Uw brief van Uw kenmerk Datum 7 augustus 2007 Farmatec/FZ oktober 2007

Vergelijkbare documenten
Uw brief van Uw kenmerk Datum 3 november 2006 Farmatec/P december 2006

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ DEN HAAG. Datum 13 maart 2015 GVS rapport 15/04 dulaglutide (Trulicity )

Uw brief van Uw kenmerk Datum 9 februari 2007 Farmatec/P maart 2007

Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus EJ s GRAVENHAGE

Uw brief van Uw kenmerk Datum 21 januari 2013 Farma februari 2013

Uw brief van Uw kenmerk Datum 5 september 2006 Farmatec/P november 2006

Uw brief van Uw kenmerk Datum 11 januari 2008 Farmatec/FZ februari 2008

Uw brief van Uw kenmerk Datum 10 oktober 2008 Farmatec/FZ mei 2009

Uw brief van Uw kenmerk Datum 13 oktober 2009 Farmatec IFZ maart 2010

Uw brief van Uw kenmerk Datum 21 maart 2008 GMT/VDG juni 2008

Uw brief van Uw kenmerk Datum 5 december 2005 Farmatec/P februari 2006

Datum 28 augustus 2018 Betreft GVS beoordeling semaglutide (Ozempic ) Onze referentie

Uw brief van Uw kenmerk Datum 3 augustus 2006 Farmatec/P oktober 2006

Datum 28 november 2017 Betreft GVS aanvraag geregistreerde FNA producten Onze referentie

Uw brief van Uw kenmerk Datum april Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer PAK/ dr. M.H.J. Eijgelshoven (020)

Uw brief van Uw kenmerk Datum 5 december 2005 Farmatec/P februari 2006

Uw brief van Uw kenmerk Datum 6 december 2007 Farmatec/FZ februari 2008

Juridische aspecten van behandel- en vergoedingsbeslissingen

Ontwikkelingen en behandelmogelijkheden bij de patiënt met oesofagus- of maagcarcinoom dr. Marije Slingerland, internist-oncoloog

Uw brief van Uw kenmerk Datum 12 juli 2010 Farma januari 2011

BOM. Pembrolizumab als monotherapie bij niet-resectabel of gemetastaseerd melanoom

Vraagstelling doelmatigheidstoets bevacizumab (Avastin ) bij gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom

10 e Post O.N.S. Meeting. Els Meuleman Verpleegkundig specialist oncologie Slingeland Ziekenhuis Doetinchem

Uw brief van Uw kenmerk Datum 3 augustus 2006 Farmatec/P oktober 2006

Lokaal recidief/metastasen behandeling. Systemische therapie. Inleiding (Evidence based tekst tot 2010)

Uw brief van Uw kenmerk Datum 11 augustus 2008 Farmatec/FZ juni 2010

Verslag van de vergadering van de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) op 28 augustus e vergadering van de werkcommissie Geneesmiddelen


STANDPUNTEN ANAKINRA (VOORLOPIGE BEHANDELRICHTLIJN) Oktober 2002

BOM. Nivolumab gecombineerd met ipilimumab bij nietresectabel of gemetastaseerd melanoom

Uitstroomadvies Paracetamol- Codeïne

Chapter 8. Nederlandse samenvatting


Fluorideapplicaties bij jeugdige verzekerden

Uw brief van Uw kenmerk Datum 12 januari 2010 Farmatec/FZ december 2010

Nederlandse samenvatting

Datum 9 mei 2019 Betreft Definitief advies als bedoeld in artikel 114 Zorg verzekeringswet Zaaknummer Onze referentie

2oi<?_ College voor zorgverzekeringen. Eekholt xh Diemen

Uw brief van Uw kenmerk Datum 4 mei 2006 Farmatec/P juli 2006

a) Percentage patiënten met een niercelcarcinoom 4 cm (ct1a) die geen nefrectomie hebben

het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (art. 40 lid 1 Geneesmiddelenwet). Pagina 1 van 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nederlandse samenvatting

Verslag van de vergadering van de Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) op 30 januari e vergadering van de werkcommissie Geneesmiddelen

REGLEMENT FARMACEUTISCHE ZORG behorende bij de Zorg-op-maatpolis en de Zorgkeuzepolis

Bloedafname CAIRO5. Coördinerend Radiologen: Dr. K. van Lienden, Dr. M Engelbrecht, afdeling Radiologie, AMC Amsterdam

Uw brief van Uw kenmerk Datum 11 januari 2008 Farmatec/FZ februari 2008

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 juni 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 2.4a, eerste lid, van het Besluit zorgverzekering;

Datum 29 mei 2019 Betreft Pakketadvies ipilimumab/nivolumab (Yervoy /Opdivo ) Onze referentie

niet heeft gereageerd op een behandeling met interferon β en glatirameer, of

Behandelingsmogelijkheden en trials bij het oesophagus- en maagcarcinoom M. Wumkes, Medische Oncologie VUmc

Maligne melanoma Belang van sentinelklierbiopsie

BELEIDSREGEL BR/CU-2018

CHAPTER XII. Nederlandse Samenvatting

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel

Richtlijnen Urologie

2 e Post EAUN Meeting. Hot topics in Uro-oncologie Erik van MuilekomMANP Verpleegkundig specialist NKI-AVL

Uw brief van Uw kenmerk Datum 10 februari 2012 Farma maart 2012

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Samenvatting 129. Samenvatting

Nieuwe middelen voor sarcomen

Mindfulness binnen de (psycho) oncologie. Else Bisseling, 16 mei 2014

WAR-CG Yervoy / Opdivo

BOM. Ceritinib als eerstelijns en derdelijns/vierdelijns behandeling voor gemetastaseerd ALK-positief niet-kleincellig longcarcinoom

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Uw brief van Uw kenmerk Datum 20 mei 2008 Farmatec/FZ september 2008

Nederlandse samenvatting

TRIPLE NEGATIEF BORSTKANKER. Nieuwe ontwikkelingen en onderzoek. Rianne Oosterkamp, internist-oncoloog Medisch Centrum Haaglanden

Uw brief van Uw kenmerk Datum 6 juli 2007 Farmatec/P oktober 2007

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Oligometastatischeziekte bij het mammacarcinoom. M. van der Sangen, radiotherapeut

Hodgkin lymfoom. Elly Lugtenburg 11 de nascholing hematologie verpleegkundigen 16 Maart 2018

Bloedafname CAIRO5. Coördinerend Radiologen: Dr. K. van Lienden, Dr. M Engelbrecht, afdeling Radiologie, AMC Amsterdam

CoRPS. 'Cancer survivorship' onderzoek in Zuid Oost Nederland: van epidemiologische bevindingen naar interventies

Pancreascarcinoom en kansen voor de toekomst

Wijzigingen in de Samenvatting van de Productkenmerken en Bijsluiter, voorgesteld door het Europees Geneesmiddelenbureau

Immunotherapie bij ouderen: maakt lee4ijd uit?

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 30 juni 2011 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Aan de minister voor Medische Zorg en Sport Postbus EJ 'S-GRAVENHAGE. Datum 28 augustus 2018 Betreft GVS-beoordeling Biktarvy

Leidraad beoordelingen behandelingen tot verzekerde pakket door Kenniscentrum GGZ van Zorgverzekeraars Nederland

LJN: BN3773,Voorzieningenrechter Rechtbank 's-gravenhage, / KG ZA

Geneesmiddelen met een therapeutische minderwaarde ten opzichte van andere in het pakket opgenomen behandelmogelijkheden. Hiervan is sprake indien

Bijlage IV. Wetenschappelijke conclusies

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 11 november 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Ontwikkelingen longkanker en maligne mesothelioom

> Retouradres Postbus EJ Den Haag. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Informatie verstrekt onder het gezag van het FAGG

VICTRELIS Boceprevir

NEDERLANDSE SAMENVATTING

ANONIEM BINDEND ADVIES

Voorbeeld adviesrapport MedValue

2. o»*. o College voor zorgverzekeringen. Eekholt xh Diemen

Farmacotherapeutisch rapport sunitinibmaleaat (Sutent ) bij de indicatie 'neuro-endocriene tumoren van de pancreas

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 23 september 2019 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

OLIJFdag 3 oktober 2015

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 17 januari 2019 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Datum 12 september 2016 Betreft Definitief Advies als bedoeld in artikel 114 Zorgverzekeringswet

Transcriptie:

Aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ 'S-GRAVENHAGE Uw brief van Uw kenmerk Datum 7 augustus 2007 Farmatec/FZ-2790876 22 oktober 2007 Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer PAK/27056342 dr. M.H.J. Eijgelshoven (020) 797 85 54 Onderwerp CFH-rapport aanpassing nadere voorwaarden sunitinib (Sutent ) Geachte heer Klink, In uw brief van 7 augustus 2007 heeft u het College voor zorgverzekeringen (CVZ) verzocht een beoordeling uit te voeren over de uitbreiding van de vergoeding van het middel Sutent (sunitinib). Aan de fabrikant van Sutent heeft u vrijstelling verleend voor het uitvoeren van een farmaco-economisch onderzoek. De Commissie Farmaceutische Hulp (CFH) van het CVZ heeft de inhoudelijke beoordeling inmiddels afgerond. De overwegingen hierbij treft u aan in het bijgevoegde rapport (CFH07/32). Op basis van dit oordeel van de CFH en bestuurlijke overwegingen heeft het CVZ zijn advies over wijziging van de vergoeding van Sutent (sunitinib) vastgesteld. Advies CVZ Het CVZ adviseert u om sunitinib over te hevelen van bijlage 1A van de Regeling zorgverzekering naar bijlage 1B. Daarnaast is het CVZ van mening dat de huidige nadere voorwaarden voor sunitinib kunnen worden uitgebreid door de beperking van de inzet tot tweedelijns behandeling bij niercelcarcinoom te laten vervallen. Achtergrond Sunitinib is opgenomen op bijlage 1A en bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering en komt momenteel alleen voor vergoeding in aanmerking als wordt voldaan aan de voorwaarden zoals vermeld op bijlage 2. Dit betekent dat sunitinib tot nu toe uitsluitend vergoed wordt als tweedelijns behandeling voor verzekerden met gevorderd of gemetastaseerd niercelcarcinoom of met een niet-operatief te verwijderen of gemetastaseerde maligne gastro-intestinale stromatumor. Recentelijk is de geregistreerde indicatie van sunitinib (Sutent ) uitgebreid naar eerstelijns behandeling van patienten met een gevorderd of gemetastaseerd niercelcarcinoom. Deze uitbreiding van de indicatie heeft gevolgen voor de plaats en de onderlinge vervangbaarheid van dit middel. Voor de bepaling van de therapeutische waarde en de onderlinge vervangbaarheid met enig ander in het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) opgenomen middel is sunitinib vergeleken met sorafenib, een ander tyrosinekinaseremmend geneesmiddel. Beide middelen zijn reeds opgenomen in het GVS en wel in hetzelfde cluster. Uitkomsten CFH beoordeling. In de vergadering van 24 september 2007 heeft de Commissie Farmaceutische Hulp (CFH) zich uitgesproken over de onderlinge vervangbaarheid en over de therapeutische

Pagina 2 - PAK/27056342 waarde van sunitinib als eerstelijns behandeling bij patienten met een gevorderd of gemetastaseerd niercelcarcinoom. De Commissie heeft onder andere het volgende geconcludeerd: Sunitinib is niet onderling vervangbaar met sorafenib, interferon-alfa en aldesleukine. De reden hiervan is een ongelijksoortig indicatiegebied (sorafenib en interferon-alfa) en/of een verschil in toedieningsweg (interferon-alfa en aldesleukine) en/of klinisch relevante verschillen in eigenschappen (interferon-alfa en aldesleukine). Er zijn nog geen gegevens beschikbaar waaruit blijkt dat behandeling met sunitinib ook tot een langere algehele overleving leidt. De behandeling met sunitinib gaat voorts gepaard met meer bijwerkingen dan behandeling met interferon-alfa. Toch geven de significant hogere mate van respons en de significant langere progressievrije overleving voldoende aanwijzing dat sunitinib een therapeutische meerwaarde heeft bij de behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom. De CFH is dan ook van oordeel dat sunitinib bij de behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom van het heldercellige type een therapeutische meerwaarde heeft bij patiënten met een goede of intermediaire prognose. Uitbreiding van de vergoedingsvoorwaarden van sunitinib leidt per jaar tot circa 1,9 miljoen euro aan meerkosten ten laste van het extramurale farmaciebudget. Volgens de CFH zou het gaan om ongeveer 270 patiënten per jaar die voor de eerstelijnsbehandeling in aanmerking komen. Reactie belanghebbende partijen In de voorbereidende fase van dit advies is een consultatie gehouden onder belanghebbende partijen zoals patiënten, behandelaren, zorgverzekeraars en de betrokken fabrikant. Van een drietal partijen is vervolgens een instemmende reactie aangaande het voorgestelde advies ontvangen. Overwegingen CVZ: - De categorie van geneesmiddelen (de zogenaamde tyrosinekinaseremmers) waartoe sunitinib behoort is een relatief nieuwe behandelmogelijkheid. Door de beperkte ervaring met deze middelen zijn er onzekerheden rondom de inzet in de praktijk. Deze onduidelijkheden betreffen ondermeer het type en het aantal patiënten dat behandeld zal gaan worden met sunitinib, de plaats van het middel in de praktijk en de daadwerkelijk gebruikte dosering. Pas sinds begin 2007 wordt sunitinib vergoed vanuit de basisverzekering voor de indicatie tweedelijnsbehandeling bij gemetastaseerd niercelcarcinoom en GIST. Nu al heeft er een indicatieuitbreiding plaatsgevonden naar eerstelijnsbehandeling bij niercelcarcinoom. Dit geeft aan dat de plaats van dit middel in de praktijk snel wijzigt. - Los van het voorgaande zijn er nog steeds beperkte gegevens over de veiligheid en werkzaamheid op lange-termijn van sunitinib. De CFH geeft ook aan dat nog geen gegevens beschikbaar zijn waaruit blijkt dat behandeling met sunitinib tot een langere algehele overleving leidt. Ook kan het optreden van andere bijwerkingen niet worden uitgesloten. Onder ander om deze redenen is het toepassen van sunitinib een behandeling, waarvoor specialistische kennis is vereist. Daarnaast gaan met deze behandeling hoge kosten gemoeid. Dit alles leidt in de ogen van het CVZ tot een zekere voorzichtigheid bij de inzet van dit type geneesmiddelen en rechtvaardigt een plaatsing op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. Het CVZ adviseert u om Sutent (sunitinib) over te hevelen van bijlage 1A van de Regeling zorgverzekering naar bijlage 1B. Daarnaast stelt het CVZ voor de huidige vergoeding van sunitinib (Sutent ) uit te breiden en de nadere voorwaarden als volgt te formuleren:

Pagina 3 - PAK/27056342 45. Sunitinib Voorwaarde: Uitsluitende voor een verzekerde: a. met gevorderd of gemetastaseerd niercelcarcinoom, of b. met een niet-operatief te verwijderen of gemetastaseerde maligne gastro-intestinale stromatumor, als tweedelijnsbehandeling na het falen van een behandeling met imatinib. Hoogachtend, M. van Brouwershaven MPA RA Lid Raad van Bestuur

Rapport CFH-rapport (07/32) sunitinib (Sutent ), als eerstelijnstherapie Vastgesteld in de CFH-vergadering van 24 september 2007 Uitgave College voor zorgverzekeringen Postbus 320 1110 AH Diemen Fax (020) 797 85 00 E-mail info@cvz.nl Internet www.cvz.nl Volgnummer Afdeling Auteur Doorkiesnummer Bestellingen 27047875 Pakket W.G.M. Toenders Tel. (020) 797 8750 CFH-rapporten staan op de website (www.cvz.nl).

Inhoud: pag. 1 1. Inleiding 2 2. Uitbreiding nadere voorw aarden 2 2.a. sunitinib (Sutent ) 2 2.a.1. Voorstel fabrikant 2 2.a.2. Beoordeling opname in het GVS 2 2.a.3. Beoordeling criteria onderlinge vervangbaarheid 5 2.a.4. Conclusie onderlinge vervangbaarheid 5 2.a.5. Conclusie plaats in het GVS 5 2.b. Therapeutische waardebepaling 9 2.b.1. Conclusie therapeutische waarde 10 2.c. Beoordeling doelmatigheid 10 2.d. Kostenconsequentieraming 12 2.d.1. Conclusie kostenconsequentieraming 12 3. Conclusie 13 4. Eindconclusie 14 5. Literatuur

1. Inleiding In 2006 heeft de CFH sunitinib beoordeeld en is het middel in het GVS opgenomen 1,2. Hierbij is sunitinib geclusterd met sorafenib (Nexavar ). Daarnaast zijn er nadere voorwaarden voor vergoeding geformuleerd op bijlage 2. Hierdoor komt sunitinib voor vergoeding in aanmerking indien: - het middel gebruikt wordt bij patiënten met een nietoperatief te verwijderen en/of gemetastaseerde maligne gastro-intestinale stromatumor, als tweedelijnsbehandeling na het falen van een behandeling met imatinib. Óf, - het middel gebruikt wordt bij patiënten met gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom, na het falen van een behandeling met interferon-alfa of interleukine-2 of als deze middelen niet kunnen worden toegepast. Recent is de indicatie van sunitinib uitgebreid. Sunitinib is nu niet meer gereserveerd voor de behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom in de tweede lijn maar kan ook als eerstelijns behandeling worden toegepast 3. De fabrikant vraagt nu uitbreiding van de nadere voorwaarden aan. Tegelijkertijd wordt verzocht sunitinib en sorafenib te ontclusteren omdat met de indicatie-uitbreiding van sunitinib geen sprake meer is van onderlinge vervangbaarheid. Het indicatiegebied van sunitinib en sorafenib is volgens de fabrikant niet meer gelijksoortig. Pagina 1 van 13

2. Uitbreiding nadere voorwaarden Samenstelling Geregistreerde indicatie 2.a. sunitinib (Sutent ) 12,5 mg, 25 mg of 50 mg sunitinibmaleaat per capsule Sunitinib is geïndiceerd voor de behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom. Daarnaast is sunitinib geïndiceerd v oor de behandeling van niet-operatief te verwijderen en/of gemetastaseerde maligne gastro -intestinale stromatumoren (GIST) na het falen van behandeling met imatinib, als gevolg van resistentie of intolerantie. Sunitinib is door de EMEA aangewezen als weesgeneesmiddel. 2.a.1. Voorstel fabrikant Sunitinib voorziet volgens de fabrikant voor de eerstelijnsbehandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom in een onvervulde behoefte. De fabrikant stelt ontclustering en plaatsing op 1B voor. Daarnaast wordt verzocht de nadere voorwaarden uit te breiden. 2.a.2. Beoordeling opname in het GVS Om de plaats van een geneesmiddel in het GVS te kunnen vaststellen moet eerst worden beoordeeld of het onderling vervangbaar is met al in het GVS opgenomen geneesmiddelen. Hiervoor wordt vergeleken met sorafenib waarmee sunitinib momenteel geclusterd is. Daarnaast zal de vergelijking met interferon-alfa worden gemaakt. Ook zal ingegaan worden op de onderlinge vervangbaarheid met aldesleukine (recombinant interleukine-2). Ook al wordt dit geneesmiddel nog maar zelden toegepast, het is wel in het GVS opgenomen en geregistreerd voor de behandeling van gemetastaseerd niercelcarcinoom. Gelijksoortig indicatiegebied 2.a.3. Beoordeling criteria onderlinge vervangbaarheid Vergelijking met sorafenib Ten tijde van de eerste GVS-aanvraag waren sunitinib en sorafenib beide geregistreerd voor de behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom na falen van therapie met interferon-alfa of interleukine-2. Daarnaast is sunitinib geregistreerd voor de behandeling van gastro - intestinale stromatumoren. Aangezien gastro -intestinale stromatumoren slechts zelden voorkomen, vormde de tweedelijnsbehandeling van niercelcarcinoom de hoofdindicatie. Recent is de indicatie van sunitinib uitgebreid. Sunitinib is nu niet meer gereserveerd voor de behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom in de tweede lijn maar kan ook als eerstelijns behandeling worden toegepast. Pagina 2 van 13

Sorafenib is niet geregistreerd voor de eerstelijns behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom, het middel is hiervoor wel onderzocht in direct vergelijkend fase-ii onderzoek met interferon-alfa maar de resultaten van deze studie zijn nog niet gepubliceerd. Vooralsnog zijn er onvoldoende gegevens beschikbaar waaruit blijkt dat sorafenib toepasbaar is als eerstelijns behandeling van gevorderd of gemetastaseerd niercelcarcinoom. Aangezien er meer patiënten voor eerstelijnsbehandeling dan tweedelijnsbehandeling in aanmerking komen vormt de eerstelijnsbehandeling de hoofdindicatie. Er zijn geen gegevens beschikbaar waaruit blijkt dat sorafenib als eerstelijnsbehandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom kan worden toegepast. Vergelijking met interferon-alfa Interferon-alfa is geregistreerd voor een reeks van aandoeningen zoals haarcelleukemie, Kaposi-sarcomen bij AIDS-patiënten, philadelphia-chromosoom positieve chronische myeloïde leukemie, cutaan T-cel lymfoom, chronische hepatitis-b, chronische hepatitis-c, folliculair non-hodgkin lymfoom, gevorderd niercelcarcinoom en bepaalde vormen van het maligne melanoom. Interferon-alfa heeft een veel breder indicatiegebied dan sunitinib waarbij verscheidene indicaties vaker voorkomen dan het gevorderd niercelcarcinoom. Interferon-alfa en sunitinib hebben geen gelijksoortig indicatiegebied. Vergelijking met aldesleukine (recombinant interleukine-2) Aldesleukine is geregistreerd voor de behandeling van gemetastaseerd niercelcarcinoom. Aldesleukine is niet geregistreerd voor behandeling van patiënten die geen metastases hebben ontwikkeld. Metastases worden ongeveer bij 30%- 35% van alle patiënten ten tijde van diagnose gevonden, circa 30% tot 35% ontwikkelt metastases tijdens het verdere verloop van de ziekte. Het indicatiegebied van interleukine-2 en sunitinib is daarom gelijksoortig. Conclusie: Sunitinib is geregistreerd voor behandeling van gastro -intestinale stromatumoren en de behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom. Aangezien de incidentie en prevalentie van gevorderd niercelcarcinoom het grootst is vormt eerstelijnsbehandeling van gevorderd niercelcarcinoom de hoofdindicatie. Er zijn vooralsnog geen gegevens uit de literatuur beschikbaar waaruit blijkt dat sorafenib ook als eerstelijnsbehandeling van gevorderd niercelcarcinoom kan worden toegepast. Sunitinib en sorafenib hebben geen gelijksoortig indicatiegebied. Aangezien interferon-alfa naast gevorderd niercelcarcinoom voor meer aandoeningen met een hogere prevalente dan gevorderd niercelcarcinoom kan worden toegepast is er geen sprake van een gelijksoortig indicatiegebied. Aldesleukine is geregistreerd voor de behandeling van gemetastaseerd niercelcarcinoom. Aangezien metastases bij Pagina 3 van 13

circa 70% van de patiënten voorkomen hebben aldesleukine en sunitinib een gelijksoortig indicatiegebied. Gelijke toedieningsweg Sunitinib en sorafenib worden beide oraal toegediend. Interferon-alfa en aldesleukine worden toegediend middels een subcutane injectie. Conclusie: sunitinib en sorafenib hebben een gelijke toedieningsweg. Sunitinib en aldesleukine hebben geen gelijke toedieningsweg. Bestemd voor dezelfde leeftijdscategorie Sunitinib en sorafenib zijn beide bestemd voor volwassenen. Interferon-alfa is voor een aantal indicaties gelimiteerd tot gebruik bij volwassenen. Voor een aantal andere indicaties, waaronder gevorderd niercelcarcinoom, is het gebruik niet gelimiteerd tot het gebruik bij volwassenen. Interferon-alfa is echter niet specifiek bestemd voor gebruik bij kinderen. Interferon-alfa en sunitinib zijn dus in het algemeen bestemd voor dezelfde leeftijdscategorie. Aldesleukine kan zowel bij volwassenen als kinderen worden toegepast. Aldesleukine is niet specifiek bestemd voor gebruik bij kinderen. Aldesleukine en sunitinib zijn bestemd voor dezelfde leeftijdscategorie. Conclusie: sunitinib, sorafenib, interferon-alfa en aldesleukine zijn bestemd voor dezelfde leeftijdscategorie. Klinisch relevante verschillen in eigenschappen Sorafenib kan niet als eerstelijns behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom worden toegepast. Voor wat betreft de tweedelijns behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom en de behandeling van gastro -intestinale stromatumoren heeft de CFH in 2006 geconcludeerd dat sunitinib en sorafenib geen klinisch relevante verschillen in eigenschappen hebben 2. Interferon-alfa Uit de studie van Motzer et. al 7. (beschreven op pagina 6 en verder) blijkt dat er verschillende klinisch relevante verschillen in eigenschappen bestaan tussen sunitinib en interferon-alfa. Sunitinib is werkzamer dan interferon-alfa en kent een ander bijwerkingenprofiel. Aldesleukine Tussen sunitinib en aldesleukine bestaan ook klinisch relevante verschillen in eigenschappen. De behandeling met sunitinib laat betere resultaten op de secundaire eindpunten progressievrije overleving en tumorrespons zien 12. Tussen aldesleukine en sunitinib bestaan verschillen in het bijwerkingenprofiel. Aldesleukine is echter toxischer dan interferon-alfa. Daarmee is het verschil in toxiciteit tussen sunitinib en aldesleukine minder bepalend voor de keuze van de arts dan bij de afweging tussen interferon-alfa en sunitinib. Daarnaast zal het verschil in toedieningsvorm in de praktijk van invloed zijn op de keuze van de arts. Conclusie: Sunitinib en sorafenib hebben geen klinisch Pagina 4 van 13

relevante verschillen in eigenschappen. Sunitinib en interferonalfa en sunitinib en aldesleukine hebben klinisch relevante verschillen in eigenschappen, onder andere voor wat betreft werkzaamheid op secundaire eindpunten en het bijwerkingenprofiel. 2.a.4. Conclusie onderlinge vervangbaarheid Sunitinib en sorafenib zijn niet onderling vervangbaar op grond van een ongelijksoortig indicatiegebied. 2.a.5. Conclusie plaats in het GVS Sunitinib is niet langer onderling vervangbaar met sorafenib vanwege een ongelijksoortig indicatiegebied. Bij opname in het GVS dient sunitinib geplaatst te worden op bijlage 1B van de Regeling zorgverzekering. Hiertoe dient eerst de therapeutische waarde te worden vastgesteld. 2.b. Therapeutische waardebepaling De therapeutische waarde van sunitinib bij gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom wordt bepaald ten opzichte van de standaard- of gebruikelijke behandeling. Volgens de meest actuele richtlijn Niercelcarcinoom van de landelijke werkgroep urologische tumoren 4 bestaat de standaardbehandeling van patiënten met een gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom uit behandeling met interferon-alfa. De keus voor interferon-alfa als vergelijkende behandeling wordt onderschreven door richtlijnen voor behandeling van het niercelcarcinoom van de European Association of Urology 5. Voor het bepalen van de therapeutische waarde zal sunitinib worden vergeleken met immunotherapie met interferon-alfa. Alleen patiënten met een heldercellig adenocarcinoom en een gunstige of intermediaire prognostische groep volgens de criteria van Motzer komen in aanmerking voor immunotherapie. Naast de behandeling met interferon-alfa kan daarbij ook gekozen worden voor behandeling met interleukine-2. Deze behandeling is minder uitgebreid onderzocht dan interferon-alfa en gaat gepaard met grotere toxiciteit. In een in 2006 geactualiseerde systematische review van de Cochrane Collaboration wordt geconcludeerd dat interferonalfa een bescheiden overlevingsvoordeel biedt boven andere therapieën 8, waaronder interferon-beta, interferon gamma, interleukine-2, hormoontherapie, combinatiebehandelingen en conventionele chemotherapie. Overigens zijn er verschillende therapieën in ontwikkeling voor de behandeling van niercelcarcinomen zoals temsirolimus, een remmer van het aangrijpingspunt van rapamycine (mtor) en bevacizumab, een monoklonaal antilichaam tegen VEGF. 6 Sunitinib is geregistreerd op basis van de resultaten van één Pagina 5 van 13

gerandomiseerd onderzoek. Motzer et. al. hebben een open, gerandomiseerd fase-iii onderzoek uitgevoerd waarin sunitinib werd vergeleken met interferon-alfa 2a voor de behandeling van gemetastaseerd niercelcarcinoom bij patiënten die nog geen voorgaande medicamenteuze behandeling hadden ondergaan 8. In totaal werden 375 patiënten in de sunitinib-arm geïncludeerd en 375 in die van interferon-alfa. In deze laatste groep trokken 15 patiënten hun informed consent in voor de start van de studie. Deze patiënten zijn wel in de intention to treat analyse meegenomen. In de studie waren patiënten opgenomen met een heldercellig niercelcarcinoom met een goede of intermediaire prognose. 90% van de patiënten had voorafgaand aan de behandeling nefrectomie ondergaan. De behandeling met sunitinib bestond uit zesweekse kuren bestaande uit dagelijks 50 mg sunitinib oraal gedurende vier weken, gevolgd door twee weken zonder behandeling. De behandeling met interferon-alfa bestond uit drie doses van 9 MU per week met een opbouwschema van respectievelijk 3 MU en 6MU driemaal per week in week één en twee. De in deze studie gebruikte dosering van interferon-alfa is lager dan de dosis van 18 MU driemaal per week die in de 1B-tekst wordt aanbevolen. Het valt niet uit te sluiten dat de resultaten van de behandeling met interferon-alfa beter geweest zouden zijn indien interferon-alfa hoger gedoseerd zou zijn, waarschijnlijk ten koste van het optreden van meer bijwerkingen. In klinische studies was interferon-alfa effectief in doseringen van 5 tot 18 MU, driemaal per week. Het primaire eindpunt was de mediane progressievrije overleving. Secundaire eindpunten waren de mate van objectieve respons (RECIST-criteria), algehele overleving, veiligheid en door de patiënt zelf gerapporteerde kwaliteit van leven. Ten tijde van de intermediaire analyse bedroeg de mediane behandelduur in de sunitinib-arm 6 maanden (1-15) en 4 maanden (1 13) in de interferon-alfa arm. In de met sunitinib behandelde groep werden nog 66% van de patiënten behandeld, in de interferon-groep 34%. Belangrijkste redenen voor uitval waren progressie van de ziekte (25% vs 45%), het optreden van bijwerkingen (8% vs. 13%) en het intrekken van informed consent (1% vs. 8%). Resultaten Progressievrije overleving De mediane progressievrije overleving bedroeg 11 maanden (95% BI: 10-12 maanden) in de sunitinib-groep en 5 maanden (95% BI: 4 6 maanden) in de met interferon-alfa behandelde groep. Analyse van subgroepen van patiënten op basis van basale patiëntkenmerken en prognostische factoren geeft aan dat de betere mediane progressievrije overleving van sunitinib ten opzichte van interferon-alfa in alle geanalyseerde subgroepen aanwezig was. De subgroep patiënten die bij aanvang van de studie een slechte prognose had was echter zeer klein, respectievelijk 6 en 7 patiënten voor de sunitinib- Pagina 6 van 13

en interferon-alfa arm. Algehele overleving Op basis van een meta-analyse van vijf studies waarin interferon-alfa werd vergeleken met niet-immuuntherapie (medroxyprogesteron of vinblastine) wordt geschat dat circa 3,8 maanden overlevingswinst kan worden geboekt door behandeling met interferon-alfa. Hierbij bestaan echter aanzienlijke verschillen tussen patiënten met een goede, intermediaire en een slechte prognose 11. Ten tijde van de intermediaire analyse van de studie van Motzer waarin sunitinib werd vergeleken met interferon-alfa waren nog geen definitieve gegevens met betrekking tot de algehele overleving beschikbaar. De overlevingscurven tenderen volgens de auteurs wel naar een langere overleving voor de met sunitinib behandelde patiënten maar ten tijde van de analyse konden nog geen significante verschillen worden aangetoond. Respons In de met sunitinib behandelde groep werd een hogere objectieve respons waargenomen dan in de met interferon-alfa behandelde groep (31% (95 BI: 26% - 36%) vs. 6% (95% BI: 4% - 9%). De mate van respons die in deze studie voor interferonalfa werd waargenomen is wat lager dan de 12,5% die in de Cochrane-review wordt gerapporteerd op basis van vier onderliggende studies met in totaal 320 patiënten. Dit verschil is waarschijnlijk toe te schrijven aan verschillen in patiëntenpopulatie, responscriteria, dosering(schema) etc. Wanneer de responspercentages gebaseerd worden op de score van de onderzoeker in plaats van de score zoals uitgevoerd door onafhankelijke en geblindeerde radiologen bedraagt de mate van respons voor interferon alfa en sunitinib respectievelijk 9% en 37%. Ongeacht wat de respons op behandeling met interferon-alfa exact is, uit de studie van Motzer et. al. blijkt duidelijk dat de mate van respons op sunitinib minstens twee- tot driemaal hoger is dan de mate van respons die kan worden bereikt met interferon-alfa. De Werkgroep Immunotherapie Nederland-Oncologie geeft voor een beperkte groep patiënten de voorkeur aan immunotherapie met interferon-alfa boven sunitinib als eerstelijnsbehandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom. Deze voorkeur is gebaseerd op de redenering dat voor deze subgroep van patiënten met een goede prognose en met alleen longmetastasen een langdurige progressievrije overleving kunnen bereiken, met acceptabele toxiciteit. 13. De keuze voor patiënten met alleen longmetastasen is gebaseerd op een retrospectieve studie van Leibovich et. al 14 waarbij de resultaten van behandeling met interleukine-2 zijn gebruikt om tot een algorithme te komen met een voorspellende waarde met betrekking tot het te verwachten behandelsucces. Deze gegevens zijn door de werkgroep Pagina 7 van 13

geëxtrapoleerd naar interferon-alfa. Aangezien er geen onderzoek beschikbaar waarbij interferon-alfa is ingezet na eerstelijnsbehandeling met sunitinib adviseert de werkgroep om deze patiënten de mogelijk effectieve behandeling met interferon-alfa niet te onthouden en sunitinib te reserveren als tweedelijnsbehandeling. Kwaliteit van leven Met behulp van de Funcional Assessment of Cancer Therapy- General (FACT-G), Functional Assessment of Cancer Therapy Kidney symptoms (FKSI ) en de EQ-5D vragenlijsten werd gedurende de gehele studieperiode informatie over de kwaliteit van leven verzameld. Gedurende de gehele studieperiode rapporteerden patiënten in de met sunitinib behandelde arm significant betere uitkomsten voor wat betreft nierziekte-gerelateerde symptomen, lichamelijk welzijn, functioneel welzijn en algehele kwaliteit van leven. De betere uitkomsten voor wat betreft sociaal en emotioneel welbevinden waren niet meer significant vanaf de respectievelijk achtste en vijfde kuur. Veiligheid De behandeling met sunitinib en interferon-alfa gaat gepaard met het optreden van soms ernstige bijwerkingen. De meeste bijwerkingen traden op bij patiënten die met sunitinib behandeld werden. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de gemiddelde behandelduur met sunitinib langer was dan die met interferon-alfa. In de met sunitinib behandelde groep traden bij 38% van de patiënten bijwerkingen op waarvoor een tijdelijk staken van de behandeling nodig was. In de interferon-alfa arm bedroeg dit percentage 32%. Dosisreductie ten gevolge van bijwerkingen vond plaats bij 32% van de patiënten die met sunitinib behandeld werden versus 21% in de met interferon-alfa behandelde groep. Gegevens over de effectiviteit en veiligheid in de subgroep van patiënten waarbij aanpassingen in de dosis nodig waren zijn niet gepresenteerd. De uitval ten gevolge van bijwerkingen was in de met interferon-alfa behandelde groep hoger dan in de met sunitinib behandelde groep (13% vs. 8%) De meest voorkomende bijwerkingen van behandeling met sunitinib waren diarree, vermoeidheid, misselijkheid, veranderingen in smaak- en reukbeleving, anorexia, braken, maagklachten, hypertensie, mucositis, uitslag en spierzwakte. Bij behandeling met interferon-alfa kwamen met name vermoeidheid, misselijkheid, koorts, anorexia en spierzwakte voor. Met name diarree, misselijkheid, braken, mucositis, huiduitslag, hypertensie en het handvoetsyndroom traden vaker op bij de behandeling met sunitinib dan bij de behandeling met interferon-alfa. De meest voorkomende ernstige (graad 3 of 4) bijwerkingen waren vermoeidheid (sunitinib 7%, interferon-alfa 12%), diarree Pagina 8 van 13

(5% vs 0%), braken (4% vs 1%), hypertensie (8% vs. 1%), het handvoetsyndroom (5% vs. 0%)), afname in linkerventrikelejectiefractie (2% vs 1%), leukopenie (5% vs 2%), neutropenie (12% vs. 1%), trombocytopenie (8% vs. 0%) en lymfopenie (12% vs. 22%). In de studie vonden drie aan de behandeling toegeschreven sterfgevallen plaats. Eén patiënt die met sunitinib behandeld stierf plotseling. In de met interferon-alfa behandelde groep vonden twee sterfgevallen plaats die toe te schrijven waren aan de behandeling. Eén patiënt overleed ten gevolge van een myocardinfarct, de ander overleed ten gevolge van een ongespecificeerde stoornis van het hart. De meeste bijwerkingen verdwenen of verminderden bij het tijdelijk staken van de behandeling of het verlagen van de dosis. Bij behandeling met sunitinib treden over het algemeen meer bijwerkingen op waarvan sommigen ernstig. Voor wat betreft de relatief vaak optredende hypertensie is een goede monitoring aangewezen. 2.b.1. Conclusie therapeutische waarde De conclusie ten aanzien van de therapeutische waarde van sunitinib als eerstelijns behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom is gebaseerd op de resultaten van een intermediaire analyse van een directvergelijkende studie in niet eerder medicamenteus behandelde patiënten met een gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom van het heldercellige type en met een intermediaire of goede prognose laten zien. Deze resultaten laten zien dat patiënten die met sunitinib behandeld worden een circa zes maanden langere progressievrije overleving hebben dan de patiënten die met interferon-alfa behandeld worden. Er zijn nog geen gegevens beschikbaar waaruit blijkt dat behandeling met sunitinib tot een langere algehele overleving leidt. De behandeling met sunitinib gaat gepaard met meer bijwerkingen dan behandeling met interferon-alfa maar geeft een significant hogere mate van respons en een significant langere progressievrije overleving dan interferon-alfa. Behandeling met sunitinib resulteerde in een betere kwaliteit van leven dan behandeling met interferon-alfa. Er is voldoende aanwijzing dat sunitinib een therapeutische meerwaarde heeft bij de behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom. Sunitinib heeft bij de behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom van het heldercellige type een therapeutische meerwaarde bij patiënten met een goede of intermediaire prognose. CFH-Advies Het geactualiseerde CFH-advies luidt: Sunitinib heeft als eerstelijnsbehandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd heldercellig niercelcarcinoom een therapeutische meerwaarde bij patiënten met een goede of Pagina 9 van 13

intermediaire prognose vanwege een hoger responspercentage en een langere progressievrije overleving dan interferon-alfa. Behandeling met sunitinib gaat echter gepaard met meer bijwerkingen. Voor patiënten met een goede prognose en uitsluitend longmetastasen heeft eerstelijnsbehandeling met interferon-alfa de voorkeur. Na behandeling met interferon-alfa gaat als tweedelijnsbehandeling de voorkeur uit naar behandeling met een tyrosinekinaseremmer. Hierbij kan vooralsnog geen voorkeur worden uitgesproken voor sunitinib of sorafenib. Toepassing van sunitinib bij de behandeling van niet-operatief te verwijderen en/of gemetastaseerde maligne gastro -intestinale stromatumoren na het falen van behandeling met imatinib (tengevolge van therapieresistentie of intolerantie) is zinvol. De ervaring met sunitinib is beperkt. 2.c. Beoordeling doelmatigheid De fabrikant van sunitinib heeft vrijstelling gekregen voor het indienen van een farmaco-economische evaluatie. 2.d. Kostenconsequentieraming Aantal patiënten In het geval van uitbreiding van de nadere voorwaarden voor vergoeding van sunitinib met de eerstelijns behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom komen er meer patiënten voor behandeling met sunitinib in aanmerking. In absolute zin is de toename in het aantal patiënten echter beperkt aangezien het overgrote deel van de patiënten die in de eerste lijn behandeld worden met interferon-alfa, en eventueel interleukine-2, op enig moment progressie vertonen of vanwege bijwerkingen de behandeling moeten staken en vervolgens alsnog in aanmerking komen voor behandeling met sunitinib of sorafenib. In de kostenconsequentieraming van sunitinib en sorafenib die is opgesteld bij de beoordeling van deze middelen voor de tweedelijnsbehandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom wordt geschat dat er jaarlijks circa 270 patiënten in aanmerking komen voor eerstelijnsbehandeling met immuuntherapie 9. Voor dit aantal patiënten vormt sunitinib een alternatieve behandeling. Kosten en duur van gebruik In de klinische studie waarin behandeling met sunitinib is vergeleken met behandeling met interferon-alfa bedroeg de mediane behandelduur met sunitinib 6 maanden en met interferon-alfa 4 maanden. Aangezien van deze studie alleen intermediaire uitkomsten beschikbaar zijn is niet bekend wat de uiteindelijke gemiddelde behandelduur zal worden. Aangezien in deze kostenconsequentieraming getracht wordt een schatting te maken van de meerkosten die gepaard gaan met opname van sunitinib in het GVS worden alleen die kosten meegenomen die gemaakt worden ten gevolge van uitbreiding van de nadere voorwaarden. Daarom hoeven de kosten van het Pagina 10 van 13

gebruik van sunitinib in de periode ná falen van behandeling met interferon-alfa niet in deze kostenconsequentieraming te worden meegenomen omdat dit gebruik al voor vergoeding in aanmerking komt. De gemiddelde behandelduur met interferon-alfa bedraagt naar schatting van de fabrikant gemiddeld 4,1 maanden (18 weken), waarbij is uitgegaan van drie maanden behandelen voor alle patiënten en 12 maanden voor de responders. De fabrikant schat dat 18% van de patiënten die met interferonalfa behandeld worden respondeert op deze behandeling. Dit komt echter niet overeen met de mate van respons zoals die wordt waargenomen in klinische studies. Op basis van de Cochrane Review wordt dit percentage in deze kostenconsequentieraming geschat op 12,5%. De door de registratieautoriteiten aanbevolen dosering van interferon-alfa bestaat uit een opstartkuur van drie maal in de week 3 MU en 9 MU in respectievelijk week één, en twee. Daarna bedraagt de dosering 18 MU, driemaal per week. De apotheekinkoopprijs van interferon-alfa bedraagt 29,14 voor een wegwerpspuit met 3 MU, 87,44 voor een wegwerpspuit met 9 MU en 174,93 voor een wegwerpspuit met 18 MU 10. Een behandeling van 18 weken (4,1 maand) kost in totaal 9.268, - (inclusief claw -back, receptregelvergoeding en BTW). Wanneer aangenomen wordt dat er in een derde van de gevallen vanwege bijwerkingen na zes welken een dosisreductie naar 9 MU driemaal per week plaatsvindt dan komen de gemiddelde behandelkosten uit op 8.155, - per patiënt. De kosten van de toediening komen hier nog bovenop, maar zijn verder buiten deze kostenconsequentieraming gelaten. De apotheekinkoopprijs van sunitinib 50 mg bedraagt 179,59 per capsule. De apotheekinkoopprijs van sunitinib 37,5 mg bedraagt 134,70 per dosis. De fabrikant gaat uit van een dosis van 50 mg per dag bij 68% van de patiënten en van een dosis van 37,5 mg voor 32% van de patiënten. Deze percentages zijn gebaseerd op het percentage dosisreducties in de klinische studie met sunitinib en worden gerekend vanaf de tweede kuur. De totale gemiddelde behandelkosten gedurende de eerste 18 weken bedragen dan 15.099, - (incl. receptregelvergoeding, claw-back en BTW) Wanneer een patiënt gedurende deze 18 weken in plaats van met interferon-alfa met sunitinib behandeld zou worden bedragen de meerkosten ten laste van het farmaciebudget 6.944, - per patiënt. Market-uptake De fabrikant van sunitinib verwacht dat vrijwel alle patiënten die in aanmerking komen voor eerstelijns behandeling met sunitinib behandeld zullen gaan worden. Gezien de gunstige resultaten die met dit middel behaald zijn lijkt dit een reëel scenario, zeker op de middellange termijn. Pagina 11 van 13

In totaal zullen er naar schatting jaarlijks 270 patiënten in plaats van met interferon-alfa met sunitinib behandeld worden. De totale meerkosten ten laste van het farmaciebudget bedragen in dat geval circa 1,9 miljoen euro. Mogelijk zal enige besparing op de kosten van toediening van interferonalfa optreden. 2.d.1. Conclusie kostenconsequentieraming Uitbreiding van de nadere voorwaarden van sunitinib met de eerstelijns behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom leidt tot meerkosten ten laste van het farmaciebudget. Aangenomen wordt dat de circa 270 patiënten in plaats van met interferon-alfa in de toekomst met sunitinib behandeld zullen gaan worden. Uitgaande van een gemiddelde behandelduur van 4,4 maanden met interferonalfa en rekening houdend met dosisreducties in verband met bijwerkingen bedragen de meerkosten van substitutie van deze behandeling door behandeling met sunitinib circa 1,9 miljoen euro op jaarbasis. Deze kosten komen bovenop de kosten voor sunitinib bij gebruik als tweedelijnsbehandeling. 3. Conclusie In 2006 heeft de CFH sunitinib beoordeeld en is het middel in het GVS opgenomen 1,2. Hierbij is sunitinib geclusterd met sorafenib (Nexavar ). Daarnaast zijn er nadere voorwaarden voor vergoeding geformuleerd op bijlage 2. Recent is de indicatie van sunitinib uitgebreid. Sunitinib is nu niet meer gereserveerd voor de behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom in de tweede lijn maar kan ook als eerstelijns behandeling worden toegepast 3. Sunitinib is niet onderling vervangbaar met sorafenib, interferon-alfa en aldesleukine. De reden hiervan is een ongelijksoortig indicatiegebied (sorafenib en interferon-alfa) en/of een verschil in toedieningsweg (interferon-alfa en aldesleukine) en/of klinisch relevante verschillen in eigenschappen ( interferon-alfa en aldesleukine). Aangezien sunitinib niet op bijlage 1A kan worden opgenomen dient de therapeutische waarde te worden vastgesteld. Er zijn nog geen gegevens beschikbaar waaruit blijkt dat behandeling met sunitinib ook tot een langere algehele overleving leidt. De behandeling met sunitinib gaat voorts gepaard met meer bijwerkingen dan behandeling met interferon-alfa. Toch geven de significant hogere mate van respons en de significant langere progressievrije overleving voldoende aanwijzing dat sunitinib een therapeutische meerwaarde heeft bij de behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom. Sunitinib heeft bij de Pagina 12 van 13

behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom van het heldercellige type een therapeutische meerwaarde bij patiënten met een goede of intermediaire prognose. Uitbreiding van de nadere voorwaarden leidt per jaar tot circa 1,9 miljoen euro aan meerkosten ten laste van het farmaciebudget. 4. Eindconclusie Sunitinib kan niet worden geplaatst op bijlage 1A zodat plaatsing op bijlage 1B in aanmerking komt. Bij de behandeling van gevorderd en/of gemetastaseerd niercelcarcinoom van het heldercellige type heeft sunitinib een therapeutische meerwaarde bij patiënten met een goede of intermediaire prognose. Opname van deze nieuwe indicatie brengt meerkosten met zich mee. De Voorzitter van de Commissie Farmaceutische Hulp Prof. dr. J.H.M. Schellens De Secretaris van de Commissie Farmaceutische Hulp W.G.M. Toenders, farmaceutisch adviseur Pagina 13 van 13

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13 14. 5. Literatuur Farmacotherapeutisch rapport sunitinib (Sutent ). College voor zorgverzekeringen; Diemen 2006. CFH-rapport sunitinib (Sutent ). College voor zorgverzekeringen; Diemen 2006. EPAR sunitinib, EMEA Londen 2007 Niercelcarcinoom, Landelijke richtlijn versie 1.0. Landelijke werkgroep Urologische Tumoren, 23-10-2006 Ljunberg B, Hanbury D.C et. al. Guidelines on Renal Cell carcinoma. European Association of Urology 2007. Larkin JM et.al: Drug Insight: Advances in renal cell carcinoma and the role of targeted therapies. Nat Clin Pract Oncol 2007, aug(4)8;470-479 Motzer, R. et. al: Sunitinib versus interferon alfa in metastatic renal-cell carcinoma. New Eng J. Med 2007; Vol 356, No.2;115-124. Coppin C. et.al. Immunotherapy for advanced renal cell cancer (Review). The Cochrane Collaboration 2007, issue 3. Kostenconsequentieraming van opname van sorafenib (Nexavar ) en sunitinib (Sutent ) in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem. College voor zorgverzekeringen, Diemen 2006. G-standaard, juli 2007. Z-Index, Den Haag 2007. Motzer R.J. et. al. Interferon-alfa as a comparative treatment for clinical trials of new therapies against advanced renal cell carcinoma. Journal of Clinical Oncology, Vol 20;1;2002: pp 289-296. Schmidinger M, et.al. Aldesleukin in advanced renal cell carcinoma. Expert Rev Anticancer Ther. 2004 Dec;4(6):957-80 Werkgroep Immunotherapie Nederland-Oncologie. Sorafenib en sunitinib: nieuwe middelen bij het gemetastaseerde niercelcarcinoom. Medische Oncologie. Nr.2 mei 2007 Leibovich B.C. et.al. Scoring algorithm to predict survival after nephrectomy and immunotherapy in patients with metastatic renal cell carcinoma. Cancer, december 15, 2003. Vol 98;nr 12. Pagina 14 van 13