De mogelijkheden gelijkwaardigheid

Vergelijkbare documenten
Constructieve veiligheid en NEN Ing. A. de Vries

11 oktober 2012 W2.4: Constructieve aspecten van transformatie. Imagine the result

NEN 8700: Beoordelen van Bestaande Bouwconstructies

Bestaande Galerijen Constructieve Risico s

NEN 8700 nader belicht

Helpdesk (Vraag en antwoord) Funderingsherstel, NEN 8700 en gelijkwaardigheid

De Praktijk van het Bouwbesluit 2003 voor de constructeur

INHOUD. 1 Inleiding 3. 2 Samenvatting en conclusies 4. 3 Controle Berekening Gording Controle Hoofdligger 17

Helpdesk (Vraag en antwoord) Funderingsherstel, NEN 8700 en gelijkwaardigheid, deel 2

MEMO. Voorlopige ontwerpuitgangspunten voor nieuwbouw en verbouw onder aardbevingsbelasting ten gevolge van de gaswinning in het Groningenveld

Beschrijving. Vervallen trap in monumentaal gebouwtje. Advies Definitief

1A - case houten paalfundering - geen schade - verbouw / hergebruik 1B - case scheefstand, scheuren - beoordeling

Eurocodes. Veiligheidsfilosofie en belastingscombinaties. Eurocode 0 Basis of structural design Grondslag voor het constructief ontwerp

Bestaande bruggen en NEN ir. G.G.A. Dieteren TNO

Schoonderbeek en Partners Advies BV Postbus BJ Ede Trefwoorden: Gezondheidszorgfunctie, (sub)brandcompartimentering Datum: 7 oktober 2010

Annahoeve Science Park 205

Meetrapport monitoring paalfundering v. 1.5

Wijzigingsblad BRL

Constructieve veiligheid van objecten bij evenementen

Veiligheidsbeoordeling bestaande bouw Achtergrondrapport bij NEN 8700

Van toepassing zijnde voorschriften ( Eurocode )

Dr.ir. Raphaël Steenbergen. Veiligheidsbeoordeling bestaande bruggen onder wegverkeersbelasting

Gemeente Zaanstad. Beleidsrichtlijn Toezicht en handhaving funderingen.

Sterkte-eisen aan een vloerafscheiding

COBc-richtlijn. Constructieve Toetsingscriteria. Evenementenvergunning

Staalberekening dakopbouw bouwdeel C, E en L

OMGEVINGSVERGUNNING Nummer: W14/008143

REC Harlingen LUCO. Pieters Bouwtechniek Almere B.V. Flevostraat CC Almere. REC Harlingen projectleider : ing. M.D Hulter

Principe constructie t.b.v. wabo aanvraag

groot brandcompartiment, handhaving, spiegelsymmetrie, WBDBO

Rapportage Code: V Trapsparingen Atrium Procore Berekening deel A: Sterkteberekening verdieping 8 t.b.v. trapsparing

Nebest B.V. Marconiweg PD Vianen Postbus EC Vianen 1 INLEIDING

ADVIES. Registratienummer: 1308 Brandwerend rolscherm OV-busterminal Trefwoorden: Brandwerendheid, beoordelingscriteria, EI, EW Datum: 3 oktober 2013

ADVIES. Pagina 1 van 5. Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus BV Rotterdam

OMGEVINGSVERGUNNING (Nummer: W12/003578

Monitoring houten paalfunderingen

V&V. Bijlage 28 bij besluit 2016/1342-V1

Uw kenmerk: Uw brief van: Ons kenmerk: Piershil: 9 april WABO Verzenddatum:

Ontwerp van rubber opleggingen

Wat nu? Peter den Nijs: Wareco ingenieurs Edwin Kooijman: Gemeente Zaanstad. De foto s gebruikt in deze presentatie zijn

Bouwbesluit 2012, industriefunctie, gelijkwaardigheid, nieuwbouw, thermische isolatie Datum: 15 juni 2019 Status: magazijn.

Beschrijving. Daglicht uit smalle steeg. Advies Definitief

Bovengenoemd project betreft de nieuwbouw van een melkveestal voor vof Aarts aan de Broekstraat 2a te Asten-Heusden.

17 september 2014 ONTWERP EN BEREKENING NEN NEN--EN 1998 EN MEMO 15 mei 2014 NIEUWBOUWREGELING 1 Ing. H.J. Hoorn RC

Ir. A.M. de Roo MBA RO Hoofd Adviesgroep Constructies ARCADIS Nederland BV

Uitkragende Galerijvloeren

OMGEVINGSVERGUNNING Nummer: D16/013470

Titel van de presentatie

Gelijkwaardige brandveiligheid. in de agrarische sector

Rapportage code: Datum: 29 april Project Restaurant langs Singelgracht bij Casino Amsterdam Berekening aanpassing vloer 1 e verdieping

Museum De Lakenhal te Leiden

NIEUWSBRIEF 2019-ERB-P009

Statische Berekening. Voetgangers-fietsbrug De Bleek te Vorden. Varsseveld,

Begrip Gelijkwaardigheid. (Bouwbesluit 2003)

Koetshuis te Hoog-Keppel

ADVIES. Beschrijving. Pagina 1 van 5. Adviescommissie Praktijktoepassing brandveiligheidsvoorschriften. Postbus BV Rotterdam

COBc-richtlijn. Evenementenvergunning

CONSTRUCTIEVE VEILIGHEID BESTAANDE

Optimaal benutten van bestaande bruggen en viaducten SBRCURcie 2261

Statische berekening. milieucontainers

OMGEVINGSVERGUNNING Datum: 11 november 2014

Veiligheidsbeoordeling bestaande bouw Achtergrondrapport bij NEN 8700

Beschrijving. Adviesvraag ADVIES

Gewaamierkte documenten

AVR Afvalverwerking BV Nieuwbouw Stortbordes december 2011

Vergelijking Q-last en puntlasten op magazijnvloeren. Puntlasten op vloeren vaak onderschat. Puntlasten op vloer vaak onderschat

Onderwerp verlening van de gevraagde omgevingsvergunning voor Strandweg ongenummerd exploitatienummers 20, 21 en 22

Bouwbesluit 2012, NEN 6068, Industriefunctie, nieuwbouw, WBDBO, draagconstructie, spiegelsymmetrie Datum: 31 augustus 2017 Status:

STATISCHE BEREKENING. AZC Maastricht kp160 hoh 3 wd 3m_v4. deel 1: hoofdberekening. datum: 29 juni 2016 Behoort bij besluit van B&W d.d.

Dakkapel Berekening / Schets constructie

Beschrijving. Horeca en wonen in één brandcompartiment. Advies Definitief

BEOORDELINGSRICHTLIJN WIJZIGINGSBLAD

Akoestisch onderzoek railverkeerslawaai Esse Zoom Laag 27 juli 2015 F. Oldeman

Beschrijving Gevolgklassen en definitie Gevolgklasse 1

toezegging aan de commissie Middelen (TCM 131)

Gedoogkader Woonboten

Wijzigingsblad d.d behorende bij BRL 9922 Houten trappen d.d

Beschrijving. WBDBO winkelruit na verwijderen sprinkler. Advies Definitief

ROCKWOOL BRANDOVERSLAG REKENTOOL

2. Overall scope Bouwkundig Versterken 250 Schadegevallen

OMGEVINGSVERGUNNING (definitief besluit) Nummer: W12/003358

Wijzigingsblad BRL 9205

Portefeuillehouder Datum collegebesluit : 26 juli 2010 Corr. nr.:

OMGEVINGSVERGUNNING Nummer: D16/013967

Algemene sterkte van de bouwconstructie , 2.3 en 2.4, lid 1a en 1b Sterkte bij brand en 2.11

Uitwerking ontwerp Cichoreifabriek

Beschikking Omgevingsvergunning

Ontwerpbeschikking d.d. 6 september 2012 Omgevingvergunning L

Omgevingsvergunning. De omgevingsvergunning wordt verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte documenten.

Geluidwering gevel. 1 Regelgeving. 1.1 Bestaande bouw. 1.2 Verbouw. 1.3 Nieuwbouw. 1.4 Ambitie

Toelichting op de Brandbeveiligingsverordening 2010

Grote brandcompartimenten. Normen in ontwikkeling

Ontwerp Omgevingsvergunning

Aanpassing regels over toezicht ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding

Ontwerp Berekening. Landhuis met bijgebouw fam. Mensink aan de Schaarsdijk 2 te Aalten. Varsseveld,

KOMO. Naam certificaathouder. kwaliteitsverklaring

2. Actuele wet- en regelgeving

Beoordeling brandoverslag. Instructie. Versie 1.1. Datum 6 januari 2011 Status Definitief

Transcriptie:

1 Voorbeelden van het gebruik van de gelijkwaardigheidsbepaling De mogelijkheden van gelijkwaardigheid Gelijkwaardigheid is al een onderwerp van het Bouwbesluit sinds de introductie van het besluit in 1992. Toch wordt er in constructeurskringen nog altijd met vreemde ogen naar gekeken. Maar bij constructieve veiligheid kan gelijkwaardigheid een belangrijke rol spelen. Enkele voorbeelden uit de praktijk tonen aan hoe. Als het niet mogelijk is te voldoen aan prestatie-eisen, bijvoorbeeld omdat detailregels ontbreken, of indien de regelgeving zou leiden tot onevenredig grote inspanningen, biedt het Bouwbesluit 2012 de mogelijkheid van oplossingen gebruik te maken van de zogenoemde gelijkwaardigheidsbepaling. Op grond hiervan mag op een andere manier aan een voorschrift uit het Bouwbesluit 2012 worden voldaan dan is aangegeven. Wel moet er bij die manier sprake zijn van gelijkwaardigheid. In artikel 1.3 staat dit als volgt omschreven: Bouwbesluit Artikel 1.3 Gelijkwaardigheidsbepaling 1. Aan een in hoofdstuk 2 tot en met 7 gesteld voorschrift behoeft niet te worden voldaan indien het bouwwerk of het gebruik daarvan anders dan door toepassing van het desbetreffende voorschrift ten minste dezelfde mate van veiligheid, bescherming van de gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en bescherming van het milieu biedt als is beoogd met de in die hoofdstukken gestelde voorschriften. 2. Een gelijkwaardige oplossing als bedoeld in het eerste lid wordt bij het gebruik van het bouwwerk in stand gehouden. Voor constructieve veiligheid betekent dit praktisch gezien dat voor nieuwbouw, verbouw en afkeur moet zijn voldaan aan de betrouwbaarheidsindices die zijn vastgelegd in het TNO rapport TNO-060-DTM-2011-03086 (tabel 1 [1]). Voor de achtergronden van de in NEN-EN 1990-serie normbladen als ook voor die in de NEN 8700-serie hoogte van de belastingen moeten we verder terug naar het TNO rapport B-89 227 [2]. 62

dr.ir. Nico Scholten, ing. Albert de Vries Stichting Expertisecentrum Regelgeving Bouw prof.ir. Ton Vrouwenvelder TNO / TU Delft, fac. CiTG 1 Funderingsherstel 2 Een woonboot, een drijvend object, is volgens de Woningwet een bouwwerk Hoe van deze achtergronden gebruik kan worden gemaakt, wordt toegelicht aan de hand van drie voorbeelden. Voorbeeld 1 Transitie van kapsalon naar restaurant Er is sprake van de verbouw van een drijvende kapperszaak naar een drijvend restaurant met keuken. De vraag die voorligt is hoe de voorschriften wat betreft aan te houden vloerbelasting moeten worden geïnterpreteerd. In de nationale bijlagen van de Eurocodes en ook in NEN 8701, is teruggevallen op het TNO-rapport [2] in combinatie met de Eurocodes. Dat leidt ertoe dat voor een restaurant een gebruiksbelasting van 4 kn/m² als karakteristieke waarde in rekening moet worden gebracht. Is dat echter in een restaurant waarvan de indeling vastligt en waar geen dansfestijnen worden georganiseerd ook een realistische waarde? Mag daar met toepassing van de achtergrondrapporten van worden afgeweken en moeten dan gebruiksvoorschriften, vergelijkbaar met grond van een besluit naar aanleiding van een melding brandveilig gebruik, worden opgelegd? We gaan er daarbij vanuit dat het drijvend object als bouwwerk in de zin van de Woningwet wordt gezien. Sedert de uitspraak 201306684/1/A1 in april 2014 van de ABRvS (Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State) inzake woonboten is dat een correct uitgangspunt. Op grond van artikel 1.12 van het Bouwbesluit 2012 (Verbouw) in verbinding met artikel 2.5 van dat besluit (Verbouw Tabel 1 Vereiste β-waarden en de minimumwaarden [1] gevolgklasse minimum referentieperiode nieuwbouw β n verbouw β r afkeuren β b wn 1 ) wd 2 ) wn wd wn wd CC1A 1 jaar 3,3 2,3 2,8 1,8 1,8 0,8 CC1B 15 jaar 3,3 2,3 2,8 1,8 1,8 1,1 3 ) CC2 15 jaar 3,8 2,8 3,3 2,5 3 ) 2,5 3 ) 2,5 3 ) CC3 15 jaar 4,3 3,3 3,8 3,3 3 ) 3,3 3 ) 3,3 3 ) 1 ) wn staat voor wind niet dominant 2 ) wd staat voor wind dominant 3 ) hierbij is de ondergrens voor persoonlijke veiligheid maatgevend constructieve veiligheid) is dan NEN 8700:2011 in verbinding met NEN 8701:2011 van toepassing. NEN 8700 en NEN 8701 NEN 8700 en NEN 8701 kennen de volgende bepalingen: NEN 8700, artikel 4.1.2 (7)P Voor veranderlijke belastingen moet de karakteristieke waarde (Q k ) overeenstemmen met, ofwel: - een bovengrenswaarde met een voorgenomen kans om niet te worden overschreden of een ondergrenswaarde met een voorgenomen kans om te worden bereikt, gedurende een zekere referentieperiode, ofwel - een nominale waarde, die mag zijn bepaald in gevallen als geen statistische verdeling bekend is. 2 63

3 Strandpaviljoens aan de boulevard van Scheveningen Opmerking 1: Waarden zijn gegeven in de verschillende delen van NEN-EN 1991. Bij gekend gebruik hoeft niet altijd van deze waarden te zijn uitgegaan. Deze waarden zijn immers genormeerd op de meest ongunstige scenario s binnen een ruime begripsomschrijving van het beoogde gebruik, terwijl te gebruiken waarden ook mogen zijn afgeleid vanuit het feitelijk gebruik, rekening houdend met de achtergronden van de genormeerde waarden. Opmerking 2: In voorkomende gevallen kan worden besloten tot het treffen van afdoende maatregelen om de optredende belasting te beperken. Voorbeelden zijn het (gedeeltelijk) ontruimen van vertrekken, of het stapvoets laten rijden van een tram over een brug, dan wel het verbieden van bepaalde verkeerscategorieën. In dergelijke situaties wordt de extreme belasting bekend verondersteld. De reductie in verband met de kortere referentieperiode is hierin uiteraard al verwerkt, zodat de belasting op dit punt niet verder mag worden gereduceerd. Ontw NEN 8701:2015 1 ) artikel 3.2. In geval van verbouw of transformatie (1) Indien kan worden gemotiveerd dat toepassing van de belastingen uit de verschillende delen van de normenreeks NEN-EN 1991 tot onevenredig grote inspanningen leidt (disproportioneel is), kunnen ten hoogste reducties tot het niveau dat voor de beoordeling of het afkeurniveau wordt onderschreden, zijn toegepast. Op grond van NEN 8700 is het mogelijk voor een specifiek bouwwerk expliciet op dat bouwwerk toegesneden extreme waarden van belastingen vast te stellen in combinatie met dan van toepassing zijnde gebruiksbeperkingen. Deze normbladen verwijzen veelvuldig naar de NEN-EN 1990- serie normbladen. Bij de introductie van de Eurocodes in een bepaald land moet altijd een nationale bijlage worden geschreven. In de Nederlandse nationale bijlage heeft men een waarde gekozen buiten deze range, namelijk 4 kn/m 2. Overigens staat in de Eurocode en de Nederlandse nationale bijlage de klassieke waarde van 5 kn/m 2 voor ruimten die nadrukkelijk bedoeld zijn voor dansen en springen. Dit is geheel in overeenstemming met het TNO-achtergrondrapport behorende bij het Bouwbesluit 2012 en andere literatuur op dit gebied. Men acht deze waarden echter kennelijk voor een standaardrestaurant niet van toepassing. Praktijk In onderhavige casus moet worden afgesproken dat de ruimte niet bedoeld is als feestzaal en dat er een aantal personen wordt toegestaan van maximaal 300. Indien de 300 personen met 80 kg per persoon zich verspreiden over de ruimte van 270 m 2, dan is er een belasting van 300 80 / 270 = 90 kg/m 2 ofwel 0,9 kn/m 2. Dit is een grote marge ten opzichte van de 3,0 kn/m 2, waar overheen ook nog een veiligheidsfactor van 1,5 (klasse 3) aanwezig is bij nieuwbouw. De werkelijkheid is iets minder gunstig, omdat mensen de neiging zullen hebben zich niet netjes uniform verdeeld op te houden. Op sommige plaatsen zal de belasting daardoor hoger zijn dan genoemd gemiddelde. Dit geeft hogere spanningen in de constructie die enigszins, maar niet volledig, worden gecompenseerd door de minder zwaarbelaste delen elders. Eventueel dansen en hossen vermindert de marge nog verder. Men moet voor dansen rekening houden met een factor 1 tot 3 bij meerdere personen en 3 tot 4 bij heel weinig personen. Hoe meer mensen, hoe lager de verhoging, hetgeen een gunstig effect is. Een redelijk veilige waarde is dus 3 0,9 kn/m² = 2,7 kn/m², afgerond 3 kn/m². Eurocode en nationale bijlage Bij een zuiver gebruik als restaurant is de waarde van 4 kn/m² uit de nationale bijlage van NEN-EN 1991-1-1 aan de veilige kant. Interessant is in dit verband een kijkje te nemen in de Eurocode EN 1991-1-1. Daar is in tabel 6.2 voor categorie C1 (ruimten met tafels enzovoorts, bijvoorbeeld ruimten in scholen, cafés, restaurants, eetzalen, leeszalen, ontvangstruimten) een range gespecificeerd van 2 tot 3 kn/m 2. De waarde van 3 heeft daarbij de voorkeur. De Eurocode wijst wel op mogelijke dynamische effecten die in aanmerking moeten worden genomen. Hiermee wordt met name gedoeld op resonantie-effecten als gevolg van een ritmische belasting in de eigenfrequentie van de vloer. Volgens de voetnoot in tabel 6.1 geldt die bepaling in het bijzonder voor de categorieën C4 (danszalen) en C5 (gebouwen voor openbare evenementen). 1 ) Deze versie wordt gebruikt omdat daarin onduidelijkheden vanuit de praktijk zijn opgehelderd. Het is dus inderdaad niet ondenkbaar dat, indien er toch een keer gedanst of gehost wordt met veel mensen, een hogere belasting dan de 3 kn/m 2 optreedt. Dit is dan echter een incidentele en kortstondige piekwaarde. De extreme belastingen van 3 tot 4 kn/m 2 zullen, bezien over de gehele gebruiksperiode, slechts enkele avonden voorkomen en dan alleen in de vorm van een reeks korte pieken. De houten vloer zal zich dan sterker gedragen dan verondersteld in de berekening, waar wordt uitgegaan van een quasi-statische (permanente) belasting en nog wel in de meest ongunstigste configuratie. We mogen hier minstens denken aan een extra sterkte van 20-30% die niet in de berekening wordt betrokken, omdat de 3 kn/m 2 als een permanente belasting moet zijn beschouwd. Eigenlijk zijn dus twee verificaties nodig: een statische en een korte duur dynamische. Referentieperiode Voorts geldt dat deze berekende vloerbelasting behoort bij de nieuwbouwsituatie met een referentieperiode van 50 jaar. We 64

3 mogen omdat het geen nieuwbouw betreft rekening houden met: a. een kortere restlevensduur dan 50 jaar en daarmee een kortere referentieperiode. De minimumwaarde is 15 jaar; b. een lagere betrouwbaarheid dan voor nieuwbouw van toepassing is. Dit leidt tot afzonderlijke reducties ten opzichte van de nieuwbouwsituatie die in voornoemd achtergrondrapport zijn gemotiveerd. Dit vertaalt zich in toepassing van de factor ψ t en in lagere partiële factoren. Deze zijn in NEN 8700 gegeven. Samenvattend Samenvattend kan worden gesteld dat de waarde van 3,0 kn/m 2 vermenigvuldigd met ψ t =0,8 (afgerond 2,5 kn/m²), een voldoende veiligheid bevat indien de vloer uitsluitend als restaurant wordt gebruikt en er niet meer dan 300 personen van gebruikmaken bij het vloeroppervlak van 270 m². Ten opzichte van het negeren van dit afgesproken gebruik, zowel qua aantal personen (groter dan 300) als qua gebruik (toch incidenteel een feest), is zowel via de veiligheidsmarge op de belasting als via de voorgeschreven aard van de belasting (quasi-statisch) in dit geval een zeer redelijke en verantwoorde marge aanwezig. Daarbij hoeft de gebruiksbelasting niet te worden vermenigvuldigd met een partiële factor van 1,5, maar met een factor 1,4, zijnde de partiële factor horende bij verbouw. Een gemeente moet deze factor accepteren omdat daarmee aan artikel 2.5 van het Bouwbesluit 2012 (verbouw) is voldaan. Daarnaast moeten uiteraard de puntlast en lijnlast onverkort in rekening worden gebracht en met de eigenfrequentie van de vloer worden gecontroleerd op een minimum van 5 Hz, teneinde gunstige dynamische eigenschappen te kunnen garanderen. Voorbeeld 2 Jaarrond strandpaviljoens Welke eisen moeten we stellen aan de constructieve veiligheid van buitendijkse, het jaar rond aanwezige bebouwing op het strand van Scheveningen waar voor een periode van 15 jaar de gemeenteraad toestemming voor wil verlenen? Het gaat hier om strandpaviljoens dicht bij de boulevard met een terrashoogte gelijk aan NAP +5,50 m. Eurocodes Uitgangspunt zijn de eisen in het Bouwbesluit 2012 met bijbehorende NEN 8700, omdat het gaat om tijdelijke bouw (voorbeeld is van voor 1 juli 2015, dus van voor artikel 2.5a BB2012). Uit NEN 8700 en het beoogde gebruik vloeit voort dat NEN-EN 1990 (inclusief nationale bijlage) moet worden toegepast. Het paviljoen moet worden ingedeeld in gevolgklasse CC2. De te hanteren referentieperiode kan met toepassing van artikel 1.3 van het Bouwbesluit 2012 op 15 jaar worden gesteld, gezien de tijdelijkheid van de omgevingsvergunning. De Eurocodes geven voor die situatie expliciet de benodigde ontwerpwaarden en richtlijnen voor de in rekening te brengen belastingen met uitzondering van de invloeden van stormvloedstanden en bijbehorende golfbelasting. NEN-EN 1990 geeft wel aanwijzingen over de te hanteren overschrijdingskansen. Corresponderend met genoemde gevolgklasse CC2 en 65

4 Aangetaste houten funderingspalen onder woning referentieperiode van 15 jaar en ervan uitgaande dat waterstand en golven aan de wind gerelateerde belastingen zijn, wordt een aan te houden overschrijdingskans van eens in de 600 jaar gevonden. Dit is verdedigbaar voor gebouwen van dit type, maar niet voor waterkeringen. De waterstanden en golven die daarbij horen zijn hoog. Gedacht moet worden aan een maximaal waterniveau (combinatie van waterstand en hoge golf) van circa NAP +8 m, dus 2,50 m boven het terrasniveau. Dit is constructief niet op te vangen, maar ook zonder instorten van een paviljoen al gevaarlijk voor de aanwezige bezoekers in het pand en de omgeving daarvan. Ontruiming De eerste zorg is dus de menselijke veiligheid, zelfs nog zonder naar de constructie te kijken. Daarom is voorgesteld dat de strandpaviljoens worden ontruimd bij een waterstand van NAP +2,80 m bij Hoek van Holland, wat meestal overeenkomt met NAP +2,90 m bij Scheveningen. Dit komt gemiddeld eens per 5 jaar voor. Bij dreigende overschrijding van die waterstand wordt op basis van een waarschuwing van de Stormvloedwaarschuwingsdienst (SVSD) een algehele dijkbewaking ingesteld. Dit is dus een gedeeltelijk arbitraire, maar helder herkenbare gebeurtenis. De strandpaviljoenhouder verplicht zich in die situaties te zorgen voor ontruiming. Er gaat geruime tijd van tevoren een voorwaarschuwing uit. De veiligheidsregio s worden direct op de hoogte gebracht, zodat ook enige controle mogelijk is. Het maximale waterniveau bij een waterstand van NAP +2,80 m bij Hoek van Holland dat bij een grote golf in Scheveningen wordt bereikt, is in de orde van 5,93 m gemiddeld en opstuwing nabij de gevel van 6,43 m. Hierdoor is bij ontruiming bij dat waterniveau het menselijk veiligheidsprobleem opgelost. Deze waarden zijn in samenwerking met Deltares bepaald. De vloer van het paviljoen ligt op NAP +5,5 m, maar bij de waarschuwing is die golf nog niet aanwezig. Eisen aan constructie Bovenstaande leidt tot gebruikseisen die gelden voor de paviljoens. Naast deze gebruikseisen, eisen we van de constructie verder, onder verwijzing naar het gelijkwaardigheidsbeginsel van het Bouwbesluit 2012, dat deze voldoet aan alle fundamentele CC2-belastingscombinaties met een limitering van de waterbelasting tot waarden die horen bij eerdergenoemde ontruimingsgrens. De redenering kan worden vergeleken met het limiteren van belastingen op bruggen via verkeersborden. Voor de ontruimde situatie ligt het in eerste instantie voor de hand uit te gaan van CC1-eisen. De extreme waarden van optredende water- en golfbelastingen zijn dan echter zo hoog dat het meer voor de hand ligt te spreken van een buitengewone belasting. Uitgaande van de Eurocode wordt in het geval van een kleinschalig gebouw eigenlijk geen eis aan de mate van beschadiging gesteld. Het Bouwbesluit 2012 stelt wel eisen aan de mate van beschadiging, maar de hoogte of overschrijdingskans van de belasting is niet omschreven. In het onderhavige geval is sprake van puur privaat-economische schade, er zijn geen menslevens en geen grote maatschappelijke belangen in het geding. Mede gelet op het feit dat de wetgever een situatie als de onderhavige hoogstwaarschijnlijk niet voor ogen heeft gehad bij het opstellen van het Bouwbesluit 2012, wordt het niet nodig geacht constructieve eisen op te leggen aan de ontruimde constructie, gerelateerd aan de dan optredende extreme waterbelasting. Wel moet een en ander helder met belanghebbenden worden gecommuniceerd, zodat zij de voor hen optimale beslissing kunnen nemen. Opmerking: indien wordt uitgegaan van de afkeurgrens in NEN 8700 voor gevolgklasse CC1A (kleine economische schade, geen gevaar voor verlies van mensenlevens) komen we op een te hanteren herhalingstijd van de belasting van 10 jaar. Dit ligt niet ver van de uiteindelijk hier aan te houden belasting. Seizoensgebonden strandpaviljoens De vraag is voorts of het voorgaande ook van toepassing is op seizoensgebonden (niet jaarrond) strandpaviljoens. Uiteraard geldt ook hier dat ontruiming moet plaatsvinden als een voor menselijke veiligheid (direct of indirect via instorten van het bouwwerk) gevaarlijke situatie kan ontstaan. Het lijkt echter niet nodig dit van tevoren op een vergelijkbare wijze te communiceren en vast te leggen. Statistisch gezien is de kans op een dergelijke situatie in het zomerseizoen een orde lager. Er zijn op dit punt in een aanzienlijke periode ook geen negatieve ervaringen. Het advies is dus het beleid hier om pragmatische redenen niet te veranderen. Het is wel zinvol na te gaan of de hoogteligging van sommige paviljoens aanleiding geeft tot maatregelen bij lagere waterstanden. Voorbeeld 3 Funderingen Door de gemeente Zaanstad is, vanwege een omvangrijke funderingsproblematiek, een beleidsrichtlijn Toezicht en handhaving funderingen d.d. 2 februari 2012 vastgesteld [3]. Deze richtlijn geeft aan wanneer en hoe funderingen moeten worden onderzocht en wanneer herstel noodzakelijk is. Eisen aan fundering Uiteindelijk zal uit onderzoek in de toezichtfase moeten blijken of het laten voortbestaan van een gebrekkig functionerende fundering uit oogpunt van veiligheid nog verantwoord is of niet. Wanneer dit niet het geval is, moet een formele handhavingsprocedure worden gestart met het doel het uitvoeren van herstelmaatregelen voor de eigenaar verplicht te stellen. De noodzaak om een procedure te starten kan daarbij afhankelijk van de situatie vanuit de volgende invalshoeken zijn ingegeven: 66

4 - veiligheidsrisico s in verband met een te hoge zakkingssnelheid van het bouwwerk; - veiligheidsrisico s in verband met onvoldoende samenhang in de draagconstructie ten gevolge van scheurvorming, scheefstand of hoekverdraaiing; - veiligheidsrisico s in verband met de voorgenomen uitvoering van civieltechnische werkzaamheden in de directe omgeving van het bouwwerk. Vanzelfsprekend kan de noodzaak een formele handhavingsprocedure te starten ook worden afgeleid uit een combinatie van bovenstaande situaties. De beleidsrichtlijn stelt verder: Een belangrijk instrument om het functioneren van de fundering te toetsen is het monitoren van het zakkingsgedrag. Voortschrijdende zakkingsnelheden van ca. 4 mm/jaar dienen daarbij in principe te worden gezien als het onmiskenbaar langzaam maar zeker in werking treden van een bezwijkmechanisme van het bouwwerk. Afhankelijk van de constructieve samenhang in de constructie, kan het daarbij echter nog jaren voortduren voordat daadwerkelijk sprake zal zijn van een potentieel onveilige situatie. Dit wordt anders indien de zakkingsnelheid nog verder toeneemt. In dat geval kan op een zeker moment wel een situatie ontstaan waarbij de veiligheid niet langer kan worden gegarandeerd. Dit risico wordt groter naarmate het zakkingsgedrag van het bouwwerk daarnaast ook nog als ongelijkmatig kan worden getypeerd. Het benoemen van exacte waarden voor deze zakkingsnelheid of verschilzakking is arbitrair. Bij het monitoren van het zakkingsgedrag in Zaanstad wordt als kritische waarde een zakkingsnelheid van 8 mm/jaar aangehouden en een toename van de verschilzakking van de helft van deze waarde. Deze waarden worden gezien als extreem waarbij wordt aangenomen dat de veiligheid niet langer kan worden gegarandeerd en herstelmaatregelen aan de fundering onafwendbaar zijn. De grenswaarde van 8 mm/jaar kan volgens de gemeente aldus haar beleidsrichtlijn in principe alleen worden gebruikt indien aan de volgende randvoorwaarden is voldaan: - De draagconstructie van het bouwwerk is ontworpen als starre constructie en is hoofdzakelijk van steenachtige aard. - Er is sprake van ernstige vervorming of schade aan de draagconstructie. - Het zakkingsgedrag van het bouwwerk dient als ongelijkmatig te worden getypeerd. - Er zijn na de nulmeting minimaal twee herhalingsmetingen uitgevoerd. - Tussen de nulmeting en de laatst uitgevoerde meting ligt minimaal een periode van 6 maanden maar bij voorkeur een periode van 12 maanden. - Zolang nog geen heel jaar is gemonitord, dient voor het bepalen van de gemiddelde zakkingssnelheid op jaarbasis, in de periode vanaf 6 tot 12 maanden, worden gerekend met een geëxtrapoleerde waarde van de meetresultaten die tot dusver zijn behaald. 67

De gemeente Zaanstad hanteert deze beleidsrichtlijn als invulling van artikel 2.6 van het Bouwbesluit 2012 en past niet in directe zin NEN 8700 toe, waarmee de richtlijn de facto een toepassing is van het gelijkwaardigheidsbeginsel. Door een bewoonster (met haar adviseurs) is deze staande praktijk van de gemeente juridisch aangevochten. Ze was namelijk van oordeel dat NEN 8700 had moeten worden toegepast en dat een gemeente voor de beoordeling van een bestaand gebouw geen beroep mag doen op het gelijkwaardigheidsartikel van het Bouwbesluit 2012. Uitspraak ABRvS In haar uitspraak (ECLI:NL:RVS:2015:817, zaaknummer 201406158/1/A4, 18 maart 2015) naar aanleiding van deze kwestie concludeert de ABRvS: Uit het systeem van de artikelen 2.6, 2.7 en 2.8 van het Bouwbesluit 2012, in onderlinge samenhang bezien, volgt dat wanneer overeenkomstig artikel 2.8 aan de hand van NEN 8700 wordt vastgesteld dat in dit geval de fundering van een woning niet bezwijkt in de zin van artikel 2.7, daarmee vaststaat dat wordt voldaan aan de in artikel 2.6, eerste lid, neergelegde norm dat een bestaand bouwwerk gedurende de restlevensduur voldoende bestand is tegen de daarop werkende krachten. Het systeem van de artikelen 2.6, 2.7 en 2.8 van het Bouwbesluit 2012 sluit op zichzelf echter, anders dan waarvan de aangeschrevene met haar adviseurs en de rechtbank is uitgegaan, niet uit dat in het geval toepassing van de artikelen 2.7 en 2.8 praktisch niet uitvoerbaar is, aan de hand van een andere bepalingsmethode wordt bepaald of een bestaand bouwwerk voldoet aan artikel 2.6, eerste lid. Uit die andere bepalingsmethode moet dan wel onmiskenbaar volgen dat niet aan artikel 2.6, eerste lid, is voldaan. De ABRvS zegt hier eigenlijk dat toepassing van NEN 8700 leidt tot het voldoen aan de eis van voldoende sterkte voor de voorgeschreven restlevensduur, maar dat ook op een alternatieve manier mag worden aangetoond dat sprake is van voldoende veiligheid. In dit geval van een onvoldoende mate van veiligheid. De beleidsrichtlijn geeft criteria aan de hand waarvan kan worden getoetst of de fundering nog als voldoende veilig kan worden beschouwd. De criteria zien toe op het analyseren van de gedragingen van het bovengrondse deel van het bouwwerk en bieden volgens de beleidsrichtlijn een betrouwbaar inzicht in het functioneren van de fundering. De beleidsrichtlijn stelt funderingsherstel verplicht bij een zakkingssnelheid van 8 mm per jaar en een verschilzakking van de helft van deze waarde. Voor de toepassing van de grenswaarde van 8 mm per jaar moet aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Deze waarden worden gezien als extreem waarbij wordt aangenomen dat de veiligheid niet langer kan worden gegarandeerd en herstelmaatregelen aan de fundering onafwendbaar zijn. Funderingsherstel is ook verplicht indien, al dan niet beoordeeld in samenhang met het zakkingsgedrag, de hoekverdraaiing (rotatie) en scheefstand van de woning groter zijn dan 1:75. De ABRvS komt tot de conclusie dat de beleidsrichtlijn een gelijkwaardige invulling is van hetgeen in artikel 2.7 en 2.8 van het Bouwbesluit 2012 als invulling van artikel 2.6 van dat besluit is geregeld. Deze uitspraak gaat in tegen hetgeen de adviseurs, de advocaat en de rechtbank Alkmaar stelden, namelijk dat gelijkwaardigheid bij handhavingszaken door een gemeente niet mogen worden gehanteerd. Die opvatting van de adviseurs, advocaat en rechtbank is wel merkwaardig te noemen. Immers, als je op basis van gelijkwaardigheid anders mag bouwen dan de prestatie-eisen van het Bouwbesluit 2012 aangeven, dan moet ook op basis van een alternatieve regeling kunnen worden nagegaan of er nog steeds sprake is van gelijkwaardigheid. In de toelichting van het Bouwbesluit (Stb. 1991, 680) paragraaf 2.1.5, was dat ook met zoveel woorden aangegeven. In dit geval motiveert de beleidsrichtlijn van de gemeente Zaanstad waarom op grond van een reeks meetresultaten en waarnemingen aan een gebouw, de fundering niet voldoet aan het afkeurniveau van NEN 8700 en als bezweken moet zijn beschouwd. Er is sprake van een grote doorgaande zakking, forse scheefstand en doorgaande scheurvorming in de constructie over een relatief lange meetperiode. Conclusie De voorbeelden laten zien dat gelijkwaardigheid ook bij constructieve veiligheid aan de orde kan zijn. Wel vergt dat kennis van de achtergronden van de regelgeving om daarmee op een andere wijze dan in normbladen is vastgelegd te kunnen aantonen, dat de mate van veiligheid voldoende dan wel onvoldoende is. LITERATUUR 1 Vrouwenvelder, A.C.W.M., Scholten, N.P.M., Steenbergen, R.D.J.M., Veiligheidsbeoordeling bestaande bouw, Achtergrondrapport bij NEN 8700, december 2011. 2 Winter, P.E. de, Achtergronden van de belastingen volgens concept NEN 6702, juni 1989. 3 Beleidsrichtlijn Toezicht en handhaving funderingen, Gemeente Zaanstad, 2 februari 2012. 68