PAPER 4 OEFENEN MET GESCHIEDENIS EXAMENVRAAGTYPEN. HAVO LEERLINGEN GERICHT AAN HET WERK MET PERSOONLIJKE STERKE EN ZWAKKE PUNTEN.

Vergelijkbare documenten
#$#%&!'!! (%)%*%*!+%,!-%./01%2%*1.! %3$+%*4&$$-,5#%*6!0$4(!7%%&71*-%*!-%&1/0,! $$*!0%,!8%&9!+%,!#%&.((*71:9%!.,%&9%!%*! ;8$99%!#<*,%*6!

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Antwoorden oefenopgaven HC Rep. Der Nederlanden

Link it: Republiek in tijd van Vorsten

1. Het begrip kan weg, omdat de overgebleven begrippen. Het begrip kan ook weg, omdat de overgebleven begrippen

Calvijn. Vrede van Augsburg. Margaretha van Parma. Hertog van Alva. De keurvorst van Saksen. Karel V. Buitenlandse zaken en oorlog

NEDERLAND IN DE 16e EEUW

Noord-Nederlandse gewesten. Smeekschift

De Republiek in een tijd van vorsten, Kennistoets bij hoofdstuk 3 Havo

Naam: DE BEELDENSTORM Ketters Luther en Calvijn

8,5. Samenvatting door K woorden 18 juni keer beoordeeld. Geschiedenis. Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Eindexamen geschiedenis havo II

Eindexamen geschiedenis vwo II

Werkboek klas 2 Hoofdstuk 3

Eindexamen geschiedenis havo I

Stofomschrijving Deze opdracht hoort bij en 3.2 van De Republiek in tijd van Vorsten (Geschiedenis Werkplaats).

Samenvatting Geschiedenis 2.1 t/m 3.1

OEFENTOETS HISTORISCHE CONTEXT REPUBLIEK (HAVO)

Ontstaan van de Gouden Eeuw ( )

Hoofdstuk 2: De Nederlandse Opstand ( )

Tijd van regenten en vorsten Wie heeft de macht? Deel 2. Wie hadden in de Republiek, in Frankrijk en in Engeland de politieke macht?

Samenvatting Geschiedenis Examenkatern

geschiedenis geschiedenis

Eindexamen geschiedenis havo I

Tijd van ontdekkers en hervormers ( ) / Renaissance

7,5. Samenvatting door W woorden 11 september keer beoordeeld. Geschiedenis. 1 Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Eindexamen geschiedenis havo I

geschiedenis geschiedenis

ONLINE BIJBELSTUDIE VOOR JONGEREN

1: De nederlanden komen in verzet tegen Filips II

Samenvatting Geschiedenis Historische context; De republiek

Hoofdstuk 1C8. Hoe ontstond Nederland?

4 De Nederlandse opstand

Toelichting beelden tijdbalk Argus Clou Geschiedenis groep 7

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1: De Republiek in een tijd van vorsten

Samenvatting Geschiedenis Examenkatern: Een Republiek in een tijd van vorsten

geschiedenis geschiedenis

1c. Losse opdracht- Memoryspel

Leerdoel Leerlingen herhalen op een speelse manier kennis over het ontstaan en het bestuur van de Republiek.

Oefenexamen II vwo De Republiek in een tijd van vorsten,

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1.1: Het begin van de Opstand

Als bij een vraag een verklaring of uitleg gevraagd wordt, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze verklaring of uitleg ontbreekt.

Samenvatting Geschiedenis deelcontext 1.

1 keer beoordeeld 31 oktober Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Roem rijkdom en macht; eigen staat, rijkdom en, handel in aflaten, veel luxe en onwetendheid

Samenvatting Geschiedenis Republiek

Moord Willem van Oranje hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Karel V stelde in 1521 een inquisitie in die ketters moest opsporen en berechten. Het protestantisme werd niet

Dynamiek en stagnatie in de Republiek

Maar volgens luthers heb je alleen de bijbel nodig, deze moest daarom in de volkstaal worden verspreid.

3a. Denk opdracht- Wie ben ik?

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Hoofdstuk 2

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Werkvorm Escape Room. Voorbereidingen

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Tijdwijzer. Het begin. Voor en na Christus

Landenspel. Duur: 30 minuten. Wat doet u?

Eindexamen geschiedenis vwo I

Samenvatting Geschiedenis Historische context de Republiek. 5,4 t/m 6,2

Samenvatting Geschiedenis Dynamiek en stagnatie in de republiek

De Republiek in een tijd van vorsten, Kennistoets bij hoofdstuk 3 Vwo

Samenvatting Geschiedenis ontdekkers en hervormers hoofdstuk 1

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Samenvatting Geschiedenis Republiek der Nederlanden

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Splitsing kerk vmbo12

[download de bijlage voor de belangrijke afbeeldingen die niet te zien zijn in deze samenvatting op scholieren.com]

De Republiek in een tijd van vorsten

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Antwoorden Geschiedenis Standensamenleving 1789 Frankrijk

Geschiedenis Samenvatting. De Republiek. Hij respecteerde privileges, maar centralisatie werd gezien als bedreiging privileges.

Werkstuk Geschiedenis Frankrijk in de tijd van het absolutisme

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

7,6. Samenvatting door een scholier 2543 woorden 20 maart keer beoordeeld. Geschiedenis

Toetsvragen Geschiedenis - Toelating Pabo. Tijdvak 5 Toetsvragen


De klassieke tijdlijn

1 Friesland 2 Stad en Lande 3 Drenthe 4 Overijssel 5 Gelre 6 Limburg 7 Sticht 8 Holland 9 Zeeland 10 Brabant 11 Vlaanderen 12 Artesië

Tijd van ontdekkers en hervormers ( ) 5.4 Uit de Opstand een Republiek geboren. ( )

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

DE GROTE VERGADERING VAN 1651 KORTE OMSCHRIJVING WERKVORM

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Dynamiek en stagnatie in de Republiek. Een samenvatting geven met PowerPoint, klassikaal en actief

VERGELIJKENDE VRAGEN. 6.2 De Gouden Eeuw van Nederland

Driehoekshandel hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

2 De oprichting van de VOC en de WIC zorgde ervoor dat overal op de wereld Zeeuwse en Hollandse schepen voeren.

keer beoordeeld 31 oktober 2015

De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Hoofdstuk 2. Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden De Nederlanden in de tijd voor Karel V Het grondgebied van het huidige Nederland

Eindexamen geschiedenis havo II

1 Friesland 2 Stad en Lande 3 Drenthe 4 Overijssel 5 Gelre 6 Limburg 7 Sticht 8 Holland 9 Zeeland 10 Brabant 11 Vlaanderen 12 Artesië

- De site voor samenvattingen en meer!

Eindexamen havo geschiedenis 2013-I

Geschiedenis (nieuwe stijl) en geschiedenis en staatsinrichting (oude stijl)

Transcriptie:

PAPER 4 OEFENEN MET GESCHIEDENIS EXAMENVRAAGTYPEN. HAVO LEERLINGEN GERICHT AAN HET WERK MET PERSOONLIJKE STERKE EN ZWAKKE PUNTEN. Naam auteur: Vakgebied: Titel: Onderwerp: Opleiding Daantje Versteeg Geschiedenis Oefenen met geschiedenis examenvraagtypen. Havo leerlingen gericht aan het werk met persoonlijke sterke en zwakke punten. Gericht werken aan sterke en zwakke kanten m.b.t. geschiedenis examenvraagtypen herkenning en beantwoording. Doel het verhogen van de kans op een goed examenresultaat. Interfacultaire Lerarenopleiding, Universiteit van Amsterdam. Doelgroep: Havo 5 Sleuteltermen: Differentiatie, Examenvraagtypen, Foutenanalyse, Examentraining, Inhoudsanalyse Referentie: Versteeg, Daantje (2012) Oefenen met geschiedenis examen vraagtypen. Havo leerlingen gericht aan het werk met persoonlijke sterke en zwakke punten. Amsterdam: Interfacultaire Lerarenopleiding UvA. Studentnummer: 0389676 Begeleider(s): Marcel van Riessen Beoordelaar: Carla van Boxtel Datum: 08/01/2013

1. Samenvatting paper 1 Als ik het probleem dat leerlingen toetsvragen niet goed lezen, waardoor zij vragen verkeerd interpreteren en verkeerd beantwoorden, aanpak door vraagtypenherkenning in de inhoudelijke lesstof te integreren, leerlingen belangrijke geschiedenis woorden te laten leren en met hen in interactie in een gedifferentieerde werkvorm te oefenen in het beantwoorden van vragen, dan verwacht ik dat leerlingen meer tijd nemen om de vragen te lezen, minder onnodige fouten maken in het beantwoorden van een toets vraag en minstens 2 zwakke kanten hebben verbeterd. Hierbij horen de volgende ontwerpregels: 1. Het herkennen van vraagtypen moet worden geïntegreerd in de te behandelen leerstof. 2. Leerlingen krijgen handvatten om op gestructureerde wijze zelfstandig te gaan werken en krijgen daar keuzevrijheid in. 3. Leerlingen gaan in diverse werkvormen elkaar feedback geven op elkaars sterke en zwakke punten. 4. Leerlingen stellen naar aanleiding van de analyse van hun nulmeting twee persoonlijke leerdoelen op. 5. Leerlingen gaan zelfstandig formuleren aan welke criteria een goed antwoord moet voldoen. 6. In samenwerking wordt er een woordenlijst opgesteld die in de lessen gebruikt gaat worden. Om te onderzoeken of de interventie ook daadwerkelijk effect gaat hebben wordt er gemeten op gedragsniveau en resultaatsniveau. Op gedragsniveau zal er getimed gaan worden of leerlingen de tijd nemen om vragen te lezen en te beantwoorden. Op resultaatsniveau zal, met behulp van een zelfde type inhoudsanalyse als verricht in de nulmeting, geanalyseerd worden of leerlingen zich hebben verbeterd in een zelf geformuleerde leerdoel (een zwakke kanten uit de nulmeting). In paper 1 is betoogd dat er gemeten zou worden of leerlingen zich in 2 leerdoelen zouden hebben verbeterd, maar bij het daadwerkelijk ontwerpen is gebleken dat in verband met de haalbaarheid van de uitvoering er maar aan 1 leerdoel gewerkt kan worden. Dit leerdoel zal worden gemeten. 2. Beschrijving uitvoering Les 1 De eerste les is voortvarend verlopen. Leerlingen hebben eerst kennisgemaakt met de vijf meest voorkomende examenvraagtypen. Leerlingen luisterden gemotiveerd,

waarschijnlijk hebben daar de volgende twee zaken aan bijgedragen: 1) zij wisten dat zij de resultaten van hun nulmeting zouden terugkrijgen en hier verheugden zij zich al lange tijd op, 2)het argument dat reproductievragen maar circa 10% van het examen uitmaakt en je dus voor de andere vraagtypen moet oefenen met vaardigheden sloeg aan. Het uitdelen van de persoonlijke resultaten werkte zeer motiverend, leerlingen wilde graag hun resultaten vergelijken met klasgenoten en met mij en hun reguliere docent praten over welke leerdoelen zij moesten gaan formuleren. Soms was dat moeilijk, met name voor leerlingen die op alle vraagtypen laag, of hoog, scoorden. Hoe bepaal je dan je leerdoel? Tot slot kregen leerlingen de nulmeting toets terug en moesten ze tien minuten in stilte bij elke vraag noteren welk vraagtype van toepassing was. Gedreven gingen de leerlingen aan het werk. Helaas was er maar weinig tijd om dit na te bespreken. Er bleven nog aardig wat vragen onbeantwoord. Er waren geen leerlingen die nog een optionele afspraak wilde plannen. Les 2&3 Ook in deze lessen gingen de leerlingen hard aan het werk, op een paar na. Het instructieformulier is iets aangepast,. Leerlingen moesten een hoofdverantwoordelijke aanwijzen om de antwoorden op de vragen en het antwoordmodel te mailen. Dit was een succes, tegen de verwachting van de reguliere docent in. Het materiaal is ook een klein beetje aangepast, bij elke vraag is genoteerd waar zij in het examenkatern meer inhoudelijke informatie konden terugvinden. Dit is gedaan omdat de klas achter liep op de studiewijzer en ik niet wilde dat er teveel focus zou komen te liggen op niet bekend zijn met de inhoud. Door dit te doen is er ook geen focusverschuiving gekomen en gingen leerlingen aan de slag met de opdracht zoals gewenst. Omdat de klas achter liep op de studiewijzer wilde de reguliere docent ook huiswerk opgeven, ik heb er daarom voor gekozen om de leerlingen niet te overvragen en ook nog hun gemailde werk met feedback terug te gaan mailen. Ik heb hun werk nagekeken en er een boekje van gemaakt waar zij zelf in de volgende les mee aan de slag konden, zie hiervoor bijlage 1. Voor de meeste leerlingen was veertig minuten om de vragen van het instructieformulier te beantwoorden en een antwoordmodel te maken net iets te lang. Dit kan ook in 30 minuten. De opstarttijd duurde daarentegen wel weer wat langer dan gepland. Er waren grote verschillen tussen de groepjes. Het ene groepje produceerde een zeer uitgebreid antwoordmodel en zag daar het nut van in en was er daarom langer mee bezig, een ander groepje vond dat dat ook in een of twee zinnen kon en was daarom eerder klaar. In de volgende les kwamen zij zelf tot inzicht dat een antwoord langer moet zijn. Het signaalwoordenoverzicht is goed gemaakt en klassikaal nabesproken. Leerlingen verzochten mij om hier een documentje van te maken en hen aan dit te geven. Ze willen graag alles in bezit krijgen zodat zij het kunnen gebruiken om voor het examen te gaan leren.

Les 4 Deze les is anders verlopen dan gepland. Op de geplande dag werkte de computer niet, waardoor de les doorgeschoven moest worden naar de volgende dag: de dag waarop zij afscheid zouden gaan nemen van hun geliefde docent die met zwangerschapsverlof zou gaan, en de dag waarop het kerstfeest op school over een paar uur begon. Het was een probleem dat er een aantal leerlingen niet waren, maar er ook ineens weer leerlingen waren die hiervoor kennelijk hadden verzuimd. Omdat leerlingen echt specifiek aan elkaar gekoppeld waren, was dit erg ingewikkeld om op lossen. Er is geprobeerd om het zoveel mogelijk aan te passen, de overige leerlingen hebben zelf mogen kiezen waar zij zich bij aan sloten. Velen hadden hun huiswerk niet gemaakt, daarom is de opdracht ter plekke aangepast. Leerlingen kregen de opdracht om het antwoordmodel van de expertgroep te vergelijken met het antwoordmodel van de docent. Daarnaast moest de expert uitleggen hoe dit vraagtype te herkennen, hoe een goed antwoord eruit dient te zien, welke signaalwoorden er zijn, etc. Zij moesten per vraag nagaan wat er goed en niet goed was en uiteindelijk een cijfer geven. De meeste gaven een cijfer variërend tussen de 5 en 7,5. Leerlingen kwamen hier zelf tot inzicht dat antwoorden uitgebreid dienen te zijn en dat een of twee zinnen vaak niet genoeg zijn. Dit was een mooi resultaat. Het was jammer dat leerlingen in deze les niet goed aan hun eigen leerdoelen hebben kunnen werken, maar zij hebben hopelijk door de uitgebreide uitleg van de experts op dit vraagtype wel wat opgestoken. Aan de resultaten van het onderzoek lijkt dit wel effect gehad te hebben. 3. Beschrijving uitvoering onderzoek Zoals gezegd verliep de laatste les anders dan gepland. Na les 4 moest de nameting en de vragenlijst nog worden afgenomen. Leerlingen hadden hier geen zin meer in en waren meer bezig met de afscheid nemende docent. Toch hebben leerlingen de toets nog serieus gemaakt. Zij hebben hier alleen geen veertig minuten gekregen, maar twintig. Aangezien de meeste leerlingen in de nulmeting ook ongeveer 20 minuten de tijd namen en er geen leerlingen waren die bij de nameting in tijd nood kwamen, is dit meer een wijziging in voorwaarden, dan het verloop van de praktijk. Minder tijd kan voor meer druk gezorgd hebben bij leerlingen, waardoor zij misschien haastiger door de toets zijn gegaan. Echter, hier kan niks met zekerheid over worden gezegd omdat het niet is onderzocht. Ik heb er ook niet naar gevraagd. Daarnaast kregen zij de opdracht de inhoudelijke antwoorden kort te houden, maar vooral bij elke vraag te noteren van welk vraagtype er sprake was, op welke manier je zo n vraag moet beantwoorden, wat voor signaalwoorden daarbij komen kijken, etc. Dit is goed verlopen. Leerlingen hebben vervolgens rustig de vragenlijst ingevuld, waarna hun aandacht snel verschoof naar donuts die werden uitgedeeld door de vertrekkende docente. De wijze van verzamelen heeft waarschijnlijk licht de resultaten beïnvloed. Het kan zijn dat er een aantal leerlingen tussen hebben gezeten die te weinig tijd hadden en daardoor slechter hebben gescoord dan als zij de volle tijd hadden gehad. Daarnaast kan

het geen zin meer hebben in het maken van de toets en de vragenlijst ook invloed hebben gehad op de uiteindelijke data. Er zijn een aantal leerlingen die de achterzijde van het blaadje van de vragenlijst niet meer hebben ingevuld, dit heeft er waarschijnlijk mee te maken dat zij door donuts werden afgeleid.. De data zijn hierdoor wellicht iets minder betrouwbaar, vooral omdat het toch al zo n kleine onderzoekspopulatie was. Helaas is hier niet zoveel aan te doen en worden de verzamelde data in paper 5 gewoon geanalyseerd. Bij het verrichten van de data- analyses zijn in ieder geval geen rare dingen opgevallen en is er goed gekeken naar individuele resultaten van leerlingen. Bijlagen 1. Boekje leerlingen Bijlage 1: boekje leerlingen VRAAGTYPE 1: STELLING BEARGUMENTEREN EN/OF WEERLEGGEN DOOR: KUBILAY, JACINTHA EN OUASSIM 1. Hoe herken je dit type vraag? Wat wordt er precies gevraagd? Als eerst krijg je een bewering, je word dan geacht om die stelling te weerleggen, of te onderbouwen. 2. Waarin kunnen vragen verschillen en waarin komen ze overeen? Worden ze precies dezelfde manier geformuleerd of zijn er meerdere manieren om dit type vraag te stellen? Ze kunnen verschillen in de manier waarop je ze moet onderbouwen ( positief of negatief). Er moet bij allebei argumenten worden gegeven 3. Aan welke eisen en voorwaarden voldoet een goed en compleet antwoord? Denk bijvoorbeeld aan wat voor type signaalwoorden je kunt gebruiken, of wat voor type opbouw een antwoord heeft. Stel in overleg eisen en voorwaarden samen.

Het gebruik maken van nummers. Een krachtig argument die de mening goed onderbouwd. Signaalwoorden als ten eerste ten tweede. 4. Welke woorden kom je tegen bij dit vraagtype? Welke woorden kom je tegen bij het antwoord? Noteer deze en schrijf ze vervolgens met de gekleurde stift op het witte vel op het bord. Citaat, stelling, weerleggen, onderbouwen. ANTWOORDMODEL VRAAGTYPE 1: KUBILAY, JACINTHA EN OUASSIM 1. Doordat het mercantilisme werd ingevoerd kwam de economische machtspositie in de handen van de Franse koning, waardoor de economie van de republiek niet opgang kwam 2. omdat lodewijk het edict van nantes had afgeschaft kwamen er heel veel hugenoten naar de republiek 2. de republiek was in de scheepbouwkunst veel verder voor op de andere landen. Door veel transport op deze nieuwe boten zoals in de bron te zien is, groeide de republiek op economisch vlak 3. omdat handhaving voor het christelijke geloof was een van zijn prioriteiten 4. willem van oranje vond dat er te weinig naar hem werd geluisterd, daarnaast was willem van oranje godsdienstige verdraagzaamheid

5.Door de val van antwerpen vluchtten veel vlaamse kooplieden naar amsterdam, en naar leiden waardoor de handel in amsterdam en leiden toenam. Door de enorme toestroom nam de bevolkingsgroei toe 1. Stelling/standpunt beargumenteren Oefenvragen. 1. Twee citaten uit een boek over de Franse koning Lodewijk XIV: 1. Minister Colbert schonk de tapijtindustrie monopolistische rechten en beschermde haar door vastgestelde tarieven. 2. Ten slotte herriep Lodewijk in 1685 het Edict van Nantes, dat zijn grootvader Hendrik IV had afgekondigd. Lodewijk XIV van Frankrijk is wel eens de plaaggeest van de Republiek genoemd. Geef bij elk van deze twee citaten aan, waardoor Lodewijk XIV terecht kan worden gezien als plaaggeest van de Republiek. (Informatie over het Edict van Nantes vind je in paragraaf 3.1. Informatie over Colbert en Lodewijk XVI vind je in paragraaf 4.1) 2. Stelling: Technische vernieuwing in de scheepvaart en de productie van schepen zorgden voor een grote economische voorsprong van de Republiek op haar concurrenten in de Gouden Eeuw. Onderbouw deze stelling met twee argumenten, waarbij je een

argument aan onderstaande bron ontleent en het andere argument baseert op je eigen kennis. (Informatie kun je onder andere vinden in paragraaf 1.4) 3. De uitkomst van de Vrede van Augsburg was dat voortaan de vorst bepaalde welke godsdienst in zijn gebied uitsluitend werd uitgeoefend. Dit betekende een nederlaag voor de politiek die Karel V voorstond in het Heilige Roomse Rijk. Leg dit uit. (Informatie kun je vinden in paragraaf 1.3) 4. Filips 2 zette het beleid van zijn vader (bescherming van het katholieke geloof en centralisatie van bestuur) voort. Nog geen tien jaar na de troonafstand van Karel V verzette Willem van Oranje zich hier fel tegen. Leg uit welke reden hij daarvoor had. (Informatie kun je vinden in de intro van hoofdstuk 2 en paragraaf 2.2 en 2.3) 5. Bewering: de verovering van Antwerpen door de Spanjaarden in 1585 betekende de definitieve verschuiving van Antwerpen naar Amsterdam

als economisch centrum van de Nederlanden. Geef twee argumenten die deze bewering ondersteunen. (Informatie kun je vinden in paragraaf 2.4) 1. Stelling/standpunt beargumenteren Antwoordmodel examen. 1. Voorbeeld van een juist antwoord is: Bij 1: Mercantilistische maatregelen (van Frankrijk) zoals deze ondergroeven de economische positie van de Republiek/beconcurreerden de handel. Bij 2: De Republiek wierp zich op als verdediger van het calvinisme/ had goede contacten met de Franse hugenoten, waardoor vervolging van calvinisten (waarvan de herroeping van het Edict een uiting was) in strijd werd geacht met de belangen van de Republiek. 2. De technologische ontwikkelingen zorgden voor een sterke economische voorsprong van de Republiek omdat, 1) de uitvinding van de Fluit, zie bron, ervoor zorgde dat met minder bemanning meer

lading vervoerd kon worden en dat er door een kleiner dekoppervlak minder tol betaalde hoefde te worden, 2) een andere technologische ontwikkeling die hiertoe bijdroeg was de houtzaagmolen. Zo konden goedkoper meer (fluit)schepen gemaakt worden. Hier moet je twee argumenten noemen waarom de stelling klopt. Een daarvan moet je uit de bron halen. De ander niet. Noem ook altijd in je antwoord welke uit de bron komt! 3. Keizer Karel V zag zichzelf (naast de paus) als beschermer van het katholieke geloof. Door de verspreiding van het protestantisme in Duitsland en de groeiende macht van de Duitse vorsten, die de godsdienst in hun gebied mochten bepalen, kon Karel V de eenheid in de Katholieke Kerk niet handhaven. 4. Willen van Oranje verzette zich fel tegen het beleid van Filips 2, omdat: -hij zich tegen de vervolging van ketters verzette omdat dit grote onrust veroorzaakte onder de bevolking en omdat hij een voorstander was van tolerantie op godsdienstig gebied. -daarnaast verzette Willem van Oranje zich tegen de centralisatiepolitiek, omdat hij vond dat deze politiek een inbreuk was op de privileges van de steden en gewesten. Ook zag hij de positie van de hoge adel bedreigd, omdat Filips 2 hoe langer hoe meer juristen benoemde in de drie adviesraden van de landsheer. Je hoeft hier maar 1 reden te geven, maar beiden bovenstaande redenen zijn correct. 5. Amsterdam werd definitief het economisch centrum van de Nederlanden, omdat : 1. De opstandelingen sloten de Schelde af voor de handel, waardoor Antwerpen zijn functie als stapelmarkt tussen het Oostzeegebied en het Middelandse zeegebied verloor. Amsterdam werd de nieuwe verbinding voor de handel tussen Noord en Zuid-Europa. 2. Handelaren die calvinistisch waren of minder toekomstperspectief zagen onder Spaanse overheersing, ontvluchten Antwerpen na 1585 en vestigden zich voor een deel in Amsterdam. Deze stad profiteerde van hun kennis en kapitaal. Je moet hier twee argumenten aangeven, geef deze ook met een nummer aan.

VRAAGTYPE 2: AFWEGING MAKEN DOOR: FELIX, STIJN en ROSALYN 1. Hoe herken je dit type vraag? Wat wordt er precies gevraagd? Je herkent de vraag door dat er wordt gevraagd om voor- en nadelen te geven op een bepaalde stelling of een bron. 2. Waarin kunnen vragen verschillen en waarin komen ze overeen? Worden ze precies dezelfde manier geformuleerd of zijn er meerdere manieren om dit type vraag te stellen? De inhoud van de vragen verschilt. Maar je moet alsnog bij elke stelling voor- en nadelen geven. 3. Aan welke eisen en voorwaarden voldoet een goed en compleet antwoord? Denk bijvoorbeeld aan wat voor type signaalwoorden je kunt gebruiken, of wat voor type opbouw een antwoord heeft. Stel in overleg eisen en voorwaarden samen.

Je begint met een goed voordeel of een goed nadeel voor de stelling. Vervolgens komt er een lijmwoord zoals daarentegen. Je kan ook de voordelen geven en daaronder in een volgende alinea de nadelen of de voordelen. Je begint telkens met de voordelen zijn of de nadelen zijn. 4. Welke woorden kom je tegen bij dit vraagtype? Welke woorden kom je tegen bij het antwoord? Noteer deze en schrijf ze vervolgens met de gekleurde stift op het witte vel op het bord. Argumenten, stelling, voordelen, nadelen en voor- en tegen. Antwoorden: voordelen zijn, nadelen zijn en daarentegen. ANTWOORDMODEL VRAAGTYPE 2: FELIX, STIJN en ROSALYN 1. Argumenten voor de stelling zijn ja inderdaad door de val van Antwerpen vluchtte vele kooplieden naar Amsterdam. Amsterdam werd dankzij deze rijke kooplieden het handelscentrum van Europa. Daarentegen de Oostzee bleef erg belangrijk en ook de handel op andere delen van Europa kwam erbij. 2. Argumenten tegen de betrouwbaarheid van deze bron zijn dat het is een gedicht dus het gaat erover dat het rijmt en misschien is alles wat de dichter wil zeggen wel niet uit te drukken in een gedicht. Daarentegen de dichter komt wel uit die tijd en kan alles wel met eigen ogen gezien hebben. 3. Argumenten voor de stelling dat de Unie van Utrecht inderdaad de geboorte is van de republiek. Het is zo omdat dezelfde gewesten die de Unie van Utrecht sloten later de republiek werden. Daarentegen is de Unie van Utrecht niet bedoeld als de geboorte van de republiek, maar als een militair verbond tussen de gewesten om elkaar te beschermen tegen de Spaanse troon.

4. Het is niet echt betrouwbaar aangezien je maar een bepaald perspectief van één kant kan lezen. Als je namelijk meerdere kanten zou kunnen lezen zou je een objectiever beeld kunnen vormen. Nu is het te subjectief, omdat je dus maar één perspectief leest. 5. In algemene zin werd het bereikt doordat er werd laten zien dat er niet met de Spaanse troon te spotten viel en dat wie er in opstand kwam tegen hun werd onthoofd. 2. Afweging maken Oefenvragen. 1. Stelling: Zonder de val van Antwerpen in 1585 was Amsterdam nooit het handelscentrum van de wereld geworden. Geef een argument voor en een argument tegen deze stelling. (Je kunt hierover informatie vinden in paragraaf 2.4) 2. Bekijk bron 11. Stel je doet een onderzoek naar de oorzaken van de Opstand. Geef een argument voor en een argument tegen de betrouwbaarheid van bron 11. (Informatie over de opstand kun je vinden in paragraaf 2.2)

3. Gebruik bron 6. Aan de tekst van de Unie van Utrecht kun je a rgumenten ontlenen voor en tegen de stelling dat met de Unie de Republiek als soevereine staat geboren werd. Leg dit uit door: -(met bron) een argument te noemen voor de stelling dat de Unie van Utrecht de geboorte van de Republiek als soevereine staat betekende -(met bron) een argument te noemen tegen de stelling dat de Unie van Utrecht de geboorte van de Republiek als soevereine staat betelende. (Informatie over de Unie van Utrecht kun je vinden in paragraaf 2.3) 4. Tot in hoeverre is bron 20 betrouwbaar voor een onderzoek naar de Bloedbruiloft? (Informatie over de bloedbruiloft kun je vinden in paragraaf 2.1) 5. Op 5 juni 1568 werden de hoge edelen Egmont en Horne terechtgesteld op de Grote Markt in Brussel. In hoeverre werd met het optreden van de rechtbank (in algemene zin, niet alleen tegen Egmont en Horne) het beoogde doel bereikt? (Informatie over Egmont en Horne kun je in paragraaf 2.2 vinden)

2. Afweging maken Antwoordmodel Examen. 1. Een argument voor de stelling is dat de val van Antwerpen in 1585 verreweg de belangrijkste gebeurtenis geweest is die heeft bijgedragen aan de handelsmacht van Amsterdam. Vooral door de komst van veel (rijke) kooplieden en vakkundige arbeiders die veel kennis en kapitaal meenamen. Een argument tegen deze stelling is dat er sowieso al een ontwikkeling gaande was waarbij de economische macht zich langzaam steeds meer en meer naar het noorden van de Nederlanden verschoof, vooral naar Amsterdam. Het was waarschijnlijk dus slechts een kwestie van tijd. Amsterdam was ook zonder de val van Antwerpen wellicht de

economische machtigste geworden. Zorg bij een vraag waar argumenten voor en tegen worden gevraagd dat je ook echt een voor en tegen argument geeft. Geef dat ook duidelijk aan. 2. Een argument voor de betrouwbaarheid van bron 11: de bron is rond 1570 ontstaan en is afkomstig van de geuzen, tegenstanders van het Spaanse bewind. Het is een primaire bron, dus een betrouwbare bron voor een onderzoek naar de reactie van opstandelingen op de Spaanse heerschappij in die tijd. Een argument tegen de betrouwbaarheid van bron 11: de bron is een vorm van propaganda voor de zaak van de opstandelingen en is dus subjectief. Het is geen betrouwbare bron als het gaat om objectieve informatie verzamelen over de gebeurtenissen in die periode. 3. Argument vóór: De gewesten verbinden zich, weliswaar met behoud van eigen soevereiniteit, maar wel met als doel zich als één staat te verdedigen tegen aanvallen van buitenlandse legers. Argument tégen: Er wordt gesproken over mogelijke acties die de koning van Spanje gaat ondernemen; de gewesten zien de koning wel als vijand, maar zeggen het vertrouwen in hem nog niet op. 4. Enerzijds is bron 20 een betrouwbare bron voor een onderzoek naar de Bloedbruiloft, omdat hij is geschreven door een ooggetuige. Anderzijds is bron 20 een minder betrouwbare bron, omdat de ooggetuige partijdig kan zijn geweest tijdens de bloedbruiloft, bijvoorbeeld door tot de katholieken te behoren of tot de hugenoten, waardoor het verslag niet objectief is. 5. Horne en Egmont werden veroordeeld door de Raad van Beroerten, die door de hertog van Alva (met goedkeuring van koning Filips II) was ingesteld om de deelnemers aan de Beeldenstorm en calvinistische ketters te straffen. Omdat de edelen Horne en Egmont volgens Filips II en Alva te slap waren opgetreden tegen de Beeldenstormers werden ze ter dood veroordeeld.

Het optreden van de Raad der Beroerten had niet het beoogde effect. Ondanks de strenge vervolging bleef de calvinistische beweging groeien. VRAAGTYPE 3: UITLEGGEN MET BRONELEMENTEN DOOR: ANGEL, LUCA BC, DAANISH EN AMIN. 1. Hoe herken je dit type vraag? Wat wordt er precies gevraagd? Als er een bijlage bij de vraag staat die je moet toepassen. Meestal staat er bijvoorbeeld Zie bron 5. 2. Waarin kunnen vragen verschillen en waarin komen ze overeen? Worden ze precies dezelfde manier geformuleerd of zijn er meerdere manieren om dit type vraag te stellen?

Soms moet je vergelijkingen maken tussen meerdere bronnen of uitleggen wat een bron betekent of weergeeft. 3. Aan welke eisen en voorwaarden voldoet een goed en compleet antwoord? Denk bijvoorbeeld aan wat voor type signaalwoorden je kunt gebruiken, of wat voor type opbouw een antwoord heeft. Stel in overleg eisen en voorwaarden samen. Je moet de bron betrekken in je antwoord en verwijzen naar de gegeven bron. 4. Welke woorden kom je tegen bij dit vraagtype? Welke woorden kom je tegen bij het antwoord? Noteer deze en schrijf ze vervolgens met de gekleurde stift op het witte vel op het bord. Leg uit, zie bron, vergelijk, bekijk en lees. ANTWOORDMODEL VRAAGTYPE 3: ANGEL, LUCA BC, DAANISH EN AMIN. 1. Hij ziet Alva als en oppermachtige boeman. De 17 maagden die de 17 Nederlandse gewesten moeten voorstellen, knielen voor Alva. Dit geeft aan dat Alva de hoogste macht had en iedereen hem moest gehoorzamen. Er is ook sprake va geloofsovertuiging onderdrukking. De knielende minderwaardelijke gewesten hebben de Bijbel vast, hiermee wordt aangeduid dat het protestantisme onder het katholisme van Alva staat.

2. Er is sprake van commerciële landbouw omdat er op een grote schaal wordt verbouwd. De persoon op de voorgrond heeft heel veel kazen en de vrouw is bezig met het meer produceren dan de hoeveelheid die iemand zou produceren voor privé doeleindes. 3. a Ketters zijn volgens de katholieken, mensen die tegen de principes ingingen van de bijbel en er overtuigt waren dat geld betalen om in de hemel te komen niet klopte. Ketters waren meestal protestants of waren niet gelovig. Ketters werden vervolgd omdat ze op een correcte manier in god geloofden volgens de kerk. b In de bron hebben ze het over een vonnis uitspreken over ketters. Deze vonnissen werden gegeven door de keizerlijke inquisitie, opgericht door Karel V. Hij had een goede band met de kerk. De katholieke kerk bracht hun geld op om zijn oorlogen te kunnen voeren. 4. De acte van Navigatie hield in dat Engeland alleen buitenlandse handelsschepen goederen uit hun land van herkomst naar Engeland brachten. Dit is mercantilistisch omdat ze hun economie beschermen door eigen productie af te nemen en export te bevorderen. In de bron staat dat goederen uit Afrika en Azie alleen door schepen van Engeland of de Engelse kolonies mogen worden vervoerd. Dit is dus een uitvoering van de Acte van Navigatie. 5. De paus deelt aflaatbrieven uit, hij bepaalt daarmee wie er naar de hemel gaat. Als je genoeg betaalt, dan is dat mogelijk. De protestanten waren hiertegen want dit was een weergeving van de corruptie binnen de katholieke kerk. De paus had de macht in zijn handen en het was te koop voor de rijken. 3. Uitleggen met bronelementen Oefenvragen. 1. Gebruik bron 2. In deze prent geeft de maker een mening over het optreden van Alva in de Nederlanden. Leg uit welke mening de maker van de prent hier weergeeft over het optreden van Alva op politiek en religieus gebied, telkens met een verwijzing naar de prent. (Meer informatie hierover kun je vinden in paragraaf 2.2)

2. Gebruik bron 11. Leg aan de hand van een beeldelement uit dat hier sprake is van commerciële landbouw. (Meer informatie kun je vinden in paragraaf 1.4)

3. Gebruik bron 7 t/m 9. a. Wat zijn ketters en waarom werden ze door de kerk vervolgd? b. In de Nederlanden stuitte de strenge vervolgingspolitiek van Karel V op weerstand. Toon dat met behulp van bron 8 aan. c. Karel V erkende fouten te hebben gemaakt (bron 9). Misschien denk je dat Karel V spijt had van zijn meedogenloze vervolging van protestanten. Toch was dat niet zo. Het kwam niet in hem op om die vervolging als een fout te zien. Bedenk waarom niet. (Meer informatie kun je vinden in paragraaf 1.2 en 1.3) 4. Uit de bepalingen in de Acte van Navigatie wordt duidelijk dat Engeland een mercantilistische politiek voerde. Leg dat uit met behulp van bron 13. (Meer informatie over de Acte van Navigatie kun je vinden in paragraaf 4.2) 5. Bekijk bron 3. Leg met bronelementen uit waarom de protestanten uit de zestiende eeuw konden instemmen met de boodschap van deze prent. (Meer informatie hierover kun je vinden in paragraaf 1.3)

Bron 13. Bepalingen van de Acte van Navigatie van 1651 3. Uitleggen met bronelementen Antwoordmodel Examen. 1. Voorbeeld van een juist antwoord is: Op politiek gebied:

-volgens de maker heeft Alva de gewesten in de Nederlanden hun vrijheid ontnomen. -dit blijkt in de prent uit de ketens waaraan de gewesten vastzitten/de verscheurde privileges van de gewesten die op de grond liggen/de Staten-Generaal die worden afgebeeld met hun handen voor de mond/ op staken staan, waarmee wordt aangegeven dat zij niet meer kunnen zeggen wat zij willen. Op religieus gebied: -volgens de maker treedt Alva wreed op tegen protestanten/tegenstanders van zijn religieuze politiek/volgt Alva het beleid van de paus (wat wordt ingegeven door de duivel) -dit blijkt in de prent uit de afgebeelde marteling van protestanten/ de onthoofdingen uit naam van de Raad van Beroerten/ de pauselijke tiara (die de duivel boven zijn hoofd houdt). 2. Hier is sprake van commerciële landbouw omdat de producten die je op bron 11 kan zien, zoals kaas en boter, in de maak (karnen) en vetweiderij (vlees) producten zijn die op de markt verhandelt worden. De boeren produceerden dat niet voor eigen gebruik. Noem hier elementen uit de bron: kaas, boter en vetweiderij (vlees). 3.a Ketters waren gelovigen die in de ogen van de kerk niet de officiële leer aanhielden. Omdat hun geloof afweek van de officiële leer, bestond het gevaar op kerkscheuring. Ketters bedreigden dus de eenheid binnen de kerk. Daarom werden ze vervolgd. b De bestuurders hielden zich niet strikt aan de plicht om ketters streng te vervolgen. Ze waren vooral bang voor onrust binnen de gemeenschap. Ook beschouwden ze ketters als goedgelovige dwaalgasten, die te genezen waren. c Karel was een zeer gelovig man, die de belangen van de kerk te vuur en te zwaard verdedigde. Hij beschouwde het protestantisme als een aanval op zijn eigen religieuze overtuigingen. Daarnaast vreesde hij door het protestantisme politieke en sociale onrust in zijn rijk. Voor vorsten als Karel V was het bestaan van twee godsdiensten in één rijk ondenkbaar. Onderdanen moesten hetzelfde geloven als de vorst. 4. Engeland voerde een mercantilistische (protectionistische) politiek omdat niet langer buitenlandse schepen met producten naar Engeland mochten varen. Dat staat in/blijkt uit de eerste zin: Met

ingang.gemenebest behoren. Leg uit wat Mercantilisme is en bewijs dat met de bron. Noem de bron! 5. De tekenaar van deze prent wil duidelijk maken dat de paus er niet in slaagt om het volk, dat aan de andere kant van de kloof is afgebeeld, over te halen aflaten te kopen. Een man wijst de aflaathandel zelfs af door zijn tong naar de paus uit te steken. Protestanten uit de zestiende eeuw stemden in met deze boodschap, omdat ze de handel in aflaatbrieven veroordeelden. Zij geloofden niet in kwijtschelding van de straffen, die een mens moest ondergaan in het vagevuur, door het kopen van aflaatbrieven. Volgens de hervormers Luther en Calvijn kon een mens alleen door het geloof zalig worden, en niet door het verrichten van goede werken of het kopen van een aflaat.

VRAAGTYPE 4: VERBINDING MAKEN/VERBAND LEGGEN DOOR: IMARA, JESSIE EN EVA. 1. Hoe herken je dit type vraag? Wat wordt er precies gevraagd? Je moet een verband leggen tussen bijv. 2 begrippen, 2 jaartallen of 2 gebeurtenissen. 2. Waarin kunnen vragen verschillen en waarin komen ze overeen? Worden ze op precies dezelfde manier geformuleerd of zijn er meerdere manieren om dit type vraag te stellen? Oorzaak & gevolg en begrippen bij elkaar zoeken. 3. Aan welke eisen en voorwaarden voldoet een goed en compleet antwoord? Denk bijvoorbeeld aan wat voor type signaalwoorden je kunt gebruiken, of wat voor type opbouw een antwoord heeft. Stel in overleg eisen en voorwaarden samen. - Een uitgebreide uitleg. Daardoor, omdat. 4. Welke woorden kom je tegen bij dit vraagtype? Welke woorden kom je tegen bij het antwoord? Noteer deze en schrijf ze vervolgens met de gekleurde stift op het witte vel op het bord. - welk verband. - leg uit.. - verbind.. - met behulp van..

ANTWOORDMIDEL VRAAGTYPE 4: IMARA, JESSIE EN EVA. 1.1 past bij 1579, want moedernegotie is de handel in het Oostzeegebied. 2. past bij 1602, want handel van Europa naar Afrika, van Afrika naar Amerika en van Amerika terug naar Europa door de V.O.C. 3. past bij 1597, want de specerijen werden gehaald in Azië en er werd handel gedreven. 2.Door de rijkdommen die meekwamen met de handel op de Oostzee konden boeren geld investeren in de landbouw, hierdoor werden de verveende akkers weer bruikbaar en konden de boeren, door het goedkoop inkopen van het graan, zich gaan specialiseren op bijvoorbeeld het houden van koeien. 3.Hij bekeerd zichzelf in 1593 tot het katholicisme en bepaald in 1598 in het edict van nantes dat Frankrijk Katholiek is. 4.Er kwamen meer inwoners, de boeren konden hun producten beter kwijt. En er kwam meer vraag naar die producten dus kwam de intensieve landbouw op. 5.In de zomer van 1566 begonnen de zogenoemde ketters met hagenpreken, ze hadden geen kerk en gingen dus naar een open veld toe. Zie op de achtergrond een grote groep mensen op een groot veld. In augustus begon na zo n hagenpreek de Beeldenstorm, op de achtergrond zie je een groep mensen en een paar op weg naar de kerk.

4.Verbinding maken/verband leggen Oefenvragen. 1. Hieronder worden een aantal belangrijke gebeurtenissen uit het leven van koopman Jan Poppen genoemd: 1560 Omstreeks dit jaar verhuist Jan Poppen van Denemarken naar Amsterdam. Hij is dan 18 of 20 jaar en gaat werken in een haringpakkerij. 1579 Jan Poppen drijft handel met het Oostzeegebied, daarna ook met Spanje en Portugal en hij hoort tot de pioniers van de walvisvaart op de Witte Zee. 1597 Jan Poppen is een van de financiers van de eerste reis naar Azië. 1602 Jan Poppen wordt gekozen als bewindshebber van de VOC. 1616 Jan Poppen overlijdt. Zijn vermogen wordt geschat op 500.000 gulden, waarvan hij 200.000 gulden heeft gestoken in de Beemster. Hieronder volgen zes begrijppen die passen bij de dynamiek van de Gouden Eeuw in de Republiek.: 1. de moedernegotie 2. de driehoekshandel 3. de handel in specerijen 4. de Leidse wolnijverheid 5. de uitvinding van de molengang 6. de zoutziederijen Kies drie begrippen die passen bij gebeurtenissen uit het leven van Jan Poppen die de dynamiek uit de Gouden Eeuw in de Republiek laat zien. Licht vervolgens je keuze telkens toe. Doe het zo:.(nummer begrip noemen), past bij.(jaartal noemen uit het leven van Jan Poppen), want.(toelichting geven). (De begrippen kun je terugvinden in de begrippenlijst op blz 76-79) 2. Welke rol speelt de Oostzeehandel bij het ontstaan van een gecommercialiseerde landbouw in Holland in de 16 e eeuw? (Informatie kun je vinden in paragraaf 1.4)

3. Leg uit wat verband is tussen de bekering van de Franse koning Hendrik IV tot het katholicisme in 1593 en de uitvaardiging van het Edict van Nantes in 1598. (Informatie hierover kun je in paragraaf 3.1 vinden) 4. In Holland en Zeeland ontstond al in de zestiende eeuw intensieve landbouw. Leg uit dat het ontstaan van intensieve landbouw samenging met de demografische ontwikkeling. (Informatie kun je in paragraaf 1.4 vinden) 5. Op de achtergrond van de prent wordt verwezen naar een ontwikkeling die leidde tot de beeldstorm. Leg met behulp van bron 23 uit om welke ontwikkeling in 1566 het gaat. Verbind de gebeurtenissen door gebruik te maken van de begrippen oorzaak en gevolg. (Zie paragraaf 2.2 voor informatie)

4.Verbinding maken/verband leggen Antwoordmodel. 1. Voorbeeld van een juist antwoord is (drie van de volgende combinaties van begrip, jaartal en toelichting): -1 (de moedernegotie) past bij 1679, want Jan Poppen was Oostzeehandelaar (waarschijnlijk in graan). -3 (de handel in specerijen) past bij 1597/1602, want Jan neemt deel aan de eerste reis naar Azië om de specerijen direct uit Indië te halen/ wordt bewindhebber van de VOC. - 5 (de uitvinding van de molengang) past bij 1616, deze wordt bij het droogmalen van de Beemster (waarin Jan heeft geïnvesteerd) toegepast. - 6 (de zoutziederijen) past bij 1560, want zout vormt een onderdeel van de handel met het Oostzeegebied/ is onmisbaar in de haringpakkerij, waar Jan zijn loopbaan begint. 2. Doordat de gronden in Holland niet geschikt waren voor gaanverbouw moest het graan ergens anders vandaan komen. Hollanders gingen dat in de loop van de zestiende eeuw uit het Oostzeegebied halen omdat het daar goedkoper was. Door de toevoer uit het Oostzeegebied van het goedkope graan konden de boeren in Holland zich gaan richten op andere producten waar ze geld aan konden verdienen, want zij hoefden niet meer het graan te produceren. Zij gingen zich richten op de steden die er in Holland volop waren omdat daar mensen met geld waren die de producten konden kopen. Bij deze vraag moet je iets, de Oostzeehandel, verbinden aan iets anders, het ontstaan van eengecommercialiseerde landbouw. De link tussen die twee is: door de toevoer uit het Oostzeegebied van het goedkope graan konden de boeren in Holland zich gaan richten op andere producten waar ze geld aan konden verdienen, want zij hoefden niet meer het graan te produceren). 3. Hendrik IV was een belangrijke leider van de hugenoten in Frankrijk geweest. Door zijn bekering tot het katholicisme voelden vele hugenoten zich minder beschermd. Door het Edict van Nantes kregen de hugenoten (beperkte) vrijheden.

4. De bevolking groeide in de zestiende eeuw. Er vond urbanisatie plaats in Holland en Zeeland. Om de groeiende bevolking te voeden was de eigen graanbouw niet voldoende. Goedkoop graan werd ingevoerd vanuit het Oostzeegebied. Van extentieve graanbouw stapten de boeren over op intensieve landbouw van handelsgewassen (bijvoorbeeld vlas, meekrap en hennep) ten behoeve van de (stedelijke) nijverheid of van voedergewassen (bijvoorbeeld klaver) ten behoeve van veeteelt. 5. Op de achtergrond van de prent zijn de hagenpreken in beeld gebracht. Deze bijeenkomsten van protestanten (calvinisten) in de openlucht waren mogelijk geworden door de opschorting van de plakkaten (oorzaak). De hagenpreken leidden tot de oproep van calvinistische predikers om de katholieken kerken te ontdoen van heiligbeelden: de Beeldenstorm (gevolg.)

VRAAGTYPE 5: VERGELIJKING MAKEN DOOR: SHANNEN, MANDY EN MARTJE 1. Hoe herken je dit type vraag? Wat wordt er precies gevraagd? Als er in de vraag staat maak een vergelijking of als je een vergelijking moet uitleggen, iets aan beide kanten benoemen. 2. Waarin kunnen vragen verschillen en waarin komen ze overeen? Worden ze precies dezelfde manier geformuleerd of zijn er meerdere manieren om dit type vraag te stellen? Er zijn verscheidene manieren waarop de vraag gesteld kan worden. Soms moet je zelf een vergelijking maken of er een uitleggen. 3. Aan welke eisen en voorwaarden voldoet een goed en compleet antwoord? Denk bijvoorbeeld aan wat voor type signaalwoorden je kunt gebruiken, of wat voor type opbouw een antwoord heeft. Stel in overleg eisen en voorwaarden samen. Eenerzijds, anderzijds, een goede vergelijking waar je duidelijk twee kanten laat zien. 4. Welke woorden kom je tegen bij dit vraagtype? Welke woorden kom je tegen bij het antwoord? Noteer deze en schrijf ze vervolgens met de gekleurde stift op het witte vel op het bord. Maak een vergelijking... Leg dit uit Op de punten Vergelijk met elkaar Trek op basis van je vergelijking een conclusie.

ANTWOORDMODEL EXAMENVRAGEN SHANNEN, MANDY EN MARTJE 1. De kustprovincies kwamen eerder tot bloei op economisch gebied. De landprovincies hadden langer last van het oorlogsgeweld. Kortom de kustprovincies waren voortvarender. 2. Antwoord: - Ze waren allbei een handelsmonopolie - Ze mochten allebei kolonies stichten - Ze probeerde allebei winst te maken De VOC was succesvoller. Ze hadden meer winst, geen slavenhandel en ze hadden overheidstaken.

4. Vergelijking maken Oefenvragen. 1. Maak een vergelijking op twee punten tussen de economische aspecten van de landprovincies en van de kustprovincies in de Republiek eind zestiende eeuw en trek op basis daarvan een conclusie welke van de twee de meest voortvarende was. (Voor meer informatie, zie paragraaf 2.4) 2. Maak op drie punten een vergelijking tussen de VOC en de WIC en stel op basis daarvan vast welke van de twee compagnieën de meest succesvolle was. (Meer informatie kun je vinden in paragraaf 3.4) 3. Panhuysen vergelijkt in bron 7 de wederdopers uit het begin van de zestiende eeuw met tegenwoordige zelfmoordterroristen. Leg dit uit.

4. Om welke twee redenen paste de Unie van Utrecht niet bij de idealen van Willem van Oranje? (Meer informatie kun je vinden in paragraaf 2.3) 5. De Vrede van Nijmegen maakte een einde aan de eerste van de vele coalitieoorlogen die de Republiek voerde. Leg uit wat deze coalitieoorlogen wat het doel betreft met elkaar gemeen hadden. (Meer informatie kun je vinden in paragraaf 4.3)

5. Vergelijking maken Antwoordmodel Examen. 1. In de kustprovincies was het handelskapitalisme dominant, terwijl in de landprovincies de landbouw (en dus de adel) nog belangrijk was. In de kustprovincies was veel commerciële landbouw, terwijl in de landprovincies de landbouw veelal nog autarkisch (zelfvoorzienend) was. In de kustprovincies was vruchtbare grond kleigrond waar landbouw en veeteelt goed mogelijk was, terwijl er in de landprovincies een arme (minder vruchtbare) zandgrond was. Conclusie: in de kustprovincies was de economie voortvarender. (vergelijk steeds op dezelfde punten: 1)soort economie, 2) soort landbouw 3) soort grond). Vergeet aan het einde niet een conclusie te trekken, conclusie: ). 2. De VOC was verreweg de sterkste in het Oosten, terwijl de WIC te maken had met sterke concurrenten. 2) de VOC haalde veel winst, terwijl de WIC minder winst haalde. 3) de VOC dreef vooral handel, terwijl de WIC vooral aan kaapvaart deed. 4) de VOC stichtte veel kleine handelsposten, terwijl de WIC vooral aan kaapvaart deed. 4) de VOC stichtte veel kleine handelsposten, terwijl de WIC grote stukken land veroverde. Conclusie: de VOC was succesvoller. Vergelijk steeds op dezelfde punten. 1 macht, 2. Winst, 3. Belangrijkste bezigheid en 4. Veroveringen. Vergeet aan het einde niet de conclusie te trekken. 3. Zowel de wederdopers uit het begin van de zestiende eeuw als de moderne zelfmoordterroristen willen tot het uiterste gaan om hun idealen teverwezenlijken. Beiden zijn zelfs bereid omwille van het geloof te sterven als martelaar. 4. De Unie van Utrecht paste niet bij de idealen van Willem van Oranje, omdat 1)Willem van Oranje voor eenheid van gewesten was, terwijl door het sluiten van de Unie van Utrecht er een breuk was ontstaan in de eenheid die de gewesten sinds de pacificatie van Gent vormen. 2) Het ideaal van Willem van Oranje was godsdienstvrijheid, terwijl door de Unie van Utrecht de gewesten de godsdienst regelden, waarbij

gewetensvrijheid werd gegarandeerd en het mogelijk werd dat de calvinisten de overhand kregen. 5. Het doel dat deze coalitieoorlogen met elkaar gemeen hadden, was het tegengaan van de Franse expansie en de bescherming van de Republiek. Ze werden alle aangevoerd (tot 1702) door stadhouder Willem 3, die steeds naar bondgenoten zocht om dit doel te bereiken.