SIMPLY CLEVER. ŠkodaOctavia Tour INSTRUCTIEBOEKJE



Vergelijkbare documenten
ŠkodaOctavia Tour INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

SIMPLY CLEVER. ŠkodaRoomster INSTRUCTIEBOEKJE

ŠkodaFabia MANUAL DE UTILIZARE SIMPLY CLEVER

ŠkodaYeti INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

X Veiligheidsgordel 3 Verklikkerlicht brandt (met waarschuwingstoon) bij ingeschakelde ontsteking: Gordel omdoen, zie pagina 33.

SIMPLY CLEVER. ŠkodaRoomster INSTRUCTIEBOEKJE

ŠkodaFabia INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

Uw gebruiksaanwijzing. SKODA YETI

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Roomster INSTRUCTIEBOEKJE

ŠKODA Octavia INSTRUCTIEBOEKJE

F I A T B R A V O NL S N E L G I D S

ŠKODA Fabia INSTRUCTIEBOEKJE

IN EEN OOGOPSLAG. Panoramadak. Parkeerhulp achter

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Superb INSTRUCTIEBOEKJE

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Fabia Instructieboekje

F I A T NL S N E L G I D S

SIMPLY CLEVER. ŠkodaSuperb INSTRUCTIEBOEKJE

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Octavia Instructieboekje

SIMPLY CLEVER. ŠKODA Superb Instructieboekje

ŠkodaFabia INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

VOERTUIGCONTROLE SEAT IBIZA. Rijschool van Zuylen

De voorkant. De zijkant. De banden

Instructie Voertuig (auto) controle Kia Cee d Autorijschool Lolkama

De voorkant. De zijkant. De banden

************************* **************** ******** ***

Verkorte gebruiksaanwijzing

PROFICIAT MET UW NIEUWE VOLVO! VOLVO V70 & XC70 quick guide

Uw instructieboekje is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

H a n d e l i n g s a n a l y s e R i j s c h o o l T e a m D r i v e - w w w w. r i j s c h o o l t d. n l Pagina 1

ŠkodaOctavia INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

Uw gebruiksaanwijzing. SKODA FABIA

Gefeliciteerd met uw nieuwe autoalarm! Inhoud

Uw gebruiksaanwijzing. SKODA FABIA

NL ESP-Systeem

Belangrijke informatie: Het monteren van elektrische uitrustingen of accessoires die niet onder een artikelnummer in het assortiment van Automobiles

Verkorte gebruiksaanwijzing

Het online-instructieboekje

ŠkodaSuperb INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

ROOD Niet goed, zet uw auto op een veilige plaats stil en bel de mobiliteitsservice!

Praktijk Vragen over auto

ŠkodaOctavia Supplement - voor voertuigen met LPG-aandrijving

Bekijk uw gebruiksaanwijzing via de website van Peugeot, rubriek "Persoonlijke pagina".

LCD scherm va LCD scherm

Voertuig Controle Golf 7

Het online-instructieboekje

HANDLEIDING MINI ONE MINI COOPER MINI COOPER S

Buitentemperatuurmeter met ijzelalarm (lager dan 3 C)

Datum/Date: 04/2003ne Update: 07/2007 Car Access System E60, E61, E63, E64, E70, E81, E87, E90, E91, E92, E93

Uw auto komt tot leven op internet!

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Verwarming en ventilatie

Gebruiksaanwijzing kort

Het instructieboekje van uw auto is ook te vinden op de website van Peugeot, in de rubriek "MyPeugeot".

Uitrusting februari 2009

COP Quick start KA OLANDESE :32 Pagina 1. FordKa. Feel the difference

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

Clifford Electronics Benelux bv. Tel Fax

ŠkodaFabia INSTRUCTIEBOEKJE SIMPLY CLEVER

Parameters Zichtbaarheid. Inleiding

FIAT PUNTO NL INSTRUCTIEBOEK

Voertuig Controle BMW 116d Sportline

Uw gebruiksaanwijzing. SKODA OCTAVIA TOUR

LCD scherm ve LCD scherm

GEBRUIKSAANWIJZING EASYSTART REMOTE

UW INSTRUCTIEBOEKJE OP INTERNET!

ŠKODA Octavia Tour INSTRUCTIEBOEKJE

Kort overzicht BEDIENINGSKNOPPEN

Handleiding: Verreiker roterend max. hefvermogen 20,6 mtr. incl. machinist

Manualul dvs. SKODA FABIA

Verkorte gebruiksaanwijzing

Volkswagen Marine. Scheepsmotoren. Extra bedieningshandleiding Multi-functie-indicatie. SDI en TDI Volkswagen Marine

Korte introductie van de Vogue E-bike. 1 Motor 2 Display 3 Accu 4 Controller 5 Pedaal sensor. Aan/uit knop

BE 1000 Brand BEDIENINGS INSTRUCTIE INHOUDSOPGAVE A3

Waarschuwingslampjes WAARSCHUWINGSLAMPJES

installatiehandleiding Alarmlicht met sirene

Pagina. Paragraaf. 1.1 Openen. 1.2 Starten. 1.3 Uitschakelen. 1.4 Afsluiten. 2.1 Tanken. 3.1 Openen kap. 3.2 Sluiten kap. 1.

Gebruiksaanwijzing kort

Elektrische installatie

Handleiding. Tilly Light fietsendrager

Praktijk Vragen over auto

ELEKTRISCHE INSTALLATIE BI-VAN CAN COM2000

Hartelijk gefeliciteerd met de aanschaf van een COBRA alarmsysteem type 889.

Voorstoelen HANDMATIG VERSTELBARE STOELEN

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

HANDLEIDING MINI ONE MINI COOPER

Mercedes-Benz Mobility voor meer vrijheid. Aangepast vervoer nu af fabriek.

HANDLEIDING SCOREBORDEN OPTIE 7 Versie 2.0 / augustus 2011

Configuratie. Jimny 3 deurs. Samenvatting

Splash 5 deurs. Samenvatting. Nieuwe look! 5 jaar garantie en assistance Laag verbruik Verhoogde instap Handige stadswagen Groot laadvlak Magic Days

Installation instructions, accessories. Stuurwiel, leer. Volvo Car Corporation Gothenburg, Sweden , ,

INFO DIAG DIAGNOSE- APPARATUUR

INSTALLATIE HANDLEIDING MKR 41

y Verwarming op brandstof 87

Gemaksvoorzieningen ZONNEKLEPPEN DIMMER VOOR DE INSTRUMENTENVERLICHTING ZONNESCHERMEN

COP LUM KA NL :43 Pagina 1. Feel the difference. FordKa Instructieboekje. Owner s handbook

Handleiding Morgan Plus 8

Handleiding: Rupsdumper roterende kipbak.

Bedieningsinstructie

Gebruikershandleiding kort

ŠkodaSuperb SUPPLEMENT VOOR INSTRUCTIEBOEKJE

Transcriptie:

SIMPLY CLEVER ŠkodaOctavia Tour INSTRUCTIEBOEKJE

Inleiding U hebt gekozen voor een Škoda - wij danken u hartelijk voor uw vertrouwen. Met uw nieuwe Škoda krijgt u een auto met ultramoderne techniek en talrijke opties, waarvan u vast en zeker bij dagelijks gebruik maximaal plezier zult beleven. Met het oog hierop adviseren wij u dan ook, dit instructieboekje aandachtig door te lezen, zodat u uw auto snel en grondig leert kennen. Mocht u verdere vragen met betrekking tot uw auto of eventuele problemen hebben, verzoeken wij u contact op te nemen met een Škoda-dealer/vakgarage of de importeur. Daar zijn vragen, opmerkingen en kritiek altijd welkom. Afwijkende nationale wettelijke regelingen hebben voorrang op de informatie gegeven in deze handleiding. Wij wensen u veel plezier met uw Škoda en altijd een goede reis. Uw Škoda Auto

2 Inleiding Wagendocumentatie In de meegeleverde documentatie van uw auto vindt u naast dit instructieboekje ook een Beknopte handleiding, het Serviceplan en Aanwijzingen voor hulp onderweg. Bovendien kunnen al naargelang het model en de uitvoering verschillende gebruiksaanwijzingen en extra aanwijzingen aanwezig zijn (bijv. radio-instructieboekje). Als u één van bovengenoemde documenten mist, verzoeken wij u direct contact op te nemen met een Škoda-dealer, waar men u graag zal helpen. Er moet rekening mee worden gehouden dat de gegevens op het kenteken steeds voorrang hebben op de gegevens in dit instructieboekje. Gebruiksaanwijzing Dit instructieboekje beschrijft de huidige omvang van de uitrusting. Enkele van de hier genoemde uitrustingen worden later geïntroduceerd of zijn alleen bedoeld voor bepaalde exportlanden. De afbeeldingen kunnen in enkele onbelangrijke details afwijken van uw auto; de afbeeldingen moeten echter alleen maar worden gezien als algemene informatie. Naast de informatie met betrekking tot de bediening staan in het instructieboekje ook belangrijke gebruiks- en onderhoudstips ten behoeve van uw veiligheid alsmede voor het behouden van de inruilwaarde van uw auto. Hier staan belangrijke tips en helpinformatie in. Bovendien staat hierin hoe u met uw auto veilig, economisch en milieuvriendelijk kunt rijden. Het serviceplan bevat: gegevens van de auto; onderhoudsintervallen; overzicht van de onderhoudswerkzaamheden; servicebewijs; Bevestiging van de mobiliteitsgarantie; belangrijke aanwijzingen met betrekking tot de garantie. De bevestigingen van de uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden zijn een van de voorwaarden voor een eventuele garantieaanspraak. Geef het serviceplan dan ook altijd af als u uw auto bij een servicedealer afgeeft. Als het serviceplan is zoekgeraakt of op is, neem dan contact op met de Škoda-dealer waar u de auto regelmatig voor onderhoud aanbiedt. Hier ontvangt u dan een duplicaat waarin de tot nu toe uitgevoerde onderhoudsbeurten worden bevestigd. Hulp onderweg Hierin staan de adressen en telefoonnummers van de Škoda-importeurs. Let, met het oog op de veiligheid, ook beslist op de informatie met betrekking tot accessoires, wijzigingen en vervanging van onderdelen bladzijde 170. Maar ook de andere hoofdstukken van dit instructieboekje zijn belangrijk, want een vakkundige behandeling van de auto draagt - naast regelmatig onderhoud - bij aan het behouden van een goede inruilwaarde en is bovendien in de meeste gevallen één van de voorwaarden voor het recht op een garantieaanspraak.

Inhoudsopgave 3 Inhoudsopgave Structuur van dit instructieboekje (toelichtingen)......................... Bediening................................ Cockpit........................................ Overzicht.................................... Beknopte handleiding........................ Basisfuncties en belangrijke aanwijzingen...... Instrumenten en controlelampjes............ Overzicht instrumentenpaneel................ Toerenteller.................................. Koelvloeistoftemperatuurmeter................ Brandstofmeter.............................. Snelheidsmeter.............................. Kilometertotaalteller.......................... Service-interval-indicatie...................... Digitale klok.................................. Multi-functie-indicatie (boordcomputer)*...... Informatiedisplay*............................ Auto-Check-Control.......................... Controlelampjes.............................. Ontgrendelen en vergrendelen............... Sleutel....................................... Batterij van de radiografische afstandsbediening vervangen................................... Elektronische Wegrijbeveiliging (wegrijblokkering) Vergrendelen................................. Kinderslot.................................... Centrale vergrendeling*....................... Afstandsbediening*........................... Synchronisatie van de afstandsbediening....... Alarmsysteem*............................... 6 7 9 9 10 10 16 16 16 16 17 17 17 18 19 19 22 24 26 34 34 35 35 35 36 36 40 41 41 Elektrische ruitbediening*..................... Elektrisch schuif-/kanteldak*................... Verlichting en zicht............................ Verlichting.................................... Binnenverlichting:............................. Zicht......................................... Ruitenwisser- en ruitensproeier................ Buitenspiegel................................. Zitten en opbergen............................ Stoelen vooraan.............................. Elektrische voorstoelen instellen*.............. Hoofdsteunen................................ Achterbank................................... Pedalen...................................... Bagageruimte................................. Scheidingsnet (combi)*........................ Imperiaal*.................................... Bonhouder................................... Asbak*....................................... Sigarettenaansteker*, stopcontacten............ Opbergvakken (dashboardkastjes).............. Verwarming en airconditioning............... Luchtuitstroomroosters........................ Verwarming.................................. Airconditioning*.............................. Climatronic* (automatische airco).............. Wegrijden en rijden........................... Stuurwielstanden instellen..................... Contactslot................................... Motor starten................................. Motor afzetten................................ Schakelen.................................... Handrem..................................... Parkeerhulp achter*........................... Snelheidsregelsysteem (SRS)*.................. 42 45 48 48 52 53 54 56 58 58 59 62 62 65 65 70 72 74 74 75 76 80 80 80 82 85 90 90 90 91 92 93 93 94 95 Communiceren............................... Mobiele telefoon, handsfreesysteem*.......... Mobiele telefoons en mobilofoons............. Veiligheid................................. Passieve veiligheid............................ Basisprincipes................................ Juiste zitpositie............................... Veiligheidsgordels............................ Waarom veiligheidsgordels?................... Het natuurkundige principe van een frontale aanrijding.................................... Belangrijke veiligheidsinstructies bij de omgang met veiligheidsgordels............................ Hoe worden veiligheidsgordel goed gedragen?. Gordelspanners.............................. Airbagsysteem................................ Beschrijving van het airbagsysteem............ Voorairbags.................................. Zijairbags*................................... Airbag uitschakelen........................... Veilig vervoer van kinderen................... Wat u moet weten als u kinderen vervoert!..... Kinderzitje................................... Bevestiging kinderzitje met ISOFIX -systeem.... Aanwijzingen voor het rijden... Intelligente techniek.......................... Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)*...... Remmen..................................... Rembekrachtiger............................. Antiblokkeersysteem (ABS)*................... Remassistent*................................ 97 97 97 99 99 99 100 104 104 105 105 106 109 111 111 112 115 116 119 119 122 125 127 127 127 129 130 131 131 Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Gebruikvoorschriften Raad en daad Technische gegevens

4 Inhoudsopgave Rijden en milieu............................... De eerste 1 500 kilometer en daarna........... Katalysator................................... Economisch en milieubewust rijden........... Milieu-aspecten.............................. Rijden in het buitenland....................... Voorkomen van schade aan de auto........... Rijden met aanhangwagen................... Gebruik aanhangwagen....................... Afneembare trekhaak*........................ Gebruikvoorschriften............... Verzorging en reiniging van de auto.......... Algemeen.................................... Verzorging buitenzijde auto................... Verzorging binnenzijde auto................... Brandstof...................................... Benzine...................................... Diesel....................................... Tanken....................................... Controleren en navullen...................... Motorruimte................................. Motorolie.................................... Koelsysteem................................. Remvloeistof................................. Accu......................................... Ruitensproeiersysteem........................ Wielen en banden............................ Wielen....................................... Accessoires, wijzigingen en vervanging van onderdelen.................................... Accessoires en onderdelen.................... Technische wijzigingen........................ Auto's van de categorie N1.................... 132 132 133 133 136 137 137 138 138 140 141 141 141 141 146 148 148 148 149 151 151 153 156 158 159 163 164 164 170 170 170 170 Raad en daad............................ Raad en daad.................................. Verbanddoos*, Gevarendriehoek* en lampenset* Brandblusser*................................ Boordgereedschap............................ Spuitbus voor bandenreparatie*............... Bandenreparatieset*.......................... Reservewiel*................................. Wiel verwisselen.............................. Starthulp..................................... Weg- en aanslepen............................ Zekeringen en gloeilampen................... Elektrische zekeringen......................... Gloeilampen.................................. Technische gegevens................ Technische gegevens.......................... Algemene aanwijzingen....................... Gebruikte afkortingen......................... Rijprestaties.................................. Gewichten.................................... Identificatiegegevens.......................... Brandstofverbruik volgens ECE-voorschriften en EUrichtlijnen.................................... Afmetingen................................... 1,4 l/55 kw - EU4.............................. 1,6 l/75 kw - EU4/EU2 DDK.................... 1,8 l/110 kw - EU4/EU3D...................... 1,9 l/74 kw TDI PD - EU4...................... Octavia - auto's van de groep N1............... Octavia Combi - auto's van de groep N1........ Trefwoordenlijst....................... 171 171 171 171 171 172 172 173 173 177 179 181 181 184 191 191 191 191 191 191 191 192 193 194 196 197 200 202 202 203

Inhoudsopgave 5 Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Gebruikvoorschriften Raad en daad Technische gegevens

6 Structuur van dit instructieboekje (toelichtingen) Structuur van dit instructieboekje (toelichtingen) Dit instructieboekje is systematisch opgebouwd om het vinden en opnemen van de benodigde informatie te vergemakkelijken. Hoofdstuk, inhoudsopgave en trefwoordenregister De tekst van dit instructieboekje is in relatief korte paragrafen ingedeeld, die in overzichtelijke hoofdstukken zijn samengevoegd. Het actuele hoofdstuk staat rechtsonder op de pagina geaccentueerd. De aan de hand van de hoofdstukken ingedeelde inhoudsopgave en het uitgebreide trefwoordenregister achter in het instructieboekje helpen u de gewenste informatie snel te vinden. Hoofdstukken De meeste alinea's gelden voor alle auto's. Omdat de uitvoeringsvarianten echter zeer veelvuldig kunnen zijn, is het niet te voorkomen, dat ondanks de indeling in alinea's soms ook uitvoeringen worden genoemd waar uw auto niet mee is uitgerust. Samenvatting en uitleg Elke alinea is voorzien van een kop. Er volgt beknopte informatie (in groot cursief schrift) waarover het in deze alinea gaat. De afbeelding wordt meestal gevolgd door een uitleg (in relatief groot schrift) die in klare taal uitlegt hoe u te werk moet gaan. Uit te voeren handelingen worden aangegeven met een koppelteken. Richtingaanwijzingen Alle richtingaanwijzingen zoals links, rechts, voor, achter zijn gebaseerd op de rijrichting van de auto. Het hoofdstuk gaat op de volgende bladzijde verder. Aanwijzingen Alle vier de typen aanwijzingen die in de tekst worden gebruikt staan altijd aan het einde van het betreffende hoofdstuk vermeld. De belangrijkste aanwijzingen worden aangeduid met de kop ATTENTIE. Deze ATTENTIE-aanwijzingen attenderen op een ernstige kans op ongevallen of letsel. In de tekst vindt u vaak een dubbele pijl die wordt gevolgd door een klein attentiesymbool. Dit symbool attendeert op een ATTENTIE-aanwijzing aan het einde van de alinea die beslist moet worden opgevolgd. Voorzichtig! Een voorzichtig-aanwijzing attendeert op mogelijke defecten aan uw auto (bijv. defecte versnellingsbak), of attendeert op de kans op een ongeval. Milieu Een milieu-aanwijzing attendeert op de milieubescherming. Hier vindt u bijv. adviezen voor een lager brandstofverbruik. Aanwijzing Een normale aanwijzing attendeert op algemene en belangrijke informatie. Symboolverklaring * De zo gekenmerkte onderdelen behoren seriematig alleen bij bepaalde modellen of zijn alleen bij bepaalde modellen als extra leverbaar. Eind van een hoofdstuk.

Bediening 7 Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Gebruikvoorschriften Raad en daad Technische gegevens

8 Cockpit Afb. 1 Een aantal op de foto weergegeven uitrustingen gelden alleen maar voor bepaalde type-uitvoeringen of zijn als optie leverbaar.

Cockpit 9 Cockpit Overzicht Door dit overzicht zult u snel vertrouwd raken met de meters/controlelampjes en de bedieningselementen. A1 Elektrische buitenspiegelverstelling*............................ 57 A2 Luchtuitstroomroosters........................................ 80 A3 Hendel voor multifunctieschakelaar: knipperlicht, groot licht en parkeerlicht, grootlichtsignaal....... 51 snelheidsregelsysteem*..................................... 95 A4 A5 A6 A7 Instrumentenpaneel: Instrumenten en controlelampjes........... Hendel voor multifunctieschakelaar: Multi-functie-indicatie*...................................... Ruitenwissers en -sproeiers.................................. Schakelaar voor achterruitverwarming Afhankelijk van de uitrusting: 16 19 54 Schakelaar voor ESP*........................................ 127 A8 A9 A10 A11 Schakelaar voor ASR*........................................ Schakelaar voor alarmlichten................................... Draaiknop voor verwarming bestuurders- en bijrijdersstoel*...... Airbag voorpassagier*.......................................... Opbergvak in de voorportieren 129 50 64 112 A12 Schakelaar centrale vergrendeling en elektrische ruitbediening*... 39, 42 A13 Ontgrendelingshendel voor motorkap........................... 151 A14 Lichtschakelaar, lichtbundelhoogstevertelling.................... 48, 50 A15 A16 Opbergvak onder het stuurwiel Stuurwiel: met claxon met bestuurdersairbag....................................... 112 A17 Hendel voor stuurwielverstelling................................ 90 A18 Contactslot.................................................... 90 A19 A20 A21 A22 Asbak......................................................... versnellingshendel (schakelbak)................................. Handrem...................................................... Afhankelijk van de uitrusting: Bediening voor verwarming.................................. Bediening voor airconditioning*.............................. 74 93 93 80 82 Bediening voor Climatronic*................................. 85 A23 A24 A25 Opbergvak in het middelste gedeelte van het dashboard Radio* Opbergvak aan de voorpassagierszijde........................... 77 Aanwijzing De met een * gemarkeerde uitrustingen behoren alleen standaard bij bepaalde modeluitvoeringen of zijn alleen voor bepaalde modellen als meeruitvoering leverbaar. Bij auto's die af fabriek met een radio, telefoon en dergelijke zijn uitgerust, is een aparte handleiding voor de bediening van deze apparaten bijgevoegd. Bij auto's met stuur rechts wijkt de plaatsing van de bedieningselementen voor een deel af van de in bladzijde 8, afb. 1 weergegeven plaatsing. De symbolen komen echter overeen met die op de bedieningselementen van auto's met stuur links. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Gebruikvoorschriften Raad en daad Technische gegevens

10 Beknopte handleiding Beknopte handleiding Basisfuncties en belangrijke aanwijzingen Stuurwielstand instellen Inleiding Het hoofdstuk 'De beknopte informatie' dient alleen voor een snelle kennismaking met de belangrijkste bedieningselementen van de auto. Alle aanwijzingen in de volgende hoofdstukken van de handleiding moeten beslist in acht genomen worden. Auto ont- en vergrendelen Afb. 3 Verstelbaar stuurwiel: Hendel op de stuurkolom Afb. 2 Radiografische afstandsbediening A1 Auto ontgrendelen A2 Auto vergrendelen A3 Sleutel uitklappen/inklappen Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 40, Auto ont- en vergrendelen. Afb. 4 De juiste afstand van de bestuurder ten opzichte van het stuurwiel De stand van het stuurwiel is in hoogte en lengterichting instelbaar. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 90, Stuurwielstanden instellen. Stel het stuurwiel zo af dat de afstand tussen het stuurwiel en het borstbeen minstens 25 cm bedraagt afb. 4. Als deze minimale afstand niet wordt aangehouden, kan het airbagsysteem u niet beschermen - levensgevaar! Het stuurwiel mag nooit tijdens de rit worden versteld!

Beknopte handleiding 11 Vervolg Voorstoel instellen Om veiligheidsredenen moet de hendel altijd vast naar boven zijn gedrukt zodat de stand van het stuurwiel onder het rijden niet onbedoeld kan wijzigen - kans op ongevallen! Hoogteverstelling veiligheidsgordels Afb. 6 Bedieningspaneel op stoel Afb. 5 Voorstoel: Hoogteverstelling veiligheidsgordels Druk om de hoogte in te stellen op de bovenste gordelgeleider en schuif deze in de gewenste richting nar beneden of naar boven zodat de het schoudergedeelte van de gordel ongeveer over het midden van uw schouder verloopt. Na het instellen controleert u door met korte rukken aan de gordel of de geleiderand zeker vergrendeld is. A1 Stoel in lengterichting instellen A2 Zittinghoogte instellen* A3 Hoek van de rugleuning instellen A4 Lendensteun instellen* Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 58, Voorstoelen instellen. Stel de bestuurdersstoel alleen bij stilstaande auto in - kans op ongevallen! Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 107, Gordelhoogte-instelling. Stel de hoogte van de gordel zo in, dat de schoudergordel ongeveer over het midden van de schouder - maar in geen geval langs de hals - loopt! Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Gebruikvoorschriften Raad en daad Technische gegevens

12 Beknopte handleiding Elektrische verstelling buitenspiegel* Verlichting in- en uitschakelen Afb. 7 Binnenzijde portier: Draaiknop Afb. 8 Dashboard: Lichtschakelaar: Buitenspiegelverwarming Buitenspiegel links en rechts gelijktijdig instellen Buitenspiegel rechts instellen Bediening uitschakelen Alle verlichting uitschakelen Stadslicht inschakelen Dimlicht en groot licht inschakelen Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 48, Verlichting in- en uitschakelen. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 57, Buitenspiegel. Knipperlicht- en grootlichtschakelaar Afb. 9 De knipperlicht- en grootlichtschakelaar

Beknopte handleiding 13 A Knipperlicht rechts AB Knipperlicht links AC Omschakelen tussen dim- en groot licht AD Lichtsignaal Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 51, De richtingaanwijzer- en grootlichtschakelaar. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 54, Ruitenwisser. Elektrische ruitbediening* Ruitenwisserschakelaar Afb. 11 Schakelaars in bestuurdersportier A A0 A1 A2 A3 A4 A5 Afb. 10 Ruitenwisserschakelaar Intervalschakelaar, gevoeligheid instellen regensensor* Wissen uitgeschakeld Interval-wissen Langzaam wissen Snel wissen Eénmaal wissen Wis-/wasautomaat A schakelaar voor de elektrisch bediende ruit in het bestuurdersportier AB schakelaar voor de elektrisch bediende ruit in het rechter voorportier AC Schakelaar voor de elektrisch bediende ruit in het rechter achterportier AD Schakelaar voor de elektrisch bediende ruit in het linker achterportier AS Veiligheidsschakelaar Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 42, Schakelaars in bestuurdersportier. Achterruitwisser* A6 Interval wissen - iedere 6 seconden A7 Wis-/wasautomaat Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Gebruikvoorschriften Raad en daad Technische gegevens

14 Beknopte handleiding Tanken Vergrendel de tankdop van de brandstofvulopening door de autosleutel naar rechts te draaien en verwijder de sleutel. Druk de tankdopklep dicht. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 149, Tanken. Ontgrendeling van de motorkap Afb. 12 Rechterachterzijde: Tankdopklep Afb. 14 Ontgrendelingshendel voor motorkap Afb. 13 Tankdopklep met losgeschroefde tankdop Trek aan de ontgrendelingshendel onder het dashboard aan de bestuurderszijde afb. 14. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 151, Ontgrendeling van de motorkap. Tankafsluiting openen Maakt u de tankklep met de hand open De tankdop van de vulpijp met behulp van de contactsleutel naar links toe ontgrendelen. Schroef de tankdop linksom los en plaats de tankdop van bovenaf op de tankdopklep afb. 13. Tankdop sluiten Schroef de tankdop rechtsom tot deze hoorbaar wordt vergrendeld.

Beknopte handleiding 15 Motorkap openen Motoroliepeil: controleren Afb. 15 Radiateurgrille: Vergrendelingshendel Afb. 17 Oliepeilstok Aa Motorolie mag niet bijgevuld worden. Ab Motorolie mag bijgevuld worden. Ac Motorolie moet bijgevuld worden. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 154, Motoroliepeil controleren. Afb. 16 Borging van de motorkap met behulp van de motorkapsteun Grijp met de hand onder de radiateurgrille en til de motorkap iets op. Druk de handgreep in pijlrichting afb. 15 en til de klep op. Neem de motorkapsteun uit de klem en zet hem in de daarvoor bestemde opening afb. 16. Zie voor verdere aanwijzingen bladzijde 151, Motorkap openen en sluiten. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Gebruikvoorschriften Raad en daad Technische gegevens

16 Instrumenten en controlelampjes Instrumenten en controlelampjes Overzicht instrumentenpaneel Afb. 18 Instrumentenpaneel A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7 A8 A9 Toerenteller bladzijde 16 Koelvloeistoftemperatuurmeter bladzijde 16 Brandstofmeter bladzijde 17 Snelheidsmeter bladzijde 17 Digitale klok, multi-functie-indicatie* bladzijde 19 Informatiedisplay* bladzijde 22 Instelknop klok bladzijde 19 Terugstelknop bladzijde 17 Kilometertotaal- en kilometerdagteller, service-interval-indicatie bladzijde 18 Bij ingeschakelde verlichting is het instrumentenpaneel verlicht. Toerenteller Het begin van het rode vlak op de toerenteller A1 afb. 18 geeft voor alle versnellingen het maximaal toegestane motortoerental van de ingereden en bedrijfswarme motor aan. Voor het bereiken van dit vlak moet de eerstvolgende hogere versnelling worden ingeschakeld. In een lagere versnelling moet men pas terugschakelen als de motor niet meer mooi rond draait. Tijdens het inrijden moet u hoge motortoerentallen vermijden bladzijde 132. Milieu Door vroegtijdig opschakelen bespaart u brandstof en produceert de auto minder geluid. Koelvloeistoftemperatuurmeter De koelvloeistoftemperatuurmeter A2 afb. 18 werkt alleen maar bij ingeschakeld contact. Neem, om schade aan de motor te voorkomen, de volgende aanwijzingen in acht met betrekking tot temperatuurbereiken op de meter:

Instrumenten en controlelampjes 17 Bereik voor koude motor Als de wijzer in het linkergedeelte van de meterschaal staat heeft de motor zijn bedrijfstemperatuur nog niet bereikt. Vermijd hoge motortoerentallen, vol gas en zware motorbelastingen. Bereik bedrijfswarme motor De motor heeft zijn bedrijfstemperatuur bereikt als de wijzer in het middelste gedeelte van de meterschaal staat. Bij sterke motorbelasting en hoge buitentemperaturen kan de wijzer ook verder naar rechts lopen. Dit kan geen kwaad zolang het waarschuwingssymbool in het instrumentenpaneel niet knippert. Als het symbool op het instrumentenpaneel knippert, is of de koelvloeistof temperatuur te hoog of het koelvloeistof peil te laag. Aanwijzingen opvolgen bladzijde 29, Koelvloeistoftemperatuur/Koelvloeistofpeil. Neem de waarschuwingsaanwijzingen in acht bladzijde 152, Werkzaamheden in de motorruimte voordat u de motorkap opent en het koelvloeistofpeil controleert. Voorzichtig! Verstralers en andere aanbouwdelen voor de verseluchtinlaat verslechteren de koelwerking van de koelvloeistof. Bij hoge buitentemperaturen en zware motorbelasting is de kans aanwezig dat de motor oververhit raakt! Als extra waarschuwingssignaal klinkt een pieptoon. Voorzichtig! Rijd de tank nooit helemaal leeg! De onregelmatige brandstofvoorziening kan tot het uitblijven van een ontbranding leiden. Er kan dan onverbrande brandstof in het uitlaatsysteem terechtkomen en de katalysator beschadigen. Snelheidsmeter Waarschuwing bij snelheidsovertreding* Bij het overschrijden van de rijsnelheid van 120 km/uur klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal. Als de snelheid weer terugloopt tot onder deze snelheidsgrens, wordt het akoestische waarschuwingssignaal uitgeschakeld. Aanwijzing Deze functie geldt alleen voor enkele landen. Kilometertotaalteller Brandstofmeter De brandstofmeter A3 bladzijde 16, afb. 18 werkt alleen maar bij ingeschakeld contact. De tankinhoud bedraagt ca. 55 liter. Als de wijzer de reservestand heeft bereikt, gaat op het instrumentenpaneel het waarschuwingssymbool branden. Er zit nog ca. 7 liter brandstof in de tank. Dit symbool herinnert eraan, dat u moet tanken. Op het informatiedisplay* verschijnt: PLEASE REFUEL (S.V.P. TANKEN) Afb. 19 Instrumentenpaneel: Kilometertotaalteller De indicatie van de afgelegde afstand vindt plaats in kilometers (km). Bij een aantal modeluitvoeringen gebeurt de weergave in mijlen. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Gebruikvoorschriften Raad en daad Technische gegevens

18 Instrumenten en controlelampjes Onderste kilometerteller (dagteller) voor afgelegd traject De dagteller geeft de afstand weer die is afgelegd nadat de kilometerteller voor de laatste keer op nul is gezet en wel in stappen van 100 m, resp. 1/10 mijl. De onderste teller kunt u door het indrukken van de resetknop voor de dagteller resetten bladzijde 17, afb. 19. Bovenste kilometerteller De bovenste kilometerteller geeft het aantal kilometers, resp. mijlen aan die de auto in totaal heeft afgelegd. Storingindicator Als er sprake is van een storing in het instrumentenpaneel, wordt op de display van de dagteller def continu weergegeven. Laat de storing zo snel mogelijk door een Škodadealer opheffen. Verstel om veiligheidsredenen de kilometerdagteller nooit tijdens het rijden! Service-interval-indicatie Afb. 20 Service-interval-indicatie: Aanwijzing Al naargelang de uitrusting van de auto kan de indicatie op de display in geringe mate afwijken. Service-interval-indicatie Als het service-interval is bereikt, verschijnt dit op de display 1) : in de display van de kilometerdagteller: Onderhoud km 1500 op de informatiedisplay: SERVICE in 1500 km (ONDERHOUD over 1500 km) De kilometerindicatie telt in stappen van 100 km terug. Wanneer de servicebeurt noodzakelijk is, verschijnt op de display de knipperende tekst: in de display van de kilometerdagteller: Onderhoud op de informatiedisplay: SERVICE NOW (SERVICE NU) De indicatie verdwijnt binnen 20 seconden na het inschakelen van het contact. De dagtellerstand wordt ook na het indrukken van de resetknop voor de dagteller (langer dan 0,5 seconde) weergegeven. Service-intervalindicatie terugzetten Het terugstellen van de service-intervalindicatie kan pas worden uitgevoerd als op de display van het instrumentenpaneel een servicemelding of ten minste een voorafgaande waarschuwing wordt weergegeven. Wij adviseren het resetten door een Škoda-dealer te laten uitvoeren. De dealer: zet na de betreffende Grote Onderhoud Service het geheugen van de indicatie terug; noteert de onderhoudsbeurt in het serviceplan; plakt de sticker, met de aantekening voor de volgende onderhoudsbeurt aan de zijkant van het instrumentenpaneel aan de bestuurderszijde. 1) Bij sommige auto's wordt in de service-interval-indicatie service OIL of service INSP weergegeven.

Instrumenten en controlelampjes 19 De service-interval-indicatie kan ook met behulp van de resetknop A8 als volgt worden teruggesteld bladzijde 16, afb. 18: Druk bij uitgeschakeld contact de terugstelknop in en houd deze ingedrukt. Schakel het contact in en laat de terugstelknop los. Op de display verschijnt de indicatie Service of SERVICE NOW (SERVICE NU). Draai de instelknop voor de klok naar rechts - de indicatie wordt daardoor gereset. Voorzichtig! Wij adviseren de service-interval-indicatie niet zelf te resetten omdat dit kan leiden tot een verkeerde instelling van de service-interval-indicatie, waardoor er storingen in de auto kunnen optreden. Aanwijzing Reset de indicatie nooit tussen de onderhoudsintervallen in omdat er anders verkeerde gegevens worden weergegeven. Bij losgekoppelde autoaccu blijven de waarden van de service-interval-indicatie bewaard. Als een instrumentenpaneel bij een reparatie wordt vervangen, moet de serviceinterval-indicatie opnieuw worden gecodeerd. Deze werkzaamheden worden door een Škoda-dealer uitgevoerd. Na het resetten van de indicatie met verlengde flexibele onderhoudsintervallen (QG1) door middel van de terugstelknop worden de gegevens net zoals bij auto's met verlengde vaste onderhoudsintervallen (QG2) weergegeven. Om deze reden adviseren we de service-interval-indicatie alleen door een servicedealer te laten resetten, die het resetten uitvoert met behulp van een elektronicatester. Uitgebreide informatie met betrekking tot de onderhoudsintervallen - zie brochure Serviceplan. Digitale klok Voor het instellen van de tijd is linksonder naast de snelheidsmeter een klok-instelknop A7 aangebracht bladzijde 16, afb. 18. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Uren instellen Draai de terugstelknop naar links. Minuten instellen Draai de terugstelknop naar rechts. De tijd mag om veiligheidsredenen niet tijdens het rijden, maar alleen bij stilstaande motor worden ingesteld. Multi-functie-indicatie (boordcomputer)* Inleiding De multi-functie-indicatie wordt afhankelijk van de uitrusting van de auto op de display van de toerenteller of op het informatiedisplay weergegeven bladzijde 22, afb. 22. De multifunctionele -indicatie biedt een reeks nuttige informatie: Buitentemperatuur bladzijde 21 Actueel brandstofverbruik bladzijde 21 Gemiddeld brandstofverbruik bladzijde 21 Actieradius bladzijde 21 Afgelegde afstand bladzijde 21 Gemiddelde snelheid bladzijde 22 Rijtijd bladzijde 22 Tijd Aanwijzing In bepaalde exportuitvoeringen worden de waarden in het Engelse stelsel weergegeven. Gebruikvoorschriften Raad en daad Technische gegevens

20 Instrumenten en controlelampjes Geheugen Bediening De multifunctionele -indicatie is uitgevoerd met twee automatisch werkende geheugens. De gegevens van het ritgeheugen (geheugen 1) worden weergegeven als op de display een 1 verschijnt. Als er een 2 verschijnt worden de gegevens van het reisgeheugen (geheugen 2) weergegeven. Het schakelen tussen de geheugens wordt uitgevoerd met behulp van toets AB afb. 21. Ritgeheugen (geheugen 1) Het ritgeheugen verzamelt de rij-informatie vanaf het inschakelen tot aan het uitschakelen van het contact. Als de rit binnen 2 uur na het uitschakelen van het contact wordt voortgezet worden de er dan nog bijkomende waarden meegenomen in de berekening van de actuele rij-informatie. Bij een onderbreking van de rit met meer dan 2 uur wordt het geheugen automatisch gewist. Reisgeheugen (geheugen 2) Een reisgeheugen verzamelt de rijgegevens van een willekeurig aantal ritten tot een totale rijtijd van 99 uur en 59 minuten of een afstand van 9.999 km. Als een van de genoemde waarden wordt overschreden, wordt het geheugen gewist en start de berekening opnieuw. Het reisgeheugen wordt, in tegenstelling tot het ritgeheugen, niet na een onderbreking van 2 uur van de rit gewist. Aanwijzing Als de autoaccu wordt losgekoppeld, worden alle waarden in het geheugen gewist. De tuimelschakelaar A en de toets AB bevinden zich in de ruitenwisserschakelaar afb. 21. Geheugen kiezen Door het even aantippen van de toets AB kiest u het gewenste geheugen. Kiezen van de functies Druk aan de boven- of onderzijde op de tuimelschakelaar A. Daardoor worden na elkaar de afzonderlijke functies van de multi-functie-indicatie op de display weergegeven. Functie op nul zetten Kies het gewenste geheugen. Druk de knop AB langer dan 1 seconde in. Afb. 21 multifunctionele -indicatie: Bedieningselementen De volgende waarden van het gekozen geheugen worden met behulp van de knop op nul gezet: gemiddeld brandstofverbruik, afgelegde afstand, gemiddelde snelheid, rijtijd. AB

Instrumenten en controlelampjes 21 De multifunctionelde aanduiding indicatie kan alleen bij ingeschakeld contact worden bediend. Na het inschakelen van het contact wordt de functie weergegeven die voor het uitschakelen als laatste werd gekozen. Als de buitentemperatuur terugloopt tot beneden +4 C, verschijnt het buitentemperatuurdisplay met een ijskristalsymbool. Dit symbool waarschuwt de bestuurder dat er sprake kan zijn van ijzel. Na het indrukken van de tuimelschakelaar A wordt de functie weergegeven die voor het uitschakelen als laatste werd gekozen. Buitentemperatuur De buitentemperatuur wordt bij ingeschakeld contact op de display weergegeven. De juiste buitentemperatuur wordt met een vertraging van 5 minuten weergegeven. Bij een stilstaande auto (of bij zeer lage rijsnelheden) kan de aangegeven temperatuur door stralingswarmte van de motor iets hoger zijn dan de werkelijke buitentemperatuur. Als de buitentemperatuur terugloopt tot onder +4 C, verschijnt achter de temperatuurindicatie een ijskristalsymbool (waarschuwing tegen gladheid) en klinkt er een waarschuwingssignaal. Ga er niet alleen op basis van de buitentemperatuurindicatie vanuit dat er geen sprake is van ijzel. Denk eraan dat ook bij buitentemperaturen van rond +4 C er sprake kan zijn van ijzel - waarschuwing tegen ijzel! Huidig verbruik Op de display wordt het huidige brandstofverbruik in l/100 km weergegeven. Met behulp van deze weergegeven gegevens kunt u uw rijgedrag aanpassen aan het gewenste verbruik. Bij een stilstaande of langzaam rijdende auto wordt het brandstofverbruik in l/u weergegeven. Gemiddeld brandstofverbruik Op de display verschijnt het gemiddelde brandstofverbruik in l/100 km sinds het geheugen voor de laatste keer is gewist bladzijde 20. Met behulp van deze weergegeven gegevens kunt u uw rijgedrag aanpassen aan het gewenste verbruik. Als u het gemiddelde brandstofverbruik voor een bepaalde periode wilt bepalen, moet u het geheugen bij het begin van de nieuwe meetperiode met behulp van de toets AB bladzijde 20, afb. 21 wissen. Na het wissen verschijnen op de display gedurende de eerste 300 meter streepjes. Tijdens de rit wordt de weergegeven waarde elke 5 seconden geactualiseerd. Aanwijzing De verbruikte hoeveelheid benzine wordt niet weergegeven. Actieradius Op de display wordt de geschatte actieradius in kilometers weergegeven. Deze waarde geeft aan welke afstand uw auto met de huidige brandstofvoorraad en met dezelfde rijstijl nog kan afleggen. De weergave vindt plaats in sprongen van 10 km. Bij de berekening van de actieradius wordt het brandstofverbruik van de laatste 50 km als basis genomen. Als u zuiniger rijdt, wordt de actieradius groter. Als de indicatie wordt gereset (na het loskoppelen van de accukabels), moet 50 km worden gereden, zodat de betreffende waarde weer wordt aangegeven. Afgelegde afstand Op de display verschijnt de afgelegde rijafstand sinds het geheugen voor de laatste keer bladzijde 20 is gewist. Als u de de gereden afstand vanaf een bepaald tijdstip wilt tellen, dan moet u het geheugen op dit moment door het indrukken van de toets AB bladzijde 20, afb. 21 wissen. De maximale waarde voor beide geheugens is 9 999 km. Als deze waarde wordt overschreden, start de weergave weer vanaf nul. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Gebruikvoorschriften Raad en daad Technische gegevens

22 Instrumenten en controlelampjes Gemiddelde snelheid Informatiedisplay* Op de display verschijnt de gemiddelde snelheid in km/u sinds het geheugen voor de laatste keer is gewist bladzijde 20. Als u de gemiddelde snelheid voor een bepaalde periode wilt bepalen, moet u het geheugen bij het begin van de nieuwe meetperiode met behulp van de toets AB bladzijde 20, afb. 21 wissen. Na het wissen verschijnen op de display gedurende de eerste 300 meter streepjes. Tijdens de rit wordt de weergegeven waarde elke 5 seconden geactualiseerd. Inleiding Rijtijd Op de display verschijnt de rijtijd die is verstreken sinds het geheugen voor de laatste keer is gewist bladzijde 20. Als u de rijtijd vanaf een bepaald tijdstip wilt tellen, dan wist u op dat moment het geheugen door de toets AB bladzijde 20, afb. 21 in te drukken. De maximale weergegeven waarde voor de beide geheugens bedraagt 99 uur en 59 minuten. Als deze waarde wordt overschreden, start de weergave weer vanaf nul. Afb. 22 Instrumentenpaneel: groot informatiedisplay Waarschuwing bij snelheidsovertreding* Bij het overschrijden van de rijsnelheid van 120 km/uur klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal. Als de snelheid weer terugloopt tot onder deze snelheidsgrens, wordt het akoestische waarschuwingssignaal uitgeschakeld. Deze functie geldt alleen voor enkele exportlanden. Afb. 23 Instrumentenpaneel: klein informatiedisplay Het informatiedisplay informeert op comfortabele wijze over de actuele bedrijfstoestand van de auto. Bovendien levert de informatiedisplay (afhankelijk van de uitrusting van de auto) gegevens met betrekking tot de radi en de multi-functie-indicatie. Bij ingeschakeld contact en tijdens het rijden worden in de auto altijd bepaalde functies en statussen gecontroleerd. Functiestoringen of noodzakelijke reparaties of andere informatie wordt door middel van rode symbolen en gele symbolen weergegeven. Het oplichten van de symbolen is gecombineerd met een akoestisch waarschuwingssignaal.

Instrumenten en controlelampjes 23 Bovendien verschijnen op het display informatie- en waarschuwingsmeldingen bladzijde 26. De tekstmelding is in een van de volgende talen mogelijk: Tsjechisch, Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans, Portugees. De gewenste taal kan door een servicedealer ingesteld worden. Op het display kunnen (al naargelang de uitrusting) de volgende gegevens worden weergegeven: Menu bladzijde 23 Portier- en achterklepwaarschuwing bladzijde 24 Displays van de multi-functie-indicatie bladzijde 16 Waarschuwingssymbolen resp. controlelampjes bladzijde 26 Displays van de service-interval-indicatie bladzijde 18 Displays van de radio Menu Afb. 24 Informatiedisplay: Menu Afb. 25 Informatiedisplay: Bedieningselementen Het menu wordt geactiveerd door de tuimelschakelaar A afb. 25 langer dan 1 seconde in te drukken. Via de tuimelschakelaar A kunt u uit de menu's kiezen. Na het even indrukken van de toets AB of na loslaten van de tuimelschakelaar A (na ca. 4 seconden) wordt de gekozen informatie weergegeven. U kunt (al naargelang de uitrusting van de auto) de volgende menu's kiezen: TRIP COMPUTER (AUTO COMPUTER) bladzijde 19 CAR STATUS (VOERTUIGSTATUS) bladzijde 24 DISPLAY OFF (DISPLAY UIT) Na het kiezen van het menu DISPLAY OFF (DISPLAY UIT) wordt de display uitgeschakeld. Om de display weer in te schakelen, moet de tuimelschakelaar A langer dan 1 seconde worden ingedrukt. Als in de staat van de auto iets niet in orde is (bijv. waarschuwing voor te weinig brandstof), knippert in het menu een bericht CAR STATUS (VOERTUIGSTATUS). Nadat is omgeschakeld naar CAR STATUS (VOERTUIGSTATUS) verschijnt de eerste waarschuwingsmelding. Vervolgens kunt u met behulp van de omschakelaar ook andere bedrijfsstatussen weergeven (bijv. ruitensproeiervloeistofpeil laag). Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Gebruikvoorschriften Raad en daad Technische gegevens

24 Instrumenten en controlelampjes Portier- en achterklepwaarschuwing De portier- en achterklepwaarschuwing licht op wanneer tenminste een portier of de achterklep niet gesloten is. Het symbool geeft het geopend portier of de geopende achterklep weer. Het symbool dooft zodra de portieren en de achterklep geheel zijn gesloten. Bij een geopend portier en een snelheid boven de 6 km/h klinkt nog een extra waarschuwingssignaal, een pieptoon. Auto-Check-Control Toestand auto De Auto-Check-Control controleert de staat van bepaalde functies en autocomponenten. De controle vindt bij ingeschakeld contact continu plaats, zowel bij stilstaande auto alsook tijdens het rijden. Functiestoringen, dringend noodzakelijke reparaties, onderhoudswerkzaamheden of andere meldingen worden op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. Deze indicaties zijn al naargelang de prioriteit ingedeeld in rode en gele lichtsymbolen. De rode symbolen geven een gevaar aan (prioriteit 1) terwijl de gele een waarschuwing aangeven (prioriteit 2). Daarnaast verschijnen als aanvulling op de symbolen aanwijzingen voor de bestuurder bladzijde 26. Controleer de aangegeven storingmeldingen zo snel als mogelijk is. Als meerdere storingmeldingen gelijktijdig aanwezig zijn, verschijnen de symbolen na elkaar en blijven steeds ca. 2 seconden zichtbaar. Na 10 seconden of na het indrukken van de tuimelschakelaar A bladzijde 23, afb. 25 verdwijnen de storingmeldingen van het display en worden onder CAR STATUS (VOERTUIGSTATUS) opgeslagen. Als in het menu de melding CAR STATUS (VOERTUIGSTATUS) knippert, is er minstens één storingmelding aanwezig. Als er meerdere storingmeldingen zijn, gaat op het display bijv. STATUS 1/2 (STATUS 1/2) branden. De indicatie betekent dat de eerste van in totaal twee meldingen wordt weergegeven. Bedien de tuimelschakelaar op te vragen. A, om de afzonderlijke storingmeldingen een voor een Als er een storing optreedt, klinkt naast de weergave van het symbool en de tekst ook een waarschuwingssignaal: Prioriteit 1 - drie waarschuwingstonen Prioriteit 2 - één waarschuwingstoon Rode symbolen Een rood symbool geeft een gevaar aan. Als op het display een rood symbool verschijnt, moet u als volgt handelen: Stoppen. Zet de motor af. Controleer de aangegeven functies. Doe, in geval van nood een beroep op de vakkundige hulp van uw Škoda-dealer. Betekenis van de rode symbolen: Storingen in het remsysteem bladzijde 33 Koelvloeistofpeil te laag/koelvloeistoftemperatuur te hoog bladzijde 29 Motoroliedruk te laag bladzijde 30 Als er een rood symbool verschijnt, weerklinken drie opeenvolgende waarschuwingstonen. Het symbool knippert totdat de storing is opgeheven. Als er sprake is van meerdere functiestoringen met prioriteit 1, dan verschijnen deze symbolen na elkaar en zijn ze steeds gedurende circa 2 seconden zichtbaar.

Gele symbolen Een geel symbool geeft een waarschuwing aan. Betekenis van de gele symbolen: Instrumenten en controlelampjes 25 Weinig brandstof bladzijde 30 Motoroliepeil controleren, motoroliesensor defect bladzijde 30 remvoering versleten bladzijde 30 Ruitensproeiervloeistofpeil laag bladzijde 30 defecte lamp bladzijde 28 Als er een geel symbool verschijnt, weerklinkt één waarschuwingssignaal. Als er sprake is van meerdere functiestoringen met prioriteit 2, verschijnen deze symbolen na elkaar en zijn ze steeds gedurende circa 2 seconden zichtbaar. Controleer de betreffende functie zo snel mogelijk. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Gebruikvoorschriften Raad en daad Technische gegevens

26 Instrumenten en controlelampjes Controlelampjes Overzicht De controlelampjes geven bepaalde functies, resp. storingen aan. Afb. 26 Instrumentenpaneel met controlelampen Knipperlichten (links) bladzijde 27 Knipperlichten (rechts) bladzijde 27 Knipperlichtinstallatie voor auto's met aanhangwagen* bladzijde 27 Grootlicht bladzijde 27 Dimlicht bladzijde 28 Mistlichten* bladzijde 28 Mistachterlicht bladzijde 28 Elektronische startonderbreking (wegrijdblokkering) bladzijde 28 Gloeilampen* bladzijde 28 Controlesysteem voor uitlaatgassen bladzijde 28 Controle van de motorelektronica* (benzinemotor) bladzijde 28 Voorgloeisysteem (Dieselmotor) bladzijde 28 Airbagsysteem* bladzijde 29 Koelvloeistoftemperatuur/koelvloeistofpeil bladzijde 29

Instrumenten en controlelampjes 27 Remblokdikte* bladzijde 30 Brandstofreserve bladzijde 30 Motorolie bladzijde 30 Geopend portier* bladzijde 31 Vloeistofpeil in ruitensproeierinstallatie* bladzijde 30 Antiblokkeersysteem (ABS)* bladzijde 31 Aandrijfslipregeling (ASR)* bladzijde 32 Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)* bladzijde 32 dynamo bladzijde 32 Remsysteem: bladzijde 33 Verklikkerlichtje van het waarschuwingssysteem van de veiligheidsgordels* bladzijde 33 Als de brandende controlelampjes en de betreffende beschrijvingen en waarschuwingsaanwijzingen worden genegeerd, kan dit tot ernstig letsel of tot schade aan de auto leiden. De motorruimte van de auto is een gevaarlijke omgeving. Bij werkzaamheden in de motorruimte, bijv. controleren en bijvullen van de bedrijfsvloeistoffen, kunnen letsel, verbrandingen, ongevallen en brand ontstaan. Neem beslist de waarschuwingsaanwijzingen in acht bladzijde 152. Aanwijzing De plaatsing van de controlelampjes is afhankelijk van het model en het motortype. De in de volgende beschrijving van de functie weergegeven symbolen vindt u als controlelampje op het instrumentenpaneel. Functiestoringen worden op het display van het instrumentenpaneel door middel van rode symbolen (prioriteit 1 gevaar) of gele symbolen (prioriteit 2 waarschuwing) weergegeven. Knipperlichtinstallatie Afhankelijk van de stand van de knipperlichtschakelaar knippert het linker of rechter controlelampje. Als er een gloeilamp voor een knipperlicht uitvalt, knippert het controlelampje bijna twee keer zo snel. Dit geldt niet bij het rijden met aanhangwagen. Bij ingeschakelde alarmlichten knipperen alle knipperlichten alsmede de beide controlelampjes. Zie voor nog meer aanwijzingen met betrekking tot de knipperlichtinstallatie bladzijde 51. Knipperlichtinstallatie voor auto's met aanhangwagen * Het controlelampje knippert samen met de andere knipperlichten alleen bij een auto met aanhangwagen. Als op de aanhangwagen of op de auto een knipperlicht niet functioneert, knippert het controlelampje niet. Groot licht Het controlelampje brandt bij ingeschakeld groot licht of bij ingeschakeld lichtsignaal. Zie voor nog meer aanwijzingen met betrekking tot het grootlichtsysteem bladzijde 51. Bediening Veiligheid Aanwijzingen voor het rijden Gebruikvoorschriften Raad en daad Technische gegevens

28 Instrumenten en controlelampjes Dimlicht Uitlaatgascontrolesysteem Het controlelampje brandt bij ingeschakeld dimlicht bladzijde 48. Mistlichten * Het controlelampje brandt bij ingeschakelde mistlampen. Mistachterlicht Het controlelampje brandt bij ingeschakelde mistachterlichten bladzijde 49. Elektronische wegrijbeveiliging (wegrijblokkering) Bij het inschakelen van het contact vindt er een datavergelijking plaats tussen de contactsleutel en het regelapparaat. Als de contactsleutel is geautoriseerd, zal het controlelampje enkele seconden gaan branden. Als er een niet-geautoriseerde sleutel wordt gebruikt (bijv. een verkeerde contactsleutel), gaat het controlelampje over op continu knipperen. De motor kan dan niet worden gestart bladzijde 35. De motor kan alleen met een voor de auto gecodeerde originele Škoda-sleutel worden gestart. Op het informatiedisplay* weergegeven tekst: IMMOBIL. ACTIVATED (WEGRIJBL. ACTIEF) Lampen Het controlelampje gaat bij een defecte gloeilamp branden: Het intrappen van de rem (remlicht); Inschakelen van de lampen (voorste dimlicht of achterste standlicht). Als extra waarschuwingssignaal klinkt een pieptoon. Het controlelampje gaat branden na het inschakelen van het contact. Als het controlelampje na het starten van de motor niet uitgaat of tijdens de rit brandt of knippert, is er sprake van een storing in een uitlaatgasrelevant component. Het door de motorregeling gekozen noodprogramma stelt u in staat voorzichtig naar de dichtstbijzijnde Škoda-dealer te rijden. Op het informatiedisplay* weergegeven tekst: EMISSIONS WORKSHOP! (UITLAATGAS WERKPLAATS!) Controle van de motorelektronica (benzinemotor) Het controlelampje (Electronic Power Control) gaat bij het inschakelen van het contact gedurende een aantal seconden branden. Als het controlelampje na het starten van de motor niet uitgaat of blijft branden, is er sprake van een storing in de motorregeling. Het door de motorregeling gekozen noodprogramma stelt u in staat voorzichtig naar de dichtstbijzijnde Škoda-dealer te rijden. Op het informatiedisplay* weergegeven tekst: ENGINE WORKSHOP! (MOTORSTORING - WERKPLAATS!) Voorgloei-installatie (dieselmotor) Bij een koude motor gaat het controlelampje bij het inschakelen van het contact (voorgloeistand) 2 branden bladzijde 90. Direct nadat het controlelampje uitgaat de motor starten. Bij een op bedrijfstemperatuur zijnde motor of bij buitentemperaturen boven +5 C gaat het voorgloeicontrolelampje slechts ca. 1 seconde branden. Dat betekent dat de motor direct kan worden gestart. Als het controlelampje niet gaat of permanent blijft branden, is er sprake van een storing in het voorgloeisysteem. Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met een Škoda-dealer.