Steunpunt Liturgie - Kerkinterieur - preekstoel Deze Notitie is ontstaan n.a.v. vragen uit de praktijk. De Notitie is in-wording. Mist u iets? We horen het graag! Bij deze Notitie is een Documentatiemap verkrijgbaar (c. 3,80 excl. verzendkosten). Preekstoel De oude kerk: cathedra De preekstoel zoals wij die kennen dateert uit de late Middeleeuwen. In de oude kerk ontbrak de preekstoel. De schriftlezingen werden verricht vanaf de ambo, een verhoging op de grens van het kerkschip en het koor of de absis (halfronde uitbouw aan een van de lange zijden, meestal de oostzijde). De preek werd uitgesproken vanaf de bisschopszetel, in het koor dan wel de absis. De benaming voor deze bisschopszetel was cathedra. (Een kerk met een bisschopszetel - een bisschopskerk dus - werd naderhand daarom kathedraal genoemd.) Letterlijk betekent cathedra simpelweg stoel; deze stoel was gemaakt van hout of steen, mét armleuningen en een hoge rugleuning. In de eerste eeuwen werd preken als een taak bij uitstek van de bisschop gezien. De kerkvader Iraeneus van Lyon (ca. 135-202) noemt de cathedra 'symbool der onderwijzing' en dat laat zien hoe belangrijk men die taak vond. De oude kerk: cancelli Toen de kerk groeide en niet meer in elke kerk een bisschop was, werd de preektaak uitgebreid. Voor de bijeenkomsten was er een eenvoudige verhoging - een stenen vlonder - midden in de gemeenschap, net als in synagoge, het pulpitum (vergelijk het Engelse woord voor preekstoel: pulpit). Ook werd er wel gepreekt vanaf de ambo (zie hierboven onder De oude kerk: cathedra ). Naderhand werd het pulpitum verbonden met het koor van de kerk door middel van een looppad dat werd omsloten door een laag hekwerk. Via deze 'looproute' kon de priester vanuit het koor naar het pulpitum lopen om zijn preek uit te spreken. Dit hekwerk werd aangeduid met het woord cancelli. Van dit cancelli is het woord kansel afgeleid. Late Middeleeuwen: sermoenstoel In de late Middeleeuwen kwam de preekstoel op zoals wij die kennen. Aanvankelijk werd dit meubel ook wel sermoenstoel genoemd (vergelijk het Engelse sermon, preek). Steunpunt Liturgie / Notitie Pagina 1 16-03-17
Het ontstaan van dit nieuwe kerkmeubel hing samen met verschillende zaken. Allereerst, puur praktisch, de verstaanbaarheid van de predikheer. Vervolgens, eveneens deels praktisch, noopten de steeds groter wordende kerkgebouwen tot een plaats dichterbij het volk. Tenslotte kwam er in de late Middeleeuwen ook een herwaardering van de preek op gang. Wat betreft dat laatste: na de 4de en 5de eeuw - een bloeiperiode voor de preek, denk bijvoorbeeld maar aan de preken van Augustinus - nam de aandacht voor preken steeds verder af, door theologische ontwikkelingen maar ook door politieke en maatschappelijke ontwikkelingen (de instorting van het Romeinse Rijk, de zg. grote volksverhuizing). Karel de Grote wil de Germaanse, Frankische en Friese landen samensmeden tot een groot rijk en hij gebruikte daarbij o.a. de preek. Zo kreeg het preken een nieuwe impuls. Een tweede impuls volgde in de 13de eeuw door de opkomst van enkele nieuwe monnikenorden, de Dominicaner en Franciscaner orden. Deze orden legden zich vooral toe op het preken in de landstaal. Een derde belangrijke ontwikkeling was de opkomst van de zg. preekdienst (pronaus), aanvankelijk als onderdeel van de mis, naderhand als aparte activiteit. In deze preekdienst werd gepreekt in de landstaal. Voor de preek, of dat nu door Dominicaner of Franciscaner monniken gebeurde of door de priester, was een podium nodig. Door dat podium, een verhoging, kon ieder de predikheer zien. Bovendien kwam door die verhoging het stemgeluid niet uit de menigte maar van boven af, zodat het beter (en verder) te horen was. Zo werd in de loop van de 15de eeuw de preekstoel min of meer gewoon meubelstuk in de kerk. De basisvorm was een houten verhoging - te betreden met een trapje - en een borstwering waarop de predikant kon leunen. Aanvankelijk was het een verplaatsbaar meubelstuk (soms had het daarom wieltjes), maar naderhand kreeg het een vaste plaats, namelijk aan de zijkant van het schip van de kerk, tegen een van de zuilen. Om de verstaanbaarheid te vergroten werd na verloop van tijd een klankbord toegevoegd, boven de preekstoel. De preekstoel werd gezien als een gebruiksvoorwerp. Doopvont en altaar niet, die werden gewijd, maar met de preekstoel gebeurde dat niet. Na de Reformatie: preekstoel met dooptuin Ná de Reformatie ontstond de neiging om de preekstoel niet langer aan een van de zijkanten van het kerkschip te plaatsen, maar op een centraal punt, midden in een zichtlijn. Toen er ook nieuwe kerken gebouwd gingen worden hanteerde men steeds vaker het zaalmodel (een rechthoekige ruimte) waarbij de preekstoel op de centrale plaats kwam. Die centrale plaats moest in alle opzichten de aandacht trekken en een goede indruk maken; aan de vormgeving werd dus veel aandacht besteed. De preekstoel werd zo steeds groter. Rond de preekstoel ontstond ook de zogenaamde dooptuin. een rechthoekige ruimte om de preekstoel heen, omheind met een sierhekwerk. De kerkenraad zat binnen die omheining, de zg. dooptuin. In de dooptuin werd gedoopt, soms ook avondmaal gevierd. Ook een huwelijksbevestiging vond in de tuin plaats. Aan het de voorzijde van het hekwerk was een lezenaar bevestigd en vanaf die plaats werd de schriftlezing verricht door de voorlezer. Afscheiding en Doleantie: preekstoel centraal Met name bij de kerken van de Afscheiding en de Doleantie werd de preekstoel meer en meer het belangrijkste kerkmeubel. Dat blijkt o.a. uit de grootte. Pas rond het begin van de 20ste eeuw is het 'vanzelfsprekend' dat de kansel (met dooptuin daaromheen) centraal staat in het kerkgebouw. De plaats van de preekstoel in de kerk is symbool geworden voor de plaats van het Woord in de eredienst. Steunpunt Liturgie / Notitie Pagina 2 16-03-17
Een citaat uit Onze Eeredienst (1911) van Abraham Kuiper: 'Woord en Sacrament eischen twee geheel verschillende inrichtingen, en al naar gelang ge nu op het ééne of op het andere meer den nadruk legt, verkrijgt uw gebouw een gansch andere gedaante. Acht ge dat de nadruk valt op het Sacrament, en dat het Woord er bij komt, dan richt ge voor het Sacrament een afzonderlijk koor in, trekt in dat koor als in een middelpunt uw Dienst saam, en laat er de prediking als bijzaak bijkomen, en dan wel middenin het schip der kerk. Keert ge daarentegen de zaak om, en zegt ge: De prediking is het eerste en voornaamste, en het Sacrament, dat er bij komt, moet zich schikken, dan sluit ge het koor af, maakt van den kansel uw middelpunt, en het Sacrament moet dan zien hoe het zich redt.' Woord en Sacrament: de eerste helft van de 20ste eeuw In het begin van de 20ste eeuw gaat er op het punt van de kerkinrichting iets veranderen, als gevolg van een herbezinning op de liturgie. Vanuit een hoofdzakelijk op de preek gerichte visie kwam er ook aandacht voor elementen als aanbidding en gemeenschap. Een citaat van ds. Gerretsen (Liturgie, 1911): 'De prediking is (totnogtoe) de hoofdzaak in de protestantse godsdienstoefening. Een protestant gaat ter kerke om zich te scharen onder het Woord Gods. Doch het luisteren naar de prediking mag niet het enige doel zijn van onze kerkgang. Wij moeten niet alleen komen, om naar het Woord Gods te horen, maar ook om te aanbidden. Aanbidding is een levensbehoefte voor iederen mens (...) Aanbidden is voor God neerknielen en Hem de eer geven, die Hem toekomt, het is dankbaar tot God opzien, het is zichzelf in God verliezen (...) Willen wij tezamen God groot maken, dan moet er afspraak zijn. In de liturgie valt de gemeente eensklaps in met haar lied, zonder dat door de voorganger haar tevoren is verzocht. (...) Liturgie is een stuk gemeentebezit.' Een van de gevolgen van deze herbezinning was dat in de loop van de 20ste eeuw de preekstoel niet meer het alleenrecht had voor in de kerk, maar dat er ook ruimte kwam voor een avondmaalstafel; soms ook voor het orgel (gemeentezang) en een gemeentekoor. Centraal staat de gedachte van een opnieuw samengaan van Woord en Sacrament, zoals in de oude kerk het geval was. Een citaat van G. van der Leeuw (Liturgiek, 19xx): 'Wat gesproken wordt vanaf de kansel, wordt gesproken van het altaar [= avondmaalstafel].' Ergens in de loop van de 20ste eeuw raakt het begrip 'liturgisch centrum' in zwang. Dit 'liturgisch centrum' is de ruimte waar preekstoel, avondmaalstafel en doopvont staan. De stoelen staan er omheen geschaard of zijn erop gericht. Rond 2000: Preekstoel vaarwel? Aan het eind van de 20ste eeuw en het begin van de 20ste eeuw raakt de preekstoel steeds meer uit beeld. Dat heeft te maken met verschillende ontwikkelingen, onderling nauw verbonden. a) Allereerst de 'democratisering' van de kerkdienst waarbij taken die voorheen aan de predikant voorbehouden waren, nu ook (of uitsluitend) door gemeenteleden worden uitgevoerd (schriftlezing bijvoorbeeld). b) Vervolgens ook de visie op het preken: niet langer uitsluitend een verkondigend spreken - ex cathedra zeg maar - waarbij de toehoorders geen andere taak hebben dan geconcentreerd toehoorder te zijn, maar een nauwere relatie met de gemeente, waarbij de afstand letterlijk maar vooral ook figuurlijk minder groot moet zijn. Bijvoorbeeld de Geref. vrijg. Tituskapel in Amsterdam. c) Ook speelt een rol de visie op de kerkdienst. Waar het Avondmaal incidenteel wordt gevierd vormt de avondmaalstafel vaak geen vast onderdeel van het kerkinterieur. Waar het Avondmaal wel vaak wordt gevierd, bijvoorbeeld om de twee weken of iedere zondag daar zal de avondmaalstafel evenals de preekstoel een centrale plaats in Steunpunt Liturgie / Notitie Pagina 3 16-03-17
de kerk krijgen. Soms leidt dat tot de keuze om preekstoel en avondmaalstafel te laten samenvallen (bijvoorbeeld in de Geref. Kerk vrijg. Kristalkerk te Hengelo). d) Dan is er ook de vervreemding van een situatie van horen en luisteren, sterk beïnvloed door de algemene tendens in de cultuur (kijkcultuur). Dit laatste wordt sterk beïnvloed door de moderne media (televisie), maar ook door de evangelisch-charismatische manier van samenkomen. Een spreker die beperkt wordt in zijn loopruimte en zijn ruime tot expressie wordt ervaren als minder passend bij de cultuur dan een spreker die loop- en bewegingsruimte heeft en daarin visueel veel aantrekkelijker is (vergelijk televisiepresentatoren, maar eveneens evang.-charism. voorgangers). e) Het is tenslotte ook goed om te beseffen dat de mogelijkheden van de techniek een grote rol spelen: een microfoon maakt het mogelijk om ook los van de preekstoel (verhoogd, mét klankbord) verstaanbaar te zijn. De mobiele microfoon (in de hand, aan de kleding vastgeklipt) vergroot de actieradius van een spreker. Zelfs het goed zichtbaar zijn (naast de verstaanbaarheid de tweede belangrijkste aanzet tot het 'uitvinden' van de preekstoel), kan in dien nodig door de techniek opgelost worden, nl. met behulp van videoapparatuur en een groot beeldscherm. Samenvattend De preekstoel als kerkmeubel heeft een praktische kant en een symbolische kant. Praktisch gezien was de preekstoel het antwoord op de wens naar verstaanbaarheid en zichtbaarheid. Vervolgens werd de preekstoel symbool voor de preek of wel de Woordverkondiging of wel het uitgangspunt 'Het Woord centraal', zoals daarvoor de bisschopszetel hiervan het symbool was (zie de uitspraak van Irenaeus). Als de preekstoel wordt ingewisseld voor iets anders - een eenvoudige katheder, een losse microfoon en een podium waarop vrij heen en weer gelopen kan worden - dan zal er altijd een leemte ontstaan, tenzij niet alleen de praktische maar ook de symbolische kant recht wordt gedaan. Omgekeerd: als men kiest voor iets anders dan een preekstoel dan zit daar, behalve een praktische kant, doorgaans ook meteen een symbolische kant aan. Zo staat voor sommigen de losse microfoon in de hand van de prediker voor 'meer contact met de gemeente, openheid, communicatie' terwijl het vooral anderen eerder zoiets is als 'meedoen met de waan van de dag'. Het maakt dus nogal uit of de preekstoel wordt ingewisseld voor een handige microfoon en een functionele lessenaar, of voor een lezenaar die een eenheid vormt met de Avondmaalstafel, waarop bijvoorbeeld ook een opengeslagen Bijbel ligt. Uiteindelijk draait alles dan toch om de vraag naar de visie op de kerkdienst. Meer weten? Met vragen kunt u altijd terecht bij Deputaten Eredienst en Kerkmuziek. Contactpersoon is: Steunpunt Liturgie Steunpunt Liturgie Deputaten Kerkmuziek en Deputaten Eredienst Anje de Heer-de Jong Meerdonk 16 3823 AM Amersfoort t. 033-4569892 (dinsdagavond 19.00-20.00 uur; uitgezonderd schoolvakanties Midden- Nederland) e. liturgie@gkv.nl Steunpunt Liturgie / Notitie Pagina 4 16-03-17
i. www.gkv.nl (via start hier naar liturgie ) Steunpunt Liturgie / Notitie Pagina 5 16-03-17