Samen met lokale besturen werken aan een divers personeelsbeleid Afsprakenkader tussen de sociale partners van de lokale besturen van 01.10.2013 betreffende de kwalificerende trajecten voor de deelsectoren thuiszorg en kinderopvang. Artikel 1. Dit afsprakenkader wordt gesloten in uitvoering van het sectorconvenant lokale besturen 2013-2014 (goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 18 januari 2013) en het VIA4-akkoord voor de publieke sector 2011-2015 (goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 31 mei 2013). Artikel 2. Voor de toepassing van dit afsprakenkader wordt bedoeld onder: CVO : de Centra voor Volwassenenonderwijs, gesubsidieerd of erkend door de Vlaamse Gemeenschap; Diverscity : het samenwerkingsverband tussen de VVSG en de drie overheidsvakbonden ACV- Openbare Diensten, ACOD-LRB en VSOA. Diverscity bevordert en ondersteunt vernieuwende projecten rond arbeidsmarktbeleid en HRM-beleid in de sector lokale besturen; GSD-V : Gemeenschappelijke Sociale Dienst Lokale Besturen in Vlaanderen, belast met de uitbetaling van de loonkosten, de inschrijvingskost en het cursusgeld van de gevolgde opleidingen; dienst kinderopvang : de initiatieven voor buitenschoolse kinderopvang, kinderdagverblijven, lokale diensten voor buurtgerichte kinderopvang en gemandateerde voorzieningen waar in het kader van projecten binnen lokale diensteneconomie ook doelgroepmedewerkers met o.a. een Sociale Inschakelingseconomie (Sine) profiel tewerkgesteld worden, georganiseerd door een lokaal bestuur; dienst thuiszorg : de diensten gezinszorg en aanvullende thuiszorg (DGAT) en de diensten logistieke hulp (DLH) georganiseerd door een lokaal bestuur; Stuurgroep VIA : de sociale partners richten een stuurgroep VIA op, met paritaire samenstelling. De stuurgroep VIA wordt betrokken bij vastleggen van opdrachten en initiatieven in het kader van managementondersteuning en kwaliteit en oefent hierop controle uit; VIA 4 : Vierde Vlaams Intersectoraal Akkoord (VIA4) 2011-2015 van 31 mei 2013 voor de socialprofit en non-profitsector luik publieke sector en uitvoering VIA 3; Personeelslid : personeelsleden die zijn tewerkgesteld bij de hieronder bedoelde werkgevers; Werkgever : gemeenten, AGB s, OCMW's, OCMW-verenigingen zoals bedoeld in Titel VIII hfst I van het OCMW-decreet, intergemeentelijke samenwerkingsverbanden zoals bedoeld in het Decreet Intergemeentelijke Samenwerking. Artikel 3. 1. De personeelsleden die voldoen aan de criteria bepaald in dit afsprakenkader, komen in aanmerking voor een wijziging van de aard van hun prestaties, met behoud van hun loon, zoals omschreven in het tweede lid van dit artikel. 2. De wijziging van de aard van de prestaties van het personeelslid bestaat in het volgen van een opleiding, in het kader van het deeltijds volwassenenonderwijs, met het oog op het behalen van één of meerdere van volgende kwalificaties: - Polyvalent verzorgende - Zorgkundige - Begeleider buitenschoolse kinderopvang - Begeleider kinderopvang
2 3. De opleiding tot polyvalent verzorgende omvat 1240 lestijden en bestaat uit volgende modules: - communicatief gedrag (40 lestijden) - onderhoud in de zorgsector (40 lestijden) - werken in de zorgsector (40 lestijden) - basis logistieke vaardigheden in de zorgsector (40 lestijden) - logistieke vaardigheden in de zorgsector (40 lestijden) - hef- en tiltechnieken (20 lestijden) - EHBO (20 lestijden) - cliëntgerichte benadering (40 lestijden) - omgaan met dementie (20 lestijden) - omgaan met psychische zorgvragen (20 lestijden) - context van de zorgvrager (40 lestijden) - organisatie van de huishoudelijke taken (40 lestijden) - samenwerking (40 lestijden) zorg voor leef- en woonklimaat (40 lestijden) - aangepaste voeding (40 lestijden) - basiszorg (40 lestijden) - intervisies (80 lestijden) - individuele praktijkbegeleiding genoemd (600 lestijden) 4. De opleiding tot zorgkundige omvat 210 lestijden en bestaat uit volgende modules: - specifieke zorg (80 lestijden) - totaalzorg (40 lestijden) - omgaan met complexe zorgsituaties (40 lestijden) - individuele praktijkbegeleiding zorgkundige (50 lestijden) 5. De opleiding tot begeleider buitenschoolse kinderopvang omvat 920 lestijden en bestaat uit volgende modules: - kennis maken met het beroep (40 lestijden) - verzorging (40 lestijden) - zorg voor leven en wonen (40 lestijden) - omgaan met het schoolgaande kind (40 lestijden) - de opvangomgeving (40 lestijden) - verzorging van het schoolgaande kind en EHBO (40 lestijden) - omgaan met ouders en externen (40 lestijden) - spelbegeleiding van het schoolgaande kind (40 lestijden) - observeren en rapporteren (40 lestijden) - omgaan met diversiteit (40 lestijden) - kwaliteitsvol samenwerken (40 lestijden) - individuele praktijkbegeleiding (480 lestijden) 6. De opleiding tot begeleider kinderopvang omvat 360 lestijden en bestaat uit volgende modules: - begeleiden van jonge kinderen (40 lestijden) - verzorging en EHBO van het jonge kind (40 lestijden) - spelbegeleiding voor jonge kinderen (40 lestijden) - werken in een kinderdagverblijf (40 lestijden) - samenwerken met ouders van jonge kinderen (40 lestijden) - individuele praktijkbegeleiding (160 lestijden) Artikel 4. 1. Om in aanmerking te komen voor een wijziging van de aard van de prestaties zoals bedoeld in artikel 3, voldoet het personeelslid, op 31 augustus (voor opleidingen die starten in september) of op 31 januari (voor opleidingen die starten in februari) van het jaar tijdens welk hij de toelating krijgt de opleiding te volgen aan de volgende voorwaarden: 1. Voldoen aan de toelatingsvoorwaarden van het CVO waar het personeelslid de opleiding wenst te volgen;
3 2. Ten minste halftijds van een voltijds equivalent tewerkgesteld zijn bij de huidige werkgever in een dienst thuiszorg of een dienst kinderopvang; 3. Niet in het bezit zijn van een kwalificatie voor de opleiding die men wil volgen; 4. Bij de aanvang van de opleiding nog een verwachte loopbaan hebben van 5 jaar. De stuurgroep VIA kan een afwijking hierop toestaan; 5. Een minimumervaring van 3 jaar hebben in een dienst thuiszorg of kinderopvang. De stuurgroep VIA kan een afwijking hierop toestaan; 6. Zijn kandidatuur indienen bij Diverscity, binnen de termijnen overeenkomstig de procedure bepaald door de stuurgroep VIA; 2. Bovenop de voorwaarden bepaald in de eerste paragraaf van dit artikel, kan het personeelslid artikel 3 enkel inroepen indien zijn kandidatuur door de stuurgroep VIA geselecteerd wordt. Artikel 5. Diverscity selecteert of organiseert de selectie van de kandidaten die toegelaten worden tot de opleiding. De stuurgroep VIA stelt de selectiecriteria vast. Artikel 6. Diverscity laat aan de kandidaat zijn beslissing weten en motiveert die beslissing. De werkgever ontvangt een afschrift van de gemotiveerde beslissing. Artikel 7. Om van artikel 3 te genieten, overhandigt de geselecteerde kandidaat aan zijn werkgever de volgende documenten: 1. Binnen de 15 dagen te rekenen vanaf de aanvang van de lessen, een attest van regelmatige inschrijving afgeleverd door het CVO waarbinnen hij de opleiding volgt; 2. Binnen de 15 dagen na het einde van ieder semester, een attest van nauwgezetheid afgeleverd door het CVO; 3. Binnen de 15 dagen na het einde van het schooljaar of het academiejaar, een beoordelingsattest. Artikel 8. 1. Het personeelslid kan uitgesloten worden van de opleiding wanner het personeelslid de werkgever één van de documenten vermeld in artikel 7 niet heeft overhandigd. 2. De werkgever is ertoe gehouden een kopie van de attesten die het personeelslid hem in toepassing van artikel 7 heeft overhandigd, binnen de 30 dagen na het einde van ieder semester te bezorgen aan Diverscity. 3. De GSD-V kan de betaling van de financiële tussenkomst aan de werkgever schorsen indien de werkgever het document bedoeld in 2 niet heeft bezorgd. Artikel 9. 1. Het personeelslid verliest het recht op bezoldigde afwezigheid voorzien in deze overeenkomst: indien hij voor één module ongewettigd afwezig is geweest voor meer dan één tiende van de duur ervan. Het personeelslid verliest dit recht vanaf de eerste dag van het kwartaal volgend op dit tijdens welk de ongewettigde afwezigheden zich voordeden;
4 indien hij, na aanvaarding van zijn kandidatuur, een nieuwe winstgevende activiteit uitoefent als zelfstandige of in ondergeschikt verband. Het personeelslid verliest het recht vanaf de dag waarop hij de nieuwe activiteit start; indien hij niet is geslaagd voor het studiejaar waarvoor hij is ingeschreven. Het personeelslid verliest het recht vanaf het einde van het schooljaar of het academiejaar waarin hij niet is geslaagd onder voorbehoud van de bepalingen in 2 van dit artikel. 2. Als het personeelslid niet geslaagd is in de opleiding waarvoor hij is ingeschreven, kan de stuurgroep VIA op basis van een gemotiveerde brief van het personeelslid in uitzonderlijke gevallen, beslissen aan het personeelslid de toelating te geven om de niet-geslaagde opleiding te herbeginnen. Enkel omstandigheden buiten de wil van het personeelslid kunnen ingeroepen worden. De werkgever en het personeelslid ontvangen een afschrift van de gemotiveerde beslissing. Artikel 10. De afwezigheid van het personeelslid dat de opleiding volgt, telt als arbeidstijd voor het totaal aantal uren opleiding en stage en wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit. Artikel 11. Tijdens de opleiding bedoeld in artikel 3 blijft het personeelslid zijn salaris en de eventueel verschuldigde toelagen en vergoedingen, ontvangen. Het personeelslid kan geen aanspraak maken op de toeslagen en vergoedingen die verbonden zijn aan effectieve prestaties, zoals bijvoorbeeld bij overuren. Voor de tussenkomst van de werkgever in de vergoeding van de kosten voor het woon-werkverkeer geldt de plaats van de onderwijsinstelling of van de stage als plaats van tewerkstelling. Artikel 12. 1. Tijdens de weken dat er geen opleiding plaats vindt, volgt het personeelslid het gewone arbeidsregime zoals voorzien in het arbeidscontract of de lokale rechtspositieregeling. 2. Het personeelslid kan geen vakantiedagen opnemen tijdens de opleidingsdagen. Bijgevolg moeten deze opgenomen worden op momenten buiten de opleidingsdagen. Artikel 13. De kosten van het inschrijvingsgeld en het cursusgeld worden betaald met middelen van de Vlaamse overheid, zoals bepaald in het VIA 4. De GSD-V staat in voor de uitbetaling van deze kosten. Artikel 14. De werkgever brengt zijn verzekeringsmaatschappij op de hoogte van de wijziging van de aard van de prestaties voortspruitend uit de toepassing van dit afsprakenkader. Voor ieder betrokken personeelslid, vermeldt hij het CVO waar de opleiding wordt gevolgd. Artikel 15. De werkgever kan zich niet verzetten tegen het indienen van de kandidatuur door een van zijn personeelsleden. Indien de werkgever van oordeel is dat een te groot aantal van zijn personeelsleden zijn kandidatuur indient waardoor de continuïteit van de dienst in gevaar komt, kan hij dit aan Diverscity voorleggen. De stuurgroep VIA neemt een gemotiveerde beslissing.
5 Artikel 16. 1. Het personeelslid in opleiding wordt vervangen. Deze vervangingsovereenkomst bevat volgend beding: "De aanwerving van dit personeelslid geschiedt in het kader van punt 3.3 van het VIA 4". 2. Voor de vervanging van dit personeelslid kan de werkgever een tussenkomst krijgen van de GSD-V. Deze tussenkomst gebeurt op basis van effectieve loonstaten. 3. De tussenkomst is gelijk aan de effectieve werkgeverskost, rekening houdend met volgende elementen: 1. De tussenkomst geldt alleen voor het totaal aantal opleidingsuren; 2. De vervanging gebeurt in dezelde functie als het personeelslid dat opleiding volg; 3. Er mag geen dubbelfinanciering zijn in het kader van Vlaamse of federale werkgelegenheidsprogramma s. 4. De uitbetaling van deze tussenkomst gebeurt op kwartaalbasis volgens de uitbetalingsmodaliteiten die de GSD-V voorziet. Artikel 17. De stuurgroep VIA wordt belast met de uitvoering van het opleidingsproject bedoeld in deze overeenkomst. Artikel 18. Dit afsprakenkader geldt voor de duurtijd van het VIA4-akkoord.