19 Grondradar Tauw DEEL A: Informatie verkregen van de indiener Dit deel is een feitelijke weergave van de verkregen informatie. Hier geeft de werkgroep in eerste instantie kort weer welke informatie zij ontvangen heeft van de indiener. Dit kunnen mails, brochures, een ingevuld formulier kansenscan HWBP zijn, of andere info. Graag beschrijven met datum en naam afzender. Soort informatie datum afzender omschrijving Overige opmerkingen mail/voorstel/brochure Intakeformulier Kansenscan Maurits van Dijk Via HWBP
DEEL B: Beoordeling toepasbaarheid als oplossing voor piping (verantwoordelijkheid werkgroep) In dit deel van het formulier geeft de werkgroep weer wat haar indruk is over de innovatie op basis van de verkregen informatie. Als de werkgroep informatie tekort komt om tot een goed oordeel te komen, dan neemt zij dit op in de tekstvakken als vragen aan de indiener. De indruk van de werkgroep wordt aan de indieners teruggekoppeld, die daar hun commentaar aan kunnen toevoegen in de kolom commentaar indiener. Dit commentaar wordt verder niet meer gewijzigd en gaat mee naar de beoordelingscommissie. Op basis van het commentaar van de indiener past de werkgroep in tweede instantie eventueel haar oordeel aan. Vervolgens wordt het formulier naar Deltares gestuurd die aangeeft welke inhoudelijke ontwikkelstappen nodig geacht worden om tot veilige toepassing te komen binnen het huidige wettelijke kader.
Beoordeling innovatie als oplossing voor het piping-probleem Indruk werkgroep Commentaar indiener (deze kolom wordt door de werkgroep ingevuld) (deze kolom wordt door de indiener ingevuld) 1 Indiener(s) 2 3 4 5 6 Achtergrond indiener(s) (leverancier product of dienst, adviesbureau, kennisinstelling, overheid,..) Korte omschrijving van de innovatie (gebaseerd op informatie uit de aanvraag) Geef in eigen woorden een korte omschrijving van het werkingsprincipe (max 20 woorden) Hoe kan deze innovatie toegepast worden voor piping bij waterkeringen? (bij meerdere: apart benoemen A, B, C, en dit onderscheid terug laten keren in onderstaande vragen) Hoe zou deze innovatie (een deel van) het piping-probleem op kunnen lossen? (areaal van toepassing; sneller/beter/goedkoper; (her)toetsing TAUW Medusa INFORMATIE UIT DE AANVRAAG TAUW is ingenieurs- en adviesbureau. Medusa voert diverse meettechnieken uit gericht op bodemonderzoek. Grondradar kan afdekkende lagen in het voorland aantonen. Voorgesteld wordt in kaart te brengen waar in Nederland dit tot extra sterkte van waterkeringen kan leiden. INDRUK VAN DE WERKGROEP Grondradar kan extra kwelweglengte in het voorland aantonen. Voorgesteld wordt te onderzoeken hoe groot het areaal hier voor is. Als met voldoende betrouwbaarheid aangetoond kan worden dat het voorland bestaat uit afdekkende, nietwaterdoorlatende klei/veenlagen, dan kan de waterbeheerder er voor kiezen om de extra kwelweglengte mee te nemen in de risicobeoordeling op piping. Het zal dan altijd tot een lager risico leiden. Het in kaart brengen van het (potentiële) areaal zou kunnen helpen bij het introduceren van de techniek. Het meenemen van de extra kwelweglengte in het voorland leidt tot minder afkeur van keringen in de toetsing c.q. een lichter ontwerp van dijkversterkingen. Het inschatten van het areaal zou bij kunnen dragen aan
of ontwerp; locatiespecifiek of generiek) een bredere waardering voor de techniek. 7 Hoe zeker is het dat de innovatie in technische zin kan werken voor toepassing? Welke technisch/inhoudelijke hobbels worden voorzien? (Onderscheid toepassing A, B, C..) Het is nodig te weten tot waar en met welke dikte een bepaalde afdekkende laag zich uitstrekt. Een vlakdekkende techniek als grondradar is hier in principe toe in staat. Echter, er is op dit moment (nog) geen beeld over welke minimale dikte van de afdekkende laag benodigd is, en welke mate van betrouwbaarheid nodig is in het aantonen hiervan. Daarmee valt nog niet te zeggen of de techniek aan de vereisten kan voldoen. In de huidige situatie, op basis van de vigerende leidraden, wordt de deklaagdikte meegenomen als op basis van boringen vastgesteld kan worden dat deze laag dikker is dan 1,5m. Bij het gebruik van boringen (puntdata), is er altijd een onzekerheid over de zones tussen de boringen in. Geofysica (waaronder Grondradar) brengt het voorland echter vlakdekkend in beeld, waardoor de onzekerheid over het gebied tussen puntdata wordt weggenomen. Met de overgang naar probilistische berekening van de faalkans ten gevolge van piping, heeft het meerwaarde de deklaag volledig in beeld te hebben. Dit geeft zekerheid over de aanwezige voorlandlengte. Dit uit zich in het toepassen van een lagere variatiecoëfficiënt op de voorlandlengte en/of intredeweerstand. Grondradar heeft op deze manier bij WGS zijn meerwaarde al getoond: aantonen van aanwezigheid van een dikke deklaag, dus geen pipingopgave. Maar ook de andere kant op: aantonen van de afwezigheid van een deklaag. Ongeacht de benodigde dikte in het voorland, heeft het voor een beheerder altijd meerwaarde om een vlakdekkend beeld van de opbouw van het voorland te hebben. Enerzijds als hulpmiddel bij het bepalen van intredeweerstand, anderzijds voor het aantonen van ondoorlatend voorland. Los van het bovenstaande: het beschikken over een vlakdekkend beeld geeft aanleiding om nader te onderzoeken welke minimale deklaagdikte
daadwerkelijk nodig is. 8 Is de innovatie maakbaar en uitvoerbaar bij waterkeringen? Zijn hier knelpunten in te voorzien? Grondradar als techniek is uitvoerbaar voor het opsporen van klei/veenlagen. Of de techniek voldoet aan de vereisten qua betrouwbaarheid om de resultaten te kunnen gebruiken voor het aantonen van extra kwelweglengte hangt mede af van nog te ontwikkelen normen hier voor. Totdat deze duidelijkheid er is, is het niet zinvol het areaal in kaart te brengen. Het gebruiken van het voorland om extra kwelweglengte mee te kunnen nemen in de risicobeoordeling piping kan bij waterbeheerders op beleidsmatige en beheermatige problemen stuiten. Heeft de waterbeheerder wel zeggenschap over het voorland als het niet in zijn eigendom is? Hoe kan gegarandeerd worden dat in de toekomst de extra kwelweglengte behouden blijft? Deze vragen worden momenteel in breder verband binnen Nederland uitgewerkt. Klopt het gebruiken van het voorland in het ontwerp is voor een beheerder een beleidsmatige afweging (aanpassen legger?) De minimale dikte van de kleilaag wordt nu ook meegenomen in toetsing? 9 Wat is nodig om aan te tonen dat de innovatie voldoet/blijft voldoen aan de wettelijke eisen? (betrouwbaarheid) Er dient duidelijkheid te komen over welke minimale dikte van de afdekkende laag nodig is om extra kwelweglengte in rekening te kunnen brengen. Ook moet de gewenste betrouwbaarheid geoperationaliseerd worden. Beoordeling van kwelweglengte gebeurt nu met een beperkt aantal boringen. Deze zijn op puntniveau heel nauwkeurig, maar geven erg beperkt informatie over de ruimtelijke variatie. Door (puntnauwkeurige) boringen te combineren met (ruimtelijk dekkende) geofysica krijgt de beheerder een veel beter zicht op de risicolocaties en wordt de betrouwbaarheid vergroot.
10 11 Is de slagkracht van de indieners voldoende groot om de innovatie tot toepassing te brengen? Zijn de juiste partijen betrokken? Overige opmerkingen vanuit werkgroep Het geven van duidelijkheid ten aanzien van minimaal benodigde dikte en betrouwbaarheid van aantonen gaat verder dan de expertise en slagkracht van de indieners. Hiervoor zal de gemeenschap van waterveiligheidsexperts in Nederland (bijvoorbeeld via ENW) geraadpleegd moeten worden. Ook de discussie rondom de plaats van voorlanden bij toetsing en ontwerp van waterkeringen moet verder gebracht worden binnen de kaders hiervoor. VRAAG: Moet dit voorstel apart beoordeeld worden van het voorstel grondradar Medusa? Een gezamenlijk voorstel ligt meer in de rede vanwege de grotere slagkracht. Interactie met de indieners TAUW en Medusa heeft ertoe geleid dat de indieners de twee voorstellen nadrukkelijk apart willen houden. De volgende onderlinge afbakening wordt daarbij aangehouden: Voorstel Medusa: Grondradar is een aanvullende techniek in bodemonderzoek waarmee vlakdekkend de kleilaagdikte bepaald kan worden. Door combinatie met andere technieken wordt de toepasbaarheid groter. Grondradar om kleilkaagdikte te bepalen is uitontwikkeld en commercieel toepasbaar. Dit is in de antwoorden van Medusa opgenomen. Het beeld dat je schetst is correct. Maar ik heb nog één laatste aanvulling: Dit vergt een andere manier van toetsing c.q. het op een betrouwbare manier modelleren van het voorland in het berekenen van het pipingrisico. Dit zou kunnen resulteren in een nieuwe norm voor minimaal benodigde kleilaagdikte. Dat klopt ook, maar dat neemt niet weg dat in de huidige situatie (dus nog zonder eventuele nieuwe norm voor min benodigde kleilaagdikte) grondradar gebruikt kan worden voor het aantonen van de aanwezigheid van een deklaag van 1,5m (0,5m leeflaag + 1m afdekkende laag), zoals dat bij Groot Salland ook gedaan is/wordt. Voorstel TAUW: Gebruik van grondradar informatie om kwelweglengte/intreeweerstand in het voorland in rekening te kunnen brengen. Dit vergt een andere manier van toetsing c.q. het op een betrouwbare manier modelleren van het voorland in het berekenen van het pipingrisico. Dit zou kunnen resulteren in een nieuwe norm voor minimaal benodigde kleilaagdikte. Hiervoor moet nog onderzoek verricht worden,
waarschijnlijk een aantal gebiedscases die aantonen dat met voldoende betrouwbaarheid nieuwe criteria/normen kunnen worden afgeleid. De techniek van grondradar wordt binnen de POV Piping toegepast binnen het project Mastenbroek. Deze innovatie is ook beoordeeld in de kansenscan van het HWBP. De conclusies die daar getrokken zijn, kunnen door verschillen in perspectief niet overeenkomen met de indruk van de werkgroep. Om de beoordelingscommissie een volledig beeld te geven, worden de conclusies van de kansenscan hier onder integraal overgenomen. De ontwikkeling van de innovatie is in een ver gevorderd stadium. Werking is aangetoond. Met geofysica wordt meer informatie van de ondergrond verzameld waardoor een versterking beter kan worden gedimensioneerd. Immers, de onzekerheid over de ondergrond wordt verkleind (intreepunt bepalen). In de meeste gevallen zal de techniek echter niet tot een andere verbetering leiden en is het rendement beperkt tot optimalisatie van het ontwerp. Toepassing van de innovatie is kansrijk in specifieke projecten. Rendement op programmaniveau is beperkt.
12 Wat is er inhoudelijk nodig om tot veilige toepassing te komen? Wat is er nodig om de innovatie te kunnen toetsen aan de wettelijke eisen ten aanzien van waterveiligheid? TOETS DOOR DELTARES Door de reflecties van electromachnetische golven te analyseren, kunnen de dichtheidsovergangen in de ondergrond worden bepaald, met name de overgang van zachte klei en veen lagen, naar een dichtere zandlaag. Met deze informatie kan de intreeweerstand van de afdeklaag worden bepaald. Deze intreeweerstand is een van de invoerparameters voor het berekenen van kwelweglengte. De betrouwbaarheid van de gemeten intreeweerstand kan worden verhoogd door het onderzoek met de grondradar te combineren met ander geotechnisch onderzoek, zoals Medusa doet. A cties: Onderbouwing betrouwbaarheid aan de hand van casehistories. (Een enkele case is niet voldoende, omdat de resultaten worden beïnvloed door de eigenschappen van de deklaag).
DEEL C: Beoordeling rijpheid en kansrijkheid door beoordelingscommissie (verantwoordelijkheid beoordelingscommissie) De leden van de beoordelingscommissie krijgen het formulier toegestuurd, waarbij de informatie van de indiener als wordt bijlage meegestuurd. Ook is voor hen de quick-scan van Deltares beschikbaar over toetsbaarheid aan wettelijk eisen waterveiligheid. De leden van de beoordelingscommissie wordt gevraagd om ieder voor zich onderstaande twee tabellen in te vullen. slecht matig goed uitstekend Weet niet/nvt Opmerkingen Onderbouwing werkingsprincipe Is de (technische) werking van de innovatie als oplossing voor piping voldoende stevig onderbouwd? Inpasbaarheid in het waterbeheer Past toepassing van de innovatie in de praktijk van de waterbeheerder (met name toetsing en ontwerp van waterkeringen)? Kansen voor commerciële toepassing Kan de innovatie (tezijnertijd) toegepast worden als kansrijke aanbieding in aanbestedingstrajecten voor dijkversterkingen of dijkonderzoek waar piping een rol speelt? Toepasbaarheid op korte termijn Is de innovatie klaar voor commerciële toepassing? Drijvende kracht nodig voor ontwikkeling Zijn er voldoende financiële en menselijke middelen aanwezig om ontwikkeling te kunnen volbrengen? Is er voldoende drive bij de indieners? 1. Wat is de meeste logische volgende stap in de ontwikkeling van deze innovatie? 2. Hoe schat u de kansen in dat deze innovatie tot commerciële toepassing gebracht kan worden voor waterkeringen waar piping een rol speelt?
De reacties van de individuele BC-leden zullen door de werkgroep in een overzicht geplaatst worden, en verwerkt worden in een pre-advies aan de beoordelingscommissie. Op basis van het overzicht van reacties van de leden van de beoordelingscommissie en het pre-advies zal de beoordelingscommissie een definitief ontwikkeladvies vaststellen. Tevens zal zij een uitspraak doen over de meest kansrijke technieken die in aanmerking zouden moeten komen voor het vervolgtraject. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in: A) introductie bij actuele dijkversterkingsprojecten HWBP waar piping een rol speelt. De POV Piping zal zich inspannen om deze technieken actief onder de aandacht te brengen van deze projecten. B) verdere ontwikkeling van de innovatie samen met de indieners. Dit kan vorm krijgen in het starten van een nieuwe activiteit binnen de POV Piping, dan wel een PCP-traject binnen HWBP/POV. Op basis van de uitspraken van de beoordelingscommissie zal de stuurgroep van de POV Piping voorjaar 2016 besluiten over het vervolgtraject.