Ace! Business Training Leerstijlentest Kolb

Vergelijkbare documenten
Dit document hoort bij de training voor mentoren blok 4 coachingsinstrumenten, leerstijlen.

Leerstijlentest van David Kolb Davy Jacobs, GDD1B

A c e! Z e l f t e s t L e e r s t i j l e n v a n K o l b

Leren & Leidinggeven:

Leerstijlentest Kolb / Akkerman 30 januari 2003.

Kolb Leerstijlen test

Mijn leerstijl. Met een leerstijlen-test kun je dat uitzoeken. Op het volgende blad staan 8 vragen. " Je wilt leren solderen. Wat doe je?

ILS-K 1 12/1/2016 INSTRUMENT LEER STIJL - K PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN. Marc van Dongen

Kolom 1 Kolom 2 Kolom 3 Kolom 4 Betrokken: je gaat meteen heel serieus in op de mening van de schrijver

A c e! Z e l f t e s t L e e r s t i j l e n v a n K o l b

A c e! Z e l f t e s t B e n t u e e n g o e d e c o a c h?

LEERSTIJLENTEST PRAKTIJKVAKKEN

A c e! Z e l f t e s t M a n a g e m e n t r o l l e n

Brochure studenten vaardigheidstrainingen

Zelftest leerstijlen van Kolb

Blok 4. Coachingsinstrumenten, 2 uur

Ieder mens heeft een favoriete leerstijl. Grofweg gezegd bestaan er 4 manieren van leren;

A c e! Z e l f t e s t K l a n t g e r i c h t h e i d

Leren en instrueren NHB DEURNE

A c e! Z e l f t e s t O m g a a n m e t w e e r s t a n d

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

Leerstijlentest. Geef de meest kenmerkende een 4, de daaropvolgende een 3, enzovoort; de minst kenmerkende krijgt een 1. <!

Leuke moeder of tijgermoeder?

Kolb als kapstok. 12 april Tonnie Prinsen & Uschi Koster.

Test je eigen leerstijl volgens de leerstijlen van Kolb

Hieronder staan 80 uitspraken. Kruis aan of je het er mee eens bent of juist niet. Sla geen uitspraken over.

Een blik op leerstijlen

Analyse van de hebben voor de situatie

A c e! Z e l f t e s t S t i j l v a n l e i d i n g g e v e n

DE ADVISEURS ADVIES SCHOLING DIENSTEN. Corpus Sanum 2013 VOOR WERKEND NEDERLAND.

Achtergrondinformatie Leerstijlen en Werkvormen

Leerstijlentest Kolb

Inleiding Motivatie & Leerstijlen. Hoogste scores. Motivatie overzicht. Uw resultaten in een overzicht. Naam:

Train-the-trainer AUDOOR STEVEN

Overzicht van alle trainingsonderwerpen

CONCEPT TOOL ONTWERPEN IN BEELD VOOR EIGEN GEBRUIK

DEEL TWEE: OPDRACHTEN

Uit het resultaat van mijn test kwamen voornamelijk de doener en beslisser naar voren.

ouderparticipatie LOB bovenbouw VMBO

Leerstijlen. - pagina 1 van 5

Training Praktijkbegeleider thuisopdracht 1

Ontwerpprincipes. Figuur 1: 21 e -eeuwse vaardigheden

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Een project van Jeelo gaat zo

attitudes zelfstandig leren kennis vaardigheden

Hele fijne feestdagen en een gezond en vrolijk 2017! Raymond Gruijs. BM Groep ARBO West Baanzinnig


Uitdaging Workshop 3 Een keuze maken Kun jij goed kiezen?

Ik-Wijzer Naam: Sander Geleynse Datum: 27 januari 2016

Heeft trainen zin? De coachende benadering in trainingen

Thema: Problemen voor V&D. Handleiding en opgaven niveau AA. Opgave 1: Samen

Inge Test

INSTRUMENT LEERSTIJLEN - ILS-L PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN

MODULE #7 CORE PURPOSE

Leerstijlentest. Uitspraak Eens Oneens. 1. Ik heb een uitgesproken mening over wat goed en slecht is.

In je kracht. Werkboek voor deelnemers

Naam: Datum: Ik-Wijzer

Leer- en doceerstijlen

Dia 1 Introductie max. 2 minuten!

Vragenlijst. 1. Op school of op het werk krijg ik mijn beste ideeën als ik A. mijn gedachten bespreek met anderen B. rustig zelf ga nadenken

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

IK WIJZER. Ik wil graag weten wie ik ben

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

NEDERLANDS Spreken en gesprekken voor 1F Deel 4 van 5

Let s Ynnovate! Let s Ynnovate! LET S YNNOVATE! OVER FLEUR & ESTHER FLEUR PULLEN & ESTHER VAN DER STORM

Programma. Didactiek. Leerstijlen (Kolb) Aanleer fases Leermodel (van Gelder): Beginssituatie, doelstelling

ipad Module 2 Standaard apps op de ipad

Criteria. Ervaren op school

Ik heb geen idee wat het betekent. Ik heb dit woord wel eens gezien of gehoord.

Wiskunde: vakspecifieke toelichting en tips

Training. Interactieve vaardigheden

Ace! E-book. Ace! Management Partners Training Coaching Consulting Interim Management

Persoonlijk Ontwikkelplan Fase 1 - portfolio Opleiding tot hooggevoeligheidsdeskundige

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Leeratelier: Hoe maak ik een planning?

COACHINGSVAARDIGHEDEN. Maarten Van de Broek

HOE-boek voor de trainer

Talentmeting in korte trajecten

Spelregels voor de kaarten Beroepskwaliteiten en Leerpunten. Het Beroepskwaliteitenspel

Lesbrief: Motivatieplan Thema: Mens & Dienstverlenen aan het werk

Weet wat je kan. Vooruit komen

Verantwoordelijkheid ontwikkelen. Informatiekit om uw medewerkers te helpen bij het voorkomen van werkstress

Module 9 Kennis delen en coachen

V O L G E R S F A C E B O O K / D E D R E S S C O A C H W W W. G L A N C Y. N L

Oefening: Profiel en valkuilen vragenlijst

Fase Ontdek en onderzoek

Samen Zichtbaar Verbeteren. kort cyclisch verbeteren van het onderwijsleerproces

4. Een vervolgopleiding kiezen

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Basisvaardigheden Nederlands Deel 1 van 2

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning Leerdoelen en persoonlijke doelen Het ontwerpen van het leerproces Planning in de tijd 89

Zelfbeeld. Basisonderwijs

Lesbrief: Zo verkoop je een boek Thema: Wat is er?

Lesbrief: Bewust sociaal Thema: Wat is Mens & Dienstverlenen?

Spider(wo)man. Doelstellingen

Blauwe stenen leer je zo

Adviesgesprek Van contact naar contract

KICK op meer klanten

euzedossier ouderparticipatie keuzedossier lob-vmbo BB/KB

Transcriptie:

Ace! Management Partners Business Training! Business Coaching! Business Consulting Den Haag, Amsterdam, Den Bosch, Rotterdam, Zwolle, Utrecht, Eindhoven, Amersfoort, Breda, Arnhem, Maastricht, Brussel en Antwerpen. Ace! Business Training Leerstijlentest Kolb Ace! Business Training Investeren in taakvolwassenheid en skills is investeren in betere resultaten. Ace! biedt een groot en gevarieerd trainingsaanbod, zowel voor individuen als voor incompany groepen. Ace! Business Coaching Realisatie van strategische, tactische of operationele bedrijfsdoelstellingen vereist soms externe kennis en ervaring. Ace! Business Coaching helpt en adviseert u bij het behalen van deze doelstellingen.

Roosendaal, 21 juni 2017 Het copyright van deze test berust bij Ace! Management Partners, Roosendaal. Cursisten in dienst van opdrachtgevers hebben het niet-exclusieve eenmalige gebruiksrecht op het materiaal. Geen enkel deel van deze test mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, digitale verwerking of opslag, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Trainingslocaties: Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Eindhoven, Utrecht, Amersfoort, Zwolle, Maastricht, Breda, Arnhem, Den Bosch, Antwerpen, Brussel. Office: Kersenberg 32, 4708 KC Roosendaal, tel 0165 396108, KvK Breda 20101441, Rabobank 18.43.56.717, BTW nl1552.799.32.b01 E-mail Web Facebook Twitter YouTube info@ace-management-partners.nl www.ace-management-partners.nl zoek op Ace Management Partners zoek op acemanpar www.youtube.com/user/acemanagementpartnrs Bladzijde 2

Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 3 LEERSTIJLENTEST VAN KOLB... 4 VIER LEERSTIJLEN... 5 DEEL 1 VAN DE TEST, VRAGEN... 6 DEEL 2 VAN DE TEST, STELLINGEN... 7 DE UITSLAG... 8 BEPALING LEERSTIJL... 10 DE BEZINNER... 11 DE DOENER... 11 DE BESLISSER... 11 DE DENKER... 12 Bladzijde 3

Leerstijlentest van Kolb Mensen verschillen nogal in de wijze waarop ze leren. Voor een trainer is het nuttig om te weten welke leerstijl een cursist heeft. Of beter gezegd wat zijn voorkeurstijl is. Als je dat weet, begrijp je beter waarom een cursist iets aanpakt, zoals hij het aanpakt. Dan weet je hoe je hem het best kunt ondersteunen bij het leren Leren is op te vatten als een proces dat uiteindelijk leidt tot gedragsverandering. In dit proces zijn verschillende fasen te onderscheiden, zoals het verzamelen van informatie, het toetsen van nieuwe inzichten of het nadenken over dingen die je overkomen. De psycholoog Kolb deed onderzoek naar verschillende manieren van leren van mensen en hij onderscheidde er vier, die hij als fasen die van elkaar afhankelijk zijn kon vastleggen. Deze vier leerfasen kunnen worden beschreven in termen van de vaardigheden die bij die fasen horen. CE Concreet ervaren feeling OO Observatie en overdenken watching (ook OR genoemd) VT Verkennen van de theorie thinking AE Actief experimenteren doing Deze vier fasen volgen ook logisch op elkaar: als je iets meemaakt (ervaring) is het belangrijk daarna je ervaringen te overdenken (reflectie) en te veralgemeniseren (begripsvorming). Je kan dan een aanpak bedenken waarmee je een overeenkomstige gebeurtenis tegemoet kan treden (experimenteren). Als je die nieuwe aanpak, dat geleerde gedrag, daadwerkelijk gebruikt doe je weer nieuwe ervaringen op (concrete ervaring) waarover je weer kan nadenken (reflectie), zodat je nieuwe inzichten krijgt (begripsvorming). Op grond van het model is het mogelijk allerlei verschillende leerervaringen te ordenen. Kolb beschreef een ideaal leermodel (dat betekent dat je volgens dat model je leren kunt structureren). De vier fasen herhalen zich volgens Kolb voortdurend in deze volgorde. Dit leermodel valt dan ook te zien als een cyclisch model (beter nog een spiraal, want het niveau stijgt): Fase 1 - Kennen Concreet ervaren Fase 4 Naar buiten Actief experimenteren Fase 2 Naar binnen Waarnemen en overdenken Fase 3 - Weten Verkennen van de theorie Figuur 1 Het is niet nodig altijd met een concrete ervaring (fase 1, bovenaan de cirkel) te beginnen. Wel kun je stellen dat je na je geboorte begint met ervaren en dat ervaren mede daarom het natuurlijke begin van het leren is. Maar ook later geldt dit: als je bijvoorbeeld voor het eerst een videorecorder moet bedienen, kun je op diverse manieren proberen uit te vinden hoe het ding werkt. Je kunt allerlei knoppen indrukken (experimenteren) en kijken wat er gebeurt (ervaring en waarschijnlijk ook reflectie). Je kunt ook nadenken over wat je weet over soortgelijke apparaten, bijvoorbeeld over bandrecorders, want die lijken qua bediening op een video (reflectie) en zo een idee krijgen over de bediening (begripsvorming) dat je toetst in de praktijk (experimenteren). Een andere mogelijkheid is dat je iemand vraagt om voor te doen hoe het apparaat bediend moet worden (ervaring), zodat je zelf een beeld over de bediening kan vormen (reflectie, begripsvorming) dat je vervolgens uitprobeert in de praktijk (experimenteren). Het is natuurlijk mogelijk de leerfasen in een andere volgorde te doorlopen of een fase over te slaan. Echter, wanneer fasen worden overgeslagen of te snel doorlopen, daalt het leerrendement. Bladzijde 4

Dat is te begrijpen: ervaring wint aan waarde als je erover nadenkt, inzichten worden pas echt bruikbaar als je ze uitprobeert (experimenteren) en toetst (ervaring, reflectie). Vier leerstijlen In het voorgaande werd gesteld dat men zich het leerproces kan voorstellen als een cyclisch proces van vier fasen die idealiter altijd in dezelfde volgorde (maar niet altijd vanuit hetzelfde beginpunt) worden doorlopen. Mensen hebben echter voorkeuren voor bepaalde fasen uit die cyclus: ze beginnen bij voorkeur in één bepaalde fase of besteden er de meeste tijd aan. Een mathematicus bijvoorbeeld zal veel tijd besteden aan verkennen van de theorie, terwijl een bedrijfsleider zich eerder zal richten op het in de praktijk toetsen van ideeën. Kolb ontdekte dat mensen geneigd zijn vooral die leerfase te ontwikkelen waar ze toch al 'sterk in zijn'. Hij pleitte er voor dat mensen ook aandacht zouden besteden aan manieren van leren waarin ze minder goed zijn. De leercyclus kan dan meer volledig en evenwichtig doorlopen worden, waarbij elke fase de aandacht krijgt die ze verdient. In een groep zorgt de diversiteit van bijdragen van de verschillende groepsleden er meestal voor dat dit het geval is. In opleidingen lag het accent tot voor kort vooral op overdenking en theorievorming (dus: assimilerende leerstijl). Je leert hoe dingen samenhangen en hoe je ze in een theoretisch kader kunt zien. Aan de andere fasen van de leercyclus, experimenteren en ervaren (accommoderende leerstijl) werd meestal minder aandacht besteed. Door het jarenlang moeten werken volgens één bepaalde leerstijl verandert de eigen leerstijl. Daarom hebben veel studenten als gevolg van hun ervaringen op school en universiteit een overdenkende en theoretiserende leerstijl. Allroundleerders zijn mensen die alle vier de leerstijlen beheersen. Het leren beheersen van al deze leerstijlen is nu wat men vaak noemt 'leren te leren'. Bladzijde 5

Deel 1 van de test, vragen Deel 1 van de test bestaat uit 9 vragen. Je kunt kiezen uit vier antwoorden. Actie Het antwoord dat het beste bij jou past geef je 4 punten. Het antwoord dat daarna het beste bij jou past geef je 3 punten. Het antwoord daarna 2 punten en daarna 1 punt. Schrijf de punten in het grijze hokje voor het antwoord. Zorg ervoor dat je altijd aan alle antwoorden punten geeft, ook indien je moeilijk kunt kiezen. Score CE Score RO Score VT Score AE 1 Je wilt leren zeilen. Hoe pak je het aan? Ik stap direct in de Ik blijf eerst op de boot en probeer hoe kant staan en kijk je moet zeilen hoe een ander het doet Ik kijk eerst in een boek hoe je moet zeilen 2 Je koopt een nieuwe computer. Je wilt hem meteen gebruiken. Hoe ga je te werk? Ik denk er eerst over na wat je er allemaal mee zou kunnen doen. Je vraagt eerst precies na wat er allemaal op zit en wat je ermee kunt doen Ik lees eerst de gebruiksaanwijzing goed door 3 Je moet een rapport maken over... Wat doe je? Ik denk er eerst over na wat de bedoeling is en hoe je het aan moet pakken Ik lees eerst de gegevens helemaal door en bekijk de grafieken eerst goed Ik kijk eerst waar ik het rapport voor kan gebruiken 4 Je hoort op de radio een verhaal. Je wilt het straks navertellen. Wat doe je? Ik doe net of het verhaal nu gebeurt en dat ik er bij ben Ik vind wat ik hoor geweldig en wil het meteen zelf ook doen Ik wil eerst weten of het verhaal wel klopt 5 Je gaat op vakantie. Je mag kiezen uit twee landen. Wat doe je? Ik probeer me voor te stellen wat je allemaal in die landen kunt doen. Ik vind het moeilijk om te kiezen Ik denk er niet zo lang over na. Je moet er gewoon het beste van maken. Ik probeer zoveel mogelijk over de landen te weten te komen. Daarna kies ik een land. 6 Je gaat een nieuwe fiets uitzoeken. Hoe ga je te werk? Ik denk na waar ik allemaal met die fiets naartoe zou kunnen gaan en hoeveel plezier ik er van zal hebben. Ik wil precies weten wat er allemaal op die fiets zit, wat de beste is en hoe duur hij is. Ik wil direct proberen hoe hij rijdt. 7 Je krijgt een afsluitend examen bij een training. Hoe bereid je je voor? Ik leer alles wat ik voor die toets moet weten. Ik probeer alles rond het trainingsonderwerp te begrijpen Ik schrijf de belangrijkste dingen even op. 8 Je staat op het punt een nieuwe baan aan te nemen. Hoe beslis je? Ik probeer me voor te stellen hoe het voor me zal zijn om dat werk te doen. Ik wil eerst precies weten hoe hard ik moet werken en hoeveel ik verdien. Ik wil precies weten wat iemand in dat bedrijf moet doen en hoe het bedrijf werkt. 9 Je mag kiezen hoe je les krijgt in een vreemde taal. Hoe wil je het? Ik wil graag dat de leraar verhalen vertelt. Ik wil graag werkstukken maken. Ik wil graag duidelijke opdrachten hebben. Ik vraag iemand om het mij voor te doen en doe het na Ik probeer direct alles uit Ik begin meteen te werken Ik vertel het verhaal gewoon na Ik kijk waar ik het meeste aan heb. Ik kan snel kiezen. Ik kijk welke fiets het beste voor mij geschikt is. Ik leer, omdat het nou eenmaal moet. Ik ga werken en merk vanzelf wel of het mij bevalt Ik wil graag weten waar de opdrachten voor nodig zijn. Bladzijde 6

Deel 2 van de test, stellingen Deel 2 van de test bestaat uit negen groepen van vier uitspraken. Actie Per groep rangschik je de uitspraken, waarbij 4 de hoogste score is (waartoe je je het meest voelt aangetrokken) en 1 de laagste (hiertoe voel je je het minst aangetrokken). Score CE Score RO Score VT Score AE 10 Stelling Je zoekt naar verschillen en onderscheidingen. 11 Stelling Je laat de dingen op je af komen ongeacht wat het is. 12 Stelling Je let vooral op wat je zelf ervaart en voelt 13 Stelling Je neemt de dingen zoals ze zijn. 14 Stelling Je gaat vooral intuïtief te werk. 15 Stelling Abstractie en begripsvorming zijn belangrijk. 16 Stelling Je bent met name op het heden, het hier en nu gericht. 17 Stelling Je bent vooral gericht op het opdoen van ervaringen. 18 Stelling Wat er gebeurt beleef je vooral gevoelsmatig en intens. Je wilt in eerste instantie iets vooral uitproberen. Je bent vooral gericht op wat relevant is. Je kijkt vooral, je let op hetgeen je gewaar wordt. Je neemt risico s met wat je doet of zegt. Je bent vooral gericht op resultaten. Je kijkt en luistert vooral. Je laat eerst alles nog eens door je hoofd gaan en denkt erover na. Je bent vooral luisterend en kijkend gegevens aan het verzamelen. Je houdt bij voorkeur enige afstand t.a.v. Wat er gebeurt. Je voelt jezelf erbij betrokken. Je analyseert de situatie. Je denkt er vooral over na. Je kent waardeoordelen toe. Je probeert in eerste instantie logisch te denken. Je hebt voorkeur voor het concrete. Je bent met name gericht op wat er nog gaat (zal) gebeuren. Je brengt vooral verschijnselen onder in een samenhangend begrippenkader. Je benadert wat er gebeurt met name verstandelijk. Je bent gericht op het nut voor praktische toepassingen. Je kent geen waardeoordeel toe, kiest niet voor bepaalde standpunten. Je bent vooral bezig, je wilt er iets mee doen. Je probeert je steeds sterk bewust te zijn van wat er gebeurt. Je stelt jezelf vooral vragen. Je bent vooral actief en praktisch bezig. Je bent vooral pragmatisch ingesteld. Je bent vooral ideeën en vermoedens aan het toetsen en experimenteert met je gedrag in situaties. Je bent actief medeverantwoordelijk voor wat er gebeurt. Bladzijde 7

De uitslag Actie Tel de punten die in de kolommen staan op, volgens onderstaand schema. Let op! Niet alle vragen tellen mee. Per kolom van 18 antwoorden worden er 12 in elke kolomscore meegeteld. Kolom CE Score CE Kolom RO Score RO Kolom VT Score VT Kolom AE Score AE Vraag 2 Vraag 1 Vraag 2 Vraag 1 Vraag 3 Vraag 3 Vraag 3 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 6 Vraag 4 Vraag 6 Vraag 5 Vraag 7 Vraag 5 Vraag 7 Vraag 7 Vraag 8 Vraag 8 Vraag 8 Vraag 8 Vraag 9 Vraag 9 Vraag 9 Stelling 11 Stelling 10 Stelling 11 Stelling 10 Stelling 12 Stelling 12 Stelling 12 Stelling 12 Stelling 13 Stelling 15 Stelling 13 Stelling 15 Stelling 14 Stelling 16 Stelling 14 Stelling 16 Stelling 16 Stelling 17 Stelling 17 Stelling 17 Stelling 17 Stelling 18 Stelling 18 Stelling 18 Totaal CE Totaal RO Totaal VT Totaal AE Actie Vul nu de grafiek in. Op de lijn van de CE-score zet je het aantal punten. Op de lijn van de RO-score zet je het aantal punten, enzovoort. Trek een lijn van het CE punt naar het RO-punt enzovoort. Je ziet nu hoeveel je van elke leerstijl gebruikt. De stippellijn is een voorbeeldscore. Concrete ervaring Doener (accommoderen) 48 CE Bezinner (divergeren) Actief experimenteren 48 AE 0 48 RO Overdenkende observatie Beslisser (convergeren) 48 VT Denker (assimileren) Verkennen van de theorie Figuur 2 Bladzijde 8

Indien je score, zoals in het voorbeeld, opvallend naar één kant uitsteekt, dan heb je een duidelijke voorkeur voor een specifieke trainingsopbouw: Startpunt verkennen van de theorie: (VT - traditioneel) Startpunt actief experimenteren: (AE - al doende leren) Startpunt concrete ervaring: (CE - sprong in het diepe) Startpunt overdenkende observatie: (RO - eigen wijsheid) Eerst theorie Voorbeelden bespreken Oefening Nabespreking van de oefening Checklist en oefening Bespreking oefening Nieuwe oefening Nabespreking theorie en breder kader Oefening of discussie Bespreking van de oefening Theorie behandelen Oefening verbeteren Voorbeelden bespreken Theorie bespreken Voorbeelden verbeteren Oefening Bladzijde 9

Bepaling leerstijl Actie Vul onderstaande berekeningen in. Kijk daarvoor hoeveel punten je hebt bij de CE score, de RO score, de VT score en de AE score. Vul die punten in en maak de berekening. Uit de berekening kan ook een min score komen. VT score - CE score = AE score - RO score = Actie Kruis het bovenste getal aan op de verticale as (VT-CE). Kruis het onderste getal aan op de horizontale as (AE-RO). Trek een lijn tussen de getallen die je aangekruist hebt. Je ziet nu welke leerstijl bij je past. De stippellijn is een voorbeeldscore. -48 CE Doener - Meteen trial and error Bezinner Ervaart en reflecteert dat 48 AE 0-48 RO Beslisser Gaat van theorie naar experiment Denker Gaat van reflectie naar theorie 48 VT Figuur 3 Bladzijde 10

De bezinner De bezinner kijkt aandachtig hoe anderen een probleem aanpakken. Eerst goed kijken, dan pas zelf aan de slag gaan. De bezinner kan zich goed inleven in verschillende situaties en kan een probleem vanuit vele standpunten bekijken. Daardoor ziet hij vaak vele oplossingen. Een bezinner leert het beste als hij de tijd krijgt om na te denken: eerst nadenken, dan pas doen. Sommige bezinners twijfelen vaak en komen soms langzaam tot een besluit. Ze zijn voorzichtig en nemen weinig risico's. Door zijn fantasie en inleving legt de dromer snel verbanden tussen verschillende situaties. Bezinners maken en bedenken graag, maar hebben daar tijd en ruimte voor nodig. Vijf tips - Hoe stimuleer je de bezinner in een cursist: De doener Zorg voor verschillende meningen over een probleem: dat stimuleert. Geef de cursist tijd en ruimte om ervaringen te verwerken en gevoelens te uiten. De cursist leert het best als de trainer de leerstof met voorbeelden (visueel) uitlegt. Leg geen limiet of tijdsduur op: bezinners hebben er een hekel aan. Moedig bezinners aan: dan leren ze beter en liever. De doener wil vooral ervaringen opdoen en experimenteren. Als hij ergens aan begint, wil hij resultaten zien. De doener wil overal aan meedoen en erbij bijhoren. Hij werkt graag samen met anderen. Hij schiet snel in actie en probeert ook anderen mee te trekken. Een doener kan zich makkelijk aanpassen aan nieuwe situaties en onverwachte omstandigheden. Hij zoekt vaak zelf nieuwe (leer)situaties op, maar neemt soms onnodige risico's. De doener wil vlug resultaat. Soms is hij ongeduldig en gaat hij over tot actie zonder na te denken. Het is voor een doener niet altijd makkelijk om hoofd- en bijzaken van elkaar te onderscheiden. Vijf tips - Hoe stimuleer je de doener in een cursist: Sfeer en menselijk contact zijn belangrijk. Doe veel samen. De cursist leert het best in het samenwerken, geef hem taken en projecten. De cursist heeft uitdagingen, spanningsvolle situaties nodig, die om snelle keuzes vragen. Soms gaat de cursist zonder nadenken te werk. Evalueer een taak achteraf: de cursist zal veel leren uit je advies. Help hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Geef de cursist de nodige tijd en ruimte om dingen uit te proberen. De beslisser De beslisser hakt graag knopen door. Hij plant een taak en voert die uit. De theorie interesseert hem niet zo, wel de oplossing voor het probleem. De beslisser voelt zich goed als het stappenplan, de leerroute, mooi uitgetekend voor hem ligt en hij stap na stap tot het resultaat kan komen. Maar soms weet hij niet wat aangevangen als er zich plots een hindernis voordoet. Door zijn gedrevenheid handelt een beslisser soms opdrachten te snel af. Een beslisser leert het meest als hij de kans krijgt om zaken uit te proberen en te oefenen onder begeleiding van de trainer. Een beslisser is veeleer gericht op taken dan op mensen. Bij geklets wordt hij ongeduldig. Vijf tips - Hoe stimuleer je de beslisser in een cursist: Help de cursist een duidelijke rode draad te herkennen in de leerstof. Geef een cursist de kans om met eigen oplossingen te experimenteren. Laat een cursist zelf een probleem oplossen, maar geef hem aanwijzingen en raad. De cursist leert het best als je voorbeelden uit de praktijk geeft. Maak de cursist duidelijk dat wat hij nu leert, later van pas komt. Bladzijde 11

De denker De denker stelt graag onderzoekende vragen. Hij kijkt vooral naar wat gebeurt en probeert tot algemene regels te komen. Een denker is goed in logisch denken en redeneren. Denkers zijn meestal nauwkeurig en werken nauwgezet. Maar ze willen ook ruimte om creatief om te gaan met hun ideeën. Ze leren het best uit boeken en directe uitleg: die zijn duidelijk en logisch opgebouwd. Ze leggen graag een relatie met de kennis die ze al hebben. Denkers kunnen niet goed tegen onzekerheid of wanorde. Ze vragen zelden hulp aan anderen. Soms staan ze niet echt met de voeten op de grond en komen ze met ideeën die ze nooit in de praktijk kunnen omzetten. Vijf tips - Hoe stimuleer je de denker in een cursist: De cursist weet graag waarom hij iets moet leren. Vertel het hem. Een denker heeft orde en rust nodig bij de training. In groepjes werken is niet echt aan hem besteed. Geef de cursist de tijd om zelf het hoe, wat en waarom te ontdekken. Bemoei je niet te veel. Denkers ervaren dat snel als bemoeienis, een inperking van hun ambities. De cursist heeft uitdagingen (complexe vraagstukken) nodig: altijd dezelfde stof verveelt snel. Bladzijde 12

Trainingslocaties in Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Eindhoven, Utrecht, Amersfoort, Zwolle, Maastricht, Breda, Arnhem, Den Bosch, Antwerpen, Brussel Bladzijde 13