gespreksgroep bruggen aanrijdingsvoorzieningen bij bruggen en viadukten

Vergelijkbare documenten
Verkeersbesluit geslotenverklaring aslast voertuigen bruggen Leijgraaf

Voor de realisatie van voornoemd project worden werkterreinen en bouwwegen ingericht.

a) Wat was de gemiddelde snelheid gemeten vóór de opstelling van de trajectcontrole?

het college van burgemeester en wethouders van Skarsterlân t.a.v. de heer S.M. Dijkstra Postbus AC JOURE Uw kenmerk:

tso " i j: [4 WIIi ir! ':,r

VEILIG WERKEN OP DAKEN 1961 blz.1

Bebording Routering. Figuur 1: Verkeersbord model K14. : Bebording routering transport gevaarlijke stoffen

Lto. 0fis.vi. sj^u*. -l(a I r> au (,

PUBLICATIE VAN DE. NEDERLANDSCH-INDISCHE WECxENVEREENIGING CENTRAAL PROEFSTATION EN STUDIE BUREAU OP WEGENGEBIED VOLKENBONDS - A ANBE VELIN GEN

CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT bij het examen NATUURKUNDE. Eerste tijdvak VWO

GEDRAGSLIJN INZAKE DE TER BESCHIKKING STELLING VAN RIJKSOBJECTEN VOOR HET PLAATSEN VAN ANTENNE-INSTALLATIES (GEDRAGSLIJN ANTENNES OP RIJKSOBJECTEN)

MAVO-D I CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT bij het examen NATUURKUNDE MAVO-D.

MAVO-C I CENTRALE EXAMENCOMMISSIE VASTSTELLING OPGAVEN CORRECTIEVOORSCHRIFT bij het examen NATUURKUNDE MAVO-C.

Geachte heer Huizing,

AANWIJZINGEN VOOR DE CONSTRUCTIE EN HET GEBRUIK VAN VANGNETTEN 1963 blz.1

BIJLAGE Afweging verplaatsen bruglichten

Wegcategorising HHSK

1 Ontwerp-Richtlijn 120 Prijsgrondslagen, paragraaf 4

VERKEERSBESLUIT. Zaaknummer :

DE VEILIGHEIDSLEUNING LANGS RIJKSWEG 15 TER HOOGTE VAN HET WELPLAAT-TRACE

Artikel 06c gedrag bij in- en uitrijden werkvakken en tijdelijke uitritten en het laden en lossen

Verkeerswetgeving fietsers

dat de Jachtlaan gelegen is binnen de bebouwde kom van de gemeente Apeldoorn;

namens Jolanda Raveling

SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP DE ONDERNEMINGSRADEN MET BETREKKING TOT DE INSTELLING VAN GROEPSONDERNEMINGSRADEN SER)

Gedenktekens voor verkeersslachtoffers in gemeentelijke bermen

Werfsignalisatie. Werken 1ste categorie Werken 2de categorie Werken 3de categorie Werken 4de categorie Werken 5de categorie Werken 6de categorie

Schokkende feiten aan het licht Schoksensor biedt inzicht en verhoogt veiligheid op de werkvloer

Rekenkameronderzoek Bruggen en viaducten

Provincie Noord-Brabant. Algemene voorwaarden bij plaatsing van tijdelijke verkeersregelinstallaties. Versie: 1.1. Definitief. Datum: 23 mei 2005

Procedures voor het meten van rondhout

Beleidsregel Tijdelijke Reclame. Aankondigings-, sandwich- en driehoeksborden en spandoeken. Gemeente Neder-Betuwe

beleid remtestinrichtingen

Beleidsregels plaatsen voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie van de weg (artikel Algemene Plaatselijke Verordening)

MOBILITEITSTOETS. Ten behoeve van Heeswijk 120, 3417 GS Montfoort. Bedrijf Verhart Groen B.V. Loonbedrijf met houtsnipperopslag


Op zoek naar de werkelijke of voldoende sterkte!?

Brussels Hoofdstedelijk Gewest ****** Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Mobiliteitscel

ZEEUWSE MEER. globale getij - hoogten. in verschillende. compartimenteringsmodellen. ;aat deltadienst ndenzoek. nota: 75-04

Bromfiets klasse B op de rijbaan

Akoestisch onderzoek. Geluidbelasting vanwege weg- en spoorweglawaai op de nieuw te bouwen woningen aan de Merwedestraat te Beverwijk

Dienstorder !"##$% &'(()*+,-(()*+( $. / ' Dienstorder MOW/AWV 2008/16. Verspreiding: *

In het Besluit eindexamens h.a.v.o. komen twee artikelen voor die van belang zijn voor de correctie van het schriftelijke werk.

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN. RAPPORT van oplevering. Automatische deuren

Modder op de Weg. Een initiatief van de gouverneur van West-Vlaanderen

Veiligheidsinstructiekaart Rolsteiger ARAB - artikel 54 quater 4. en het KB Arbeidsmiddelen (Codex Titel VI Hoofdstuk I artikel 7)

Rapportage akoestisch onderzoek

Verdichtingswiel. Handleiding en onderdelenlijst

km in de gemeenten Nuth en Schinnen een snelheidsbeperking in te stellen.

een gedraging van de Douane van Curaçao, welke gedraging toe te schrijven is aan de Minister van Financiën, (hierna de Minister).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan het college van Burgemeester en Wethouders v/d gemeente

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

5. De plaats van de fietser op de openbare weg 1 M. Is er een fietspad, dan moeten fietsers daar op rijden, tenminste indien het berijdbaar is.

Werksessie 1 Effectief en efficiënt gebruik van de vaarweg: Blauwe Golf en Verkeersmanagement

Werkzaamheden omgeving viaduct Hoofdstraat, inclusief weekendafsluiting

Funderingsherstel en funderingsverbetering, (in de Volkshuisvesting)

BEVEILIGING VAN RUBBERWALSEN 1961 Blz. 1

Examenvragen Infra kwaliteit op basis van de Eind- en toetstermen bij BRL 9101:2017 ex bijlage 5. Kenmerk (2). Datum 20 juni 2017.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

MEMO WGR. 1. Inleiding

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer

Bijlage 1 Eindverslag inspraak

Voorburg, 21 januari 197~ Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

Onze Datum Betreft Beslissing op uw Wob-verzoek

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

FEDERALE OVERHEIDSDIENST Economie, K.M.O., Middenstand & Energie. Veiligheidsgids. Pocket-Bikes

Rapport. Datum: 5 januari 2010 Rapportnummer: 2010/001

BEVEILIGING VAN STEMPELS EN METAALPERSEN September 1981 Blz. 1

Vragen artikel 61 Rvo J. Levink CDA Heusden over verkeersveiligheid ingang Vlijmen

Programma cursussen verkeersreglementering voor het jaar 2019.

VEILIGHEIDSREGIO HAAGLANDEN CONTROLERAPPORT. Automatische deuren

Voor de beantwoording van deze vraag is het van belang om het privaatrecht van het publiekrecht te onderscheiden.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Datum 13 september 2018 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht OM moet tienduizenden flitsboetes A29 terugbetalen

Besluit hogere waarden Wet geluidhinder Bestemmingsplan Zuidwijk

27 JANUARI Koninklijk besluit betreffende <praalwagens>

Pagina 1/7. Besluit «Openbare versie» 1 Samenvatting. 2 Verloop van de procedure

NADER CONVENANT TUSSEN Minister van VROM Vereniging van Nederlandse Gemeenten Koninklijke TPG Post B.V. INZAKE Postcodes

Beleidsnotitie ONTHEFFINGEN WEGEN WATERSCHAP SCHELDESTROMEN

dat de in dit besluit genoemde locatie en wegen vallende binnen de gemeente Nijmegen;

MMRAÄT INSTITUUT VOOR LANDBOUWBEDRIJFSGEBOUWEN. betreffende stalprofiel uit elementen

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 2 november 2009 Onderwerp Verkeersveiligheid landbouwverkeer

Retroreflecterende contourmarkering. Zichtbaar beter en veiliger.

3M Traffic Safety Systems. Diamond Grade Contourmarkering. Zichtbaar beter. zichtbaar veiliger

Extra Capaciteit A15 Papendrecht - Hardinxveld- Giessendam - Gorinchem Aanvullend richtlijnenadvies voor het milieueffectrapport

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Ermelo. Datum: 24 juni Rapportnummer: 2011/196

Engineering geluidsschermen langs de Rijksweg A28 ter hoogte van Vathorst

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Bijlage 1 Verkeersborden met omschrijving

Huidig gebruik & Schade: Zichtbaar via Inspectieprogramma > bij RWS 1/6 jaar geprogrammeerd incl. instandhoudingsadvies

Van n Bike draagsysteem

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen. Provinciale Staten van Groningen; Besluiten: Artikel 1 Begripsomschrijvingen. Dit reglement verstaat onder:

dat de gecombineerde oversteek van fietsers en voetgangers op de Clemensstraat als onveilig wordt ervaren;

Transcriptie:

GB gespreksgroep bruggen aanrijdingsvoorzieningen bij bruggen en viadukten

RWS bibliotheek locatie Utrecht Postbus 20.000 1. Tengeleide 3502 LA Utrecht De werkgroep,,aanrijdingsvoorzieningen bij bruggen en viadukten" werd ingesteld door de,,gespreksgroep Bruggen". Deze,,Gespreksgroep Bruggen" bestaat uit vertegenwoordigers van: Rijkswaterstaat Directie Bruggen Publieke Werken Amsterdam Gemeentewerken Rotterdam N.V. Nederlandse Spoorwegen Het doel van deze gespreksgroep is, om verschillende zaken, welke van gemeenschappelijk belang zijn, te bespreken. Indien bepaalde onderwerpen nadere beschouwing behoeven, worden deze, zoals het onderhavige onderwerp, in afzonderlijke werkgroepen behandeld. De werkgroep werd ingesteld met het doel, de noodzaak van het aanbrengen van de consequenties van aanrijdingsvoorzieningen bij bruggen en viadukten aan een nadere beschouwing te onderwerpen en, indien mogelijk, aanbevelingen voor deze voorzieningen te doen. De werkgroep heeft in een waarderingstabel - biz. 2 en 3 - een aantal aanrijdingsvoorzieningen genoemd en gewaardeerd. Zij was van mening, dat de voorzieningen in het algemeen alleen dienen te worden aangebracht bij bruggen en viadukten, waarvoor een geslotenverklaring geldt voor voertuigen, die, met inbegrip van de lading, een bepaalde hoogte te boven gaan. 2. Aanrijdingsvoorzieningen In de tabel zijn een aantal aanrijdingsvoorzieningen genoemd en is de waardering ten aanzien van de gezichtspunten 1 tot en met 13 met + en - aangegeven. De omschrijvingen van de benamingen in de kolommen en in de regels van de tabel zijn er onder weergegeven. BIBLIOTHEEK RIJKSWATERSTAAT UTRECHT NR Mkfy-& &. 1

WAARD ERINGST ABEL No. Omschrijving Uitvoering Bescherming object Beschadiging voertuig Zekerheid handhaving vrije doorrij hoogte na aanrijding Instandhouding van de aanrijdingsvoorziening zelf Zettingen/ vervormingen Mogelijkheid tot herstel van de voorziening Onvervormbare portalen al of niet op afstand van het te beschermen object - -1) Vervormbare portalen op afstand Vervormbare portalen niet op afstand Gekoppeld met electrische signalering 2.1 zwaar 2.2 licht- (hoogtemarkering) 3.1 zwaar 3.2 licht- (hoogtemarkering) 4.1 met tasters 4.2 met breekdr. 4.3 met stralen 5. Aanrijdingsbalken aan de overspanning zelf + Verklaring: + + + goed; + + = goed; + = redelijk, - = matig; = slecht; = zeer slecht 1) zal zelden nodig zijn. 3. Omschrijving van de benamingen in de kolommen van de tabel 1. Bescherming objekt 2. Beschadiging voertuig Zekerheid handhaving vrije doorrijhoogte na een aanrijding Instandhouding van de aanrijdingsvoorziening zelf Mate waarin de voorziening het objekt beschermt. Het gevaar voor het voertuig, voor wat betreft de grootte van de eigen schade tengevolge van aanrijding van de voorziening. Mate van zekerheid, waarmee de voorziening na een aanrijding het objekt blijft beschermen. Uiteraard is er bij toepassing van signalering d.m.v. stralen, geen sprake van aanrijden, doch van onderbreken. Mate van zekerheid, dat de voorziening na een aanrijding intact blijft. Zettingen/vervorm ingen Mogelijkheid tot herstel van de voorziening Ongevoeligheid voor Weersomstandigheden Voorkomen beinvloeding door baldadigheid 9. Voorkomen bewuste negering van de voorziening 10. Waarde als markering 11. Veiligheid t.a.v. overig 12. Bewaking 13. Bedrijfszekerheid Mate van zekerheid, dat de voorziening ongevoelig is voor zettingen en ternperatuurschommelingen. Met het oog op de konstruktie en de plaatselijke verkeerssituatie. Mate van zekerheid, dat de voorziening ongevoelig is voor storm, neerslag, warmte enz. Mate van zekerheid, dat de voorziening niet door het gebruik van voorwerpen (stokken, stenen, snaeuwballen enz.) beschadigd, verstoord of nodeloos in werking gesteld kan worden. Mate van zekerheid, dat voorkomen wordt, dat de voorziening willens en wetens met een te hoog voertuig gepasseerd wordt. Mate waarin de chauffeur wordt geattendeerd op de nadering van een objekt met beperkte doorrijhoogte. Worden breekdraden of stralen toegepast, dan is de waarde als markering uiteraard zeer slecht. Door koppeling met stoplichten is de installatie als geheel echter bijzonder doeltreffend. Hoedanigheid van de voorziening in verband met de mogelijkheid, dat bij aanrijding/aanspreking er gevaar ontstaat voor het overige verkeer (kettingbotsingen, bezwijken van de konstruktie). Kwaliteit van de voorziening ten aanzien van de kosten voor het voortdurend in bedrijfsvaardige toestand houden van de voorziening. Mate waarin zekerheid bestaat, dat de installatie bedrijfsklaar is. 2

Ongevoeligheid voor weersomstandig heden Voorkomen beinvloeding door baldadigheid Voorkomen bewuste negering van de voorziening Waarde als markering Veiligheid t.a.v overig verkeer Bewaking Bedrijfs zekerheid 9 10 13 4. Omschrijving van benamingen in de regels van de label. Onvervormbare portalen al of niet op afstand van het te beschermen object Een portaal, dat zodanig is geconstrueerd, dat mag worden aangenomen, dat het in staat is te hoge voertuigen bij de ter plaatse te verwachten snelheden volledig te keren, zonder daarbij zelf noemenswaardige vervormingen te ondergaan. Met de term op afstand" wordt bedoeld een afstand van de aanrijdingsvoorziening tot het object, die gelijk is aan of groter is dan de remweg. De aan te nemen remweg bij de plaatselijk toegelaten snelheid is bijv. bij 70 km/h gelijk aan 49 m; bij 50 km/h gelijk aan 25 m enz. Is deze afstand kleiner, dan is er sprake van een aanrijdingsvoorziening niet op afstand". Vervormbare portalen op afstand 2.1 zware uitvoering 2.2 lichte uitvoering 3 Vervormbare portalen niet op afstand 3.1 zware uitvoering 3 2 lichte uitvoering 4 Gekoppeld mei elektrische signalering Een portaal, dat zodanig is geconstrueerd. dat het bij aanrijdingen door te hoge voertuigen bij de ter plaatse te verwachten snelheden zodanig zou kunnen vervormen, dat het vervangen moet worden. Er is van uitgegaan, dat de voorzieningen zijn getroffen om gevaar voor de overige weggebruikers zoveel mogelijk te voorkomen. Opmerking: Zonder in de laatste alinea bedoelde voorzieningen is plaatsing van dit type portalen niet toelaatbaar. Een portaal, dat zodanig is geconstrueerd, dat de bovenregel bij aanrijding bezwijkt. Hierbi moet gevaar voor het overige verkeer zoveel mogeli k worden voorkomen. zie tekst 2.1 zie tekst 2.2 Een portaal voorzien van tasters, breekdraad of stralen. die bij aanspreken door te hoge ladingen de bestuurder van het desbetreffende voertuig door een signaal tot stoppen trachten te brengen, zonder noemenswaardige schade aan het voertuig toe te brengen. 5. Aanrijdingsbalken aan de overspanning zelf Een voorziening aan het kunstwerk zelf, die de achter liggende constructie beschermt. Hierbij is voorwaarde, dat de constructie zelf niet zal kunnen verplaatsen. De lichte uitvoering bijv. door middel van een plank of dergelijke die alleen maar een markeringsfunctie heeft, wordt weinig doelmatig geacht en is niet in beschouwing genomen.

5. Toelichting op punt 4.4 De tasters, breekdraad of stralen, genoemd in de tabel, kunnen bij aanspreken door te hoge ladingen verschillende signalen in werking stellen. Een oplossing zou zijn, dat bij het passeren met een te hoge lading een visuele waarschuwing verschijnt, die voor iedere bestuurder, ook voor buitenlanders, begrijpelijk is. De afstand van de tasters enz. tot de signalen dient minimaal gelijk te zijn aan de remweg. Bij toepassing van tasters of stralen, is het mogelijk de waarschuwing na enige tijd automatisch te laten verdwijnen, waardoor de installatie weer bedrijfsklaar wordt. De toepassing van breekdraden is alleen mogelijk, waar bewaking in de directe omgeving aanwezig is, in verband met de noodzakelijke vernieuwing en dan nog alleen in combinatie met verkeerslichten. Zonder herstel van de breekdraad blijft uiteraard het verkeerslicht op rood staan. 6. Bepalen van een aanrijdingsvoorziening Aan de hand van de tabel kan in overleg met de wegbeheerder een keuze worden gemaakt. Van belang hierbij zijn de volgende punten: 6.1. Het al of niet kwetsbaar zijn van het objekt (zie ook punt 7.1) 6.2. De categorie weg, waarover het objekt is gelegen, waarbij kunnen worden onderscheiden: 6.2.1. E - wegen (zie ook punt 7.2.1) Bij E - wegen moet een vrije doorrijhoogte van 4.50 m aanwezig zijn. 6.2.2. Andere wegen buiten de bebouwde kom en hoofdstraten binnen de bebouwde kom (zie ook punt 7.2.2). Bij deze wegen dient tenminste een vrije doorrijhoogte van 4.20 m aanwezig te zijn. 6.2.3. Zijstraten binnen de bebouwde kom (zie ook punt 7.2.7). 6.3. De gevolgen van een eventuele schaderijding voor het over het objekt gaande verkeer. Hier dient men er op bedacht te zijn, dat bij een schaderijding, afgezien van de schaden aan het objekt zelf, een objekt met een gering eigen gewicht opgetild en zelfs opzijgeschoven kan worden. Dit aspekt spreekt het meest bij objekten van de N.V. Nederlandse Spoorwegen. 6.4. De gevolgen van een eventuele schaderijding voor het onderdoorgaande verkeer en de mogelijkheid van gebruikmaking van omleidingsroutes, indien het verkeer tengevolge van de schaderijding stagneert. 6.5. Kostenafweging ten aanzien van het te verwachten risico. 6.6. Vormgeving. 6.7. Juridische aandachtspunten 6.7.1. Heeft de voorziening tengevolge, dat de kans op gevaar respektievelijk de omvang van de schade: 6.7.1.1. aan het objekt nihil of kleiner wordt 4

6.7.1.2. aan het over het objekt gaande verkeer (gebruikers) nihil of kleiner wordt, of gelijk blijft. 6.7.1.3. voor de overtreder kleiner of groter wordt, of gelijk blijft. 6.7.1.4. voor het in de omgeving zijnde verkeer, nihil is, respektievelijk kleiner of groter wordt. 6.7.2. Heeft de voorziening tengevolge dat de omvang van de totale schade (dus zowel aan het objekt en de aanrijdingsvoorziening, als aan het verkeer) in de onder 6.7.1. genoemde gevallen kleiner of groter wordt of gelijk blijft. 6.7.3. Heeft de voorziening tengevolge, dat een toename van persoonlijk gevaar ontstaat voor de overtreder. Dit is in het algemeen ternauwernood verdedigbaar ter voorkoming van materiele schade, of het moet om een geringe toename gaan tegenover een werkelijk,,enorme winst", dan wel om een aanzienlijke gevaarvermindering voor anderen. 7. Aanbevelingen voor de bepaling van maatregelen om aanrijding van een objekt te voorkomen. 7.1. De werkgroep is van mening, dat bij kwetsbare bruggen en viaducten, bijvoorbeeld uit staal of voorgespannen beton, waar ten gevolge van een aanrijding desastreuze schaden kunnen ontstaan, aanrijdingsvoorzieningen dienen te worden aangebracht. Bij niet - kwetsbare objekten zou alleen met een markering kunnen worden volstaan. Het al of niet kwetsbaar zijn wordt bepaald door de beheerder van het objekt. 7.2.1. Ten aanzien van punt 6.2.1 geldt, dat op plaatsen, waar een vrije doorrijhoogte van 4.50 m nog niet aanwezig is, de onderdoorgang zo spoedig mogelijk moet worden aangepast. 7.2.2. Op plaatsen, waar een vrije doorrijhoogte van 4.20 m nog niet aanwezig is, dient - vooral bij hoofdwegen - de onderdoorgang zo spoedig mogelijk te worden aangepast. Indien dit laatste voorlopig niet kan worden gerealiseerd, acht de werkgroep het noodzakelijk, dat aan de hand van de tabel voorzieningen worden getroffen. Als bijkomende mogelijke oplossing zou de wegbeheerder kunnen worden verzocht, de ter plaatse toegestane snelheid te verminderen. 7.2.3. Bij niet kwetsbare objekten, waar ernstige gevolgen voor het onderdoorgaande verkeer te vrezen zijn, wordt aanbevolen een signalering op afstand voor het objekt te plaatsen, als genoemd onder punt 4 van de tabel. 7.2.4. Bij niet kwetsbare objekten en geringe intensiteit van het verkeer of wanneer minder ernstige gevolgen voor het onderdoorgaande verkeer zijn te vrezen, wordt aanbevolen een eenvoudige hoogtemarkering aan te brengen. 5

7.2.5. Bij kwetsbare objekten verdient het aanbeveling een onvervormbaar portaal gecombineerd met een signalering op afstand voor het portaal, volgens de punten 1 en 4 van de tabel te plaatsen. 7.2.6. Bij kwetsbare objekten doch geringe intensiteit van het verkeer verdient het aanbeveling een onvervormbaar portaal gecombineerd met een hoogtemarkering als voor - waarschuwing, volgens de punten 1 en 2.2 van de tabel te plaatsen. 7.2.7. Viadukten gelegen over zijstraten binnen de bebouwde kom, als genoemd onder 6.2.3. In volgorde van technische en financiele mogelijkheden verdient het aanbeveling, met afnemende mate van bescherming, de navolgende rangorde aan te houden: a. Een vervormbaar portaal op afstand in zware uitvoering. b. Een vervormbaar portaal niet op afstand in zware uitvoering. c. Een hoogtemarkering op afstand. d. Een hoogtemarkering niet op afstand. 7.3. Het in 6.3 genoemde geldt alleen voor kwetsbare objekten. De beheerder dient de grootte van het risico voor het over het objekt gaande verkeer af te wegen en dient te streven naar: a. het zo groot mogelijk maken van de vrije doorrijhoogte, doch minimaal 4.20 m (voor E wegen 4.50 m). b. indien het onder a genoemde niet mogelijk is, een onvervormbaar portaal aanbrengen, in combinatie met een signalering op afstand van het portaal, e.e.a. volgens de punten 1 en 4 van de tabel. 7.4. De beheerder dient in het geval van 6.4. de grootte van het risico voor het onderdoorgaande verkeer af te wegen. Het aanbrengen van een signalering v66r het objekt is de aangewezen oplossing. Er dient zoveel mogelijk voor gezorgd te worden, dat wordt voorkomen, dat delen van de aanrijdingsvoorziening of van het objekt zelf, na een aanrijding op het onderdoorgaande verkeer vallen. 7.5. De kostenafweging genoemd in 6.5 dient geval voor geval te worden bezien in verband met het verwachtingspatroon. 7.6. Voor de vormgeving genoemd in 6.6 zal de omgeving meestal bepalend zijn. 7.7. De juridische aspekten genoemd in 6.7 dienen zorgvuldig te worden overwogen. 6

8. Vaststelling van de hoogteligging van een aanrijdingsvoorziening ten opzichte van een objekt. De Minister van Verkeer en Waterstaat heeft voor Rijkswegen bepaald, dat een marge van 20 cm moet worden aangehouden tussen de gemeten vrije doorrijhoogte van een onderdoorgang en de toegestane maximum doorrijhoogte van voertuigen. Daar op de doorrijhoogteborden slechts een cijfer achter de komma mag worden vermeld, zodat afronding op centimeters niet mogelijk is, heeft de Minister ten behoeve van de vaststelling van doorrijhoogten in rijkswegen het volgende bepaald: De gemeten vrije hoogte van de onderdoorgang wordt op 10 cm nauwkeurig afgerond, met dien verstande, dat 5 cm en meer naar boven en minder dan 5 cm naar beneden wordt afgerond. De aldus verkregen hoogte wordt verminderd met 20 cm, hetgeen de vast te stellen maximum doorrijhoogte oplevert. Een enkel voorbeeld moge het vorenstaande verduidelijken: 1. De gemeten vrije hoogte van een onderdoorgang van een viadukt bedraagt 4.15 m. Afgerond naar boven wordt 4.20 m verkregen. Na aftrek van 20 cm komt men tot de toegestane maximum doorrijhoogte van 4.00 m. In dit geval kan derhalve het plaatsen van doorrijhoogteborden op grond van een geslotenverklaring achterwege blijven. 2. Bedraagt de vrije hoogte 4.14 m, dan wordt afgerond tot 4.10 m en wordt de maximum doorrijhoogte vastgesteld op 4.10-0.20 m = 3.90 m. In dit geval is een geslotenverklaring wettelijk verplicht. Genoemde bewindsman geeft in overweging terzake van het vaststellen van geslotenverklaringen van onderdoorgangen in andere dan rijkswegen eenzelfde gedragslijn aan te houden. De werkgroep beveelt aan, de hoogteligging van de vaste aanrijdingsvoorzieningen, genoemd in de punten 1, 2, 3 en 5 van de tabel, minimaal 5 cm onder de werkelijke doorrijhoogte van het te beschermen objekt te houden. Deze speling is gekozen in verband met de optredende vering van voertuigen met lading. Voor het bepalen van de toegestane maximum doorrijhoogte dient men bij het plaatsen van vaste portalen en bij het aanbrengen van aanrijdingsbalken aan de overspanningen zelf, uit te gaan van de vrije hoogte van de voorzieningen en niet van die van het objekt. Dit laatste kan in bepaalde gevallen tot een vermindering van 10 cm van de toegestane maximum doorrijhoogte leiden, zoals in het onderstaande is weergegeven. vrije hoogte objekt vrije hoogte aanrijdingsvoorziening doorrijhoogte Objekt zonder aanrijdingsvoorzieningen. 1.1. 1.2. 4.20 m 4.19 m 4.00 m 4.00 m Objekt met aanrijdingsvoorzieningen 1.1. 1.2. 4.20 m 4.19 m 4.15 m 4.14 m 4.00 m 3.90 m De onderkant van de signaleringen, genoemd onder punt 4 van de tabel, dient 5 cm boven de ter plaatse toegestane maximum doorrijhoogte te worden gehouden. Er dient nog te worden opgemerkt dat: a. Bij het meten van de vrije hoogte de maat loodrecht op het vlak van de weg moet worden genomen (hellend vlak geeft kleinere maat). b. Bij onderdoorgangen, waar een korte,,kuil" aanwezig is, de vrije marge voor wagens met grote asafstanden vermindert. 7