Johanneskerk Laren (NH) - 27 augustus 2017-1 Korinthe 15 Hoe krijg ik een genadige God? Luther, de man die dit jaar aan alle kanten wordt herdacht, heeft een deel van zijn leven getobd met deze vraag. De katholieke kerk in zijn tijd leerde: als je maar genoeg goede werken verricht, kom je vanzelf bij God uit. Geloof is een trap. De goede daden zijn de treden van de trap waarop jij naar boven kunt klimmen. Zo kom je stap voor stap dichter bij de hemel. Voor Luther gold het niet. Hoe hij ook zijn best deed, hij merkt niet dat hij God nadert. God is voor Luther lange tijd ver, onbereikbaar ver weg. Luther voelt zich met al zijn goede werken tekortschieten. Met alles wat hij doet komt hij geen stap verder voor zijn gevoel. Totdat, zeggen de verhalen, de bliksem bij hem inslaat. De bliksem die hem de ogen opent voor wat in de bijbel staat. Die zijn geloven verandert en de weg naar God opent. Al eerder in zijn leven had de bliksem voor veranderring gezorgd. Luther was bang voor onweer. Toen hij een keer onderweg was en het hevig begon te onweren en te bliksemen, riep hij een heilige aan: Heilige Anna, help me. In zijn angst beloofde hij er bij: als je me red, ga ik het klooster in. Zo gebeurde. Het onweer bedaarde en Luther gooide het roer van zijn leven om. Hij veranderde. Hij ging het klooster in. Het zou niet zijn eerste verandering zijn. Ook zijn geloven veranderde. Mooie verhalen willen graag zeggen: als bij toverslag, als een blikseminslag. Als Luther met al zijn angsten op zijn knieën ligt te tobben omdat hij God niet bereikt, wordt een Bijbeltekst zoiets als de bliksem. Als hij bij Paulus leest over genade, die geschonken wordt, dringt het tot hem door: ik hoef op het trapje van al mijn goede werken niet op te klimmen naar de hemel. Ik hoef God niet genadig te maken. Ik hoef de zon niet warm te maken. Genade is iets wat ik mag ontvangen. God is als de zon die zijn warmte naar ons mensen zendt. Aan ons om te ontvangen. Alles veranderde bij Luther. Hoe snel dat allemaal gegaan is, dat weet je niet. Verhalen over de bliksem zijn spectaculairder dan die over geleidelijke innerlijke verandering. Doorgaans is het en en: dat iets innerlijk bij je groeit en dat op een gegeven moment bij jou de knop omgaat. 1
De verandering van Luther was een bevrijding van de kramp waarin geloven je kan brengen. Dat je zo je best moet doen en dat het nooit genoeg is wat je doet. Luther en anderen bevrijdden mensen van het trapje van goede daden waarop jij naar boven moet klimmen. Er kwam bij hen iets anders voor in de plaats. Het geloof. Ze zeiden: geloof nu maar, dan komen de andere dingen vanzelf. De bedoelingen waren ongetwijfeld goed. De bedoelingen waren om mensen te bevrijden van wat hen belastte en angstig maakte, van een manier van denken waarmee de kerk hen tot slaven en knechten maakte. Protestanten werden in het spoor van Luther de kerken van geloofsbelijdenissen, van catechismussen, ze werden geloofsgemeenschappen, waar elke week klonk: wij geloven! Protestanten spraken en zongen veel geloof en genade. Allemaal goed en bevrijdend bedoeld, maar gaandeweg werd ook geloof een trapje, sterker nog een trap. Geloof werd zo n sjibbolet: Wie gelooft hoort er bij en wie dat niet doet valt buiten de boot. Was het vroeger bij Katholieken: goede daden moeten, zij brengen je bij God. Bij protestanten werd het: geloven moet, zo nader je God. Sterker nog: ze zeiden er vaak bij: als jij gelooft zal God genadig zijn. Geloof je niet, dan val je buiten Gods genade. Wat geloof voor Protestanten was is beleving in veel Evangelische kringen. Tegenover de strakke vormen en verstard geloof, plaatsen zij het gevoel. Het gaat niet om uiterlijk vormen, het gaat om wat je innerlijk beleeft. Ze zingen graag over Jezus en over de liefde die ze diep in hun hart voelen. Zoiets kan heel bevrijdend zijn. Tegelijkertijd kunnen beleving en gevoel ook een trap worden waarop jij moet klimmen om God te naderen. Was het voor de Katholieken lang geleden: je moet goede daden doen, was het voor protestanten: je moet geloven, voor Evangelischen is: je moet ervaren, je moet voelen! Ruimte voor twijfel, ruimte voor het besef dat Luther zo diep kende: ik bereik God niet, ruimte voor wat Bijbelschrijvers en Jezus zelf ook kon roepen: God heeft me verlaten, ruimte voor eerlijkheid over geloof en ongeloof in mij, die lijkt bij hen niet groot te zijn. Die lijkt soms er soms niet te mogen zijn. Wie niet ervaart, wie niet voelt, hoort er niet echt bij. Paulus zegt wat anders. 2
Door de genade van God ben ik wie ik ben. Genade is het hoogste woord bij hem, maar niet alleen bij hem. De Bijbel draait om dat ene woord: genade. Wat is genade? Ik moet denken aan vroeger. Als je als kind op straat vocht en je had gewonnen en iemand plat gekregen, ging je boven op hem zitten, je knieën op zijn armen. Dan zei je: genade? Pas als de overwonnene zei: Ja genade! hield het gevecht op. Ja genade betekende: ik heb verloren, ik geef me over aan jou. Genade was bij het straatvechten een machtswoord dat de ander klein had gekregen. Die kleinheid klinkt ook Paulus. Hij is nogal negatief over zichzelf. Hij zegt niet alleen: Ik heb de gemeente vervolgd, ik ben het niet waard apostel genoemd te worden. Hij zegt ook: ik ben een misbaksel. Letterlijk zelfs: een geaborteerde. Paulus spreekt destructief negatief over zichzelf. Hij breekt zichzelf eerst af. Daarna begint hij over genade. Bij Paulus lijkt die genade gekoppeld aan: jij bent niet zoveel waard. Op die manier heeft het vaak geklonken in kerken. Zo zei iemand het afgelopen week nog: al die preken over genade, daar voelde ik me klein bij. Ze zei het hoofdschuddend en maakte er een puffend geluid bij om haar woorden kracht bij te zetten. Het evangelie, de heilzame boodschap draait om genade. Heb je het over God, denk dan aan genade. Maar wat is genade? Genade is in de Bijbel een ander woord voor onvoorwaardelijke liefde. Als een kind geboren wordt, zeggen ouders die liefde voelen: niet: we houden pas van je, als je zindelijk bent. We houden pas van je, als je je gedraagt. Nee, ze maken duidelijk met woorden of gebaren: we zijn blij met je. We houden van je. Genade is de eerste en fundamentele liefde waarvoor jij je niet hoeft te bewijzen. Niet met je goede daden, niet met je goede geloof, niet met je spetterende uiterlijk, niet met je ervaring, niet met je gevoel. 3
Genade is ook: onvoorwaardelijke liefde die jou niet klein wil houden of klein wil maken. Genade is liefde die je op je benen zet. Genade zegt: denk bij God naar aan de zon. Warmtebron, bron van leven. Wij hoeven met onze goede daden, met ons goede geloof, met ons gevoel de zon niet warm te maken. We kunnen warmte ontvangen en weerspiegelen en doorgeven. Wat moet je doen? Je moet niks. Je mag de trapjes en de trappen in een groot vuur gooien. Je moet niks. Het moet niet: geloven, voelen, steeds weer goede dingen moeten doen. Het mag. Je mag je openstellen voor de zon. Met een kleine letter. Met een hoofdletter. De Zon die schijnt over goede en bozen, zegt de Bijbel. Die schijnt die schijnt over jouw goedheid en boosheid. Je mag je openstellen voor genade. Voor de goddelijke stem, hoe en waar die ook klinkt, die tegen je zegt: Ik heb je bij je naam geroepen, ik heb je lief. Je mag je openstellen voor het evangelie, dat alles op zijn kop zet. Dat ieder van ons op de benen wil zetten. Genade is een bron. En jij mag ontvangen. Iemand zei: maak je het zo niet te makkelijk, te vrijblijvend? Wordt het evangelie zo geen slappe boodschap waar je alle kanten mee op kunt. Maak je van het evangelie zo geen slap psychologisch aftreksel? Het antwoord is nee. Nee! Zoals echte liefde is genade niet vrijblijvend. Ze zullen niet zonder gevolg zijn. In liefde, in genade zit ook altijd deze belofte. Dat die vrucht zal dragen. Dat deze ruimte schept om te weerspiegelen. Dat deze ruimte schept voor leven, voor liefde. Ik weet dat er veel mis kan gaan in families. Dat er veel verkeerd gaat onder ons mensen, hoor je, lees je, zie je elke dag. Maar dat weerspiegelen, dat beantwoorden van liefde en genade is er ook in overvloed. Kijk maar om je heen. Rond begrafenissen en crematies merk ik zo vaak en zo intens aan het 4
verdriet en de liefderijke zorg van nabestaanden welke rol liefde speelt in hun leven. Genade en liefde zullen steeds weer opstaan, hier en over de grens. Paulus spreekt na zijn woorden over genade niet voor niets over opstanding. Wat kun je doen? Ontvangen! Gelukkig ben je als je de stem van genade hebt ervaren via een oma, een ouder, een vriend, een vriendin of zomaar iemand op je pad. De stem van genade weerklinkt in de liederen die we hier zingen, in de verhalen die we hier horen. Je mag beseffen: die stem van genade is ook voor jou bedoeld. Die mag je ontvangen, wie je ook bent. Je mag vertrouwen dat God gelooft in jou. Daarop mag je antwoorden. Je mag doorgeven wat je ontvangen hebt, met wat je kunt en niet kunt. Met je vermogen en je onvermogen. Maak aan je kind, je buur, je vriend, je vijand duidelijk dat er een zon is, een genadige zon, die schijnt over ons allen. Een Zon van genade, die jou wil, die jou zal bereiken. Amen 5