Protocol voor de vaststelling van het brandstofgebruik en de broeikasgasemissies van de visserij in Nederland conform de IPCC-richtlijnen

Vergelijkbare documenten
Protocol voor de jaarlijkse bepaling van de emissies van specifieke defensie-activiteiten conform de IPCC-richtlijnen

Broeikasgasemissies in Nederland,

Broeikasgasemissies in Nederland,

EMS ontwerp-protocol Emissies door Zeescheepvaart van koudemiddelen

Emissies van broeikasgassen door de land- en tuinbouw,

Curaçao Carbon Footprint 2015

Broeikasgasemissies in Nederland,

Emissies door de zeescheepvaart,

EMS ontwerp-protocol Emissies door binnenvaart van koudemiddelen

Protocol Productie HCFK-22

Broeikasgasemissies in Nederland per sector,

Protocol Wegtransport CO2

Lozingen vanuit tandartspraktijken

Corrosie roestvast staal industrie

Broeikasgasemissies in Nederland per sector,

Emissie en luchtkwaliteit van NO 2 en fijn stof tengevolge van het scheepvaartverkeer bij Nijmegen

Protocol 8136 Afvalwater, t.b.v NIR 2008 uitgave maart B: CH 4 en N 2 O uit Afvalwater. Distributienummer 8136

CO2-emissies verklaard,

EMS-protocol Verbrandingsemissies door stilliggende zeeschepen in havens

Protocol SF 6 Gebruik Overig

Emissie broeikasgassen in Europa,

Emissies naar lucht door huishoudens,

Emissies naar lucht door de energievoorziening,

Emissies naar lucht door de industrie,

Verzurende stoffen: emissies per beleidssector (NEC),

Berekening van de standaard CO 2 -emissiefactor aardgas t.b.v. nationale monitoring 2014 en emissiehandel 2014

Emissies naar lucht door de energievoorziening,

EMS-protocol Emissies door Verbrandingsmotoren van Zeeschepen op het Nederlands Continentaal Plat

Berekening van de standaard CO 2 -emissiefactor aardgas t.b.v. kalenderjaar 2011 en emissiehandel 2012

Emissies naar lucht door huishoudens,

Klimaatverandering: beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Protocol Sterkstroom

Emissies naar lucht door verkeer en vervoer,

Emissies naar lucht door verkeer en vervoer,

Emissies naar lucht door de land- en tuinbouw,

Morsingen binnenwateren

Emissies naar lucht door verkeer en vervoer,

Protocol Koeling Stationair

Beoordeling Legionellaveiligheid StatiqCooling dauwpuntskoeler

Emissie broeikasgassen in Europa (EU-15),

Verbruik van duurzame energie,

Verbruik van duurzame energie,

P. DE BOORDER & ZOON B.V.

Berekening van emissies stationaire bronnen door brandstofverbruik11

Berekening van de standaard CO 2 -emissiefactor aardgas t.b.v. nationale monitoring 2016 en emissiehandel 2016

EMISSIE- INVENTARIS mei 2016,

Zinkanodes binnenscheepvaart

Publicatieblad van de Europese Unie BIJLAGE II

Protocol Olie- en gasdistributie en -transport

Verbruik van duurzame energie,

HHNK Maaiwerkzaamheden perceel 13

Gegevens stroometikettering 2004

Protocol Stationaire bronnen fossiel

De emissie inventaris van: Aannemingsbedrijf Platenkamp Borne 2010

Footprint Rollecate Groep. Dit document is opgesteld volgens ISO

Protocol Koeling mobiel

Energetische besparing zonneboiler DSS ZB 120 TX 2,37

Verbruik van hernieuwbare energie

Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten Publieke samenvatting. TNO-rapport TNO 2018 R10435

Datum 16/09/2013 Revisie 00 Opm. Start

OPWEKKINGSRENDEMENT LUCHT/WATER HYBRIDE WARMTEPOMP VAILLANT geotherm VWL 35/4 S i.c.m. de lucht unit VWL 3/4 SI

Emissies broeikasgassen,

Methaanemissie door Gasdistributie

Lean and Green Award. Plan van Aanpak [NAAM BEDRIJF]

OPWEKKINGSRENDEMENT VERWARMING t.b.v. de NEN 7120:2011 voor de Alpha InnoTec warmtepompen, type SWC 120HK en SWC 170HK

Onderzoek Externe Veiligheid Corridor te Breukelen

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

Luchtverontreiniging, emissies door mobiele bronnen

Verbruik van hernieuwbare energie,

Emissieontwikkeling op onderliggend wegennet ten gevolge van realisatie Tweede Coentunnel en Westrandweg

Uitgangspunten depositieberekeningen

CO 2 -Prestatieladder

Nederlandse lijst van energiedragers en standaard CO 2 -emissiefactoren

Biobrandstoffen, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Footprint Rollecate Group. Dit document is opgesteld volgens ISO

Arnold Maassen Holding BV. Verslag energieaudit. Verslag over het jaar G.R.M. Maassen

CO 2 VOETAFDRUK 2010 SHANKS NEDERLAND BV VOETAFDRUK CONFORM DE CO 2 PRESTATIELADDER

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

CO2-uitstoot Nederlandse deelnemers EU ETS

LINCON HEEFT NU OOK EEN GEVERIFIEERDE CO 2 FOOTPRINT!

Update emissiekarakteristieken individueel 2013

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

1. INLEIDING Rapportage

Notitie. Aanvullend onderzoek luchtkwaliteit Bestemmingsplan Water. 1 Achtergrond aanvullend onderzoek. 2 Aanpak en uitgangspunten

De doelstellingen luidt: 4% reductie veroorzaakt door elektraverbruik door het geheel over te stappen naar groene stroom in 2017.

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 8 juli 2010 (22.07) (OR. en) 12022/10 ENV 468 MAR 61 MI 238

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

De emissie inventaris van: Aannemingsbedrijf Platenkamp Borne 2015 Dit document is opgesteld volgens ISO

Voortgangsrapportage Carbon Footprint 1 e helft 2014

Emissie inventaris Visser Assen. Dit document is opgesteld volgens ISO

Energieverbruik door verkeer en vervoer,

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

CO2-uitstoot Nederlandse deelnemers EU ETS

Corrosie waterleidingen kantoorgebouwen

Ontwikkelen en Testen Carbon- en Water Footprint Module voor MasterLink (49)

Vermeden CO 2 emissies door recycling van e-waste

Onderzoek kosten actualisatie BEES B Pieter Kroon/Wouter Wetzels; ECN Beleidsstudies

1. Inleiding. 2. Situatiebeschrijving

Roggen en omvang vissersvloot,

Energieverbruik door verkeer en vervoer,

Transcriptie:

Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek / Netherlands Organisation for Applied Scientific Research Laan van Westenenk 501 Postbus 342 7300 AH Apeldoorn TNO-rapport R 2004/391 Protocol voor de vaststelling van het brandstofgebruik en de broeikasgasemissies van de visserij in Nederland conform de IPCC-richtlijnen www.mep.tno.nl T 055 549 34 93 F 055 549 32 01 info@mep.tno.nl Datum december 2004 Auteurs ir. J.H.J. Hulskotte Projectnummer 35377 Trefwoorden Bestemd voor Visserij Broeikasgassen IPCC SenterNovem t.a.v. F. Hartkamp Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor onderzoeksopdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan. 2004 TNO

TNO-MEP R 2004/391 2 van 29 Inhoudsopgave 1. Omschrijving emissiebronnen/activiteiten...4 2. Bijdrage aan de totale nationale emissies...6 3. Algemeen...7 3.1 Gedetailleerde beschrijving bron/activiteit en emissies...7 3.2 Maatregelen van invloed op de emissieberekening...7 4. Berekeningsmethode en processen...8 4.1 Methodiek...8 5. Relevante statistische gegevens...10 5.1 Bepaling met behulp van statistische gegevens...10 5.1.1 Nederlandse diepzeetrawlers in Nederland en in het buitenland...11 5.1.2 Buitenlandse vissersschepen die in Nederland vis aanvoeren...11 5.2 Tijdreeks 1990 tot heden...12 5.3 Jaarlijkse bepaling...13 6. Puntbroncriteria...15 7. Emissiefactoren...16 7.1 Emissiefactoren tijdreeks van 1990 tot heden...16 7.2 Jaarlijkse bepaling...16 8. Stofprofielen...17 9. Emissies...18 9.1 Emissiecijfers 2002...18 9.2 Emissies sinds 1990...18 9.3 Verschil in methode...18 9.4 Verschil in cijfers...19 10. Onzekerheidsinschatting...20 11. Verbeterpunten t.a.v. huidige berekeningsmethode...21 11.1 Zwakke punten...21 11.2 Belangrijkste verbeterpunten...21 12. Regionalisering...22

TNO-MEP R 2004/391 3 van 29 13. Tijdgebonden variaties in bronsterkte...23 14. Aanvullende informatie...24 15. Aanvullende documenten...25 16. Verificatieprocedures...26 17. Referenties...27 18. Bibliografie...28 19. Verantwoording...29

TNO-MEP R 2004/391 4 van 29 1. Omschrijving emissiebronnen/activiteiten Protocol Broeikasgassen uit zeevisserij IPCC Categorie: 1 A 4 c NFR Code: 1 A 4 c iii NOSE Code: 202.04.02 NACE Code: 05.01 SBI Code: 0501.1 (Zee en kustvisserij) SenterNovem heeft aan TNO-MEP opdracht verstrekt om na te gaan welke methode kan worden toegepast om jaarlijks de emissies van de visserij te bepalen volgens de richtlijnen van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). De richtlijnen van IPCC zijn vastgelegd in Revised 1996 IPCC Guidelines for National Greenhouse Gas Inventories (IPCC, 1996). Later heeft IPCC nog een rapport over Good Practice Guidance and Uncertainty Management in national Greenhouse Gas Inventories (IPCC, 2001) gepubliceerd. In laatstgenoemde publicatie staat beschreven wat onder de emissies van de visserij verstaan moet worden: Emissions related to commercial fishing are not reported under water-borne navigation. These emissions are to be reported under the Agriculture/Fishing category in the Energy sector. By definition, all fuel supplied to commercial fishing activites in the reporting country is considered domestic, and there is no international bunker fuel category for commercial fishing, regardless where the fishing occurs Met bovenstaande definitie als uitgangspunt is TNO begonnen om de mogelijkheden te verkennen om aan bovenstaande definitie te voldoen. Vanwege gewijzigd inzicht in de verkrijgbaarheid van gegevens is sterk afgeweken van het projectplan dat in december 2003 bij NOVEM is ingediend. De mogelijkheden om via enquêtering van brandstofhandelaren de hoeveelheid brandstof die wordt afgezet aan de zeevisserij te achterhalen werden bij nader inzien zeer klein geschat. Reden hiervoor is dat de hoeveelheid brandstof die aan de zeevisserij wordt geleverd zeer klein (2 tot 3 procent) is op het totaal van de bunkerbrandstof die in Nederlandse havens wordt afgeleverd aan zeeschepen. Daarbij komt nog dat het aantal havens waar brandstof aan vissersschepen kan worden geleverd te groot is om met een zeer beperkt budget via enquêtes periodiek te onderzoeken. Tijdens de uitvoering van het project werd achterhaald dat het Landbouweconomisch Instituut (LEI) beschikt over een bestand waarin gedetailleerde gegevens staan over visserschepen die Nederland aandoen om vis af te leveren (het VIRISbestand). In dit rapport wordt een methode voorgesteld waarbij het VIRIS-bestand als uitgangspunt wordt gebruikt om een jaarlijkse schatting te maken van de hoeveelheden dieselolie en stookolie worden afgezet aan de zeevisserij. Hiermee kan

TNO-MEP R 2004/391 5 van 29 worden worden voldaan aan de Nederlands rapportage-verplichtingen aan UN- FCCC conform de richtlijnen van IPCC. In dit rapport wordt beschreven hoe het LEI in het kader van dit project voor twee basisjaren 1990 en 2002 de hoeveelheid brandstof die is afgezet in Nederland aan de zeevisserij heeft geschat. Daarnaast worden emissiefactoren voorgesteld waarmee de jaarlijkse emissies gebaseerd op de brandstofafzet kunnen worden berekend.

TNO-MEP R 2004/391 6 van 29 2. Bijdrage aan de totale nationale emissies De totale bijdrage aan de broeikasgasemissies is minder dan 1 procent van het landelijke totaal uitgedrukt in broeikagasequivalenten.

TNO-MEP R 2004/391 7 van 29 3. Algemeen 3.1 Gedetailleerde beschrijving bron/activiteit en emissies Bij de voortstuwing van vissersschepen en het opwekken van elektrisch vermogen aan boord van vissersschepen wordt gebruik gemaakt van dieselmotoren. Deze dieselmotoren kunnen zowel met behulp van dieselolie (een destillaat) als zware stookolie (een residu van het raffinageproces) als brandstof worden aangedreven. De verbrandingsprocessen die plaatsvinden in deze dieselmotoren veroorzaken emissies van luchtverontreinigende stoffen. In dit protocol worden alleen kooldioxide, lachgas en methaan meegenomen omdat het primair de bepaling van directe broeikasgassen betreft. 3.2 Maatregelen van invloed op de emissieberekening Er zijn geen maatregelen bekend die rechtstreeks zijn gericht het ingrijpen in het brandstofgebruik en de emissies van broeikasgassen van vissersschepen. Van grote invloed zijn echter wel de vaststelling van vangstquota per land op EU-niveau. Daarnaast vindt een autonome vermindering plaats van het specifieke brandstofgebruik van dieselmotoren door voortdurende toename van de efficiency van de motoren. Voor de uitstoot van de stoffen NO x en SO 2, die hier verder niet besproken worden, is de internationale regulering in het kader van IMO en MARPOL van belang.

TNO-MEP R 2004/391 8 van 29 4. Berekeningsmethode en processen 4.1 Methodiek Voor een keuze van de berekeningswijze is gebruik gemaakt van het beslisschema weergegeven in figuur 2.6 uit de Good Practice Guidance (IPCC, 2001). De emissies zullen worden berekend per type brandstof namelijk voor zware stookolie en dieselolie wordt een aparte berekening uitgevoerd. Er wordt daarbij aangenomen dat dieselolie in 4-taktmotoren wordt gebruikt en zware stookolie in 2-taktmotoren. Voor de berekening van de emissies van de stoffen CO 2, CH 4 en N 2 O wordt uitsluitend gebruik gemaakt van de IPCC-standaardemissiefactoren, waarbij alleen voor de berekening van CO 2 -emissies een onderscheid wordt gemaakt tussen dieselolie en stookolie (Box 1).

TNO-MEP R 2004/391 9 van 29 De emissieberekening per jaar verloopt dan volgens volgende formule: Emissie = Σ b ( brandstofgebruik b x stookwaarde b x emissiefactor b ) Waarbij: Emissie brandstofgebruik stookwaarde emissiefactor (ton/jaar) (ton/jaar) (TJ/ton) (ton/tj brandstof) b = type brandstof (dieselolie of stookolie)

TNO-MEP R 2004/391 10 van 29 5. Relevante statistische gegevens 5.1 Bepaling met behulp van statistische gegevens Omdat de afzet van brandstoffen aan de visserij in Nederland niet te onderscheiden is in de verkoop van bunkerbrandstoffen zoals geregistreerd door CBS wordt teruggegrepen op berekeningen op basis van scheepsbewegingen. In dit geval worden de basisgegevens verzameld en bewerkt door het Landbouweconomisch instituut (LEI). Het gaat hierbij om 4 groepen van schepen waarover data met betrekking tot brandstofconsumptie worden verzameld. Deze groepen van schepen staan samengevat in onderstaande tabel 1. Tabel 1 Typen van visserschepen en methoden verzameling brandstofgegevens Type schip/visserij Brandstofsoorten Valt we/niet onder klimaatverdrag Methode/Bron Viskotters NL Diesel Wel Visserij in cijfers Diepzeetrawlers in NL Diesel+Stookolie Wel M.b.v. VIRIS hier beschreven NL Diepzeetrawlers in buitenland Buitenlandse vissersschepen in NL Diesel+Stookolie Niet M.b.v. VIRIS hier beschreven Diesel Wel M.b.v. VIRIS hier beschreven Het dieselgebruik van Nederlandse viskotters wordt met behulp van het bedrijveninformatienet (BIN) van het LEI verzameld en gepubliceerd in de jaarlijkse publicatie Visserij in cijfers (Taal et al., 2003). De wijze van dataverzameling en bewerking van de overige scheepstypen in bovenstaande tabel wordt hieronder nader toegelicht omdat hierover tot nu toe niet is gepubliceerd. Een zeer algemeen toegepaste methode in de visserij om het brandstofgebruik te bepalen en, die ook hier is toegepast op de verschillende typen schip/visserij uit tabel 1, luidt als volgt: Brandstofinname per visserijmethode = som van pk-dagen 11 x brandstofverbruik per pk per dag per schip Ook in het buitenland wordt bovenstaande methode toegepast zie bijvoorbeeld de publicatie energy consumed by North Atlantic Fisheries (Tyedmers, 2000). 1 Pk-dagen = Aantal dagen van een schip op zee x aantal paardekrachten (gemiddelde) van het schip

TNO-MEP R 2004/391 11 van 29 Bovenstaande methode wordt overigens ook voor de viskotters zoals gepubliceerd in Visserij in cijfers gebruikt. 5.1.1 Nederlandse diepzeetrawlers in Nederland en in het buitenland De Nederlandse visserijvloot van diepzeetrawlers bestond in 2002 uit 17 vaartuigen. Van deze vaartuigen heeft het LEI bedrijfseconomische gegevens verzameld waaronder ook kostengegevens voor de ingenomen brandstof. De hoeveelheden ingenomen brandstof zijn echter niet bekend. Met behulp van gegevens uit VIRIS (LNV, 2004) zijn daarvoor, per schip per visreis, zowel de vertrekhavens als de aankomsthavens vastgesteld. Ook is, per schip per visreis, het aantal zeedagen per visgebied vastgesteld. Bij het bepalen van de locatie van brandstofinname is er van uitgegaan dat er na alle visreizen waarbij vertrek- en aankomsthaven in Nederland lagen, in Nederland brandstof is ingenomen. In alle andere gevallen is er van uitgegaan dat schepen buiten Nederland brandstof hebben ingenomen. Uitgangspunt is dat schepen na afloop van een visreis altijd voltanken. Met behulp van gegevens van reeds eerder gedaan onderzoek voor de rederijen met diepzeetrawlers heeft het LEI vast kunnen stellen wat de verbruikshoeveelheden brandstof per schip per zeedag zijn geweest in het jaar 2000. Deze verbruikscijfers zijn, ter bepaling van brandstofinname in 2002, toegepast op de zeedagen van de betreffende schepen in het jaar 2002. Op deze manier kon een goede taxatie van het verbruik van brandstof per schip, en dus de inname per schip, in Nederland worden gemaakt. 5.1.2 Buitenlandse vissersschepen die in Nederland vis aanvoeren De buitenlandse vissersschepen die in Nederland aanvoeren kunnen worden onderscheiden in vier groepen: a. omvlaggers, diepzeetrawlers onder buitenlandse vlag met Nederlands belang; b. echte buitenlandse diepzeetrawlers, vergelijkbaar met de Nederlandse; c. omvlaggers, kotters onder buitenlandse vlag met Nederlands belang; d. echte buitenlandse kotters, in veel gevallen vergelijkbaar met de Nederlandse. Omschrijving van de methode voor alle bovengenoemde groepen Met behulp van gegevens uit VIRIS zijn, per schip per visreis, zowel de vertrekhavens als de aankomsthavens als het aantal zeedagen vastgesteld. Bij het bepalen van de locatie van brandstofinname is er van uitgegaan dat na alle visreizen waarbij vertrek- en aankomsthaven in Nederland lagen, er in Nederland brandstof is ingenomen. In alle andere gevallen is er van uitgegaan dat schepen elders brandstof hebben ingenomen. Uitgangspunt is dat schepen na afloop van een visreis altijd voltanken. Van alle in Nederland aanvoerende omvlaggers en echte buitenlandse schepen is nagegaan wat het geïnstalleerde hoofdvermogen is geweest in 2002. Daarbij is

TNO-MEP R 2004/391 12 van 29 gebruik gemaakt van bij het LEI reeds bekende gegevens over buitenlandse vaartuigen uit het VIRIS of uit de Gids van visserijvaartuigen (LNV, onbekend) maar aanvullend ook van gegevens vermeld op de website van ShipData.nl (ShipData, 2004). Op deze manier kon het geïnstalleerde motorvermogen op de buitenlandse schepen worden vastgesteld en indien nodig een schatting worden gemaakt. De gemiddelde verbruikscijfers van brandstof per zeedag van de verschillende hoofdmotoren zoals geïnstalleerd op de Nederlandse diepzeetrawlers zijn als leidraad gebruikt voor het schatten van de brandstofinname van deze min of meer vergelijkbare omgevlagde en buitenlandse diepzeetrawlers. Op deze manier kon een goede taxatie van het verbruik van brandstof per schip, en dus de inname per schip, in Nederland worden gemaakt. 5.2 Tijdreeks 1990 tot heden Op dit moment is nog geen complete tijdreeks voorhanden echter de gegevens van 1990 zijn geschat en de gegevens over 2002 zijn door het LEI verzameld volgens dezelfde methode die hierboven staat omschreven. Van de Nederlands kottervisserij was voor dit onderzoek wel al een complete tijdreeks voorhanden. Tabel 2 Typen van visserschepen en brandstofgegevens in 2002 Type schip/visserij Diesel (kton) Stookolie (kton) Viskotters NL 238 0 Diepzeetrawlers in NL 5,7 43,8 NL Diepzeetrawlers in buitenland 5,0 38,0 Buitenlandse vissersschepen in NL 68,7 0 Totaal IPCC 312,4 43,8 Tabel 3 Typen van visserschepen en brandstofgegevens in 1990 Type schip/visserij Diesel (kton) Stookolie (kton) Viskotters NL 279 0 Diepzeetrawlers in NL 8,5 42,7 NL Diepzeetrawlers in buitenland 0,5 45,0 Buitenlandse vissersschepen in NL 61,8 0 Totaal IPCC 349,3 42,7

TNO-MEP R 2004/391 13 van 29 Tot nu toe werd in de Emissieregistratie alleen rekening gehouden met het brandstofgebruik door Nederlandse viskotters. Hieraan worden nu dus het brandstofgebruik van diepzeetrawlers en buitenlandse visserschepen aan toe gevoegd. Dit betekent dat de totale hoeveelheid brandstof zal toenemen per jaar met respectievelijk 118 kiloton brandstof (in 2002: 5,7+43,8+68,7) en 113 kiloton brandstof (in 1990: 8,5+42,7+61,8). De inname van brandstof door Nederlandse diepzeetrawlers in het buitenland telt volgens de definitie in hoofdstuk 1 niet mee bij de IPCC-opgaven. Omdat het noodzakelijk was in 2004 nog een opgave te doen van een complete jaarreeks is een voorlopige schatting gemaakt van de brandstofverbruiken van 1990 tot en met 2003. Alleen de eerste kolom van onderstaande tabel en de eerste regel (1990 en de op één na laatste regel (2002) betreffen registraties. Tabel 4 Voorlopige schatting van brandstofgebruik van vissersschepen (kton) Viskotters NL Visserij totaal basisjaar Diepzeetrawlers Buitenlanders Diepzeetrawlers Diesel Diesel Diesel Diesel Stookolie 1990 279 1 8,5 3 61,8 3 349 42,7 3 1991 256 1 8,3 4 62,4 4 327 42,8 4 1992 271 1 8,0 4 63,0 4 342 42,9 4 1993 297 1 7,8 4 63,5 4 368 43,0 4 1994 310 1 7,6 4 64,1 4 382 43,1 4 1995 309 1 7,3 4 64,7 4 381 43,2 4 1996 279 1 7,1 4 65,3 4 351 43,3 4 1997 279 1 6,9 4 68,1 5 354 43,3 4 1998 260 1 6,6 4 70,6 5 337 43,4 4 1999 268 1 6,4 4 79,6 5 354 43,5 4 2000 270 1 6,2 4 77,7 5 353 43,6 4 2001 257 1 5,9 4 81,5 5 345 43,7 4 2002 238 1 5,7 3 68,7 3 312 43,8 3 2003 238 2 5,5 4 69,3 4 312 43,9 4 1 Uit visserij in cijfers (jaarlijkse uitgave) 2 Constant verondersteld 3 Methode in dit rapport beschreven 4 Geïnterpoleerd/geëxtrapoleerd 5 Geschat o.b.v. visaanvoer buitenlandse schepen (euro s) 5.3 Jaarlijkse bepaling De jaarlijkse bepaling van de brandstofafzet volgens bovenstaande methodiek zal het beste uitgevoerd kunnen worden door het LEI op grond van data uit het VIRIS. Deze activiteit zal daarom moeten worden opgenomen in de overeenkomst tussen RIVM en LEI met betrekking tot de aanlevering van gegevens ten behoeve van de Emissiejaarrapportage.

TNO-MEP R 2004/391 14 van 29 Bronnen voor periodieke actualisatie zijn de jaarlijkse publicatie van Visserij in cijfers en een jaarlijkse bewerking op de data van het VIRIS-informatiesysteem dat aanwezig is bij het LEI.

TNO-MEP R 2004/391 15 van 29 6. Puntbroncriteria De emissies die het gevolg zijn van de zeevisserij kunnen gekarakteriseerd worden als diffuse oppervlaktebron.

TNO-MEP R 2004/391 16 van 29 7. Emissiefactoren 7.1 Emissiefactoren tijdreeks van 1990 tot heden In de onderstaande tabel staan de emissiefactoren die worden voorgesteld om toe te passen voor de berekening van de emissies van vissersschepen. Voorgesteld wordt om de IPCC-defaultwaarden toe te passen. Tabel 5 Emissiefactoren en stookwaarden per brandstof (gram/mj brandstof) Brandstof Stookwaarde MJ/kg Ref. CO 2 N 2 O CH 4 gram/mj gram/mj gram/mj 1) 1) 1) Diesel 42,7 74,3 0,0006 0,005 Stookolie 41,0 77,4 0,0006 0,005 1) IPPC, 1996 7.2 Jaarlijkse bepaling In principe staan bovenstaande emissiefactoren voor langere tijd vast. Zodra eventuele nieuwe IPCC-guideliness beschikbaar komen zal moeten worden gekeken of bovenstaande emissiefactoren gehandhaafd zijn gebleven.

TNO-MEP R 2004/391 17 van 29 8. Stofprofielen Niet van toepassing

TNO-MEP R 2004/391 18 van 29 9. Emissies 9.1 Emissiecijfers 2002 Gebruik maken van het brandstofgebruik van tabel 2 en de emissiefactoren in tabel 4 komt met tot onderstaande tabel 5 met emissies in 2002. Tabel 6 Emissie van visserschepen conform IPCC in 2002 Brandstof CO 2 (kton) N 2 O (ton) CH 4 (ton) Diesel 991 8 67 Stookolie 139 1 9 Totaal 1130 9 76 9.2 Emissies sinds 1990 Gebruik maken van het brandstofgebruik van tabel 3 en de emissiefactoren in tabel 4 komt met tot onderstaande tabel 6 met emissies in 2002. Tabel 7 Emissie van visserschepen conform IPCC in 1990 Brandstof CO 2 (kton) N 2 O (ton) CH 4 (ton) Diesel 1108 9 75 Stookolie 136 1 9 Totaal 1244 10 83 9.3 Verschil in methode Het belangrijkste verschil in de methode die nu wordt voorgesteld ten opzichte van de eerdere berekening is dat nu het brandstofgebruik van diepzeetrawlers en van buitenlandse vissersschepen die in Nederland brandstof innemen wordt meegenomen. Een en ander betekent eveneens dat door de aanpassing aan de definitie van IPCC de berekende emissies (inclusief de binnenlandse kottervisserij) voortaan zullen worden meegenomen in de NIR-rapportages. Dit was voorheen niet het geval.

TNO-MEP R 2004/391 19 van 29 9.4 Verschil in cijfers Omdat de definitie van de emissies van de vissersschepen zoals deze tot voor kort werden verzameld niet voldeed aan de IPCC-definitie, werden deze emissies niet meegenomen in de aan UN-FCCC. Deze emissies die het gevolg zijn van de brandstofinname van vissersschepen maakten wel op impliciete wijze deel uit van de NIR-rapportages via het memo-item van de bunkers. De toename van de Nederlandse emissies volgens de IPCC-definitie komt daarom neer op ruim 1 Mton in CO 2 -equivalenten. In onderstaande tabel 7staan de toenames van de emissies weergegeven in CO 2 -equivalenten. Tabel 8 Verschil in emissies in de NIR-rapportage (kton CO 2 -equivalenten) Brandstof CO 2 N 2 O CH 4 Totaal 1990 1244 3 2 1249 2002 1130 3 2 1135 Of de emissies ten gevolge van bunkers in de internationale rapportages van Nederland betreffende broeikasgassen moeten worden gecorrigeerd ten gevolge van de toepassing van dit nieuwe emissieprotocol kan hier niet worden beslist.

TNO-MEP R 2004/391 20 van 29 10. Onzekerheidsinschatting De onzekerheden van de verschillende onderdelen van de emissieberekening kunnen worden uitgedrukt in de classificatiesystematiek die wordt gebruikt in de publicatiereeks Emissieregistratie Deze werkwijze is gebaseerd op de methodiek van CORINAIR (Rypdal et al., 2000). Hierbij worden de volgende kwaliteitsclassificaties aangehouden: A: een getal gebaseerd op een groot aantal metingen aan representatieve locaties; B: een getal gebaseerd op een aantal metingen aan een deel van de voor de sector representatieve locaties; C: een getal gebaseerd op een beperkt aantal metingen, aangevuld met schattingen op basis van de technische kennis van het proces; D: een getal gebaseerd op een gering aantal metingen, aangevuld met schattingen op basis van aannames; E: een getal gebaseerd op een technische berekening op basis van een aantal aannames. Tabel 9 Toekenning van kwaliteitscodes aan emissieparameters Onderdeel emissieberekening Emissieverklarende variabele Emissiefactoren Parameter Geschatte brandstofinname van schepen CO 2 N 2 O CH 4 Betrouwbaarheid B A E E Het LEI schat de fout in de brandstofinname van vissersschepen op 10 tot 15 % met een maximum van 25 %.

TNO-MEP R 2004/391 21 van 29 11. Verbeterpunten t.a.v. huidige berekeningsmethode 11.1 Zwakke punten De emissiefactoren van methaan en lachgas van IPCCC zijn nauwelijks onderbouwd met metingen. De inname van brandstof is gebaseerd op een goede schatting met behulp van aanlandingen van vissersschepen en een gemiddeld geschatte inname van brandstof afhankelijk van type schip en scheepsgrootte. 11.2 Belangrijkste verbeterpunten Zodra betere emissiefactoren van methaan en lachgas beschikbaar komen zullen deze in de IPCC-guidelines moeten worden overgenomen. Het verdient aanbeveling om de te hoge waarde van de emissiefactor van methaan onder de aandacht van IPCC te brengen.

TNO-MEP R 2004/391 22 van 29 12. Regionalisering Aangezien het hier gaat over de emissies van broeikasgassen die een uitwerking op mondiaal niveau kennen, is een regionale opsplitsing van emissies niet interessant.

TNO-MEP R 2004/391 23 van 29 13. Tijdgebonden variaties in bronsterkte Niet van toepassing

TNO-MEP R 2004/391 24 van 29 14. Aanvullende informatie Niet van toepassing

TNO-MEP R 2004/391 25 van 29 15. Aanvullende documenten Niet van toepassing

TNO-MEP R 2004/391 26 van 29 16. Verificatieprocedures Zie apart beschreven QA/QC-procedures (nog niet voltooid).

TNO-MEP R 2004/391 27 van 29 17. Referenties IPCC, Revised 1996 IPCC Guidelines for national greenhouse gas inventories, reference manual, (1996) IPCC, IPCC Good practice Guidance and uncertainty management in national greenhouse gas inventories, (2001) Taal, C. et al., Visserij in cijfers 2002, periodiek rapport 03-04, LEI, Den Haag, september (2003) Tyedmers, P., Energy Consumed by North Atlantic Fisheries, in Zeller, D., R. Watson, and D. Pauly (eds.), Fisheries Impacts on North Atlantic Ecosystems: Catch, effort and national/regional datasets, Fisheries Centre Research Reports 9(3), 12-34, (2003) LNV, data uit VIRIS (visserij registratie en informatiesysteem), directie visserij (2004) LNV, Gids van visserij vaartuigen, directie visserij, (jaar onbekend) ShipData, website met gegevens over vissersschepen, www.shipdata.nl (2004) Rypdal et al., EMEP/CORINAIR Emission Inventory Guidebook, (2000)

TNO-MEP R 2004/391 28 van 29 18. Bibliografie Denier van der Gon H.A.C., Hulskotte, J.H.J., Emissiefactoren voor methaan en lachgas uit de luchtvaart en de scheepvaart, TNO-rapport R2003/294, (2002) VROM, Methode voor de berekening van broeikasgasemissies, Publicatiereeks Emissieregistratie, Nr 37, 1997 Bunkerworld, TWI - Data Archive & Latest TWI Figures www.bunkerworld.com), (2004) Harmelen, A.K., Koch, W.R., CO 2 emission factors for fuels in the Netherlands, TNO R2002/174, (2002)

TNO-MEP R 2004/391 29 van 29 19. Verantwoording Naam en adres van de opdrachtgever: Dhr. F. Hartkamp, SenterNovem Namen en functies van de projectmedewerkers: Ir. J.H.J. Hulskotte projectleider, onderzoeker Met hartelijke dank aan de onontbeerlijke bijdragen van: Drs. C.Taal onderzoeker werkzaam bij LEI Drs. J.W. de Wilde onderzoeker werkzaam bij LEI Datum waarop, of tijdsbestek waarin, het onderzoek heeft plaatsgehad: april - december 2004 Ondertekening: Goedgekeurd door: Ir. J.H.J. Hulskotte Projectleider Ir. H.S.B. Buijtenhek afdelingshoofd