Van technisch verslag naar interprofessioneel akkoord

Vergelijkbare documenten
CRB evalueert interprofessioneel akkoord

Gepubliceerd. CRB evalueert interprofessioneel akkoord Arbeidsmarktbeleid. Inhoud van het Technisch Verslag 2003

technisch verslag CRB

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Geen loonontsporing in België sinds 1996

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

Leeftijd en geslacht jaar jaar jaar. Studieniveau en geslacht Laag Midden Hoog

Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK)

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

Trends op de Belgische arbeidsmarkt ( )

67,3% van de jarigen aan het werk

Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK)

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

Persbericht. Arbeidsmarkt ook in 2001 gunstig. Centraal Bureau voor de Statistiek

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

verslag werkgelegenheid en concurrentievermogen crb Deel 1

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 april

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004

R A P P O R T Nr

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

Levenslang leren. Een eerste ontsluiting van de ad hoc module over levenslang leren bij de enquête naar de arbeidskrachten.

Interprofessioneel akkoord November, 1998

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 23 april

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 5

Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief

verslag CRB

evolutie op middellange termijn van de Belgische arbeidsmarkt

Arbeidsmarkt en vergrijzing: een macrosectorale invalshoek

WETSVOORSTEL. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als voorzien in artikel 78 van de Grondwet. Toepassingsgebied.

Technisch verslag van het secretariaat over de maximale beschikbare marges voor de loonkostenontwikkeling

Technisch verslag over de maximale beschikbare marges voor de loonkostenontwikkeling

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2014

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

Regionale economische vooruitzichten

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 16 juli

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

Vrouwenraadinfofiche 2016

De loonkosten in de land- en tuinbouw

Ouders op de arbeidsmarkt

MOBILITEIT TUSSEN WERK EN NIET-WERK Hoofdstuk 11

SOCIALE BALANS 1. - Volledig schema -

Sociale Inschakelingseconomie SINE

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers

Een regionale opsplitsing van de sociale balansen

INHOUDSTAFEL. Afdeling 1: Ontslag wegens technische redenen van arbeidsorganisatie Artikel 8

LEREN NA HET ONDERWIJS? DE OPLEIDINGSPARTICIPATIE VAN VOLWASSENEN IN VLAANDEREN, DE BUURLANDEN EN EUROPA Hoofdstuk 16

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België Rapport 2014

2. Simulatie van de impact van een "centen i.p.v. procenten"-systeem

Onafhankelijke denktank Fact-based Lange termijn

(B.S ) Uittreksel m.b.t. de doelgroepverminderingen : a) de algemene bepalingen die betrekking hebben op alle bijdrageverminderingen

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 april

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

INSTRUCTIES AAN DE WERKGEVERS ASR

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 17 december

Brussel, 20 januari 2016

Profiel en evolutie van de sociale uitkeringstrekkers anno 2001

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

Deuce: arbeidsmarktstatistieken vanuit een genderperspectief

Tewerkstellingssteun in het Brussels Gewest: 255 miljoen euro voor de Brusselaars

Technisch verslag over de maximale beschikbare marges voor de loonkostenontwikkeling

Nationaal akkoord voor arbeiders (PC 116)

ACV legt werkpistes rond werkgelegenheid, opleiding en concurrentievermogen

DOCUMENTATIENOTA CRB

Werkgroep Arbeidsmarkt Onderwijs

Mathemagie met de CRB

Uitzending voor derden

Persbericht. Nieuwe maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid van kracht per 1 januari 2010

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 28 maart

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

Enkele cijfers Vaststellingen en antwoorden. Focus op. Jobkanaal Diversiteitsplannen Jobcoaching IBO Financiële tewerkstellingsmaatregelen

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Evaluatie van het Brusselse dienstenchequestelsel Oktober 2017

De gegevens over de opleiding in de nieuwe sociale balans 2008

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 30 maart

De Belgische arbeidsmarkt in 2012

HOGE RAAD VOOR DE WERKGELEGENHEID. Verslag 2004

Technisch verslag over de maximale beschikbare marges voor de loonkostenontwikkeling

Arbeid = arbeiders = mensen

ACTIVEREN, COMPETENTIES MOBILISEREN Epiloog

De dienstencheques 360 doorgelicht

Transcriptie:

Arbeidsmarktbeleid Van technisch verslag naar interprofessioneel akkoord CRB (2000), Technisch verslag van het secretariaat over de maximale beschikbare marges voor de loonkostenontwikkeling, 1 Brussel, CRB, CRB 2000/701 CCR 11, 153 blz. Het technisch verslag van oktober 2000, waarin o.a. de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling in de toekomstige interprofessionele periode 2001-2002 wordt berekend, heeft als één van de belangrijkste dossiers op de onderhandelingstafel van de interprofessionele sociale gesprekspartners op 22 december geleid tot het sluiten van een nieuw tweejaarlijks interprofessioneel akkoord (IPA) 2001-2002. In het verslag wordt eveneens op basis van de beschikbare cijfers een beoordeling gemaakt van een aantal belangrijke aspecten van het concurrentievermogen over de periode 1999-2000, nl. de loonkosten, de werkgelegenheid en de vormingsinspanningen. Naast de voornaamste bevindingen uit het technisch verslag op het gebied van de arbeidsmarkt en vorming, worden de belangrijkste engagementen uit het nieuwe IPA kort geschetst. Inhoud van het technisch verslag 2000 Traditiegetrouw brengt de CRB ter uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen jaarlijks, vóór eind september, een technisch verslag uit. Voor meer achtergrondinformatie over deze wet, methodologische wenken en het vorige IPA verwijzen we naar de bijdragen in de nieuwsbrieven van de vorige jaren (Degroote, 1998, blz. 100-102; Degroote, 1999, blz. 86-92). Vooreerst worden in dit technisch verslag de in het vorige IPA van 8 december 1998 gemaakte afspraken beoordeeld voor de periode 1999-2000. Er wordt geprobeerd om op basis van de beschikbare informatie na te gaan of de onderhandelaars op sector- en ondernemingsvlak de maximale marge voor de loonkostenontwikkeling (5,9%) hebben nageleefd. Het is duidelijk dat dit nog niet op volledig geobserveerde cijfers, maar deels op verwachtingen (van de Oeso en van het secretariaat van de CRB) is gebaseerd. Ten tweede komt ook het engagement om bijkomende inspanningen op het vlak van permanente vorming te leveren (met als finaal doel 1,9% van de loonkosten in 2004) ruim aan bod. Ten derde wordt nagegaan in hoeverre de sociale partners in de periode 1999-2000 minstens evenveel bijkomende werkgelegenheid hebben gecreëerd als in de referentielidstaten (Nederland, Duitsland en Frankrijk). In deze bijdrage besteden we speciaal aandacht aan de recentste ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en aan de vormingsinspanningen. Voor de andere nuttige thema s voor de loononderhandelingen die in het technisch verslag worden geanalyseerd, zoals de recente conjuncturele ontwikkelingen, de samenstelling van de econo- 118 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1-2/2001

mische groei en de analyse van de verbanden tussen economische groei, productiviteit en werkgelegenheid, verwijzen we naar het technisch verslag zelf. Loonkostenontwikkeling Op basis van de verwachtingen van de Oeso m.b.t. de loonkostenontwikkeling per persoon en de berekeningen van het CRB-secretariaat m.b.t. de ontwikkeling van de arbeidsduur, kan worden vastgesteld dat de loonkosten per gewerkt uur (gebaseerd op de ontwikkeling van de arbeidsduur volgens de eurostat-bron) in België in de periode 1999-2000 zijn toegenomen met 5,2%, 2 tgov. met 4,9% in de drie referentielidstaten, zodat er, rekening houdend met de onzekerheidsmarge van de Oeso-verwachtingen, nauwelijks sprake kan zijn van een overschrijding. Voor de bepaling van de nieuwe loonnorm zijn de loonkostenontwikkeling per voltijdequivalent en per uur in de referentielidstaten in de periode 2001-2002 van belang. Eveneens op basis van de vooruitzichten van de Oeso en de voorspellingen van het secretariaat i.v.m. het deeltijdpercentage en de arbeidsduur zouden de loonkosten zowel per voltijdequivalent als per uur (eurostat-bron) in de periode 2001-2002 met gemiddeld 6,4% toenemen in de drie referentielidstaten. De loonkostenontwikkeling per uur gebaseerd op de arbeidsduurontwikkeling volgens de Oeso-bron bedraagt 6,1% in de referentielidstaten voor de periode 2001-2002. Daarnaast wordt eveneens duidelijk gesteld dat een aantal overheidsmaatregelen zullen leiden tot een niet onaanzienlijke bijkomende verlaging van de socialezekerheidsbijdragen en tot een verhoging van het nettoloon door fiscale lastenverlagingen, zowel in België als in de buurlanden. Activiteitsgraad en werkgelegenheidsgraad Voor België stellen we eerst en vooral vast dat de middellangetermijnvooruitzichten inzake werkgelegenheid van het Federaal Planbureau, in vergelijking met de voorgaande jaren, positiever worden. De gemiddelde jaarlijkse toename van de werkgelegenheid in de periode 2000-2005 zou volgens de huidige vooruitzichten 37.000 personen bedragen. Dankzij de tragere aangroei van de bevolking op arbeidsleeftijd (15-64 jaar) stijgt de werkgelegenheidsgraad in sterke mate. Hoewel de activiteits- (en werkgelegenheids)graad in België tijdens de afgelopen jaren sterker is toegenomen, ligt hij nog altijd meer dan 6%-punt lager dan bij onze voornaamste handelspartners. Zoals bekend, wordt de lagere activiteits- en werkgelegenheidsgraad in België vooral verklaard door de late intrede van jongeren en de vroege uittreding van ouderen op de arbeidsmarkt. Bij de 25-44-jarigen heeft België een hogere activiteits- en werkgelegenheidsgraad dan het gemiddelde van onze buurlanden, dankzij de sterke inhaalbeweging bij de vrouwen. Bij de ouderen stellen we wel een verbetering van de situatie vast, bij de jongeren daarentegen blijft de ontwikkeling minder gunstig dan in de buurlanden. Verder is er in België een ongelijke participatie naar onderwijsniveau. Ondanks de lichte verbetering participeren de laaggeschoolden nog altijd veel minder op de arbeidsmarkt dan in de drie buurlanden vanwege het gebrek aan banen voor laaggeschoolden en het feit dat laaggeschoolden vaak worden verdrongen door midden- en hooggeschoolden. Werkloosheidsgraad In de periode 1999-2000 daalt het totale werkloosheidspercentage zowel in België als in onze buurlanden. Een opsplitsing naar leeftijd toont aan dat vooral de jongerenwerkloosheid in vergelijking met de buurlanden een steeds groter probleem vormt in België. Naar onderwijsniveau en geslacht bevinden Belgische laag- en middengeschoolde vrouwen zich meer dan elders in een risicopositie. Hogergeschoolden hebben in België veel minder een probleem van werkloosheid. Aangezien de vraag naar arbeid in België en in Nederland de laatste jaren vooral gericht is op hogeropgeleiden, wordt de krapte in dit segment van de arbeidsmarkt er steeds nijpender. Een positieve druk op de lonen in dit segment is in deze context niet uit te sluiten. In Frankrijk en Duitsland ligt de werkloosheid onder hogergeschoolden nog altijd boven de 5%. OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1-2/2001 119

Dit jaar werd eveneens uitgebreid aandacht besteed aan het probleem van langdurige werkloosheid. Algemeen wordt vastgesteld dat België, in vergelijking met de buurlanden, kampt met een groter aandeel langdurig werklozen. Vrouwen en jongeren, en dan vooral de laaggeschoolden onder hen, lopen het grootste risico op langdurige werkloosheid. Toch daalt het aandeel van de vrouwen in de Belgische langdurige werkloosheid geleidelijk en in 1999 bedraagt het nog 51%, tgov. 50% in de buurlanden. Tabel 1. Vormingsinspanningen van werkgevers, België, 1996-1998 Totaal van de ondernemingen sector van de gezondheidszorgen Totaal van de ondernemingen 1996 1997 1998 1998-1996 1996 1997 1998 1998-1996 Participatiegraad* gemiddeld 25,0% 26,0% 28,3% 3,3% 25,9% 27,0% 29,6% 3,8% man 25,3% 25,5% 28,2% 2,9% 25,4% 25,8% 28,6% 3,2% vrouw 21,2% 23,8% 24,7% 3,6% 24,3% 26,5% 28,4% 4,2% Aantal opleidingsuren per duizend gewerkte uren 5,9 6,8 7,4 1,5 5,8 6,6 7,2 1,4 Opleidingsduur per deelnemer gemiddeld 35,7 38,6 38,6 2,8 32,9 35,5 34,9 2,1 man 37,0 41,0 40,8 3,7 36,3 40,1 39,7 3,3 vrouw 32,1 32,7 33,0 0,9 26,1 27,4 26,7 0,6 Opleidingskosten ten laste van de werkgever/personeelskosten 1,13% 1,18% 1,31% 0,2% n.b. 1,13% 1,24% n.b. * Aangezien het gemiddelde aantal vrouwelijke en mannelijke werknemers niet afzonderlijk wordt vermeld in de sociale balans, benaderen we het aantal vrouwen resp. mannen die deelnemen aan een vormingsinitiatief door het aantal vrouwen resp. mannen te beschouwen die in dienst zijn op het einde van het boekjaar. Daardoor is het algemene gemiddelde niet volledig vergelijkbaar met de gemiddelden die voor mannen en vrouwen afzonderlijk werden berekend. Bron: Balanscentrale NBB (1999) Tabel 2. Deelname aan vorming, werkzame personen (> 25 jaar) in de totale werkgelegenheid (> 25 jaar), internationale vergelijking 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 Duitsland 3,3% 4,1% 4,2% 4,6% 5,1% 5,5% 4,5% 5,3% 4,6% 4,8% 4,7% 4,9% 4,8% Nederland 13,7% 14,9% 15,8% 15,3% 14,6% 17,2% 16,2% 15,2% 14,2% 13,7% 14,0% 14,3% 15,1% Frankrijk 2,0% 2,3% 2,0% 2,7% 2,7% 2,7% 2,7% 2,6% 2,4% 2,2% 2,3% 2,2% 2,0% Gemid. 3 3,8% 4,4% 4,4% 4,8% 5,0% 5,5% 4,9% 5,2% 4,7% 4,7% 4,7% 4,8% 4,8% België 2,1% 1,7% 2,0% 1,6% 1,9% 2,3% 2,8% 2,6% 3,0% 3,0% 3,4% 5,4% 8,2% Bron: Eurostat, Enquête naar de Arbeidskrachten; eigen berekeningen CRB-secretariaat 120 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1-2/2001

Vormingsinspanningen Uit de resultaten van de sociale balansen over de boekjaren 1996, 1997 en 1998 blijkt dat de vormingsinspanningen als percent van de personeelskosten zijn gestegen van 1,13% in 1996, over 1,18% in 1997 naar 1,31% in 1998. In de Enquête naar de Arbeidskrachten wordt eveneens gepeild naar de mate waarin onderwijs of opleiding werd genoten. We stellen vast dat in Nederland een zeer hoog percentage van de werkende beroepsbevolking deelneemt aan een of andere vorm van permanente vorming. België valt vooral op door de sterke inhaalbeweging die vanaf 1992 werd ingezet. In België stijgt het aandeel werkende personen dat een opleiding volgt fors in vergelijking met het begin van de jaren negentig. In de buurlanden doet zich het omgekeerde voor; het aandeel van de werkende personen dat een voortgezette beroepsopleiding volgt ligt er onder het niveau van 1990-1991. Werkgelegenheid in de privé-sector Het laatste gedeelte van de triptiek uit het IPA van 8 december 1998 betreft de werkgelegenheid in de privé-sector. De gegevens voor de beoordeling van de prestatie van België zijn gebaseerd op de Oesovooruitzichten van juni 2000. In de periode 1999-2000 zou de werkgelegenheid in België (in personen) zijn aangegroeid met 2,5% (gecumuleerd), tgov. met 3,1% in de drie buurlanden, waarbij moet worden opgemerkt dat in de Nationale Rekeningen de werkgelegenheidsgroei van loontrekkers voor 1999 sterk is onderschat. De sterke verbetering van het gemiddelde van de drie buurlanden is voornamelijk toe te schrijven aan de verbetering van de werkgelegenheidscreatie in Frankrijk en Duitsland. Het interprofessioneel akkoord van 22 december 2000 3 Na enkele maanden van intensieve onderhandelingen werd uiteindelijk een evenwichtig interprofessioneel akkoord afgesloten. We overlopen de krachtlijnen. De loonbeheersing moet in het licht van de belastingvermindering (crisisbijdrage...) en van de in het regeringsakkoord ingeschreven verhoogde bijdragevermindering sociale zekerheid worden geplaatst. De triptiek (loonkosten, werkgelegenheid en vorming) uit het vorig IPA blijft behouden en de jaarlijkse opvolging van de ontwikkeling op deze drie gebieden wordt voortgezet. Eerst en vooral is er de aanvaarding door de gesprekspartners van een indicatieve norm voor de onderhandelingen op sector- en ondernemingsvlak. Daarnaast moet er per sector rekening worden gehouden met de kostprijs van de solidariteitsafspraken uit het IPA, waarvan de impact op macro-economisch niveau op 0,2% wordt geraamd. Ten slotte mag tijdens de twee laatste jaren in bijzonder goed presterende sectoren een eenmalige conjunctuurbonus van maximaal 0,4% van de loonkosten worden toegekend. In elk geval mogen de uurloonkosten met niet meer dan 7% stijgen over de periode 2001-2002. Op het gebied van vorming bevestigen de gesprekspartners hun engagement om tegen 2004 1,9% van de loonmassa te besteden aan vorming. Tegen einde 2002 dient de inspanning op 1,6% te worden gebracht. Speciale aandacht wordt daarbij gevraagd voor oudere werknemers, nieuwe vormingsexperimenten en vorming voor de knelpuntberoepen. Er worden een aantal belangrijke maatregelen genomen ter bevordering van de werking van de arbeidsmarkt, zoals de invoering vanaf januari 2002 van een recht op loopbaanonderbreking (van 1 jaar, uitbreidbaar per sector tot max. 5 jaar) voor alle werknemers met minimum 1 jaar anciënniteit en een verkorting van de wettelijke arbeidsduur van 39 naar 38 uur per week vanaf 1 januari 2003. Voor oudere werknemers wordt voorzien in uitgroeibanen (recht op halftijdse of 1/5-loopbaanonderbreking voor vijftigplussers) en een nieuwe activering van werkloosheidsuitkeringen voor het aanwerven van werklozen van 45 jaar en ouder die meer dan 6 maanden werkloos zijn. Aan oudere werklozen kan opnieuw een passende baan worden aangeboden door de plaatsingsdiensten. Aan bestaande brugpensioensystemen en eindeloopbaanregelingen voor werknemers tewerkgesteld in ondernemingen in moeilijkheden wordt echter niet geraakt. Ter verbetering van de mobiliteit nemen OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1-2/2001 121

de gesprekspartners ter aanvulling van de regeringsmaatregelen een aantal maatregelen zoals de verhoging vanaf 1 april 2001 van de tussenkomst van de werkgever in de abonnementskosten voor het openbaar vervoer (van 54% naar 60%) en een afschaffing van het loonplafond van 1,2 miljoen frank voor de werkgeversbijdrage. Andere maatregelen ter bevordering van de efficiënte werking van de arbeidsmarkt, zoals de instelling van een scholingsbeding, het opheffen van het uitzendverbod in de bouwsector, de wijziging van de wet op de arbeidsduur, alsook de harmonisering van de statuten van arbeider en bediende over een periode van 6 jaar zullen verder worden bestudeerd in de Nationale Arbeidsraad. Ten slotte worden ook nog een aantal specifieke afspraken gemaakt omtrent jaarlijkse vakantie, administratieve vereenvoudiging en sociale dialoog. Wat de jaarlijkse vakantie betreft, wordt het dubbel vakantiegeld voor de volle vier weken ingevoerd en zoals de derde dag, wordt ook de vierde en vijfde dag van de vierde week vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen. Jongeren die binnen vier maanden na afstuderen worden aangeworven, hebben recht op vakantie naar evenredigheid van hun gewerkte en gelijkgestelde dagen, waardoor ook het vakantiegeld vermindert. De gesprekspartners verbinden zich ertoe om in het voorjaar van 2001 een grondig debat te voeren over de mogelijke vereenvoudiging van de procedure voor de sociale verkiezingen en wensen ook constructief mee te werken aan de lopende initiatieven zoals dimona en de multifunctionele aangifte van loon- en arbeidstijdgegevens. De sociale gesprekspartners roepen de sectoren op om een extern overlegorgaan te organiseren. Eind 2001 zal deze oproep in de Nationale Arbeidsraad worden geëvalueerd. Kris Degroote Centrale Raad voor het Bedrijfsleven Noten 1. De integrale tekst van het technisch verslag kan worden afgehaald van de website van de CRB op het adres: http://www.ccecrb.fgov.be. 2. De loonkostenstijging per voltijdequivalent kon niet voldoende nauwkeurig worden berekend voor het jaar 1999, gezien de breuk in de reeks m.b.t. het deeltijdpercentage dat wordt afgeleid uit de vernieuwde doorlopende enquête naar de arbeidskrachten. 3. De integrale tekst van het interprofessioneel akkoord kan afgehaald worden via de website van de CRB op het adres: http://www.ccecrb.fgov.be. Bibliografie Degroote, Kris (1998), CRB keurt technisch verslag unaniem goed, Nieuwsbrief Steunpunt WAV, jg. 8, nr. 4, december 1998, blz. 100-102. Degroote, Kris (1999), Tussentijdse balans concurrentievermogen: Globaal positieve ontwikkeling van de werkgelegenheid, loonkosten en vorming, Nieuwsbrief Steunpunt WAV, jg. 9, nr. 4, december 1999, blz. 86-92. EUROSTAT (1998), Portait social de l Europe septembre 1998, Luxembourg, Office de publications officielles des Communautés Européennes, 235 blz. 122 OVER. WERK Tijdschrift van het Steunpunt WAV 1-2/2001