Jurisprudentie Ruimtelijke Ordening& Bouw

Jurisprudentie Ruimtelijke Ordening& Bouw

Jurisprudentie Ruimtelijke Ordening& Bouw mr. C.W.M. van Alphen Vijfde geheel herziene druk 2011 Berghauser Pont Publishing, Amsterdam

Jurisprudentie Ruimtelijke Ordening& Bouw 5e druk: 2o11 ISBN: 978-94-91073-20-5 NUR 823 2011 Berghauser Pont Publishing, Amsterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of opgeslagen op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de uitgever. De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp. Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken op grond van art. 16 Auteurswet 1912 dient men zicht tevoren tot: Berghauser Pont Publishing, Postbus 14580, 1001 LB Amsterdam. Hoewel uiterste zorg is besteed aan de inhoud van dit handboek, aanvaarden de uitgever en redactie geen aansprakelijkheid voor onvolledigheid of onjuistheid of voor gevolgen daarvan. Uitgever: Berghauser Pont Publishing/drs. R.D. Berghauser Pont Hoofdredactie: mr. C.W.M. van Alphen Vormgeving: ZEDline, Ostuni, Italië

voorwoord In deze bundel is strekking opgenomen van de rechterlijke uitspraken voornamelijk van de Afdeling bestuursrechtspraak die sinds 2007 en van de rechtbank, sector bestuursrecht, die online zijn verschenen in het wekelijkse jurisprudentieoverzicht van B-alert. In het bijzonder die uitspraken zijn verzameld die betrekking hebben op het bouwrecht en het ruimtelijk bestuursrecht. Deze jurisprudentiebundel dient ook als naslagwerk bij veel voorkomende vraagstukken in de bestuursrechtelijke praktijk en bij het onderwijs op het gebied van het omgevingsrecht, omdat per onderwerp waar mogelijk meerdere uitspraken zijn vermeld en een kort wettelijk kader wordt beschreven, voorafgaande aan een opsomming van uitspraken. Om de inhoud van de bundel te beperken zijn over de Wet ruimtelijke ordening, de bestuurlijke lus in de Algemene wet bestuursrecht, de Crisis- en Herstelwet en de Wet algemene bepalingen van omgevingsrecht enkele korte samenvattingen geschreven, waarin naast de inhoud van de regelgeving ook de trends in de recente rechterlijke uitspraken over deze wetten wordt belicht. Deze samenvattingen zijn ter inleiding in dit boek opgenomen. Natuurlijk is de jurisprudentie geselecteerd op het belang van de rechtsontwikkeling maar tevens is aandacht besteed aan de belangrijkste onderwerpen die aan de orde kwamen de afgelopen jaren. De uitspraken zijn zodanig samengevat dat de belangrijkste informatie er onmiddellijk uit kan worden afgeleid, zodat duidelijk de redenering van de rechter in relatie tot de relevante feiten en de relevante wettelijke bepalingen zijn weergegeven. Dit maakt het hanteren van deze uitgave eenvoudig. Het opzoeken van de letterlijke volledige tekst van de uitspraak is dan niet meer nodig. Ik heb getracht met deze bundel de beschikbare jurisprudentie overzichtelijk weer te geven door deze op bepaalde thema s te bundelen. Daarbij vindt u ook de trefwoorden en relevante wetsartikelen zodat de bundel uitermate gebruiksvriendelijk is voor zowel studie als naslagwerk. Ruim anderhalf jaar nu, sinds 1 juli 2008, is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking. Vanwege het overgangsrecht, dat regelt dat aanvragen en ontwerp-bestemmingsplannen van vóór de datum van inwerkingtreding volgens het oude recht behandeld worden, heeft men in depraktijkvanderechtspraaknogveeltemakenmetdeoudewetdewetopderuimtelijke Ordening. Dat geldt ook voor de Wet algemene bepalingen van omgevingsrecht. Deze wet is weliswaar op 1 oktober 2010 in werking getreden maar toch is er nog steeds veel jurisprudentie over de oude bouw- of aanlegvergunning. Wat betreft het vergunningsvrij bouwen zijn alleen die uitspraken nog opgenomen die ook onder het Besluit omgevingsrecht nog relevant zijn. De selectie van uitspraken is geëindigd omstreeks 1 juli 2011 Geffen, augustus 2011 mr C.W.M. van Alphen Jurisprudentie Ruiimtelijke Ordening& Bouw v

vi Jurisprudentie Ruimtelijke Ordening& Bouw

lijst met gebruikte afkortingen AbRvS Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ARRvS Afdeling rechtspraak van de Raad van State APV Algemene Plaatselijke Verordening Bblb Besluit bouwvergunningsvrije en lichtvergunningplichtige bouwwerken Awb Algemene wet bestuursrecht Bevi Besluit externe veiligheid van inrichtingen Biab Besluit bouwvergunningvrije en lichtbouwvergunningplichtige bouwwerken blz. Bladzijde Bor Besluit omgevingsrecht Br Bouwrecht Bro 1985 Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 Bro Besluit ruimtelijke ordening BW Burgerlijk Wetboek Cbb Concrete beleidsbeslissing cm centimeter College Het college van burgemeester en wethouders DPO Distributie planologisch onderzoek EG-Verdrag Verdrag van de Europese Unie EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Ffw Flora- en Faunawet GHS Groene Hoofdstructuur GS college van Gedeputeerde Staten Gst. De Gemeentestem Ha hectare HBD Hoofdbedrijfsschap detailhandel Invoeringswet Wro Invoeringswet Wet ruimtelijke ordening LNV Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit m meter m² vierkante meter MER milieu effect rapport m.e.r. milieu effect rapportage MvT Memorie van Toelichting Nbw 1998 Natuurbeschermingswet 1998 Nr. Nummer o.a. onder andere p. pagina Rb Rechtbank Revi Ministeriële regeling externe veiligheid van inrichtingen Rwc Reconstructiewet concentratiegebieden Stb. Staatsblad VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten Wgh Wet geluidhinder Wm Wet milieubeheer Wob Wet openbaarheid van bestuur WRO Wet op de Ruimtelijke Ordening Wro Wet ruimtelijke ordening Jurisprudentie Ruiimtelijke Ordening& Bouw vii

Wvg WTZi Wzv Vz. ARRS Vz. AbRvS Vz Rb Wet voorkeursrecht gemeenten Wet toelating zorginstellingen Wet ziekenhuisvoorzieningen Voorzitter van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Voorzieningenrechter van de rechtbank

inhoudsoverzicht Voorwoord Lijst met gebruikte afkortingen v vii 1. Ontwikkelingen in de jurisprudentie 1 - Reactieve aanwijzing van de Gedeputeerde Staten 1 - Reparatie van bestemmingsplannen die onder de WRO tot stand zijn gekomen 1 - Wettelijk gebruiksverbod 2 - Verplichting tot aanpassing van het bestemmingsplan 2 - Branchering in bestemmingsplannen op grond van de Wro 2 - Bouwvergunning en vrijstelling 2 - Tijdelijke ontheffing 3 - Planschade 3 - Exploitatieplan 3 - Rechtsbescherming tegen wijzigingsplannen 3 - Procedurevoorschriften flexibiliteitsbepalingen in bestemmingsplan overbodig als gevolg van Wro? 3 - Rechtsbescherming tegen het aanvragen van een ontheffing op grond van een provinciale verordening 4 - Rechtsbescherming tegen het verlenen van een ontheffing op grond van een provinciale verordening 4 - Rechtsbescherming tegen een reactieve aanwijzing 5 - Beroep tegen een besluit op aanvraag herziening bestemmingsplan 5 - Mogelijkheid tot het aanvragen van een deelvergunning 5 - Verruiming van het vergunningsvrij bouwen en het procesbelang bij beroep tegen een oude bouwvergunning ambtshalve rechterlijk onderzoek of sprake is van vergunningsvrij bouwen onder de Wabo 5 - Voorlopige voorziening inzake een bepaald voorschrift in de omgevingsvergunning; voorschrift heeft alleen betrekking op het sloopdeel van omgevingsvergunning 6 - Omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing kan geen voorschrift met ontheffingsmogelijkheid bevatten 6 - Kring van belanghebbenden bij een omgevingsvergunning 7 - Toepassing artikel 6:13 Awb onder de werking van de Wabo 7 - Gebruiksverbod in de Wabo geldt niet voor bestemmingsplan dat onder de WRO tot stand is gekomen 8 - Toetsing milieuvergunning aan bestemmingsplan is vervallen 8 - Vergunningsvrij bouwen en strijdig gebruik onder de Wabo 9 - Overgangsrecht Wabo 9 - Opbouw van de wet 10 - Toepassing van de Chw 11 - De Crisis- en herstelwet niet in strijd met het internationale recht 12 - Geen tweede termijn griffierecht bij niet tijdig nemen besluit 12 - Toepassing relativiteitsvereiste bij het instellen van beroep 12 Jurisprudentie Ruiimtelijke Ordening& Bouw ix

- De rechtsmiddelenverwijzing en de Chw 14 - Projectuitvoeringsbesluit; opschortende werking beroep 14 - Vervallen van de mogelijkheden tot het instellen van pro forma beroep 15 - Bevoegdheid tot nemen projectuitvoeringsbesluit 15 - Categorie 7.3 van bijlage I Crisis- en herstelwet niet van toepassing ten aanzien van besluiten genomen krachtens artikel 148 Waterschapswet 16 - Crisis en herstelwet geldt niet voor bestemmingsplannen waarop de WRO nog van toepassing is 16 - Beroep tegen aanwijzing van gronden als bedoeld in artikel 13 WRO is niet ontvankelijk 17 - Bestuurlijke lus in de bouwvergunningprocedure 17 - Tussenuitspraak bevoegdheidsgebrek projectbesluit 18 - Tussenuitspraak in de bestemmingsplanprocedure 18 - Het overtreden van de termijn om het gebrek te herstellen genoemd in de tussenuitspraak in hoger beroep 18 2. Beleid 19 - Streekplannen en concrete beleidsbeslissingen 19 - Algemene regels en structuurvisies 19 3. Normstelling 22 - Algemene regels 22 - De bevoegdheid tot het geven van aanwijzingen 22 4. Normstelling door de gemeente 27 - Planologische belemmeringen voor de planning van gevoelige bestemmingen 27 - Natuurbeschermingswet 1998 en Vogel- en Habitatrichtlijn 28 - Flora- en Faunawet 38 - Luchtkwaliteit 41 - Geluidhinder 47 - Externe veiligheid 54 - Percelen waarop open teelten plaatsvinden en woningbouw 62 - Brochure bedrijven en milieuzonering 65 - Bouwen nabij begraafplaatsen 70 - Bouwen nabij molens 72 - Wet geurhinder en veehouderij 73 - Bestemmingsplan en Reconstructiewet concentratiegebieden 82 - Inhoud van het bestemmingsplan 87 - Soorten bestemmingen 95 - Gebruiksregels in het bestemmingsplan 121 - Toelichting bij het bestemmingsplan en beschrijving in hoofdlijnen 134 - Flexibiliteit in het bestemmingsplan 136 - Flexibiliteit op grond van de Wro: Tijdelijke ontheffing/vrijstelling artikel 17 WRO en artikel 3.22 Wro 148 - Buitenplanse vrijstelling en ontheffing voor planologische kruimelgevallen 154 - Privaatrechtelijke belemmering bij toepassing van de flexibiliteitsbepalingen 165 - Procedure bestemmingsplan: Kennisgeving besluit inzake ruimtelijke ontwikkelingen 171 - Onderzoek en overleg 173 x Jurisprudentie Ruimtelijke Ordening& Bouw

- Inspraak bij voorontwerp-besluiten 175 - De procedure van het ontwerp-bestemmingsplan 178 - Procedure MER en bestemmingsplan 193 - Bestemmingsplanherziening 201 - Overgangsrecht in bestemmingsplannen 203 5. Projectbesluitvorming 214 - Gemeentelijke coördinatieregeling 214 - Het projectbesluit (omgevingsvergunning met een goede ruimtelijke onderbouwing) 216 6. Vergunningen 224 - Aanlegvergunning 224 - Sloopvergunning 228 - Monumentenvergunning 235 - Bouwvergunning 240 - Aanhoudingsgronden 250 - Procedure omgevingsvergunning 252 - Intrekking omgevingsvergunning 259 - Bouwwerk en omgevingsvergunningplicht 264 - Weigeringsgronden(omgevingsvergunning voor het bouwen) 284 - Welstand 303 - Grondbeleid algemeen 314 - Aanbestedingsregels en uitvoerbaarheid bestemmingsplan 327 - Wet voorkeursrecht gemeenten 330 8. Tegemoetkoming in de planschade 336 9. Handhaving en toezicht 350 - Vierde tranche Awb 350 - Handhaving Woningwet 372 - Gebruiksvergunning en gebruiksbesluit 386 - Relevante wetsartikelen: 3 Gebruiksbesluit 386 I Register op wetsartikel 389 II Chronologisch register 423 III Trefwoorden 437 Jurisprudentie Ruiimtelijke Ordening& Bouw xi

xii Jurisprudentie Ruimtelijke Ordening& Bouw

wet ruimtelijke ordening 1. ontwikkelingen in de jurisprudentie wet ruimtelijke ordening DeinvoeringvandeWroenhetBromet ingangvan1januari2008heeftaltotde nodige uitspraken geleid. Omtrent de nieuwe bevoegdheden die de wet met zich heeft gebracht, zijn de afgelopen tijd verschillende uitspraken verschenen. Deze nieuwe bevoegdheden hebben betrekking op de bevoegdheid van de minister en provinciale staten tot de vaststelling van algemeen verbindende voorschriften op het terrein van de ruimtelijke ordening, de vaststelling van bestemmingsplannen in de vorm van inpassingsplannen ter uitvoering van hetgeen van rijks- of provinciaal ruimtelijk belang kan worden geacht, de bevoegdheid tot verlenen van een ontheffing ten aanzien van deze algemeen verbindende voorschriften, het geven van een reactieve aanwijzing in het kader van de vaststelling van bestemmingsplannen door het college van Gedeputeerde Staten in plaats van de goedkeuring van vastgestelde bestemmingsplannen en toepassing van de nieuwe regels over planschade. Hieronder volgen enkele uitspraken genoemd. De overige uitspraken vindt u verderop in dit boekje bij de betreffende rubriek. Reactieve aanwijzing van de Gedeputeerde Staten UiteenuitspraakvandeAfdelingvan20 oktober 2010, Groningen, zaaknummer 200910210/1/R1, LJN: BO1178 blijkt dat het college van Gedeputeerde Staten onder meer gebruik kan maken van de bevoegdheid tot het geven van een reactieve aanwijzing in gevallen waarin het stellen van algemene regels in de vorm van een provinciale verordening wordt overwogen of voorbereid. Met name wanneer niet is uitgesloten dat, zolang de verordening nog niet in werking is getreden, in afwijking van de verordening en het provinciale beleid de vastgestelde bestemmingsplanregels een ontwikkeling mogelijk maken, kan het college van Gedeputeerde Staten een reactieve aanwijzing geven. Deze opvatting is nog eens bevestigd in een Afdelingsuitspraak van 16 februari 2011, Roosendaal, zaaknummer 201005138/1/ R3,LJN:BP4732.Tevensblijktookuitde uitspraak van 20 oktober 2010 betekent dat hetfeitdathetcollegeookberoeptegenhet bestemmingsplan had kunnen instellen niet dat daarmee zijn vrijheid om te kiezen voor het geven van een reactieve aanwijzing is beperkt. Uit een Afdelingsuitspraak van 2 februari 2011, Halderberge, zaaknummer 201009121/1/R3, LJN: BP2846 blijkt dat het college in het algemeen in redelijkheid van de noodzaak van het geven van een reactieve aanwijzing heeft kunnen uitgaan indien niet is uitgesloten dat, zolang de in voorbereiding zijnde provinciale verordening nog niet in werking is getreden, kan worden gehandeld in afwijking van de verordening en het daaraan ten grondslag liggende provinciale beleid. Het college kan zich in die omstandigheden in redelijkheid op het standpunt stellen dat het provinciaal belang onvoldoende kon worden beschermd door het toepassen van andere bevoegdheden dan het geven van een reactieve aanwijzing. Reparatie van bestemmingsplannen die onderdewrototstandzijngekomen Op16juli2008kortnadeinvoeringvande Wro oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak dat artikel 30 WRO geen betekenis meerheeftvooropgrondvanwrovastte stellen bestemmingsplannen. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan op grond van artikel3.1wrohoeftderaadgeenaandachtte besteden aan een besluit tot onthouding van goedkeuring aan een eerder voor het plangebied vastgesteld bestemmingsplan onder dewerkingvandewro.nochdewro,noch het overgangsrecht van de Wro verplicht hiertoe. Het gevolg hiervan is dat iemand die beroep instelt tegen een besluit inzake goedkeuring geen procesbelang meer heeft en dus geen belanghebbende is in dat beroep Jurisprudentie Ruimtelijke Ordening& Bouw 1

ontwikkelingen in de jurisprudentie wanneer uitsluitend wordt opgekomen tegen de motivering van het goedkeuringsbesluit. Deze bezwaren kunnen aan de orde komen in de procedure van een bestemmingsplan op grond van artikel 3.1 Wro. Wettelijk gebruiksverbod In artikel 7.10 Wro is een wettelijk gebruiksverbod opgenomen van overtreding van de voorschriften van een bestemmingsplan en een projectbesluit. Door de komst van de Wabo is dit verbod overigens weer vervallen (zie het onderdeel in dit Hoofdstuk over de Wabo). De Afdeling bestuursrechtspraak heeft uitgesproken dat dit verbod niet van toepassingisopoudevóór1juli2008terinzage gelegde ontwerp-bestemmingsplannen. Wanneer de raad kiest voor een partiële herziening van een bestaand bestemmingsplan het wettelijke gebruiksverbod alleen aanstonds van toepassing is op dat nieuwe bestemmingsplan tot stand gekomen onder de werking van de Wro wanneer de herziening ook betrekking heeft op een gedeelte van de plankaart. Heeft de herziening slechts betrekking op een gedeelte van de voorschriftenendetermijneninartikel9.1.4.lid3en4 van de Invoeringswet Wro zijn niet verstreken het wettelijke gebruiksverbod niet van toepassing is. In gebieden waar een uitbreidingsplan onder vigeur van de Woningwet tot stand gekomen de aanvullende werking van het gebruiksverbod in de gemeentelijke bouwverordening van toepassing blijft. Dit gebruiksverbod in de bouwverordening isnietvervallenopgrondvanartikel122 Gemeentewet. Zie de uitspraken van de Afdelingsbestuursrechtspraak van respectievelijk 26 november 2008, Aa en Hunze, zaaknummer 200708557/1, LJN: BG5339 en AbRvS 10 maart 2010, s-hertogenbosch, zaaknummer 200907266/1/H1, LJN: BL7012. Verplichting tot aanpassing van het bestemmingsplan Een redelijke uitleg van artikel 9.1.4, lid 4 Invoeringswet Wro brengt volgens de Afdeling bestuursrechtspraak met zich mee dat een verleende vrijstelling voor verplichte bestemmingsplanherziening op grond van artikel 33 WRO met een kortere geldingsduur dantot1juli2013maareerdereenbestemmingsplan overeenkomstig artikel 3.1 Wro moet worden vastgesteld. Er is nog geen uitspraak over de situatie wanneer de vrijstellingalsbedoeldinartikel33wrodoorgsis verleend met een langere geldingsduur dan 1 juli 2013. Branchering in bestemmingsplannen op grondvandewro De Afdeling bestuursrechtspraak heeft uitgesproken dat artikel 3.1.2 lid 2 Bro niet tot een verplichting van de raad leidt en derhalve beleidsvrijheid geeft bij de keuze om al dan niet regels inzake branchering te stellen in een bestemmingsplan. Een onderscheid tussen een fullservice supermarkt en een discountsupermarkt kan niet worden gemaakt uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. Het gaat hier immers om winkels met een vergelijkbaar assortiment en een vergelijkbare ruimte- en parkeerbehoefte. De jurisprudentie die onder de WRO op dit punt is gevormd lijkt daarmee van toepassing te blijven. Bouwvergunning en vrijstelling Er is door uitspraken van de rechtbank twijfel ontstaan over de vraag of een vrijstelling waarop de WRO van toepassing is omdatdezevoor1juli2008isaangevraagd kan worden gebruikt om een bouwvergunning te verlenen waarop het nieuwe recht vantoepassingomdatdezena1juli2008is aangevraagd. Inmiddels heeft de Afdeling bestuursrechtspraak beslist dat dit mogelijk is.inartikel3.1.6vandeop1april2010in werking getreden Crisis- en Herstelwet is een wijziging opgenomen van artikel 9.1.10 van de Invoeringswet Wro. 2 Jurisprudentie Ruimtelijke Ordening& Bouw

wet ruimtelijke ordening Tijdelijke ontheffing Nadat sommige rechtbanken van mening waren dat een tijdelijke ontheffing op grond van artikel 3.22 Wro alleen kon worden verleend wanneer niet alleen de voorziening maar de behoefte daaraan van tijdelijke aard is heeft de Afdeling bestuursrechtspraak inmiddels de knoop doorgehakt. Door invoering van artikel 3.22 Wro is geen wijziging ontstaan in de praktijk die onder artikel 17WROaandeordewasnamelijktijdelijke ontheffing kan worden verleend wanneer voldoende aan de hand van objectieve gegevens is aangetoond dat de voorziening waarop de ontheffing betrekking heeft van tijdelijke aard is. Dat het gaat om weliswaar tijdelijke voorziening ten behoeve van een permanente behoefte is dan geen belemmering om artikel 3.22Wrotoetepassen.Sinds1oktober2010 is de tijdelijke ontheffing opgegaan in een tijdelijke omgevingsvergunning. Dit zal ook geen wijziging brengen in de jurisprudentie over het begrip tijdelijke behoefte. De vijfjarentermijn vangt aan op de datum waarop de met het bestemmingsplan strijdige bouw of het daarmee strijdige gebruik daadwerkelijk een aanvang neemt(abrvs 20 oktober 2010, Sliedrecht, zaaknummer 201000811/1/ H1, LJN: BO1185). Planschade In het kader van de een beroepsprocedure tegen de goedkeuring van een bestemmingsplan met binnenplanse vrijstelling werd aangevoerd dat deze vrijstellingsmogelijkheid tot rechtsonzekerheid leidt en de mogelijkheid tot planschade uitsluit. De Afdeling bestuursrechtspraak is het hier niet mee eens. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak wordt op grond van artikel 9.1.18 Wro een planschadeverzoekdatopofna1juli2008isingediend afgehandeld onder het nieuwe recht. Op grondvanartikel6.1,lid2wroisonder meerdeontheffingofeennadereeiseen oorzaak waaruit planschade kan voortvloeien Aangezien in artikel 9.1.7 Wro is bepaald dat een vrijstelling of nadere eis als bedoeld in artikel 15 WRO worden gelijkgesteld met een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 Wro kan planschade wel worden toegekend. Exploitatieplan Erisinmiddelseenuitspraakvande Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak waaruit blijkt dat met appellanten geen grondexploitatieovereenkomst is gesloten en deze appellanten geen eigenaren van gronden zijn in het exploitatiegebied erdusgeensprakekanzijnvaneenbelanghebbende bij een beroep tegen het exploitatieplan. De Voorzitter leidt dit af uit het bepaaldeinartikel8.2,lid5wroopgrond waarvan in beroep tegen een exploitatieplan alsbedoeldinartikel6.12,lid1en2wroin ieder geval wordt aangemerkt degene die een grondexploitatieovereenkomst heeft gesloten met betrekking tot de in het desbetreffende besluit opgenomen gronden, of die eigenaar is van die gronden. Rechtsbescherming tegen wijzigingsplannen Rechtbanken zijn onbevoegd te oordelen over beroepen die zijn gericht tegen de weigering om toepassing te geven aan een wijzigingsbevoegdheidindezinvanartikel11wro. De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft positief geantwoord op de vraag oftegeneenbesluittotweigeringomeen bestemmingsplan onder de Wro vast te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak beroep open staat. Daarnaast zijn er uitspraken van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak inzake het beroep tegen de weigering een zgn. proactieve aanwijzing te geven als bedoeld in artikel 4.4 Wro. Procedurevoorschriften flexibiliteitsbepalingen in bestemmingsplan overbodig als gevolg van Wro? In een uitspraak van 18 augustus 2010, Gouda, zaaknummer 200904832/1/R1, LJN: BN4291 oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak datterzittingisgeblekendatnoggeen Jurisprudentie Ruimtelijke Ordening& Bouw 3