Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-04 2 november 31 Betreft DPO buisleiding - DELA 1 Inleiding Dela heeft Grontmij opdracht verleend voor het voorbereiden van een bestemmingplan voor een uitvaartfaciliteit op De Hoge Boght te Veldhoven. Externe Veiligheid vormt een onderdeel van de voorbereiding. In voorliggende notitie wordt ingegaan op het aspect groepsrisico vanwege de K1-vloeistofleiding van de DPO (Defensie Pijpleidingen Organisatie). 1.1 Meer informatie over de uitvaartfaciliteit van Dela De aula krijgt een capaciteit van circa 0 zitplaatsen. Het is niet uit te sluiten dat zeer incidenteel het dubbele aantal bezoekers aanwezig is. In die gevallen kan gebruik worden gemaakt van de circa 0 staanplaatsen. Op termijn wordt het mogelijk, door uitbreiding van de horeca faciliteiten, twee groepen tegelijkertijd te accommoderen (een komende groep en een gaande groep). In deze accommodatie zijn ook stafmedewerkers aanwezig en zal het regiokantoor van Dela worden gevestigd. In verband hiermee zullen a personeelsleden aanwezig zijn. 2 Details van de buisleiding In onderstaand tabel zijn de gegevens, behorende bij de K1 vloeistofleiding, weergegeven. Tabel 2.1 Details K1 vloeistofleiding Beheerder DPO Gebruikers buisleiding DPO Jaar ingebruikname Uitwendige diameter,0 mm,63 inch Inwendige diameter 4, mm,0 inch Wanddikte buisleiding,04 mm 0,2 inch Maximale werkdruk 0,00 bar 000,0 kpa Ligging bovenkant buisleidingdeel 60 cm Staalsoort Staal API-L Grade B In het figuur op de volgende pagina is de ligging van de leiding indicatief weergegeven ten opzichte van het plangebied.
GM-04 2 van Figuur 2.1 Indicatieve ligging K1 vloeistofleiding (rood) t.o.v. plan (blauw) Via de Risicokaart van Nederland zijn de buisleidinggegevens opgevraagd. De ligging van de buisleiding is indicatief, aangezien niet met zekerheid vastgesteld kan worden of dat de buisleiding 0% nauwkeurig is ingetekend op de risicokaart. Het geeft wel een duidelijke eerste indruk van het mogelijke rampgebied, indien er een incident optreedt bij de buisleiding. De geschatte afstand tussen het plan en het hart van de buisleiding is circa 60 meter. 3 Risicoafstanden voor buisleidingen met brandbare vloeistoffen K1K2K3 In augustus 0 heeft het Centrum Externe Veiligheid van het RIVM, in opdracht van het toenmalige Ministerie van VROM, Directie Risicobeleid, een memo gepubliceerd met daarin de risicoafstanden voor buisleidingen met brandbare vloeistoffen categorieën K1- K2 en K3. 3.1 Inleiding Het RIVM heeft in 06 een rapport 1 geschreven over de externe veiligheidsrisico s van K1-, K2- en K3- leidingen. Dit rapport is tot stand gekomen onder begeleiding van de VELIN 2 en verschillende afzonderlijke leidingeigenaren. In het genoemde rapport is een tabel opgenomen met plaatsgebonden risicoafstanden. Deze tabel is op verzoek van het Ministerie van VROM uitgebreid met meerdere combinaties van druk en diameter. RIVM heeft de consequenties onderzocht van het vervangen van de circulaire Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1, K2 en K3-categorie door een nieuwe AMvB Buisleidingen (het besluit externe veiligheid buisleidingen), waarin de nieuwe afstanden zijn opgenomen. De inwerkingtreding van het nieuwe AMvB is 1 januari. 1 Risicoanalyse voor buisleidingen met brandbare vloeistoffen, RIVM-rapport 60001/06 2 Vereniging van Eigenaren van Leidingen In Nederland
GM-04 3 van 3.2 Afstandentabel Op verzoek van het Ministerie van VROM, Directie Risicobeleid zijn de nieuwe afstanden kenbaar gemaakt in 0. Door het ministerie is in haar brief 3 aangegeven dat het gewenst is te anticiperen op deze afstanden. De plaatsgebonden risico (PR) afstanden van -6 per jaar voor K1-leidingen zijn weergegeven in tabel 3.2. De beperkingen voor het gebruik van de afstandentabel zijn genoemd in de brief van het Ministerie van VROM. Ongeacht de ligging van de PR -6 wordt verzocht om aan beide zijden van de buisleiding vijf meter vrij te houden van bebouwing en deze te bestemmen als belemmerde strook. Reden hiervoor is dat deze strook wettelijk geregeld is en vrij dient te blijven voor het beheer en onderhoud van de buisleiding. Tabel 3.1 Plaatsgebonden risicoafstanden (PR) -6 per jaar (in meters) voor buisleidingen met K1 brandbare vloeistoffen Buisdiameter (inch) Druk (bar) 40 0 60 0 0 0 0 0 3 6 6 1 1 1 24 1 2 24 2 1 2 2 2 33 3 Brief DGM\SVS\0026
GM-04 4 van 3.3 Groepsrisico Voor K1-leidingen wordt het aantal van slachtoffers niet gehaald voor dichtheden tot personen per hectare buiten de PR -6 (36 inch, 0 bar). Er is in deze gevallen dus geen sprake van groepsrisico. Voor K2 en K3 is er geen plaatsgebonden risicocontour van -6 per jaar. Qua risico is het mogelijk dat er bebouwing vanaf meter buiten de buisleiding gerealiseerd wordt. Dit betekent overigs wel dat deze bebouwing, gegeven een incident, binnen de gemodelleerde plas staat. Dit leidt ertoe dat groepsrisico eerder een rol speelt bij K2 en K3-buisleidingen dan bij K1- buisleidingen. Het groepsrisico is bij K2 en K3-buisleidingen beperkt, zo zal bij een dichtheid tot 0 personen per hectare 0,1 maal de oriëntatiewaarde voor transport niet worden gehaald 4. 3.4 Noten behorende bij paragraaf 3.1 t/m 3.3 en tabel 3.2 1 De berekeningen zijn uitgevoerd met SAFETI Pro 6.1. 2 Uitgangspunten zijn volgens RIVM-rapport nr. 6001. 3 Er zijn berekeningen uitgevoerd, de overige afstanden zijn op basis van deze berekeningen geïnterpoleerd of geëxtrapoleerd. 4 De onzekerheid in de afstanden bedraagt 1 à 2 meter, vanwege de onnauwkeurigheid bij het aflezen van grafieken. Alle afstanden in de tabel zijn op gehele getallen naar boven afgerond. 6 Voor K2- en K3-leidingen ligt de plaatsgebonden risicocontour van -6 voor alle drukdiameter combinaties uit tabel 1 op minder dan vijf meter van de leiding. Veelal is voor leidingen met een kleinere diameter (tot inch) het aantal inches gelijk aan de binnendiameter. Voor grotere leidingen geeft het aantal inches dan juist de buitendiameter aan. De tabel is niet zonder meer geldig voor brandbare chemische vloeistoffen zoals methanol, ethanol en isopreen, alsook voor brandbare chemische vloeistoffen met mogelijk toxische of explosie-effecten. Voor deze afwijkende stoffen dient nog overleg gevoerd te worden. Naar verwachting zullen de afstanden groter zijn. Ook in het geval van transport van een toxische vloeistof, een vloeistof die toxische producten bevat of die bij verbranding toxische verbrandingsproducten kan vormen, dient ten aanzien van de toxische effecten een specifieke risicoberekening te worden uitgevoerd. De in het rapport vermelde afstanden zijn niet geldig voor dergelijke leidingen. Er wordt geen rekening gehouden met explosie-effecten. Wanneer er een stof wordt getransporteerd die bij vrijkomen kan leiden tot een gaswolkexplosie, is een specifieke risicoanalyse nodig. Voor deze stoffen wordt momenteel een uniforme methodiek ontwikkeld. 3. Plaatsgebonden risico In tabel 3.2 is af te lezen dat de plaatsgebonden risicocontour -6 voor een inch buisleiding, met een werkdruk van 0 bar, op meter afstand van het hart van de buisleiding ligt. De betreffende buisleiding is een,63 inch buisleiding, hierdoor wordt de afstand iets kleiner en ligt dan ook tussen circa en meter. In tabel 3.2 zijn conservatieve afstanden opgenomen. Dit betekent dat de werkelijke afstand (de PR 1x -6 /jaar-contour) waarschijnlijk dichterbij meter ligt, dan bij meter. 4 Op basis van een 24 inch K2-buisleiding met een druk van 0 bar, waarbij over de lengte van een kilometer aan twee kanten van de leiding 0 personen per hectare uniform zijn verdeeld (uitgezonderd de belemmerende strook van meter aan weerzijden van de leiding).
GM-04 van 4 Conclusies 4.1 Conclusie groepsrisico Het groepsrisico vormt geen enkele belemmering voor het plangebied. 4.2 Conclusie plaatsgebonden risico Het plaatsgebonden risico van de DPO leiding vormt geen belemmering voor het plangebied. Nieuwe rekenmethodiek De methodiek voor de berekening van de risico s van transportleidingen brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie is vastgelegd in een RIVM rapport uit 06. Aanvullend op het RIVM-rapport is de faalfrequentie voor de kans op een leidingbreuk voor deze leidingen herzien. Dit is uitgewerkt inde RIVM-memo, die als brief aan het toenmalige ministerie van I en M is aangeboden. De Handleiding risicoberekeningen Bevb (module C) is gebaseerd op de genoemde documenten. Met de handleiding kunnen de risico s van de leidingen met aardolieproducten tegenwoordig worden berekend, zoals is vorogeschreven in de Revb. Gezien de afstand tussen het plangebied en de K1 vloeistofleiding is een berekening van de K1- vloeistofleiding achterwege gelaten. De conclusies die getrokken kunnen worden naar aanleiding van een dergelijke berekening zullen niet anders zijn dan de reeds geformuleerde conclusies: zowel het plaatsgebonden risico als het groepsrisico vormen geen belemmering. De nieuwe faciliteit voldoet aan de richt- en grenswaarde van het plaatsgebonden risico en bij een maximale bezetting van 3 personen (0 zitplaatsen, 0 staanplaatsen en stafpersoneelsleden) zal het groepsrisico niet toenemen.