GESPREKS- EN SPREEKVAARDIGHEID IN DE ISK Hoe zeg je dat? 1 Lies Alons 31 mei 2016 AZC Dronten DOELEN VANDAAG 2 1. Je weet welke onderdelen van belang zijn in het spreekproces in een 2 e taal. 2. Je ontwikkelt een functionele gespreks- of spreektaak. 3. Je weet hoe je feedback kunt geven op spreek- en gespreksvaardigheid. 4. Je kunt verschillende aspecten benoemen die een rol spelen bij het leren van de uitspraak van een 2 e taal. Wat doe je in de les? (Activiteiten, opdrachten) Taalriedels Gesprekskaarten Praten over jeugdjournaal Gesprek over boek / werk Samenwerkingsopdrachten Gesprek over weekend Spelletjes (ik ga en neem mee, doorfluisteren, ) Foto beschrijven Rondje vragen stellen (ieder een vraag) 1-2-3 zinnen (grammatica) Wat is het doel? (Wat wil je bereiken?) ONDERWIJSACTIVITEITEN Wat levert het op? (resultaat) 3 1
GESPREKKEN VOEREN EN SPREKEN 1. Gesprekken voeren Informele gesprekken Bijeenkomsten en vergaderingen Zaken regelen Informatie uitwisselen 2. Spreken Een monoloog houden Een publiek toespreken 4 GESPREKKEN VOEREN A1, A2 EN B1 Zoek de verschillen! 5 KENMERKEN VAN TAAKUITVOERING Onderwerp Woordenschat/woordgebruik Grammaticale correctheid Interactie Vloeiendheid Coherentie Uitspraak 6 2
WAT IS SPREEKVAARDIGHEID? Verstaanbaar Begrijpelijk Passend 7 VIJF VUISTREGELS voor effectieve taalontwikkelende didactiek 1. Werk doelgericht 2. Zorg voor leerzaam taalaanbod 3. Werk aan woordenschat 4. Stimuleer toepassing en interactie 5. Geef feedback Feedback Taalgebruik: stimuleren Taalaanbod: ruim en gevarieerd Systematische uitbreiding woordenschat 8 VUISTREGELS A. Geef betekenisvolle gesprekopdrachten B. Begrijpelijke, interessante en relevante voorbeelden en taalsteun C. Besteed aandacht aan woordenschat D. Voer zelf (veel) gesprekken E. Organiseer leerzame feedback 9 3
A. GEEF BETEKENISVOLLE GESPREKSOPDRACHTEN Voorbeelden van gespreksonderwerpen die - Begrijpelijk - Interessant - Relevant voor de leerlingen zijn! 10 WAT ZIJN 5 functionele gespreksopdrachten voor de leerlingen in jouw groep? 11 B. VOORBEELDEN EN TAALSTEUN Voorbeelden: Praktijkobservaties Kijk- en luisteropdrachten Peer-observatie Taalsteun: Voorbereidingstijd Kennis van het onderwerp Kernbegrippen Tekst over het onderwerp Iemand om mee te oefenen Contextuele informatie Duidelijke opdracht en spreekdoel 12 4
ZORG VOOR VERSCHILLENDE VORMEN VAN TAAKUITVOERING Zelf doen Samen doen Niet doen Laten doen (observeren) C. BESTEED AANDACHT AAN WOORDENSCHAT Activeer voorkennis Benodigde woordenschat Besteed aandacht aan betekenis en gebruik Bied structurerende signaalwoorden 14 D. ZELF (VEEL) GESPREKKEN VOEREN Oefenmogelijkheden: - Rollenspellen - Praktijkopdrachten - Groepsopdrachten (meer spreektijd) - Klassengesprekken - Combinatie andere vaardigheden (tekst presenteren, antwoorden presenteren) 15 5
OPBOUW (BUITENSCHOOLSE) GESPREKSOPDRACHTEN Voorbereiden Uitvoeren Terugkijken Inhoudelijke voorbereiding Wat ga ik zeggen? Hoe ga ik het zeggen? Hoe kan ik oefenen? Praktische voorbereiding Wat heb ik nodig? Met wie ga ik de opdracht doen? Gesprekstaak uitvoeren Heb ik gezegd wat ik wilde zeggen? Heb ik het goed gezegd? Wat ga ik de volgende keer anders of beter doen? Lukte het? Waarom wel of niet? Wat ga ik de volgende keer anders of beter doen? 16 UITWISSELING GESPREKSOPDRACHTEN 17 D. ORGANISEER LEERZAME FEEDBACK 18 6
HET BELANG VAN GOEDE FEEDBACK Ondersteunt correcte taaluitingen / positief gedrag Corrigeert foutieve taaluitingen /negatief gedrag Beïnvloedt de samenwerking positief 19 WAT IS LEERZAME FEEDBACK? Inhoud en boodschap duidelijk? Verstaanbaar? Begrijpelijk? Houding: beleefd en passend? Woorden goed gekozen en goed gebruikt? Grammatica acceptabel? Coherentie: wordt er goed en voldoende samenhang aangebracht? 20 HOE GEEF JE FEEDBACK? 1.Positief bevestigen prijzen, belonen, aanmoedigen 2. Verhelderen verduidelijken en begrip controleren 3. Verbeteren corrigeren en aanvullen van vorm en/of inhoud 4. Handreikingen bieden hulpmiddelen en vervolgopdracht 21 7
VORMEN VAN FEEDBACK Verbaal of non-verbaal Bewust of onbewust Spontaan of op verzoek Formeel of informeel 22 FEEDBACK DOOR LEERLINGEN AAN ELKAAR Zelfbeoordeling Peerfeedback Checklist 23 WERKEN AAN EEN GOEDE UITSPRAAK 24 8
VERSTAANBAARHEID Een goede uitspraak is belangrijker dan goede zinsbouw Voor de begrijpelijkheid Voor de indruk op de moedertaalspreker 25 PROSODIE: DE MELODIE VAN DE TAAL Klemtoon Zinsaccent Intonatie Ritme Pauzes 26 KLEMTOON IN HET WOORD mededelingen verstekelingen pollepel (voorbeeld foute klemtoon) 27 9
ZINSACCENT Gaat je broer morgen naar Parijs? Gaat je broer morgen naar Parijs? Gaat je broer morgen naar Parijs? 28 Suiker of koffie? INTONATIE 29 RITME Wat zijn kenmerken van het ritme in het Nederlands in vergelijking met andere talen? 30 10
31 DOELEN VANDAAG 1. Je weet welke onderdelen van belang zijn in het spreekproces in een 2 e taal. 2. Je ontwikkelt een functionele gespreks- of spreektaak. 3. Je weet hoe je feedback kunt geven op spreek- en gespreksvaardigheid. 4. Je kunt verschillende aspecten benoemen die een rol spelen bij het leren van de uitspraak van een 2 e taal. 11