waarvoor deze verordening niet geldt. 4. Uitgangspunten afdeling 1. De regeling de rechtsmacht in de eerste afdeling berust op de afweging een drietal belangen: i. het kan soms zeer bezwaarlijk zijn om in het buitenland te moeten procederen in verband met kosten, afstand, taalproblemen, onbekendheid met materieel recht en procesrecht ter plaatse; ii. een Nederlandse rechtsmachtgrond die in internationaal verband als exorbitant wordt beschouwd, kan problemen opleveren bij de erkenning of tenuitvoerlegging de uitspraak de Nederlandse rechter in het buitenland; iii. met het oog op rechtseenheid en rechtszekerheid is het gewenst om aansluiting te zoeken bij internationale ontwikkelingen, in het bijzonder het EEX-verdrag (Brussel I, thans Brussel I-bis (Herschikking Brussel I)) en het EVEX-verdrag (nu het EVEX II) (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 79). Het onder i. genoemde belang heeft uiteindelijk zwaarder gewogen dan de onder ii en iii genoemde belangen. In het algemeen is de rechtsmachtregeling de eerste afdeling ruimer uitgevallen dan die het EEX-verdrag (nu Brussel I) en het EVEX-verdrag (nu het EVEX II). De wetgever heeft gemeend dat wanneer deze instrumenten niet toepassing zijn, in Nederland in beginsel een titel moet kunnen worden verkregen, hetgeen een ruime rechtsmachtregeling veronderstelt (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 80). 5. Toepassingsgebied afdeling 1. a. Algemene strekking. De plaatsing de rechtsmachtregeling in de Eerste afdeling de Eerste titel het Eerste boek impliceert dat zij in beginsel zowel voor dagvaardingsprocedures als voor verzoekschriftprocedures geldt. Waar nodig heeft de wetgever het onderscheid tussen beide procesvormen in de desbetreffende bepaling de eerste afdeling met zoveel woorden aangegeven. Wanneer in de tekst een bepaling niets is vermeld, geldt deze bepaling voor beide typen procedures (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 77 en 81). b. Verhouding tot bepalingen inzake relatieve competentie. De rechtsmachtregeling de eerste afdeling is losgekoppeld de regeling de relatieve competentie de art. 99-110 en art. 262-270. Zie aant. 7. 6. Structuur afdeling 1. a. Indeling afdeling 1. De eerste afdeling stelt in de art. 2-7 de zogenoemde objectieve rechtsmachtgronden voorop, achtereenvolgens gelegen in omstandigheden betreffende de procespartijen, zoals de woonplaats de gedaagde of de woonplaats de verzoeker, en omstandigheden betreffende het onderwerp het geschil, zoals de ligging goederen of de plaats een openbaar register. Dan volgen in de art. 8 en 9 de subjectieve rechtsmachtgronden, waarbij de wil partijen bepalend is. Ten slotte bevatten de art. 10-14 bijzondere bepalingen die deels uitzonderingen, deels aanvullingen bevatten op deze algemene regels betreffende de rechtsmacht (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 80). b. Niet-uitputtend karakter. De eerste afdeling bevat geen uitputtende regeling de rechtsmacht. Ook elders, zowel in het Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering als daarbuiten, komen relete bepalingen inzake rechtsmacht voor. Zie bijvoorbeeld art. 767. Vrijwel alle rechtsmachtbepalingen met een meer algemeen karakter zijn in de eerste afdeling bijeen gebracht (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 82). Art. 10 brengt een koppeling aan Zilinsky 7

Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering, Boek I, Titel 1, Afd. 1 tussen de eerste afdeling en de elders voorziene rechtsmachtgronden (zie art. 10, aant. 1). 7. Distributie bepaalt attributie. In het oude procesrecht bestond geen afzonderlijke regeling de rechtsmacht. In de rechtspraak (zie onder meer HR 24 december 1915, NJ 1916/417 (Van Loo/Herzog Heinrich); HR 5 december 1940, NJ 1941/312 (Van der Goes/Schönstedt); HR 26 oktober 1984, NJ 1985/696 (Van den Bogaerde/Van Heeckeren)) is het uitgangspunt ontwikkeld dat de rechtsmacht de zogenoemde attributie rechtsmacht voortvloeit uit de interne regels relatieve bevoegdheid de zogenoemde distributie relatieve competentie. Indien en voorzover een Nederlandse rechter op grond art. 98 of 126 (oud) relatief bevoegd was, kwam hem ook rechtsmacht toe. Vandaar het adagium distributie bepaalt attributie. Daarnaast golden enkele expliciete wettelijke rechtsmachtregels, zoals art. 429c lid 15 en art. 814 (oud). De wetgever heeft deze volgens hem verouderde en achterhaalde benadering vergen door in de eerste afdeling zelfstandige gronden voor rechtsmacht neer te leggen, die zijn losgekoppeld de voorschriften inzake de intern-nederlandse relatieve bevoegdheid de Derde afdeling de Tweede titel het Eerste boek en de Tweede afdeling de Derde titel het Eerste boek (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 10 en 78-79). Niettemin is de regel distributie bepaalt attributie in art. 10 wel gehandhaafd als sluitsteen op de regeling de eerste afdeling (zie art. 10, aant. 2). 8. Afschaffing forum-non-conveniensbepaling en forum actoris. a. Forum non conveniens. Uitgangspunt in Rv (oud). In het oude procesrecht gold het adagium distributie bepaalt attributie (zie aant. 7). Op grond dit adagium was er in verzoekschriftprocedures op grond art. 429c lid 14 (oud) altijd rechtsmacht voor de Nederlandse rechter, te weten voor de rechter te Den Haag. Deze onbeperkte rechtsmacht werd gecorrigeerd door de forum-non-conveniensbepaling art. 429c lid 15 (oud). Uitgangspunt in huidige Rv. In het limitatieve stelsel de eerste afdeling bestaat er in beginsel alleen rechtsmacht indien er een concreet aanknopingspunt met Nederland bestaat, zoals bijvoorbeeld geformuleerd in art. 3 aanhef en onderdeel a en b of art. 6. Art. 269 dat een algemene bevoegdheid toekent aan de rechtbank te s-gravenhage, is uitsluitend betekenis voor de interne relatieve bevoegdheid en niet voor de rechtsmacht de Nederlandse rechter (zie art. 10, aant. 2 onder b). Een limitatieve opsomming aanknopingspunten bestond onder het oude procesrecht reeds voor dagvaardingsprocedures (zie art. 126 (oud)) en ligt ook ten grondslag aan het stelsel het EEX-Verdrag (nu de EEX-verordening) en het EVEX 1988 (nu het EVEX 2007), waardoor in deze regelingen geen behoefte bestond respectievelijk bestaat aan een forum-non-conveniensbepaling. Gegeven de limitatieve opzet de eerste afdeling heeft de wetgever aankelijk gemeend dat er in de huidige regeling geen enkele behoefte bestaat aan een forum-non-conveniensbepaling. Volgens de wetgever betekent dit dat de Nederlandse rechter die op grond een de bepalingen de eerste afdeling rechtsmacht heeft, deze rechtsmacht niet kan afwijzen wegens onvoldoende aanknoping de zaak met de rechtssfeer Nederland. Zo nodig kan de Nederlandse rechter op grond het beginsel point d intérêt, point d action, het criterium belang het kind dan wel zijn discretionaire bevoegdheid in familierechtelijke zaken en in kort geding (zie art. 13, aant. 4 onder a) een beslissing weigeren (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 90). In het kader het EEX-Verdrag heeft 8 Zilinsky

Inl. opm. het Hof Justitie geoordeeld dat een rechter die op grond art. 2 EEX-Verdrag (nu art. 2 EEX-verordening) bevoegd is, niet door toepassing de forum-non-conveniensdoctrine mag weigeren de zaak in behandeling te nemen, omdat de rechter een niet-eex-staat een geschikter forum zou zijn (HvJ EG 1 maart 2005, nr. C-281/02, Jur. 2005, p. I-1383; NJ 2007/369 (Owusu/Jackson)). Uitzondering in huidige Rv. In de Wet 6 december 2001, Stb. 581, tot aanpassing de wetgeving aan de herziening het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze procederen in eerste aanleg, zijn alsnog twee uitzonderingen op het hiervoor besproken uitgangspunt gemaakt, en wel in art. 4 lid 3 aanhef en onderdeel b en in art. 5 (MvT AW, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 100, 101 en 102). Eerstgenoemde bepaling, die betrekking heeft op verzoeken tot regeling het gezag en het omgangsrecht als nevenvoorziening bij echtscheiding, stelt de Nederlandse rechter in staat om zich wegens de geringe verbondenheid de zaak met de rechtssfeer Nederland onbevoegd te verklaren (zie art. 4, aant. 5 onder g). Art. 5 is inmiddels herzien (zie art. 5, aant. 1 onder b) en bevat geen forum-non-conveniensbepaling meer (zie art. 5, aant. 4 onder a en b). b. Forum actoris. Het forum actoris art. 126 lid 3 (oud), dat rechtsmacht aan de Nederlandse rechter toekende op grond de woonplaats de eiser hier te lande, is afgeschaft, omdat dit forum algemeen als exorbitant wordt aangemerkt, zoals onder meer in art. 3 EEX-Verdrag en art. 3 EVEX 1988 (MvT, Parl. Gesch. Herz. Rv, p. 88). In art. 3 aanhef en onderdeel a is de woonplaats of gewone verblijfplaats de verzoeker als rechtsmachtgrond voor verzoekschriftprocedures echter gehandhaafd (zie art. 3, aant. 2 onder a). Ook het forum necessitatis art. 9 aanhef en onderdeel b en c (zie aant. 9 onder b) kan onder omstandigheden tot een forum actoris leiden (zie art. 9, aant. 4), evenals de gewone rechtsmachtgronden art. 6 aanhef en onderdeel a-f. 9. Invoering forum-conveniens- en forum-necessitatisbepaling. a. Forum conveniens. Ondanks het ontbreken een aanknopingspunt, zoals vereist in de eerste afdeling, kan het gebeuren dat er behoefte bestaat aan de rechtsmacht de Nederlandse rechter. Daarin voorziet de forum-conveniensbepaling art. 3 aanhef en onderdeel c, die overigens alleen voor de verzoekschriftprocedure geldt (zie art. 3, aant. 4). b. Forum necessitatis. Art. 9 aanhef en onderdeel b en c voorziet in een forumnecessitatisbepaling die toegang tot de Nederlandse rechter garandeert voor gevallen waarin het voeren een procedure in het buitenland onmogelijk (onderdeel b) dan wel onaanvaardbaar (onderdeel c) is. Onderdeel b is toepassing op de dagvaardings- en de verzoekschriftprocedure (zie art. 9, aant. 5), onderdeel c alleen op de dagvaardingsprocedure (zie art. 9, aant. 6). 10. Ambtshalve toetsing rechtsmacht. a. Uitgangspunt: altijd ambtshalve toetsing rechtsmacht. Uit de gekozen opzet de Eerste afdeling en de aangswoorden de diverse bepalingen De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht indien volgt dat de Nederlandse rechter steeds ambtshalve moet onderzoeken of hem in een concreet geval rechtsmacht toekomt (zie HR 17 april 2015, NJ 2015/453 en HR 1 mei 2015, NJ 2015/454). Zulks is in de eerste plaats belang in zaken betreffende rechtsbetrekkingen die niet ter vrije bepaling partijen staan (zie voor het begrip rechtsbetrekking die tot hun vrije bepaling staat, art. 8 lid 1 en 2, waarover art. 8, aant. 3 onder c). Daarbij is onverschillig of het gaat om verzoekschrift- of om Zilinsky 9