Niet op barcode schrijven!! Gemeente Bergen op Zoom de Rechtspraak Rechtbank Breda 106-027138 Reg. Datum: 19/10/2006 Eenheid: BJZ 4.06 datum doorkiesnummer ons kenmerk uw kenmerk bijlage(n) onderwerp AANTEKENEN Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom Postbus 35 4600 AA Bergen op Zoom 18 oktober 2006 (076)531 1387 procedurenummer 05 / 34 BESLU SCHO Z 1105-005358 toezending afschrift uitspraak en mededeling rechtsmiddel. sector bestuursrecht team bestuursrecht bezoekadres Sluissingel 20 Breda correspondentieadres Postbus 90006 4800 PA Breda 1(076)531 1311 f (076) 5 31 1415 www.rechtspraak.nl Bij beantwoording de datum en ons kenmerk vernielden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen. Geachte heer/mevrouw, Hierbij zend ik u een kopie van de uitspraak waarbij op het beroep is beslist. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open. Indien u daarvan gebruik wenst te maken, dient u binnen zes weken na de dagtekening van deze brief een beroepschrift en een kopie van bijgaande uitspraak te zenden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag. In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt. Hoogachtend, griffier. 50562
uitspraak RECHTBANK BREDA Sector bestuursrecht, team bestuursrecht procedurenummer: 05 / 34 BESLU uitspraak van de meervoudige kamer in de zaak van A.M.T. van der Ham, R.F. de Groot en S. Nijssen, allen wonende te Bergen op Zoom, eisers, gemachtigde mr. H. Weinans, en de raad van de gemeente Bergen op Zoom, verweerder, 1. Het procesverloop Eisers hebben per brief van 6 januari 2005 beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 25 november 2004 (bestreden besluit), bekend gemaakt op 9 december 2004, inzake de reconstructie van de Rooseveltlaan te Bergen op Zoom. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Het beroep is behandeld ter zitting van l september 2006. De gemachtigde van eisers was daarbij aanwezig; hij werd vergezeld door S. Nijssen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door D. van de Graaf en T. Santegoed. 2. De beoordeling 2.1 Bij beslissing van 28 februari 2002 (primaire beslissing) heeft verweerder besloten tot (1) instemming met een nader aangeduid ontwerp voor de reconstructie van de Rooseveltlaan, (2) het aanbrengen van een bomenrij en een haag op de toerit, (3) het aanleggen van een rotonde ter hoogte van de kruising Rooseveltlaan - Kastanjelaan - Pastoor Jutenlaan, (4) geen inritten te realiseren in de Rooseveltlaan bij de twee-onder-een-kapwoningen met de huisnummers 150-190, en (5) het voteren van een nader aangeduid krediet om voornoemde maatregelen te kunnen uitvoeren. Per brief van 23 april 2002 (bezwaar) hebben eisers bezwaar tegen de primaire beslissing gemaakt. Bij besluit van 19 juli 2002 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit is vernietigd door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), bij uitspraak van 25 februari 2004 met procedurenummer 200305760/1. Bij het bestreden besluit is het bezwaar wederom niet-ontvankelijk verklaard. Daartoe heeft verweerder in hoofdzaak overwogen dat het bezwaar te laat is gemaakt, en dat hiervoor geen verschoonbare reden bestaat.
procedurenummer: 05 / 34 BESLU blad 2 2.2 Eisers staan op het standpunt dat het bezwaar tijdig is gemaakt en overigens dat verweerder ten tijde van het nemen van het bestreden besluit niet langer het recht had om een termijnoverschrijding aan de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar ten grondslag te leggen. Eisers hebben de rechtbank gevraagd om het beroep gegrond te verklaren en het bestreden besluit te vernietigen. 2.3 Blijkens de gedingstukken en de behandeling ter zitting richten de bezwaren van eisers zich slechts tegen deelbeslissing 2 en deelbeslissing l voorzover dit betrekking heeft op de gewraakte bomen en haag. Daarom is de omvang van het thans voorliggende geschil beperkt tot de vraag of verweerder het bezwaar tegen de zojuist genoemde onderdelen van het primaire besluit terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. 2.4 De rechtbank onderzoekt of de primaire beslissing kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dienaangaande wordt het volgende overwogen. Wettelijk kader Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, van de Awb - bezien in onderlinge samenhang met artikel 7:1, eerste lid, van deze wet kan een belanghebbende tegen een besluit bezwaar maken. Artikel l :3, eerste lid, van de Awb verstaat onder een besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Overwegingen In dit geval staat te bezien of de in geschil zijnde delen van de primaire beslissing zijn te kwalificeren als publiekrechtelijke rechtshandelingen. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. De beslissing om bomen en een haag te planten, is immers niet gebaseerd op grond van enig publiekrechtelijk wettelijk voorschrift. Deze handeling brengt evenmin een publiekrechtelijk rechtsgevolg met zich. Hierbij wordt onder verwijzing naar artikel 15, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW) - in aanmerking genomen dat het planten van bomen niet valt te beschouwen als een maatregel die leidt tot een beperking of uitbreiding van het aantal categorieën weggebruikers dat van een weg of weggedeelte gebruik kan maken. De bomen en de haag hebben immers slechts gevolgen voor de toegankelijkheid van de ter plaatse aanwezige stoep, maar dit weggedeelte mag slechts worden benut door voetgangers, en voor deze categorie weggebruikers blijft de stoep ook na het planten van de bomen en de haag vrij toegankelijk. Een en ander leidt de rechtbank tot de conclusie dat de in geschil zijnde onderdelen van de primaire beslissingen niet als besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb kunnen worden aangemerkt. Op basis van deze conclusie wordt vastgesteld dat de primaire beslissing niet vatbaar is voor bezwaar. In dit kader overweegt de rechtbank dat de in geschil zijnde onderdelen van de primaire beslissing zoals de gemachtigde van verweerder ter zitting ook impliciet heeft betoogd - slechts zijn bedoeld als een democratische legitimatie van feitelijke maatregelen die onderwerp van een debat tussen openbaar bestuur en omwonenden van de Rooseveltlaan hebben gevormd.
procedurenummer: 05 / 34 BESLU blad 3 Dit wordt niet anders indien de primaire beslissing - zoals onder meer ter zitting namens eisers is betoogd - ingrijpende gevolgen voor de bereikbaarheid voor auto's en de leefbaarheid van de ter plaatse aanwezige woningen heeft. Voornoemde uitspraak van de ABRvS, waarin immers niets over de juridische status van de primaire beslissing is overwogen, vormt evenmin een geldige reden de primaire beslissing als een appellabele rechtshandeling te kwalificeren. Nu de primaire beslissing niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb, zijn de in deze wet neergelegde regels omtrent bekendmaking (afdeling 3.6) en het aanwenden van rechtsmiddelen (afdeling 6.2) niet op de primaire beslissing van toepassing. Dit betekent dat verweerder de artikelen 6:7 tot en met 6:11 van de Awb niet aan de motivering van het bestreden besluit ten grondslag had mogen leggen. Eisers hebben dan ook terecht aangevoerd dat verweerder de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar ten onrechte heeft gebaseerd op stellingen met betrekking tot de overschrijding van de bezwaartermijn. 2.5 De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. Zij ziet echter aanleiding om de rechtsgevolgen in stand te laten. Verweerder kan het bezwaar immers hoe dan ook slechts niet-ontvankelijk verklaren, zodat een nieuwe bestuurlijke behandeling van het bezwaar zinloos is. Nu het beroep gegrond zal worden verklaard, dient het griffierecht aan eisers te worden vergoed. Tevens zal de rechtbank verweerder veroordelen in de proceskosten van eisers, die op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden vastgesteld op het hieronder opgenomen bedrag.
procedurenummer: 05 / 34 BESLU blad 4 3. De beslissing De rechtbank: verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit; verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit, maar bepaalt dat de rechtsgevolgen van dit besluit in stand blijven; gelast dat de gemeente Bergen op Zoom aan eisers het door hun betaalde griffierecht van 136 vergoedt; veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van 644, te betalen door de gemeente Bergen op Zoom. Deze uitspraak is gedaan door mrs. A.J.L. Woerdeman, H.W.M. Pulskens en V.M. Schotanus, rechters, en door mr. A.J.L. Woerdeman, voorzitter, in aanwezigheid van mr. L.M. Koenraad, griffier, in het openbaar uitgesproken op J g Q^ f 200S VOOR KOPIE KONFORM De griffier van de ree te Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019 te 2500 EA 's- Gravenhage. De termijn daarvoor bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na verzending van deze uitspraak. Afschrift verzonden op: J 8 OKT 2008