KNMG. Jeugdgezondheidszorg. Perspectief

Vergelijkbare documenten
KNMG. Radiotherapie. Achtergrond. Radiotherapie

KNMG. Psychiatrie. Achtergrond. Psychiatrie

KNMG. Revalidatiegeneeskunde. Achtergrond. Revalidatiegeneeskunde

KNMG. Cardiologie. Achtergrond. Cardiologie

KNMG. Keel- neus- en oorheelkunde. Achtergrond. Keel- neus- en oorheelkunde

KNMG. Kindergeneeskunde. Achtergrond. Kindergeneeskunde

KNMG. Arts voor arbeids- en bedrijfsgeneeskunde bedrijfsarts. Achtergrond

KNMG. Longziekten en tuberculose. Achtergrond. Longziekten en tuberculose

KNMG. Huisartsgeneeskunde. Achtergrond. Huisartsgeneeskunde

KNMG. Inwendige geneeskunde. Achtergrond. Inwendige geneeskunde

KNMG. Cardio-thoracale chirurgie. Achtergrond. Cardio-thoracale chirurgie

KNMG. Nucleaire geneeskunde. Achtergrond. Nucleaire geneeskunde

KNMG. Reumatologie. Achtergrond. Reumatologie

KNMG. Heelkunde. Achtergrond. Heelkunde

KNMG. Medische microbiologie. Achtergrond. Medische microbiologie

KNMG. Klinische genetica. Achtergrond. Klinische genetica

KNMG. Radiologie. Achtergrond. Radiologie

KNMG. Arts voor arbeids- en bedrijfsgeneeskunde verzekeringsarts. Achtergrond

KNMG. Klinische geriatrie. Achtergrond

KNMG. Urologie. Achtergrond. Urologie

KNMG. Obstetrie en gynaecologie. Achtergrond. Obstetrie en gynaecologie

KNMG. Sportgeneeskunde. Achtergrond

KNMG. Oogheelkunde. Achtergrond. Oogheelkunde

KNMG. Pathologie. Achtergrond. Pathologie

KNMG. Orthopedie. Achtergrond. Orthopedie

KNMG. Anesthesiologie. Achtergrond. Anesthesiologie

KNMG. Maag- darm- leverziekten. Achtergrond. Maag- darm- leverziekten

KNMG. Neurochirurgie. Achtergrond. Neurochirurgie

KNMG. Dermatologie en venerologie. Achtergrond. Dermatologie en venerologie

KNMG. Neurologie. Achtergrond. Neurologie

KNMG. Arts voor verstandelijk gehandicapten. Achtergrond

KNMG. Verpleeghuisgeneeskunde. Achtergrond. Verpleeghuisgeneeskunde

KNMG. Plastische chirurgie. Achtergrond. Plastische chirurgie

Arts Maatschappij en Gezondheid

WIJZIGINGSBLAD A2. BORG 2005 versie 2 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 2.2. Publicatiedatum : 31 maart Ingangsdatum : 1 april 2010

WIJZIGINGSBLAD A2. Regeling Brandmeldinstallaties 2002 BMI 2002 / A2 VEILIGHEID DOOR SAMENWERKING. Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 april 2012

Privaatrechtelijke Bouwregelgeving Editie 2013

Juridische handreiking relatie BIM-protocol en de DNR 2011 (voor adviseurs en opdrachtgevers) prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis

Hou het eenvoudig Effectief communiceren in organisaties

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Vakbekwaamheid en ervaring

BORG 2005 versie 2 / A10: Versie : 1.0. Publicatiedatum : 1 mei 2018

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRAND- VEILIGHEID Specifieke normen en verwijzingen

Inleiding Administratieve Organisatie. Opgavenboek

Leidraad inbrengwaarde

De hybride vraag van de opdrachtgever

INSPECTIE GASDETECTIEBEVEILIGING Vakbekwaamheid en ervaring

Gebruik ruimte. Over het herverdelen van gebruiksruimte in het omgevingsplan en de verbinding met het beleidsconcept gebruiksruimte

INSPECTIE BOUWKUNDIGE BRANDVEILIGHEID Goed- en afkeurcriteria bouwkundige brandveiligheid

Prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels Mr. A.G.A. Nijmeijer Mr. J.A.M. van der Velden. Het wetsvoorstel Wabo

B-toets Vragenlijst Bejegening Versie voor jongeren

INSPECTIE GASDETECTIEBEVEILIGING Specifieke normen en verwijzingen

administratie afdeling debiteurenadministratie Kaderberoepsgerichte leerweg

Beschouwingen naar aanleiding van het wetsvoorstel Aanbestedingswet

WIJZIGINGSBLAD A1 Regeling Brandmeldinstallaties 2002

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

Colofon. Titel: Xact groen Wiskunde deel 1 ISBN: NUR: 124 Trefwoord: Wiskunde groen

Seksuele vorming Ik Sova. Ik.indd 1 29/09/14 07:58

Bijzonder geschikt voor het werk

De Kern van Veranderen

handel en administratie thema inkomende goederen

Praktische toelichting op de UAV 2012

Check je en brief

UAV 2012 Toegelicht. Handleiding voor de praktijk. prof. mr. dr. M.A.B. Chao-Duivis. Eerste druk

Zelfstandige Externe Stage

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek Rondkomen

handel en administratie thema inkomende goederen

UvA-DARE (Digital Academic Repository) : Peeters-Podgaevskaja, A.V. Link to publication

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Handleiding . Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding

KEURINGSVOORSCHRIFT KE01 KEYLESS ENTRY/START

Lijmen in de bouw. deel 5. Copyright SBR, Rotterdam

handel en administratie thema inkomende goederen

AMBITIE.INFO. BPV Verkopen

Werken in het bank- en verzekeringswezen

Copyright SBR, Rotterdam

Werken in het management

Onderzoek als project

Handleiding Eetmeter. Aan de slag. in beroep en bedrijf. Handleiding Eetmeter. februari 2007

PrOmotie. Cultuur en Maatschappij. Werkboek De Nederlandse staat

Preadviezen Content.indd :55:32

Taal op niveau Gesprekken voeren Op weg naar niveau

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Ambitie.info. BPV Werken in de detailhandel, goederen komen binnen

Loopbaanoriëntatie -begeleiding

Belastingwetgeving 2015

Cultureel erfgoed en ruimte

Medische terminologie

Colofon. Titel: Xact groen Wiskunde deel 2 ISBN: NUR: 124 Trefwoord: Wiskunde groen

Een eigen bedrijf beginnen

Werken op de verkoopadministratie

Praktische toelichting op de UAV 2012 (2 e druk)

Taal op niveau Spreken Op weg naar niveau

Opstal en erfpacht als juridische instrumenten voor meervoudig grondgebruik

administratie afdeling calculatie

Transcriptie:

Perspectief Jeugdgezondheidszorg beroepskeuze Slechts iets meer dan een kwart (28 procent) van de 101 ondervraagde jeugdartsen blijkt tijdens de studie geneeskunde het vak jeugdgezondheidszorg te hebben overwogen. Een groter percentage dacht in die tijd aan kindergeneeskunde (50 procent) en/of huisartsgeneeskunde (39 procent). Daarnaast overwoog 20 procent van de respondenten psychiatrie, 16 procent obstetrie en gynaecologie en 10 procent heelkunde. 87 procent van de respondenten kwam direct in het vak terecht en 10 procent was ook werkzaam binnen de huisartsgeneeskunde. De ondervraagde jeugdartsen zijn in 66 procent van de gevallen zeer tevreden met hun keuze, 32 procent geeft aan enigszins tevreden te zijn. Een enkeling is enigszins ontevreden. beroepsgroep De jeugdartsen die hebben meegewerkt aan dit onderzoek, zijn gemiddeld 16 jaar geregistreerd in hun specialisme. 86 procent van hen is vrouw. De gemiddelde leeftijd is 51 jaar. meest aantrekkelijke aspecten van jeugdgezondheidszorg 40 procent van de respondenten vindt het werken met kinderen één van de meest aantrekkelijke kanten van de jeugdgezondheidszorg. Bijna een derde (31 procent) noemt het feit dat er preventieve taken worden uitgevoerd aantrekkelijk. Eén van de respondenten voegt hier aan toe: "Het is juist de combinatie van individuele zorg en collectieve zorg (zoals epidemiologisch onderzoek) die mij aantrekt." Bijna een kwart (24 procent) van de jeugdartsen noemt de regelmatige werktijden een plezierige kant van het beroep. 19 procent vindt de mogelijkheid om parttime te kunnen werken een voordeel. Eén van de respondenten meldt: "Mijn vak is uitstekend geschikt om parttime in te werken en goed te combineren met een gezin met kinderen." Een vijfde noemt het contact met andere medische specialismen, 419

en het contact met ouders één van de meest aantrekkelijke kanten van het beroep. "Je werkt met in principe gezonde kinderen én hun ouders." 15 procent noemt de jeugdgezondheidszorg een breed vak. minst aantrekkelijke aspecten van jeugdgezondheidszorg 37 procent van de respondenten noemt de onderwaardering van het vak en de lage status als één van de minst aantrekkelijke aspecten. " Curatieve collegae zijn neerbuigend en nemen ons niet serieus." Bijna een vijfde (18 procent) noemt de regelgeving vanuit de overheid een onaantrekkelijke kant van het beroep, 13 procent noemt bezuinigingen als negatief punt. Eén van de respondenten legt uit: "Het komt erop neer dat de politiek de inhoud bepaalt, zelf heb je er geen invloed meer op." 11 procent noemt het werk routinematig of zelfs saai, en eveneens 11 procent noemt het feit dat er weinig medische ingrepen verricht hoeven te worden een gemis. "Je mag niet curatief werken, zelfs de kleinste handelingen niet." wat de co-assistent moet weten als hij voor jeugdgezondheidszorg kiest 20 procent van de jeugdartsen benadrukt nog eens dat een groot deel van de taken bestaat uit preventief werk. "Je invalshoek is preventief en niet curatief!" Bijna een vijfde (17 procent) vindt dat een co-assistent die de jeugdgezondheidszorg als specialisatie overweegt, zich moet realiseren dat goede communicatieve en sociale vaardigheden zeer belangrijk zijn. Of, zoals één van de respondenten het stelt: "Je moet in korte tijd weten door te dringen tot een kind en een zo goed mogelijke indruk krijgen van gezondheid in de ruimste zin van het woord." 420

x = 7,7 = 1,6 x = 6,0 = 2,6 x = 3,6 = 2,5 Kritische factoren autonomie Jeugdartsen ervaren redelijk veel autonomie in hun werk. Op een schaal van 1 tot 10 geven ze gemiddeld een 7,7. Een groep van 71 procent heeft zoveel autonomie dat ze voor dit aspect een 8, 9 of 10 scoren. Slechts 3 procent geeft met een score van 3 of minder aan dat hun autonomie beperkt is. beperkte autonomie veel autonomie patiëntenzorg De gemiddelde score van 6,0 geeft aan dat een jeugdarts iets meer tijd besteedt aan directe zorg voor de patiënt dan aan andere activiteiten. Twee derde van de respondenten geeft een 6 of hoger. 20 procent besteedt weinig tijd aan directe zorg (score 3 of lager). helemaal geen tijd merendeel van de tijd continuïteit behandelrelaties Jeugdartsen hebben gemiddeld veel meer te maken met kortdurende dan met langdurige contacten (gemiddelde score 3,6). Twee derde (66 procent) scoort dit aspect met 3 punten of lager, tegenover 12 procent met een 8 of hoger. korte (behandel) relaties lange (behandel) relaties 421

x = 6,7 = 1,9 x = 4,3 = 2,6 x = 7,0 = 1,6 variatie De gemiddelde score van 6,7 wijst erop dat jeugdartsen redelijk gevarieerd werk hebben. Ruim de helft (56 procent) geeft een score van 7 of 8. Slechts 7 procent geeft aan dat het werk duidelijk weinig gevarieerd is (score 3 of lager), tegenover 13 procent die juist veel variatie aan het werk toekent (score 9 of 10). weinig variatie veel variatie vereiste deskundigheid Jeugdartsen vinden over het algemeen dat ze eerder brede dan specifieke kennis nodig hebben. De gemiddelde score van 4,3 illustreert dit. Meer dan de helft (51 procent) scoort een 3 of lager. 15 procent is een totaal andere mening toegedaan en geeft 8 punten of hoger. brede kennis specifieke kennis standaardisering van werk Protocollen worden in de jeugdgezondheidszorg vaker wél dan niét gebruikt. Dit wordt duidelijk door het gemiddelde van 7,0. De meeste respondenten (63 procent) geven een score 7 of 8. Een kwart geeft een 6 of lager. niet volgens protocollen of standaarden volledig volgens protocollen en standaarden 422

x = 5,0 = 2,0 x = 2,6 = 1,4 x = 5,2 = 2,1 denken versus doen De jeugdartsen zijn met een gemiddelde score van 5,0 gemiddeld net iets meer van mening dat het een denk-vak is. Het merendeel van de scores (70 procent) bevindt zich aan de linkerkant van de schaal. Toch is 17 procent van de respondenten van mening dat de jeugdgezondheidszorg vooral een doe-vak is (score 8 of hoger). vooral denken vooral doen medisch-technisch handelen De jeugdartsen zijn duidelijk van mening dat in hun vak de nadruk niet ligt op het medisch-technisch handelen. 83 procent geeft een score 3 of lager; niemand geeft een 8 of hoger. geen medisch-technisch handelen uitsluitend medisch- technisch handelen interactie andere medische disciplines Een jeugdarts heeft gemiddeld noch uitgesproken weinig, noch uitgesproken veel te maken met andere medische disciplines, zo blijkt uit de gemiddelde score van 5,2. De spreiding in antwoorden is echter groot. Ongeveer een kwart (24 procent) beweert nauwelijks contact te hebben (score 3 of lager). 18 procent heeft juist zeer veel contact (score van 8 of hoger). weinig contact veel contact 423

x = 7,2 = 1,7 x = 6,1 = 2,1 x = 5,6 = 2,4 inhoudelijke voldoening De jeugdartsen blijken met een gemiddelde score van 7,2 redelijk veel inhoudelijke voldoening uit hun vak te krijgen. Het grootste deel van de respondenten (74 procent) geeft voor dit aspect een 7, 8 of 9. Een niet onaanzienlijke groep van 17 procent geeft echter een 5 of minder. weinig voldoening veel voldoening werkdruk Jeugdartsen ervaren redelijk wat stress en werkdruk (gemiddelde score van 6,1). 22 procent van de respondenten vindt dat ze duidelijk weinig tot zeer weinig stress en werkdruk hebben in hun werk (score 4 of lager), tegenover een kwart dat met een 8 of hoger aangeeft een zeer hoge werkdruk te ervaren. weinig stress/werkdruk veel stress/werkdruk medische beleidsverantwoordelijkheid Met een gemiddelde score van 5,6 geven jeugdartsen aan dat ze noch duidelijk een beperkte, noch een grote invloed hebben op de bepaling van hun eigen medische beleid. De spreiding in antwoorden is ook hier groot: 20 procent geeft een score van 3 of lager; 26 procent een score 5 of 6, en een evengroot deel geeft een score van 8 of hoger. geen bepaling medisch beleid totale bepaling medisch beleid 424

x = 2,3 = 1,8 x = 8,8 = 1,6 x = 2,6 = 1,4 regelmaat De jeugdartsen laten met een gemiddelde score van 2,3 weten dat hun werk zeer regelmatig is. Ruim drie kwart (78 procent) van de respondenten geeft een 1 of 2, tegenover 17 procent die met een score van 6 of hoger spreekt van eerder onregelmatige dan regelmatige werktijden. regelmatige/vaste uren onregelmatige/onvoorspelbare uren zekerheid Jeugdartsen lijken veel zekerheid te ervaren in hun positie, zo blijkt uit de gemiddelde score van 8,8. Een ruime meerderheid (74 procent) geeft op deze schaal zelfs een 9 of 10. weinig zekerheid veel zekerheid status ten opzichte van andere medische disciplines Jeugdartsen menen beslist een lagere status te bezitten dan andere medisch specialisten (gemiddeld score van 2,6). Meer dan de helft van de respondenten (54 procent) waardeert de eigen status met een 1 of een 2. Er zijn geen respondenten die aan het andere uiteinde van de schaal scoren; 11 procent beweert met een score van 5, 6 of 7 dat de eigen status niet verschilt van die van andere medisch specialisten. lagere status hogere status 425

x = 8,4 = 1,5 x = 7,1 = 1,8 x = 5,5 = 1,7 vrije tijd Met een gemiddelde score van 8,4 laten de jeugdartsen weten gemiddeld over voldoende vrije tijd te beschikken. De helft van de respondenten laat hier geen twijfel over bestaan en geeft een score 9 of 10. Slechts 4 procent vindt dat ze over te weinig vrije tijd beschikken (een score van 4 of lager). onvoldoende vrije tijd voldoende vrije tijd werkomstandigheden Jeugdartsen zijn gemiddeld genomen tevreden met hun werkomstandigheden, zo blijkt uit het gemiddelde van 7,1. Meer dan de helft (52 procent) geeft een score 8 of hoger. 10 procent van de respondenten is echter minder tevreden of echt ontevreden (score van 4 of minder). weinig voldoening veel voldoening inkomen De respondenten zijn van mening dat hun inkomen in verhouding staat tot de gestelde eisen. Ruim de helft (54 procent) van de jeugdartsen is deze mening toegedaan: zij geven een score 5 of 6. Slechts 11 procent van hen geeft een score van 3 of lager, tegenover 13 procent met een score 8 of hoger. inkomen laag in verhouding tot eisen inkomen hoog in verhouding tot eisen 426

Beroepsuitoefening patiëntenpopulatie 85 procent van de ondervraagde jeugdartsen werkt rechtstreeks met patiënten. Ze hebben gemiddeld 32 patiëntcontacten per week. Leeftijdsopbouw: 65-plusser - Volwassene 2 % Kind 54 % Zuigeling/kleuter 44 % De verhouding mannen-vrouwen onder patiënten is vrijwel gelijk. Een jeugdarts ziet een relatief zeer gezonde populatie: 77 procent duiden ze aan als zonder meer gezond, en 19 procent wordt gekarakteriseerd als gezond, maar met gezondheidsklachten. Een zeer kleine groep (4 procent) heeft chronische klachten. Acute of terminale ziektegevallen worden nauwelijks of niet gezien. Het merendeel van de patiënten heeft psychosociale gezondheidsklachten (44 procent). Bij 34 procent van de patiënten gaat het om lichamelijke aandoeningen. De rest heeft psychische klachten. meest voorkomende symptomen/ziektebeelden/themata ontwikkelingsachterstand 40 % visusstoornissen 37 % gehoorsstoornissen 36 % gedragsstoornissen 35 % opvoedingsproblematiek 34 % aandoeningen van steun- en bewegingsapparaat/ houdingsafwijking 31 % psychosociale problematiek algemeen 30 % leerproblemen 17 % meest uitdagende symptomen/ziektebeelden/themata ontwikkelingsachterstand 19 % psychosociale problematiek algemeen 19 % gedragsstoornissen 14 % opvoedingsproblematiek 10 % bedreigde kinderen/ mishandeling/ sexueel misbruik 8 % 427

type praktijk De jeugdartsen zijn in 98 procent van de gevallen geheel in loondienst. 2 procent van de respondenten heeft een solopraktijk. Jeugdartsen zijn vrijwel niet werkzaam in ziekenhuizen maar eerder bij andere instellingen binnen de gezondheidszorg (78 procent). 26 procent werkt buiten de gezondheidszorg, bijvoorbeeld bij een adviesbureau of bij de overheid. 4 procent heeft (ook) universitaire taken. invulling werkweek Jeugdartsen hebben een gemiddelde werkweek van 27 uur. Het merendeel (65 procent) werkt 30 uur of minder, 32 procent werkt tussen de 30 en 40 uur. Slechts 2 procent werkt tussen de 40 en 50 uur en een enkeling werkt meer dan 60 uur per week. Per werkweek wordt de meeste tijd besteed aan directe patiëntenzorg: gemiddeld zo'n 13 uur. Aan andere beroepsmatige activiteiten, zoals lesgeven en onderzoek wordt gemiddeld 4 uur besteed. Bestuurlijke taken nemen een groot deel van de tijd in beslag: ruim 6 uur per week. De procentuele verdeling van de uren over de verschillende soorten activiteiten is als volgt: 44 % 12 % 7 % 5 % 12 % Administratie (7 %) Nascholing (5 %) Bestuur/beleid (20 %) Overig (12 %) Anders beroepsmatig (12 %) Directe patiëntenzorg (44 %) slotopmerking Een grote groep laatste opmerkingen is niet makkelijk te categoriseren. Men gaat bijvoorbeeld dieper in op hoe een schoolarts te werk gaat op zijn controles, en vertelt over de toekomstige beleidsplannen. Een groep van 13 procent benadrukt nog eens dat preventieve taken een groot deel van het beroep vormen, en 10 procent van de respondenten noemt het vak tot slot nog mooi, boeiend en breed. 20 % 428

gemiddelde scores voor kritische factoren Eén van de respondenten zegt: "Jeugdgezondheidszorg is een uitermate sociaal vak met aandacht voor de totale ontwikkeling van het kind, maar ook aandacht voor vragen en problemen." Een andere jeugdarts zegt tot slot: "Het is een heel veelzijdig vak; een kans om met de mens in al zijn facetten te werken, niet alleen een hoestend kind of een zieke nier." inhoud van het werk gemiddeld context beroepsuitoefening gemiddeld autonomie 7,7 werkdruk 6,1 patiëntenzorg 6,0 medische beleidsverantwoord. 5,6 continuïteit 3,6 regelmaat 2,3 variatie 6,7 zekerheid 8,8 vereiste deskundigheid 4,3 status 2,6 standaardisering 7,0 vrije tijd 8,4 denken versus doen 5,0 werkomstandigheden 7,1 medisch-technisch handelen 2,6 inkomen 5,5 interactie 5,2 inhoudelijke voldoening 7,2 429

Oefening Als je het bovenstaande beroepsprofiel goed hebt doorgelezen, maak dan de volgende oefening: Schrijf hieronder je top-vijf van kritische factoren; Zet in kolom A de scores die je in de Voorbereiding aan elk van deze factoren hebt gegeven; Zet in kolom B de gemiddelde scores die je in het hierboven beschreven profiel aantrof; Trek de scores in kolom B af van die in kolom A en schrijf het resultaat in kolom C; Tel de cijfers in kolom C op. Let op: negeer + en tekens! Hoe dichter het totaal-getal bij de 0 ligt, des te waarschijnlijker het is dat dit specialisme aansluit bij je wensen. Verder onderzoek is natuurlijk geboden. Dit cijfer alleen zegt niet zoveel voordat je het hebt vergeleken met die voor andere specialismen! Kritische factoren A B C (jouw waardering) (gemiddelde score) (verschil) Totaal: 430

ISBN: 90 71941 46 9 Copyright 1999 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de te Utrecht. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van art. 16b Auteurswet 1912, het besluit van 20 juli 1974, Staatsblad 471, en art. 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijke verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatie werken (art. 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de te wenden. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Daar waar hij staat in de navolgende hoofdstukken, wordt ook zij bedoeld.