Openstelling van bos en natuur

Vergelijkbare documenten
Op wegen en paden De openstelling van natuur in Nederland

Openstelling bos en natuur 2003

De openstelling van bos- en natuurterreinen van gemeenten en particulieren

Daarnaast zijn er subsidies voor het versterken van de landschapskwaliteit binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en de Nationale Landschappen.

Voor Zuid-Holland zijn deze beleidsdoelen vastgelegd in de Beleidsvisie Groen.

Was word tabel Natuurbeheerplan 2017 ontwerp Natuurbeheerplan tekstdeel

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Financiering in het MKB

Provinciaal blad nr

Tweede Kamer der Staten-Generaal

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof AA Den Haag

nummer 40 van 2008 Besluit van gedeputeerde staten van Drenthe van 4 november 2008, kenmerk 6.3/ , afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling

K a n s e n. voor particulier natuurbeheer i n B r a b a n t. Onderzoeksrapport. Mei 2007

Concentratie allochtonen toegenomen

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2006/57

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsmarkt: verschil tussen Utrecht en Noorden van het land blijft groot

De Boswet in de nieuwe Wet natuurbescherming. Hoofdstuk Houtopstanden

Nr. 18 Brief van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Kwaliteitsimpuls voor natuur en landschap. Subsidie voor investering en functieverandering

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Toelichting begrenzing EHS, kiekendieffoerageergebied en bosgebied

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/ /2012

nummer 20 van 2009 agrarisch natuurbeheer Drenthe (bijlage 28c, onderdeel A)

HEIDE ROZENDAALSE VELD EN ROZENDAALSE ZAND. Beleidsnota

Was - Wordt tabel Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2018

De AID is het bevoegd gezag i.h.k.v. de Boswethandhaving op rijksgronden in beheer bij

provinciaal blad maken bekend dat in hun vergadering van 11 november 2008, nr. B.9, is vastgesteld hetgeen volgt:

Financieringsvoorwaarden ondersteuning Samenwerkingsafspraken energiebesparing bij bedrijven

Ontwikkeling leerlingaantallen

Tabellenrapportage Quickscan leerlingendaling VO. schoolbesturen, gemeenten en provincies

Toeristische verhuur van woonruimte

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Provinciaal blad 2012, 43

HET LEIDERDORPPANEL OVER...

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Subsidieregeling natuurbeheer 2000

provinciaal blad Gedeputeerde Staten der provincie Groningen; Gedeputeerde Staten der provincie Groningen nr. 35 Besluiten: 9 november 2007

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Voorlichtingsavonden SNL Fryslan Vragen en antwoorden

Uitkomst vragenlijst Behoefte Bezinningshuis

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Elektronische dienstverlening

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

gelet op de artikelen 11, derde lid, en 93 van de Wet inrichting landelijk gebied;

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Bekendheid Overijsselse regio s. Rapportage meting 4 (december 2012)

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Voorbeelden randen en landschapselementen ecologisch aandachtsgebied

PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2013

Grafiek 20.1a Belangrijkste aspecten die Leidenaren prettig vinden aan de eigen buurt, * (meer antwoorden mogelijk) 16% 15% 10% 10%

V E R K O O P B R O C H U R E

Besluit van Gedeputeerde Staten van Fryslân, 21 mei 2019, kenmerk

Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting

Welke sanctie van toepassing is, is onder meer afhankelijk van de aard en ernst van de overtreding en het moment waarop de sanctie opgelegd wordt.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004.

Leenonderzoek Verbouwingen De cijfers 2017 vs 2016

CIJFERS UIT DE REGISTRATIE VAN FYSIOTHERAPEUTEN Peiling 2003

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

1.2 landschap, natuur en recreatie. Landschap

Verdieping Fietsdagtochten

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Persoonlijke gegevens raadsleden

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken

BIJLAGE 3: Toetsingskader

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011; De Uitvoeringsregeling groen Noord-Holland 2013 wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels voor natuur- en landschapsbeheer Openstellingsbesluit Natuurbeheer 2017

De minister en de staatssecretaris van OCW Rijnstraat XP Den Haag. Datum 19 december 2016 Betreft Afwijkende wijze examineren - dyslexie

PROVINCIAAL BLAD. Hoofdstuk 2 Natuur- en landschapsbeheer binnen een natuurterrein

Openstellingsbesluit 2017 SNL onderdeel Natuur

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 16 juni 2016) Nummer Onderwerp Roeken

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Randstad Koopstromenonderzoek. BELEIDSONDERZOEK I I

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. module Gezondheid en Arbeid

Beleving van de Giro d'italia Utrecht

Bezoekersenquête boerenmarkten in Den Haag, Delft en Schiedam

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

BURGERPANEL LANSINGERLAND

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

De Groene Peiler Nationaal Park Hollandse Duinen

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Persoonlijke gegevens van wethouders

Jeugdzorg Plus. Plaatsings- en uitstroomgegevens Vijf zorggebieden. Leeswijzer. 1 Zorggebied Noord-West: de provincies Noord-Holland en Utrecht

Index Natuur en Landschap

Groepsgrootte in het basisonderwijs

De gemeente formuleert de volgende uitgangspunten voor de deelname aan het project in de Boterhuispolder:

GWM SEP Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum 2 3, SEP.? Geheim 29 september 2009 Nee

Inspectieresultaten Rookvrije Horeca; juli t/m november 2008

BESLUIT Nr. MO/ Subsidieregeling Evenementen en Amateurkunst Dordrecht 2016

Inhoud. 1. Inleiding Doorstroming Wegwerkzaamheden Informatie Aangeven maximumsnelheid Goede en slechte voorbeelden 16

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Voorraad woningen en niet-woningen, gebruiksfuncties, 2012

Fietsrecreatiemonitor Cijfers Fietsdagtochten

Wij hebben uw verzoek beoordeeld en besloten de gevraagde ontheffing te verlenen. Bijgaand treft u een afschrift aan van ons besluit.

Gelet op artikel 2 van de Uitvoeringsregeling Kwaliteitsimpuls natuur en landschap Noord- Holland;

Hoofdstuk 10 Parkeren

Transcriptie:

foto s Stichting Recreatie Openstelling van bos en natuur De overheid hecht er veel waarde aan dat bos en natuur waar mogelijk opengesteld zijn voor recreanten. De Stichting Recreatie, Kennis- en Innovatiecentrum heeft daarom de openstelling van bos en natuur onderzocht in twee kwantitatieve studies: een onder de grote terreinbeheerders Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de provinciale Landschappen en Defensie en een tweede onder gemeenten en particulieren. De studies zijn in grote lijnen een herhaling van een studie van Grontmij uit 1995. Marije Veer & Ruben Abma 2

Hoeveel van de Nederlandse natuur is nu eigenlijk toegankelijk? In totaal verzamelden wij gegevens over ruim 632.000 ha natuur. Hiervan is circa 85% opengesteld voor publiek. De uitkomsten per terreinbeheerder staan in tabel 1. In 1995 is een dergelijke studie ook uitgevoerd. Hoewel de onderzoeksopzet enigszins anders was, laat deze studie toch zien dat er geen grote veranderingen zijn opgetreden in de mate van openstelling: in zijn algemeenheid is er een lichte toename van opengestelde natuur. De oppervlakte natuur in het onderzoek is toegenomen. In absolute zin, dus in hectaren gemeten, zijn zowel opengestelde als afgesloten natuur toegenomen. In de regio West is een afname van de mate van openstelling te constateren. Openstelling bij de grote terreinbeheerders: 85% open In de eerste studie onderzochten wij de situatie bij vier grote terreinbeheerders. Het onderzoek richtte zich uitsluitend op gebieden van minimaal 5 ha. De terreinbeheerders vulden per terrein een formulier in over het terrein en de openstelling van terreindelen. De openstellingsituatie is verdeeld over verschillende categorieën (zie kader pagina 4). Nieuw ten opzichte van eerder onderzoek is de categorie Hoog Beleefbaar. Deze categorie is in dit onderzoek meegenomen als vorm van openstelling. De terreindelen werden ook ingedeeld naar terreintype: droog of nat, bos of open terrein. Zo verzamelden wij gegevens over ruim 400.000 hectare natuur (terreinen van 5 hectare of groter). Het geïnventariseerde natuurareaal is daarmee ongeveer 100.000 hectare groter dan de Grontmijstudie uit 1995. Het betreft niet alleen nieuwe natuur, maar ook is de inventarisatie completer dan in 1995 het geval was. Vooral de natte natuur is in aandeel toegenomen van 28% in 1995 naar 37% nu. Het betreft veelal natuur met een open karakter. Van het totaalareaal van de vier beheerders kent 84% een vorm van openstelling, dus inclusief hoog beleefbaar (340.000 ha). 72% is volledig opengesteld of opengesteld op wegen en paden. 16%, ofwel circa 65.000 hectare, valt binnen Beleefbaar/afgesloten. Regelmatig gaat het daarbij om afgesloten terreindelen. Figuur 1 geeft een nadere uitsplitsing van de mate van openstelling in categorieën. Er zijn diverse verschillen te constateren in openstelling: tussen de terreinbeheerders, de terreintypes en de regio s. Kijken we naar de verschillende beheerders dan zien we dat de terreinen van Staatsbosbeheer het meest opengesteld zijn en die van Defensie het minst (zie figuur 2) Droge natuur is duidelijk meer opengesteld dan natte natuur. sen laten een hogere mate van openstelling zien dan de open terreinen. Negentig procent van de droge natuur is toegankelijk of hoog beleefbaar en 73% van de natte natuur. De Landschappen hebben relatief de meeste natte natuur. Omdat er de laatste jaren meer natte natuur is bijgekomen, zowel in aantal hectaren als relatief ten opzichte van droge natuur, heeft dat ook zijn weerslag heeft op de mate van openstelling in zijn totaliteit. De regio West (Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland) komt naar voren met relatief de laagste mate van openstelling. Hier kent driekwart een vorm van openstelling. Zestig procent van de terreinen is volledig opengesteld of opengesteld op wegen en paden. Dit aandeel is gedaald ten opzichte van het eerdere onderzoek in 1995. Die daling is onder meer te verklaren door de groei van het aandeel nat en open (weidevogel)gebied. De mate van openstelling van de natte natuur in de regio West is overigens ook lager dan elders. In de regio Zuid (Zeeland, Noord-Brabant en Limburg) is de toegankelijkheid het hoogst. Openstelling bij particulieren (84%) en gemeenten (95%) In het tweede onderzoek is gekeken naar de openstelling van natuurgebieden van particulieren en gemeenten. Hiervoor is gebruik gemaakt van drie gegevensbronnen: subsidieaanvragen onder het Programma Beheer, een enquête verspreid onder eigenaren van bos en natuur binnen een straal van tien Tabel 1 Openstelling per terreinbeheerder Opengesteld (ha) % Afgesloten (ha) % Totaal (ha) Staatsbosbeheer 197.400 92 17.987 8 215.387 Natuurmonumenten 64.170 79 17.209 21 81.379 De Landschappen 66.644 76 21.316 24 87.960 Defensie 10.643 52 9.766 48 20.409 Gemeenten 50.406 95 2.538 5 52.944 Drinkwaterbedrijven 17.528 70 7.472 30 25.000 Particulieren/ overig 127.307 85 21.679 15 148.986 Totaal 534.098 85 97.967 15 632.065 In het onderzoek naar openstelling bij de grote terreinbeheerders werd onderscheid gemaakt in zes openstellingcategorieën. Daarvan zijn voor deze analyse vijf categorieën samengevoegd onder de noemer opengesteld : volledig opengesteld, opengesteld op wegen en paden, beperkt opengesteld (toegangsbewijs), tijdelijk opengesteld en hoog beleefbaar. In het onderzoek onder gemeenten en particulieren was dit onderscheid in verschillende vormen van openstelling niet toe te passen en werd alleen een indeling opengesteld of afgesloten gehanteerd. 3 maart 2006

Figuur 1 en natuur van de vier grote terreinbeheerders naar vorm van openstelling Volledig opengesteld Opengesteld op wegen en paden Beperkt opengesteld Tijdelijk opengesteld Hoog beleefbaar Beleefbaar/afgesloten Categorieën voor recreatieve openstelling Volledig opengesteld Opengesteld op wegen en paden Beperkt opengesteld (toegangsbewijs of lidmaatschap noodzakelijk) Tijdelijk opengesteld (alleen toegankelijk in een bepaalde periode, bijvoorbeeld buiten een broedseizoen) Hoog beleefbaar (doch overigens afgesloten) Volledig visueel beleefbaar* Observatie- en uitkijkvoorzieningen Publieksexcursies (> 100/jaar) Beleefbaar/afgesloten Publieksexcursies Visueel beleefbaar** Afgesloten * Terreinen van een open landschapstype die maximaal 300 meter breed zijn en daarom volledig beleefbaar zijn vanaf een voor recreatief gebruik toegankelijke weg (wandelpad, fietspad, rustige weg waarlangs men kan wandelen en fietsen. ** Terrein(deel) kan alleen visueel beleefd worden: dat geldt voor de eerste 300 meter van open landschapstypen vanaf een voor recreatief gebruik toegankelijke weg Figuur 2 Terreinbeheerders en de mate van openstelling Figuur 3 Openstelling bos- en natuurterreinen naar oppervlakte (in m 2 ) per inwoner van de dertig grootste steden (G30) Tabel 2 Percentage opengestelde natuur bij particulieren en gemeenten in 1995 en 2004 1995 Particulieren Gemeenten Totaal Opengesteld (ha) 58.209 81 (%) 22.727 100 (%) 80.936 86 (%) Afgesloten (ha) 13.640 19 (%) 0 0 (%) 13.640 14 (%) Totaal (ha) 71.849 22.727 94.576 2004 Particulieren Gemeenten Totaal Opengesteld (ha) 112.308 (84%) 50.406 (95%) 180.242 (85%) Afgesloten (ha) 21.679 (16%) 2.538 (5%) 31.689 (15%) Totaal (ha) 133.986 52.944 211.931 Bron: Dienst Regelingen, 2004 & DLV, 2003 en Grontmij, 1995 4

kilometer van een van de dertig grootste steden (G30) en een onderzoek onder waterleidingbedrijven (DLV, 2003). Op verzoek van LNV richtte de enquête zich op de G30, omdat het Rijk de openstelling juist daar erg belangrijk vindt. Uiteraard zijn de vier grote terreinbeheerders in dit onderzoek uitgesloten. De vragen in de enquête gingen over openstelling, terreintype, maar ook over subsidies en de redenen voor openstelling of afsluiting van terreinen. Het uitgebreide onderscheid in openstellingcategorieën zoals in het andere onderzoek was in deze studie niet toe te passen. Feitelijk betreft openstelling hier volledige openstelling en openstelling op wegen en paden (kosteloos gedurende het hele jaar). Uit de cijfers van Dienst Regelingen (natuurgebieden waarvoor subsidie is aangevraagd) blijkt dat bij particulieren 84% van het areaal is opengesteld voor publiek. Bij gemeenten gaat het om 95% van het areaal. De enquêteresultaten over openstelling rond de G30 laten een redelijk vergelijkbaar beeld zien. Dit is een indicatie dat natuurterreinen waar geen subsidie voor wordt aangevraagd ook zijn opengesteld voor bezoekers. In de enquête is ingegaan op argumenten en overwegingen om natuur open te stellen of juist af te sluiten voor publiek. Zo blijkt dat meer dan de helft van de respondenten (particulieren) die hun terrein openstellen, dit niet echt vrijwillig te doen. Argumenten als anders krijg ik geen vergoeding, of bordjes verboden toegang helpen toch niet getuigen daarvan. Het belangrijkste argument voor particulieren om terreinen niet open te stellen is het verlies van privacy. Problemen met toezicht volgt. Ook hier hebben we aandacht besteed aan terreintypen en regio s. Uit de gegevens van Dienst Regelingen blijkt dat droge natuur meer is opengesteld dan natte natuur (respectievelijk 92% en 72%). Ook is het openstellingpercentage bij particulieren in de regio West het laagst (74%) en in de regio Zuid het hoogst (90%). Vergelijkbaar met het beeld bij de vier grote terreinbeheerders dus. De resultaten van de twee onderzoeken samen zijn in de bijgevoegde kaart toegespitst op bos- en natuurterreinen rond de dertig grote steden. Daarbij keken wij naar natuur binnen een straal van tien kilometer vanaf de rand van een stad. Voor de grote terreinbeheerders zijn alle terreinen meegenomen in deze analyse. Voor de particulieren, gemeenten en waterleidingbedrijven is de oppervlakte natuur meegenomen die via de enquête is verkregen. De kaart laat de oppervlakte opengestelde natuur (in m²) per inwoner zien. mate Utrecht, geldt dat een relatief klein oppervlakte natuur door een groot aantal inwoners gedeeld worden. Enkele positieve uitzonderingen binnen de G30 zijn Lelystad, Arnhem en Amersfoort. Lelystad heeft bijvoorbeeld 1.666 m² natuur per inwoner. Er zijn geen grote verschillen in openstellingpercentage tussen de steden. Dit percentage is gemiddeld hoog te noemen. Van de aanwezige natuur is gemiddeld 90% opengesteld voor publiek. Dit openstellingpercentage van de G30 is net iets hoger dan het cijfer voor Nederland als geheel. Meer openstelling in de toekomst? Uit beide onderzoeken komt naar voren dat de openstelling in den lande behoorlijk goed is. Waar de natuur niet toegankelijk is, proberen veel terreinbeheerders deze zoveel mogelijk beleefbaar te maken. Wel zijn er verschillen: terreinen met een nat karakter en gebieden in de regio West kennen een lagere openstelling. De achtergrond daarvan is niet duidelijk. Is verdere openstelling van bos en natuur mogelijk, -zonder dat daarbij de natuurwaarden te veel worden geschaad - of is het maximum wel zo n beetje bereikt? En in hoeverre speelt de gebiedsbescherming via natuurbeschermingswet, vogelen habitatrichtlijn een belemmerende rol bij openstelling van natuurgebieden? Als er nog winst te behalen is, is de vraag waar, hoe en wat daarvoor nodig is. Het Ministerie van LNV wil graag met terreinbeheerders van gedachten wisselen over de openstelling en waar mogelijk afspraken maken over te ondernemen acties. Een belangrijk punt van aandacht daarbij is of de terreinbeheerders hun blik ook richten buiten hun eigen terrein en de toegankelijkheid van het landelijk gebied in totaliteit, met bijvoorbeeld doorgaande routes en samenwerking met andere eigenaren, zoals agrariërs. Marije Veer en Ruben Abma werken bij de Stichting Recreatie, Kennisen Innovatiecentrum Literatuur M.M. Veer (2004). Openstelling bos en natuur 2003. Toegankelijke, beleefbare en afgesloten natuur bij Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Provinciale Landschappen en Defensie. Stichting Recreatie, Den Haag R. Abma & R. Berkers (2005). De openstelling van bos en natuurterreinen van gemeenten en particulieren. Stichting Recreatie, Den Haag Het blijkt dat de oppervlakte natuur per inwoner sterk uiteenloopt voor de verschillende steden. De grootte van de cirkels geeft dat weer. Rotterdam heeft maar 25 m² natuur per inwoner, terwijl het gemiddelde voor de G30 op 505 m² per inwoner ligt. Ook voor Amsterdam, Den Haag en iets mindere 5 maart 2006

Hans van den Openstelling voortaan op terreinniveau beoordeeld In de Subsidieregeling Natuur moet een beheerder van een terrein om in aanmerking te komen voor de beheerssubsidie SN zijn terrein open stellen. Over de controle hierop bestaat bij Dienst Regelingen, Dienst Landelijk Gebied (controleur) en de beheerders veel onduidelijkheid. Na diverse discussies en overleggen met terreinbeheerders en een veldbijeenkomst met goede voorbeelden, heeft Dienst Regelingen de regels aangepast. Geert van Duinhoven 6

Het belangrijkste knelpunt was het verschil in interpretatie van de regelingstekst. Artikel 33 onderdeel c bepaalt dat openstelling op terreinniveau bekeken moet worden. De Dienst Regelingen beoordeelt echter op het niveau van de individuele beheerseenheid. Deze invulling van de beoordeling stamt nog uit de tijd van de openstellingstoeslag, die tot 2004 verstrekt werd. De openstellingstoeslag bestond uit een verhoging van de beheersbijdrage bij voldoende openstelling. De beheersbijdrage werd per beheerseenheid bepaald. Een en ander leidde ertoe dat de openstelling eveneens per beheerseenheid werd bepaald. De regelingswijziging van 2004 zorgde ervoor dat de openstellingsbepaling vereenvoudigd werd en zou gecontroleerd en beoordeeld kunnen worden op terreinniveau. Doordat Dienst Regelingen echter alle andere controles op beheerseenheidniveau verricht, bleef de dienst ook na 2004 de openstelling op beheerseenheidniveau controleren. Voor terreinbeheerders gaf dit vaak echter grote problemen omdat echt elke beheerseenheid opengesteld moest zijn. In de praktijk gaf dit vaak onwerkbare situaties. Daarom is besloten om de beoordeling en controle van de openstelling in de beheerspakketten aan te passen. De aanpassing houdt in dat DLG en DR de beoordeling van openstelling in de beheerspakketten bij een aanvraag voortaan op terreinniveau beoordelen en controleren. Het recreatiepakket blijft ook gecontroleerd worden op terreinniveau. De geschetste situaties illustreren dit. Wel dient de aanvrager per beheerseenheid de openstellingscode aan te geven. Uit de bijeenkomsten kwam ook naar voren dat de mogelijkheden van de ontheffingen onvoldoende bekend zijn bij de beheerders. Er is vaak veel meer mogelijk dan dat beheerders denken. Vandaar dat hier nu nog even een paar situaties schetsen waarin een ontheffing verleend kan worden voor openstelling. Geschetste situaties: Pad < 5 m breed Paden op rand van de beheerseenheid. Een terrein bestaande uit 4 beheerseenheden met op de grens van elke beheerseenheid een pad. Voorheen werd dit niet beoordeeld als zijnde opengesteld omdat de beheerseenheden alleen vanaf de rand open waren. Bij een beoordeling op terreinniveau wordt het terrein wel aangemerkt als opengesteld: paden op de grens tellen dan bij elke aangrenzende beheerseenheid mee. Trilveen Natuurlijk schraalgrasland Vaarwegen in de Wieden Een terrein met verschillende beheerseenheden (bestaande uit eilandjes) met ertussen vaarwegen. Niet anders dan bos, dus: beoordelen op terreinniveau. Vaarweg Trilveen Riet 7 maart 2006

basispakket basispakket Pad < 5 m breed basispakket Pluspakket basispakket Aanvraag 2e tijdvak, Pluspakket bos Het terrein, bestaande uit vier beheerseenheden basispakket bos en een beheerseenheid omvormingspakket bos. Het geheel is in eigendom bij de eerste aanvraag in 2000. Het wordt nu opnieuw aangevraagd, maar omdat het omvormingspakket nu niet meer bestaat, moet het pluspakket en het basispakket bos apart worden aangevraagd. Zou worden beoordeeld op niveau van beheerseenheid zou ook de eenheid waarvoor het Pluspakket is aangevraagd, toegankelijk moeten zijn. Nu wordt op terreinniveau beoordeeld en is de uitkomst dus positief: het terrein is opengesteld. Situaties waar het aanvragen van een ontheffing een oplossing is Pad < 5 m breed Onderscheid gewone en veepaden Een terreinbeheerder heeft een terrein met een aantal beheerseenheden en daartussendoor lopen paden (weergegeven door de grijze arcering). Er lopen echter ook paadjes die zijn veroorzaakt door loslopend vee. Deze paadjes zijn hier aangegeven met de dunne lijntjes. Bezoekers lopen daar ook vaak overheen en dat is ongewenst. Wat is daaraan te doen? Een beheerder kan met een ontheffing toestemming krijgen om deze veepaden af te sluiten, zonder dat hij gekort wordt op de bijdrage. DLG en DR beoordelen dan nog wel of het terrein voldoende opengesteld blijft. Wordt zo n ontheffing afgegeven, dan kan de beheerder een bordje plaatsen met daarop de tekst Veepad, niet betreden. met intensieve wegenstructuur Een beheerseenheid met een intensieve wegen/padenstructuur. De beheerder wil deze padendichtheid niet actief onderhouden. Bovendien wil hij sommige paden gebruiken voor bosexploitatie, maar krijgt daarover veel klachten vanwege diepe sporen. Is het dan echt noodzakelijk om alle paden te onderhouden en open te houden? Nee, het gaat om het totaalbeeld en in dit geval lijken er meer dan voldoende paden te zijn. Er zijn in dat geval mogelijkheden om paden af te sluiten, bijvoorbeeld via een ontheffing. Er mag een pad worden afgesloten zonder dat de beheerder gekort wordt op de beheersbijdrage. Hiervoor dient de aanvrager een ontheffing aan te vragen. Mits het totale terrein voldoende opengesteld blijft (ter beoordeling van DLG) wordt het verzoek gehonoreerd. 8