PlatformPraktijkontwikkeling.nl. Actief met woorden in de klas

Vergelijkbare documenten
Gemaakt door: Tessa Vos Marije van Weenen Lenneke Flikweert Melanie de Lange 3j5

Met Woorden in de Weer

Focus op woordenschat Florence Servais

De Viertakt van Verhallen

De opbrengsten van het werken met LOGO 3000 en de gebruikerservaringen van leerkrachten

Digiwak 2.0: Online overzicht belangrijke woorden nieuwkomers. Studiedag LOWAN-vo 10 april 2017

Viertakt van Verhallen

Woordenschatonderwijs

Leerkracht en logopedist: gebundelde kracht Van samen werken naar samenwerken: Een samenwerkingsmodel voor leerkracht en logopedist

Ronde 4. Taalbelang in thematisch werken. 7. Hoe kom je erbij? 8. De 3 pijlers van het speelse communiceren. Wat heb je nu geleerd? 1.

BELANGRIJKE WOORDEN VOOR NIEUWKOMERS IN HET BASISONDERWIJS Folkert Kuiken Afdeling Neerlandistiek, UvA

2. semantiseren: de leerkracht verduidelijkt woorden en betekenissen

AANDACHTSPUNTEN Controleren

Werken aan een woordenschatcultuur

Onze Klas Mijn Wereld: Woordenschat: basis van het leren

Zaakvakwoorden consolideren met speels gemak.

Tips bij het bestellen van nieuwe boeken

Netwerkbijeenkomsten Taal voor Havo en Vwo april Lydia van Deelen Meeng, managing consultant CPS

Absolute beginners: hoe vang je ze op? Hanneke Pot: ronde 2

Audit WoordenSchatuitbreiding.

Op weg naar een inspirerende woordenschatcultuur

TaalTrip. JINC Amsterdam, 6 januari 2014

Blauwe stenen leer je zo

Tekst: Berber Groenenberg

Snappet is een alternatief voor...

Oranje stappers maak je zo

EEN GOEDE WOORDENSCHAT: DE BASIS VOOR EEN GOEDE SCHOOLLOOPBAAN

Effectief leesonderwijs

woord voor woord Een digitale woordenschattoets: waarom, hoe werkt het en wat kun je ermee?

Adaptief met woorden in de weer

Handleiding Snappet vervanging

NT2 en de referentie-niveaus

Onderwijskundige Verantwoording Woordenschat

Woordenschat. Wat is woordenschat?

Kinderen uit reguliere groepen zijn beter in staat een stripverhaaltje te verwoorden dan OgOkinderen. Bron: Ontwikkelingsgericht woordjes leren

Trendanalyse Midden Toetsen Cito. Schooljaar Vakgebieden:

Woordenschat Spinnen

Effectieve woordenschattherapie bij peuters met S-TOS Siméacongres 11 april Dr. N. Uilenburg Dr. E. Gerrits

Woordenschat Groep 5 en 6

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

KWALITEITSKAART. Controleren. Aandachtspunten Controleren. Woordenschat

KWALITEITSKAART. Woordenschatverwerving: De bodem onder woordenschatdidactiek

Ik&Ko. Een hulp voor het onderwijs aan NT2 leerders of niet?

ICT & Beginnende geletterdheid: Richtlijnen voor het pabo-curriculum

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

begrijpen woorden, waarvan 900 school/schrijftaalwoorden Woordenschat

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + +

Alles draait om woordenschat!

Voor de leerkracht van groep 1 en 2

KWALITEITSKAART. Semantiseren. AANDACHTSPUNTEN Semantiseren. De leerkracht verduidelijkt woorden en betekenissen. Woordenschat

Ronde Tafel Conferentie Taalachterstand Noord-Nederland Drachten, 26 oktober Waar zitten de grootste problemen wat betreft taalachterstanden?

Checklist technisch lezen onderwijs en leesmethodes

De didactiek achter WoordenSTART

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Het verbeterplan Spelling is gemaakt n.a.v. de klassenbezoeken en daaraan gekoppeld de analyse van de taalopbrengsten.

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

Brede leesimpuls. Rekenen

Opdracht 2: Data analyseren en interpreteren op groepsniveau (technisch lezen voor leerkrachten van groep 3 (Opdracht 2a) en groep 4 (Opdracht 2b))

Ontwerp Onderzoek: Paper 3: Onderzoeksinstrumenten. Leraren Opleiding. Management & Organisatie

Uitwerking Leerlijn ICT Ogtb Titus Brandsma

De effectiviteit van het Viertaktmodel voor de passieve woordenschatuitbreiding van kinderen in groep 7 en 8 in het cluster 2 onderwijs

Eerste hulp bij tweede taal: experimentele studies naar woordenschatdidactiek voor jonge tweede-taalverwervers Bacchini, S.

Overzicht. Onderzoekstaal. TOHBO Inholland. Taalbeleid Inholland

Aanbod SchakelKlas voor Kleuters

WOORDENSCHAT De 4-Takt KWALITEITSKAART. ALGEMENE De 4-Takt. Didactisch

Evaluatieonderzoek workshop Nieuws van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid

Het belangrijkste doel van de studie in hoofdstuk 3 was om onafhankelijke effecten van visuele preview en spellinguitspraak op het leren spellen van

gebruiken woorden

3 Associëren Waar denken we aan bij het woord.? Zo snel mogelijk associaties noemen.

Verbetering reflectievaardigheden pabo-studenten m.b.v. CLASS Diny Langendijk en Cathy van Tuijl, Saxion Deventer (Zichtlijn Opleidingspraktijk

Uitwerking kerndoel 12 Nederlandse taal

KWALITEITSKAART. Semantiseren. Taal / lezen / rekenen. 1. Voorbewerken 2. Semantiseren 3. Consolideren 4. Controleren

Toetsvragen bij domein 2 Woordenschat

De doorgaande woordenschatlijn (huidige situatie) Basisschool de Kameleon April 2008

Gerichte instructie in lezen en spellen voorkomt lees- en spellingproblemen bij (vrijwel) alle leerlingen op Het Kofschip

WOORDENSCHATVERWERVING: De bodem onder woordschatdidactiek. Ontwikkeling van de Woordenschat als onderdeel van de vroege taalontwikkeling

Niveau en referentieniveau in Taal op Maat

Het flexibel inzetten van de taalmethode heeft te maken met de functie van taal.

Toets DMT E3 DMT E4 Rekenen / Wiskunde E4 Begrijpend Lezen M6 Rekenen / Wiskunde E6

Materialen voor woordenschatonderwijs

woordenschat: onderwijzen en volgen

Leerwerktaak Voor alles is een woord

Stap 7: Actie ondernemen.41 De beschrijving van de gang van zaken en de resultaten van de uitgevoerde acties 41 Het beargumenteren van de keuze die

KWALITEITSKAART. Controleren. Taal / lezen / rekenen

Woordenschat Een vak apart?

Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

Woordenschat: tussendoortjes en spelletjes

Timmeren en taal. Oefenen met taalgericht vakonderwijs in het vmbo / beroepsonderwijs

Zwakke rekenaars betrekken bij klassikale instructie

+-VERBETERING VAN WOORDENSCHATOPBOUW BIJ JONGE KINDEREN Mogelijkheden in de voor- en vroegschoolse educatie

WOORDENSCHAT - MIDDENBOUW Met woorden aan de gang

Woordenschatonderwijs in Amsterdam

Still going strong? Uitkomsten van de vierde peiling EIBO in toekomstig perspectief. Symposium PPON 25 jaar, 7 november Prof. Dr.

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

De staat van het woordleerklimaat

EVALUATIE CITO MIDDEN

Woordenschat: Ik weet het wel Woordenschat: Ik doe het niet Woordenschat: Een les en een folder! Waar lopen leerkrachten tegen aan?

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Transcriptie:

Onderzoek in het Educatieve Domein Een onderzoek naar het verbeteren van woordenschatonderwijs in groep 6 Citeren als: Lieren, M. van (). Een onderzoek naar het verbeteren van woordenschatonderwijs in groep 6. Op: PlatformPraktijkontwikkeling.nl. WOSO: Utrecht Inleiding Kinderen zijn iedere dag met woorden in de weer. De woordenschatontwikkeling is een grote voorspeller voor het schoolsucces van leerlingen. Woordenschat beïnvloedt namelijk technisch en begrijpend lezen, spelling, schrijven en het begrijpen van zaakvakteksten (Blachowicz, Fischer, Ogle & Watss- Taffe, 2006; Kuiken & Droge, 2010). Het is dus aannemelijk te veronderstellen dat het hebben van een geringe woordenschat leidt tot het minder profiteren van onderwijs. Daarnaast kan een leerling met een kleine woordenschat ook problemen ervaren in de communicatie met anderen. Een leerling heeft bijvoorbeeld moeite om zelf iets te verwoorden (spreken) of begrijpt niet wat er gezegd wordt (luisteren). Om deze redenen is het belangrijk om op school te werken aan de woordenschat van leerlingen. De recente taalmethodes bevatten daarom woordenschatlessen, met als doel om de woordenschat van leerlingen te vergroten. Voor tweetalige leerlingen, die al een taalachterstand hebben ten opzichte van eentalige leerlingen, is het aanleren en inoefenen van nieuwe woorden echter te beperkt (Kuiken & Droge, 2010). Zo ook bij de leerlingen van mijn stageklas in Amsterdam Zuidoost. Zij onthouden de woorden en betekenissen niet en veelal wordt er matig gescoord op de toets van de PlatformPraktijkontwikkeling.nl Onderzoek in het Educatieve Domein

methode. Dit onderzoek richt zich daarom op het verbeteren van het woordenschatonderwijs en haar resultaten in mijn stageklas. Theoretische verkenning Onderzoek naar woordenschatonderwijs laat zien dat er niet één beste manier is om woorden expliciet te onderwijzen (National Reading Panel, 2000). De meest gehanteerde woordenschatdidactiek in het Nederlandse onderwijs is het viertakmodel van Van den Nulft en Verhallen (2002). Deze didactiek gaat uit van vier fases, namelijk het voorbewerken, semantiseren, consolideren en het controleren. Het voorbewerken heeft tot doel het activeren van de voorkennis en het creëren van betrokkenheid bij het onderwerp. Semantiseren is het duidelijk maken van de betekenis van de nieuwe woorden. De leerkracht maakt hierbij gebruik van de drie uitjes : het uitbeelden, uitleggen en uitbreiden. Bij het semantiseren is van belang dat de woorden aangeboden worden in semantische clusters, waarbij de betekenisaspecten en relaties zichtbaar worden gemaakt. Het consolideren is het inslijpen van de nieuwe woorden in het geheugen. Van den Nulft en Verhallen (2002) beschrijven dat leerlingen veel en veelzijdig moeten oefenen met de woorden, willen zij deze niet alleen begrijpen, maar ook onthouden. Tot slot is de laatste fase het controleren, waarbij nagegaan wordt in hoeverre leerlingen de woorden kennen. Het zijn vooral de semantiseer- en consolideerfase waarin taalmethodes tekort schieten. De uitleg van woorden is veelal wel opgenomen in het tekstboek, maar het expliciet onderwijzen, uitbreiden of uitbeelden van de woorden ontbreekt. Leerlingen met een kleinere woordenschat hebben echter behoefte aan expliciet woordenschatonderwijs door de leerkracht, omdat zij minder dan andere leerlingen woorden kunnen afleiden uit een context (Bonset & Hoogeveen, 2010). Uit onderzoek van Verhelst (2002) blijkt daarnaast dat woorden beter worden verworven wanneer deze voorkomen in een betekenisvolle context en gepaard gaan met visuele ondersteuning. Deze bevinding ondersteunt het gebruik van alle drie de uit jes voor het leren van nieuwe woorden. Het viertaktmodel beschrijft naast de uitjes ook het zichtbaar maken van betekenisrelaties tussen woorden, door gebruik te maken van webstructuren (woordspin, parachute, woordkast en woordtrap). Deze 2

webstructuren komen in de taalmethode maar zeldzaam voor. De woorden worden bovendien eenmalig behandeld, terwijl onderzoek aantoont dat een hoge aanbodsfrequentie van woorden effectief is (Bachini, 2012). Verder kiezen methodes veelal voor invuloefeningen in het werkboek als consolideeropdracht, hoewel veelzijdig oefenen essentieel is voor het opbouwen van een woordenschatnetwerk (Verhallen en Van den Nulft, 2002; Vernooy, 2007). Kortom, er wordt verwacht dat de huidige woordenschatlessen van de taalmethode verbeterd kunnen worden wanneer er een aanpassing wordt gedaan op het semantiseren en consolideren van de nieuwe woorden. Doel van dit onderzoek is om na te gaan of deze beoogde effecten gerealiseerd worden. De onderzoeksvraag luidt: In hoeverre leidt een aanpassing van de woordenschatlessen, betreffende het semantiseren en consolideren, tot een verbetering van de leerresultaten op de methodegebonden toets van de taalmethode? Methode Deelnemers Dit onderzoek is uitgevoerd met 22 leerlingen van groep 6 van OBS de R. te Amsterdam- Zuidoost (12 meisjes, 10 jongens, leeftijd= 10 11 jaar). Alle leerlingen spreken thuis een andere taal dan het Nederlands en worden daarom beschouwd als tweetalige leerlingen. De meeste leerlingen hebben een geringe woordenschat. Op methodeonafhankelijke toetsen (Cito Woordenschat M6 en E6) scoort de groep gemiddeld een onvoldoende. Onderzoeksopzet In dit onderzoek worden vier zelfontworpen woordenschatlessen gegeven, waarbij de aangeboden woorden afkomstig zijn van blok 7 uit de taalmethode Taal in Beeld. Om te controleren in hoeverre de leerlingen de woorden uit dit blok hebben geleerd, wordt de methodegebonden toets van Taal in Beeld na de gegeven lessen afgenomen. Ook wordt er een zelfontworpen toets afgenomen, aangezien de methodegebonden toets slechts twee vragen stelt over de woordenschatlessen. Bij deze zelfontworpen toets moeten leerlingen allereerst tien woorden koppelen aan de juiste betekenis. Als tweede opdracht dienen leerlingen het juiste woord achter een 3

betekenis te schrijven. De laatste opdracht is het schrijven van een zin bij een plaatje, waarbij zij het woord moeten gebruiken dat geleerd is. De zelfgemaakte toets geeft mij inzicht in welke woorden wel of niet geleerd zijn. Om na te gaan in hoeverre de aanpassing van de woordenschatlessen heeft geleid tot een verbetering worden de resultaten van de methodegebonden toets vergeleken met eerder behaalde resultaten. De scores van blok 1 tot en met 4 dienen als voormeting in dit onderzoek. Er is voor gekozen om blok 5 en 6 niet mee te nemen in deze vergelijking, omdat tijdens deze lessen al geëxperimenteerd is met nieuwe werkvormen. De scores van blok 7 vormen de nameting. De resultaten worden ingedeeld in vier kwalificaties, volgens de normering van Taal in Beeld: goed (80-100%), voldoende (60-80%), matig (50-60%) en onvoldoende (<50%). Interventiebeschrijving De zelfontworpen lessen bevatten de dertig doelwoorden van blok 7 van de taalmethode Taal in Beeld. Ik zorg bij deze lessen voor een contextverhaal of voorwerp als voorbewerkingsactiviteit. Bij de semantisering maak ik gebruik van visuele ondersteuning op zowel het digibord als op de woordmuur, waarbij afbeeldingen en betekenissen getoond worden. Als consolideeroefening gebruik ik de coöperatieve werkvorm Raad het Woord waarbij leerlingen in groepen een nieuw, zojuist aangeboden, woord moeten raden. Op het woordkaartje staat de betekenis en het bijbehorende woord geschreven. Wanneer een leerling het woord raadt, mag hij/ zij het woordkaartje hebben. In de eerste speelronde moeten leerlingen het woord raden naar aanleiding van een betekenisomschrijving en in de tweede ronde geven leerlingen in eigen woorden hun omschrijving van het woord. Bij de evaluatie van de les richt ik mij zowel op het lesdoel als op de ervaringen van de leerlingen bij de woordenschatlessen. Hun feedback en reacties verwerk ik in volgende lessen. Naast de hierboven beschreven woordenschatlessen plan ik ook iedere maandag- en dinsdagmiddag tien minuten in voor consolideerspelletjes. Bij deze activiteit doen alle leerlingen mee. Voorbeelden van spelletjes zijn het uitbeelden van woorden, samen maken van zinnen en het overgooien met een bal waarbij leerlingen het woord moeten raden. 4

Resultaten In figuur 1 zijn de percentages leerlingen per niveau (goed, voldoende, matig en onvoldoende) van de groep op de woordenschatopdrachten weergegeven van blok 1 tot en met 4 en 7. De resultaten tonen dat 91% leerlingen de woorden van blok 7 goed hebben geleerd, er zijn geen matig of onvoldoende scores en 9% van de leerlingen heeft een voldoende. Dit laat een vooruitgang zien op de methodegebonden toets ten opzichte van de resultaten van blok 1 tot en met 4. Daarnaast hebben leerlingen op de zelfontworpen toets 0 tot 1 fout gemaakt. Tevens is ook aan de leerlingen om hun feedback gevraagd. De leerlingen vonden de coöperatieve werkvorm Raad het Woord een leuk spelletje waarmee zij woorden goed konden leren. Enkele leerlingen gaven aan dat zij ook graag een woord willen uitbeelden. Deze feedback is meegenomen in de daaropvolgende lessen, waarbij de eerste speelronde van Raad het Woord gericht is op het raden van het woord, de tweede ronde op het geven van een betekenis en in de derde ronde het uitbeelden van het woord. Hieronder een aantal leerlingreacties over Raad het Woord : Ik vind het leuk, omdat je de woorden makkelijker kunt onthouden. Door het spel leer ik woorden die ik niet ken. Het is leuke manier om woorden te leren en het samenwerken is ook leuk. Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 Gemiddelde score blok Blok 7 1-4 Goed 24 % 86 % 33 % 43 % 47% 91 % Voldoende 29 % 14 % 52 % 24 % 30% 9 % Matig 19 % 0 % 14 % 0 % 8% 0 % Onvoldoende 29 % 0 % 0 % 33 % 16% 0 % Figuur 1: percentages leerlingen per niveau op woordenschatopdrachten van de taaltoetsen blok 1 tot en met 4 en 7. Conclusie en discussie 5

In dit onderzoek is nagegaan in hoeverre een aanpassing van de woordenschatlessen leidt tot een verbetering van de leerresultaten op de methodegebonden toets van de taalmethode. Uit de resultaten blijkt dat leerlingen na de lessen voldoende tot goed scoren op deze toets. Bovendien maken leerlingen amper fouten op de zelfontworpen toets. Ook de positieve reacties van de kinderen en het enthousiasme waarmee zij mee deden met deze lessen toont mij, als leerkracht, dat er een verbetering is geweest in de woordenschatlessen. De gekozen werkvorm in de les en de consolideerspelletjes hebben in mijn ogen geleid tot een actievere deelname van de leerlingen, waardoor zij de woorden hebben onthouden. Concluderend kan ik dus stellen dat de aanpassing van de woordenschatlessen een positief effect heeft gehad op de leerresultaten op de methodegebonden toets taal en de zelfontworpen toets. Bij dit onderzoek is slechts gekeken naar het verschil tussen de resultaten van blok 1 tot en met 4 en blok 7. Een kanttekening is daarom dat de duur van dit onderzoek zeer kort was. Bij een langer lopend onderzoek kan een meer volledig beeld ontstaan van de woordenschatontwikkeling van de leerlingen. Bovendien is er bij dit onderzoek geen controlegroep geweest, waardoor er geen vergelijking mogelijk is met een groep zonder dergelijke aanpassingen aan de lessen. Deze kanttekeningen betekenen dat de conclusie van dit onderzoek slechts geldt voor deze klas en niet te generaliseren valt. Het is de vraag of ook in andere klassen, op andere scholen, met eentalige leerlingen, dezelfde resultaten worden geboekt. Bij een vervolgonderzoek kan hier naar gekeken worden. Mogelijk leidt meer onderzoek naar woordenschatonderwijs tot meer inzicht in effectieve aanpakken, zodat scholen ook gericht kunnen werken aan de ontwikkeling van de woordenschat. Literatuur Bachini, S. (2012). Eerste hulp bij tweede taal: experimentele studies naar woordenschatdidactiek voor jonge tweede-taalverwervers. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. 6

Blachowicz, C.L.Z., Fischer, P.J.L., Ogle, D., & Watts- Taffe, S. (2006). Vocabulary: Questions from the classroom. Reading Research Quarterly, 41(4), pp. 524-539. Bonset, H., & Hoogeveen, M. (2010). Woordenschatontwikkeling in het basisonderwijs. Een inventarisatie van empirisch onderzoek. Enschede: SLO- Nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling. doi: 10.2478/v10240-012- 0010-5. Kuiken, F., & Droge, S. (2010). Woordenlijst Amsterdamse Kinderen, deelproject Woordenschat. Amsterdam: Universiteit van Amsterdam. National Reading Panel (2000).Teaching children to read: An evidence-based assessment of scientific research literature on reading and its implications for reading instruction. National Institute of Child Health & Human development. Verkregen d.d. 03.06.2014 van: http://www.nichd.nih.gov/publications/nrp/report.cfm. Nulft, D. van den, & Verhallen, M. (2002). Met woorden in de Weer: Praktijkboek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho. Verhelst, M. (2002) De relatie tussen mondeling taalaanbod en woordenschatverwerving van het Nederlands als tweede taal door 2,5-jarige allochtone kleuters in Brussel. Leuven: K.U. Leuven. Vernooy, K. (2007). Effectief leesonderwijs nader bekeken. Utrecht: Projectbureau Kwaliteit. Auteur (1991) is vierdejaars student aan de Universitaire Pabo in Amsterdam. Deze studie combineert de bacheloropleidingen pedagogische wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en Pabo aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Dit onderzoek heeft zij uitgevoerd tijdens haar LiO-stage. E-mailadres: Maaike.vanlieren@student.uva.nl 7

8