Antitrombotisch beleid. Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde

Vergelijkbare documenten
Behandeling Diep Veneuze Trombose

Antistolling: stand van zaken. R.F.J. Schop, internist-hematoloog P.P.P.H. van den Homberg, huisarts, GC Krimpen

Voortgezette behandeling van longembolie in 2016 visie van de 1.5 lijn Menno Huisman. Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden

Cover Page. The following handle holds various files of this Leiden University dissertation:

NOAC S E N D E H U I S A R T S.

Stolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie

Stand van zaken antistolling 2017

DOACs in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen

Antistolling in de Amsterdamse regio

Perioperatief Antistolling beleid

Antistolling in de Amsterdamse regio

Antistolling in de Amsterdamse regio

Diep Veneuze Trombose van het been

(Anti)stolling in 2017

NOAC s: New Oral Anticoagulants

NOAC s: Antistolling bij atriumfibrilleren

Diagnostiek en behandeling diep veneuze trombose van het been Versie 3 (sep 2016)

Protocol Longembolie. Anamnese + lichamelijk onderzoek + YEARS algoritme

TRANSMURAAL PROTOCOL DIEPE VENEUZE TROMBOSE

Indicatie antistolling. NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Indicaties VKA in NL Wat gebruikten we. Het stollingsmechanisme

Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten. Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden

stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019

NOAC s. Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog

Nieuwe Orale Anticoagulantia (NOACs)

RTA Antistolling 2017

Behandeling DVT/PE hoort thuis in de eerste lijn. Dr. Wim Lucassen, huisarts te Zwaag en senior-onderzoeker AMC

Perioperatief antistollingsbeleid UMCG. Samenvatting

VSV Achterhoek Oost Protocol Antistolling

Wat is nieuw in Antistollingswereld?

Relatie trombosedienst & tandarts. 14 februari 2017 Elly van Mourik Alderliesten, medisch leider Nadine Goessens, manager

NOAC BEHANDELING EN BEGELEIDING. Stappenplan (uitgebreide versie) Stap Verantwoordelijk Opmerkingen. HA / Specialist

Nascholing Antistolling

Diagnostiek en behandeling longembolie Versie 6 (sep 2016)

Antitrombotica. Nederlands Vasculair Forum Melvin Lafeber. AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie)

Praktische handvatten voor het gebruik van Antistolling in de eerste lijn

Samenvatting. Aanleiding voor de adviesvraag

Stolling en antistolling. Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen

Nieuwe Nederlandse richtlijn Antitrombotisch beleid : consequenties voor de hematologische praktijk

Antistolling. versie 2018

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Kinderwens, zwangerschap en borstvoeding: dalteparine t/m 2800

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Kinderwens, zwangerschap en borstvoeding: enoxaparine t/m 2811

Voorkom bloedingen. de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren. Eindhoven, 19 juni 2014

Nascholing Antistolling

Anticoagulatie in veneuze thromboembolie: Dr Mathias Leys Pneumologie AZ Groeninge - Kortrijk

Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose.

Praktische handvaten voor het gebruik van Antistolling in de eerste lijn

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Risico minimalisatie materiaal betreffende Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver

Couperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016

Nieuwe anticoagulantia in de praktijk De evidence in vogelvlucht en interactieve casuïstiek

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

casuistiek: bloedingscomplicaties bij het gebruik van de nieuwe generaties antistollingsmiddelen

Traject Diepe veneuze Trombose MST

VRM Spiegelbijeenkomst transmurale casuïstiek 7 februari 2019

NOACs in de dagelijkse praktijk. Menno Huisman Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden

Antistolling in de tandheelkunde. J. Vincent Internist hematoloog-oncoloog Medisch leider trombosedienst Elkerliek ziekenhuis

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Vernieuwingen in stroke preventie in atrium fibrilleren. Joep Hufman, Medical Scientific Liason

Nascholing Antistolling

Zorgpad Atriumfibrilleren (AF)

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier

Boezemfibrilleren bij ouderen

Behandeling VTE: aandachtspunten vanuit de 2 e lijn

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

FTO: het gebruik van (N)OAC s in de eerste lijn

Perioperatief beleid. van patiënten behandeld met bloedverdunners

Mini symposium. VHL 18 juni 2013 An Stroobants

Tromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten. Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC

Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren

Aanbevelingen perioperatief beleid van patiënten behandeld met plaatjesremmers en anticoagulantia

Elke voorgevulde spuit bevat enoxaparine natrium IE anti-xa-activiteit (komt overeen met

Trombose en kanker. Verpleegkundig Specialisten Oncologie Voorjaars Symposium. Arne de Kreuk, internist-hematoloog. OLVG Amsterdam.

Algemeen Publicatiedatum: Wijzigingen ten opzichte van vorige versie: nieuw

Antistolling. in de dagelijkse praktijk van de poliklinische apotheek. Inhoud In de media. Voorschrijfgedrag

De pil bij vrouwen met verhoogd tromboserisico

Trombofilieonderzoek in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen

Beleid en communicatie bij Antistolling Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant

Directe orale antistollingsmiddelen. Pieter Willem Kamphuisen Internist vasculair geneeskundige Hoogleraar vasculaire geneeskunde

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier

Laboratoriummonitoring van directe orale anti-coagulantia. Dr Jan Emmerechts 11/03/17

Antitrombotica tijdens de peri-operatieve fase. Dr. Dirk Verleyen Cardioloog AZ St-Lucas Brugge

Conceptrichtlijn Antitrombotisch beleid

Atriumfibrilleren & NOAC s. Dionne van Kessel

Longembolie Onderzoek en behandeling.

Radiologie Kies rechts in de pagina het onderwerp. Aanvragen MRI/CT voor de huisarts. Barbotage bij schouderklachten

Perioperatieve onderbreking van antistollingsmedicatie

NOACs: de dagelijkse praktijk binnen de cardiologie

Preventie en behandeling trombo-embolische aandoeningen. FTO Paul van Buuren

P2Y12-remmer + salicylaat antitrombotisch OF P2Y12-remmer + cumarine/doac OF P2Y12-remmer + salicylaat antitrombotisch + cumarine/doac

Informatiefolder over trombose/longembolie en Eliquis

Antistolling, beleid en communicatie Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant

Gids voor voorschrijvers

Regionale richtlijn Non- VKA Orale Anticoagulantia (NOAC) Directe Orale Anticoagulantia (DOAC) Update: Maart 2018

Doelstelling van deze informatiebijeenkomst

Diep veneuze trombose

Transcriptie:

Antitrombotisch beleid Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde 300616

Achtergrond Initiatief door NIV, geschreven door multidisciplinaire werkgroep internisten, huisartsen, orthopeden, longartsen, klinisch chemici, anesthesiologen, cardiologen, traumatologen, kinderartsen, klinisch geriaters, neurologen, gynaecologen, radiologen en laboratoriumartsen. Ondersteund door KiMS Gebaseerd op CBO consensus 2008 en ACCP guidelines 2012

Proces Start in 2013 Voorzitter Menno Huisman (NIV, LUMC), vertegenwoordigers gevraagd uit relevante wetenschappelijke verenigingen Brede Invitational conference Besluit welke delen CBO niet herzien worden Door in commissie van 27 (3 a 4 per onderwerp)

Format richtlijn Op basis van uitgangsvragen Per vraag gekozen hoe te beantwoorden: Systematische literatuuranalyse ACCP richtlijn bij de werkgroep bekende literatuur, beperkte search Bekend dat er geen literatuur is, expert opinion Inleiding, onderbouwing, conclusies, aanbevelingen

Inhoud Preventie van longembolie en diep veneuze trombose (VTE) Hormonale anticonceptie en VTE Hormonale suppletie therapie en VTE Preventie van VTE in de verloskunde Preventie trombose pasgeborenen (neonaten) & kinderen tot 18 jaar Therapie bij VTE Kleppen en antistolling Perioperatief beleid bij antistolling Strategie in geval van bloeding/ingreep bij antistolling Laboratoriumtesten bij antistollingsmiddelen

Therapie bij VTE Initiële behandeling Veneuze Trombo-Embolie Wat is het beste beleid voor de initiële behandeling van veneuze trombo-embolie? Katheter geleide trombolyse bij de behandeling DVT van het been Is trombolyse geïndiceerd bij de behandeling van diepe veneuze trombose van het been? Trombolyse bij de behandeling DVT van de arm Is trombolyse geïndiceerd bij de behandeling van diepe veneuze trombose van de arm? Thuisbehandeling longembolie Kan een patiënt met longembolie thuis worden behandeld of moet deze altijd worden opgenomen? Thuisbehandeling bij diep veneuze trombose Welke patiënten met aangetoonde diepe veneuze trombose (DVT) kunnen thuis worden behandeld met antistollingsbehandeling? Continueren antistolling na VTE Hoelang dient antistollingsbehandeling na een VTE te worden gecontinueerd? Behandeling oppervlakkige tromboflebitis Wat is de beste behandeling voor een oppervlakkige tromboflebitis van het been? Behandeling diepe kuit(spier)venetrombose Wat is het beste beleid voor een geïsoleerde diepe kuit(spier)venetrombose? Behandeling katheter gerelateerde trombose Is het nodig om een trombose die optreedt op basis van een katheter in de arm te behandelen met antistolling? Behandeling toevallig gevonden DVT/longembolie Is het nodig om een patiënt zonder klachten bij wie bij toeval een diepe veneuze trombose of longembolie wordt gezien bij afbeeldend onderzoek te behandelen met antistolling?

Wat is het beste beleid voor de initiele behandeling van VTE? 1/4 Behandel patiënten met objectief aangetoonde VTE met anticoagulantia. Overweeg patiënten met een hoge klinische verdenking op VTE in afwachting van bevestiging van de diagnose met objectieve testen, te behandelen. Behandel diepe veneuze trombose, van het been of de arm, of longembolie initieel bij voorkeur met een DOAC met of zonder voorafgaande behandeling met LMWH, op basis van samenvatting producteigenschappen (bijsluiter).

Rivaroxaban in het UMCG Min of meer voorkeurspreparaat Rivaroxaban 2dd 15 mg a 3 weken, daarna 1dd 20mg (ev aangepast op nierfunctie) Murphy: Apotheek heeft niet op voorraad Geen opstartdosering gegeven Opstartdosering te kort gegeven Opstartdosering gecombineerd met LMWH Vergeten te kijken naar comedicatie

Wat is het beste beleid voor de initiele behandeling van VTE? 2/4 Behandel patiënten met een diep veneuze trombose of longembolie met een onderliggende maligniteit met LMWH. Behandel diepe veneuze trombose en longembolie met LMWH gevolgd door vitamine K antagonisten (therapeutische INR range 2,0 tot 3,0) indien geen DOAC kan worden voorgeschreven. Gebruik geen DOAC bij VTE patiënten met ernstige nierinsufficiëntie (egfr<30 ml/min). Bij matige nierinsufficiëntie (egfr 30 tot 49 ml/min) moet dosis aanpassing worden toegepast (dabigatran, edoxaban) of voorzichtigheid worden betracht (rivaroxaban/apixaban).

Wat is het beste beleid voor de initiele behandeling van VTE? 3/4 Start, indien wordt gekozen voor VTE behandeling met VKA, ook LMWH. Staak de LMWH indien de INR stabiel is en twee dagen boven de 2,0 (met een minimale LMWH behandeling van vijf dagen). Meet niet routinematig anti-xa spiegels bij patiënten met VTE die met LMWH worden behandeld.

Wat is het beste beleid voor de initiele behandeling van VTE? 4/4 Controleer bij gebruik van LMWH bij patiënten met extreme obesitas (BMI >50 kg/m 2 ) de anti-xa spiegel. Gebruik bij patiënten met een ernstige nierinsufficiëntie (egfr <30 ml/min) bij voorkeur intraveneus ongefractioneerde heparine in plaats van LMWH. Streef hierbij naar een therapeutische APTT range. Indien voor LMWH wordt gekozen bij nierinsufficiëntie, pas dan de dosering aan en meet anti-xa spiegels (zie modules over laboratoriumtesten bij antistollingsmiddelen.)

Hoelang dient antistollingsbehandeling na een VTE te worden gecontinueerd? 1/3 Behandel patiënten met een eerste episode van VTE na een tijdelijke risicofactor gedurende drie maanden met antistollingstherapie. Behandel patiënten met een eerste episode van idiopathische VTE gedurende tenminste drie maanden met antistollingstherapie. Maak na drie maanden behandeling een individuele afweging tussen bloedingsrisico (waarbij gebruik kan worden gemaakt van tabel 1 onder het kopje "overwegingen") en het verlagen van het recidief tromboserisico van een verlengde behandeling en herhaal jaarlijks deze afweging. Hierbij dient de patiënt nadrukkelijk betrokken te worden. Behandel patiënten met een eerste episode van een idiopathische VTE en een hoog bloedingsrisico gedurende drie maanden met antistollingstherapie.

Hoelang dient antistollingsbehandeling na een VTE te worden gecontinueerd? 2/3 Behandel patiënten met een recidief (idiopathisch of uitgelokte) VTE langdurig met antistollingstherapie. Behandel patiënten met een hoog bloedingsrisico ten minste drie maanden. Behandel patiënten met een VTE en een maligniteit met therapeutische dosis LMWH gedurende tenminste zes maanden. Zolang er sprake is van actieve maligniteit dan wel chemotherapie of adjuvante behandeling kan deze behandeling worden verlengd. Behandel patiënten met een hoog bloedingsrisico ten minste drie maanden. Maak regelmatig, in ieder geval jaarlijks, een individuele afweging tussen bloedingsrisico en het verlagen van het recidief tromboserisico van een verlengde behandeling.

Hoelang dient antistollingsbehandeling na een VTE te worden gecontinueerd? 3/3 Behandel patiënten met VTE, die in aanmerking komen voor continueren van behandeling, met een DOAC of VKA, waarbij het de voorkeur heeft om de initiële behandeling voort te zetten. Bij apixaban wordt de dosering na 6 maanden aangepast. Baseer de behandelduur van een idiopathische VTE niet op risicoscores, D-dimeer of resttrombus. Geef bij het continueren van behandeling van VTE orale antistollingstherapie en niet acetylsalicylzuur. Alleen bij een contraindicatie voor orale antistollingstherapie (bijvoorbeeld ernstige bloeding) kan overwogen worden om (langdurig) acetylsalicylzuur te geven, als patiënten geen contra-indicatie tegen acetylsalicylzuur hebben.

Perioperatief beleid bij antistolling Tekst grotendeels technisch Indicatie voor overbruggen VKA conservatiever: Alleen hoog-risico overbruggen Geïsoleerd AF alleen overbruggen bij CHA 2 DS 2 - VASc 8 of 9

Samenvattend Enorme hoeveelheid informatie, maar heel toegankelijk in te zien op www.richtlijnendatabase.nl Veel nuttige, onomstreden adviezen Sommige misschien toch ter lokale discussie Grote praktische consequenties: Voorkeur DOACs bij VTE (niet bij huisartsen) Ip langdurige behandelen na 1 e idiopathische VTE Jaarlijkse herevaluatie Overbrugbeleid moet worden aangepast

In het UMCG Basis voor UMCG breed antistollingsbeleid io Op stollingspoli We zien geleidelijke introductie NOACs/DOACs al langer beweging naar op indicatie langdurige antistolling na 1 e event Te groot aanbod voor langdurig-antistol spreekuur: 1½ste lijn poli?