Vastgesteld in de openbare vergadering d.d.. 2015 VERSLAG ALGEMEEN BESTUUR Deelnemers: De heer H.C. van Oorschot, gemeente Culemborg De heer R.S. van Meygaarden, gemeente Geldermalsen De heer G. van Bezooijen, gemeente Lingewaal De heer ir. J.H.L.M. de Vreede, gemeente Maasdriel De heer J. Andriesse, gemeente Neerijnen De heer L. Verspuij, gemeente Tiel De heer A.H.M. de Vree, gemeente West Maas en Waal De heer H. Marchal, gemeente Wijk bij Duurstede De heer G.J.A. Nieuwenhuis, Waterschap Rivierenland Mevrouw G.M. Scholtus, BSR Afwezig: De heer V.G.M. van den Berg, gemeente IJsselstein De heer J.L.M. Vlaar, gemeente Montfoort De heer C. Veerhoek, Regio Rivierenland De heer G. den Hartog, Waterschap Rivierenland Voorzitter: De heer H.C. van Oorschot Notulist: Mevrouw H. Noordwijk Vergaderdatum: Woensdag 9 december 2015 van 15.30 tot 17.30 uur Locatie: Kantoor BSR, De Blomboogerd 1 te Tiel vergaderruimte Rivierenland 2 Nr. Verslag 1. Opening en vaststellen agenda De heer Van Oorschot heet de aanwezigen van harte welkom en opent de vergadering van het Algemeen bestuur BSR om 15.35 uur. Ook de ambtelijke ondersteuning op de publieke tribune wordt welkom geheten. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 2. Mededelingen Vervolgens laat de heer Van Oorschot weten dat de heren Van den Berg, Vlaar, Veerhoek en Den Hartog met kennisgeving afwezig zijn. a. Ingekomen stukken van de gemeenten IJsselstein en Wijk bij Duurstede - IJsselstein: Kaders voor de begroting 2017 d.d. 18-11-2015 - Wijk bij Duurstede: Uitgangspunten kadernota d.d. 18-11-2015 3. Verslag d.d. 22 oktober 2015 Het verslag d.d. 22 oktober 2015 is redactioneel akkoord en wordt ongewijzigd goedgekeurd en vastgesteld, onder dankzegging aan mevrouw Noordwijk, op woensdag 9 december 2015. 4. Ter kennisname a. Beleid inkoop- en aanbestedingen BSR Ter besluitvorming De heer Van Oorschot laat weten dat uit nader onderzoek is gebleken dat het door BSR (bij de start van BSR) vastgestelde beleid inzake inkoop en aanbestedingen niet meer aansluit op de thans geldende wet- en regelgeving. Om te voldoen aan de betreffende wet- en regelgeving is een geactualiseerd inkoop- en aanbestedingsbeleid opgesteld. Het Algemeen bestuur wordt gevraagd het bijgevoegde Inkoop- en aanbestedingsbeleid vast te stellen. Er wordt een standaard opgesteld door de heer Franse, waarin wordt beschreven welke rou- Verslag vergadering Algemeen bestuur BSR d.d. 9 december 2015.Pagina 1 van 9
ting inkoop en aanbesteding doorlopen met daarbij aangegeven wie welke rol/ verantwoordelijkheid heeft. Deze standaard wordt vervolgens vastgesteld door het MT van BSR en opgenomen worden in het Kwaliteitsmanagementsysteem (KMS). De heer Van Oorschot merkt desgevraagd op dat binnen het Dagelijks bestuur uitgebreid is gesproken over Social Return maar dat toch voor de standaardformulering is gekozen. De heer Marchal stuurt in ieder geval de presentatie inzake het Bouwblokken model ter kennisname door naar mevrouw Scholtus (hierin ook informatie over Social Return). De leden van het Algemeen bestuur stellen het Beleid inkoop- en aanbestedingen BSR vast; de drempel blijft 50.000,- omwille van de efficiency, maar BSR moet wel de maximale grenzen opzoeken. Na vaststelling door het Algemeen bestuur wordt het Inkoop- en aanbestedingsbeleid (ook binnen BSR) bekend gemaakt en overeenkomstig de daarvoor geldende regels gearchiveerd. b. Regeling teken- en beschikkingsbevoegdheid Ter besluitvorming De heer Van Oorschot laat weten dat als gevolg van wet- en regelgeving in toenemende mate aandacht dient te worden besteed aan de rechtmatigheid van verschillende rechtshandelingen van BSR. Om te voldoen aan de betreffende wet- en regelgeving dient de Regeling van de teken- en beschikkingsbevoegdheid te worden vastgesteld. Het Algemeen bestuur wordt gevraagd de bijgevoegde Regeling teken- en beschikkingsbevoegdheid vast te stellen. De leden van het Algemeen bestuur stellen de Regeling teken- en beschikkingsbevoegdheid vast. Na vaststelling door het Algemeen bestuur wordt de Regeling binnen BSR bekend gemaakt en overeenkomstig de daarvoor geldende regels gearchiveerd. c. Leidraad Invordering 2015 Ter besluitvorming In de Leidraad invordering is een aantal tekstuele en redactionele aanpassingen verwerkt. Ook zijn de bedragen aangepast aan de wettelijke wijzigingen. Wanneer wetten of regelingen zijn afgeschaft, zijn de daaraan gekoppelde artikelen te komen vervallen. In het bijgevoegde overzicht zijn de artikelen vermeld die zijn gewijzigd of aan de Leidraad invordering zijn toegevoegd. Voor verdere uitleg wordt verwezen naar het betreffende artikel in de Leidraad invordering. Het Algemeen bestuur wordt gevraagd de Leidraad Invordering 2015 vast te stellen. De leden van het Algemeen bestuur stellen de Leidraad Invordering 2015 vast. Na vaststelling door het Algemeen bestuur wordt de Leidraad Invordering 2015 binnen BSR bekend gemaakt en overeenkomstig de daarvoor geldende regels gearchiveerd. d. Overzicht betalingsgedrag 2010-2015 (oninbaar/kwijtschelding) t.k.n. In het bijgevoegde overzicht met het betalingsgedrag van belastingplichtigen staat de vergelijking van het % openstaande posten in relatie tot de netto opgelegde aanslagen over de jaren 2010 t/m 2015 per 1 november van het betreffende heffingsjaar. Tevens is de verleende kwijtschelding en het % hiervan ten opzichte van de netto opgelegde aanslagen in het overzicht verwerkt. Daarnaast zijn de openstaande posten en oninbare posten per 3 november 2015 van alle openstaande heffingsjaren in beeld gebracht. Het maximale risico voor oninbaarheid bestaat uit het reeds oninbaar verklaarde gedeelte en de openstaande posten per 3 november 2015 van de aanslagen opgelegd t/m 31 oktober 2015. Ook zijn de cijfers en toelichting vermeld met betrekking tot oninbaar. Verslag vergadering Algemeen bestuur BSR d.d. 9 december 2015.Pagina 2 van 9
Voor wat betreft oninbaar zijn alleen de percentages over 2008 en 2009 betrouwbaar, omdat deze jaren zijn afgesloten. De invordering van de overige jaren loopt nog. Zowel bij kwijtschelding als bij oninbaar zien wij een stijgende trend. Wanneer er sprake is van inkomen rond bijstandsniveau en men heeft geen voertuig dat meer waard is dan 2.269,00, spaargeld of een eigen woning, dan kan er kwijtschelding worden aangevraagd. Dit geldt ook voor huiseigenaren waarbij de hypotheek hoger is dan de WOZ-waarde. Gedurende het hele jaar kan er, zolang een belastingplichtige niet heeft betaald, kwijtschelding worden aangevraagd (ook voor oude jaren). Het percentage verleende kwijtschelding stijgt sinds 2010 elk jaar. Ook het percentage oninbaar is licht stijgend. In de praktijk blijkt dat in de nasleep van de crisis er vaak niet voldoende inkomsten zijn of vermogen is om de aanslagen te betalen. Een vordering wordt pas oninbaar verklaard als na onderzoek door de afdeling Backoffice blijkt dat er niets meer te verhalen is. Voordat dit gebeurt zijn er aanmaningen, dwangbevelen en exploten verstuurd. Er wordt ook gekeken of er loonvordering kan plaatsvinden of, indien mogelijk, een betalingsregeling kan worden afgesproken. Uiteindelijk kan een deurwaarder beslag leggen op roerende en onroerende zaken. De deurwaarder bepaalt tot slot of het bedrag oninbaar is. De heer Van Oorschot laat weten dat middels het bijgevoegde overzicht de ontwikkelingen zichtbaar zijn voor de deelnemers. De heer Andriesse vraagt om een meerjaren-analyse waaruit dan eventueel zal blijken dat het jaarlijks dezelfde belastingplichtigen zijn die op oninbaar worden gezet, terwijl zij wellicht in aanmerking zouden kunnen komen voor kwijtschelding. Desgevraagd merkt mevrouw Scholtus op dat BSR geen spaarpotje heeft, de deelnemers moeten zelf een percentage voor oninbaar reserveren. Vervolgens laat mevrouw Scholtus weten dat via het Inlichtingenbureau al automatisch kwijtschelding wordt verleend aan een grote groep belastingplichtigen. De heer Nieuwenhuis merkt op dat het beleid van BSR succesvol is want het grootste deel van de opgelegde aanslagen wordt wel geïncasseerd. Het loont dus zeker om er boven op te zitten. BSR doet het goed door eigen deurwaarders in te zetten Op de vraag van de heer De Vree of de beleidsmedewerkers in het Informatie Overleg deze informatie ook krijgen en bespreken, antwoordt mevrouw Scholtus dat dit inderdaad het geval is. De heer Van Oorschot merkt tot slot op dat er een analyse per deelnemer wordt vervaardigd waaruit zal blijken of het jaarlijks dezelfde belastingplichtigen zijn die op oninbaar worden gezet. e. Verordeningen in relatie tot aanslagoplegging 2016 t.k.n. De heer Van Oorschot doet een dringend verzoek richting de deelnemers om de getekende belastingverordeningen zo spoedig mogelijk naar BSR te sturen. BSR heeft deze informatie nodig bij de inrichting van de belastingapplicatie voor de aanslagoplegging in 2016. Wanneer deze informatie niet tijdig verwerkt kan worden in de belastingapplicatie kunnen er mogelijk problemen ontstaan bij het tijdig (in januari/februari) en juist opleggen van de aanslagen. De aanwezigen onderkennen het belang van tijdige aanlevering van informatie conform afspraken in de SLA tussen deelnemers en BSR. De heer Van Bezooijen laat weten dat de gemeente Lingewaal de belastingverordeningen in december voorlopig vaststelt en in januari volgt dan de definitieve vaststelling. Het percentage mag namelijk wel omlaag worden vastgesteld en niet omhoog. De heren De Vreede, Van Meygaarden en De Vree laten weten dat ook hun gemeente deze werkwijze volgt. f. Reacties op wijziging GR BSR (nadere informatie ter vergadering) Verslag vergadering Algemeen bestuur BSR d.d. 9 december 2015.Pagina 3 van 9
De heer Van Oorschot merkt op dat er geen zienswijzen zijn ontvangen. g. MijnOverheid/Berichtenbox De heer Van Oorschot merkt op dat ook BSR is aangesloten op de Berichtenbox van Mijn Overheid. Mevrouw Scholtus laat weten dat ca. 11% van de aanslagen in januari en februari worden aangeboden via MijnOverheid/Berichtenbox. De verwachting, op basis van de landelijke cijfers van de Belastingdienst, is dat dit percentage op korte termijn stijgt naar ca. 30%. Deze belastingplichtigen ontvangen hun aanslag via MijnOverheid in hun Berichtenbox; zij krijgen via MijnOverheid een e-mail in hun mailbox waarin wordt gemeld dat er een bericht is. BSR zal ook dit jaar controleren of deze belastingplichtigen hebben betaald. Is dit niet het geval dat wordt een brief naar deze belastingplichtige gestuurd waarin wordt uitgelegd dat zij via MijnOverheid hun aanslag hebben ontvangen, maar dat de betaling nog niet binnen is. Deze belastingplichtigen ontvangen dus eerst een brief en niet gelijk een aanmaning. De heer Van Meygaarden merkt op dat het vorig jaar toch soepel is verlopen. Mevrouw Scholtus laat weten dat er toen wel een aantal belastingplichtigen contact heeft opgenomen, omdat zij dachten dat zij zich niet hadden aangemeld bij MijnOverheid. De heer Van Oorschot merkt op dat we in een digitaal tijdperk leven. De heer De Vree laat weten dat BSR moet communiceren richting de belastingplichtigen. De heer Marchal vraagt of communicatie kan plaatsvinden via de plaatselijke media en persberichten. De leden van het Algemeen bestuur komen overeen dat BSR een informatieve tekst omtrent de Berichtenbox/MijnOverheid aanlevert bij de deelnemers. Deze tekst wordt geplaatst op de gemeentepagina in de plaatselijke huis-aan-huis bladen. BSR verstuurt zelf een persbericht. 5. Ter besluitvorming a. Begrotingswijziging 2015 (nadere informatie ter vergadering i.v.m. aanlevering zienswijzen t/m 8 dec.2015) De heer Van Oorschot laat weten dat het Dagelijks bestuur het bezwaar van de gemeente West Maas en Waal tegen de gevolgde procedure onderschrijft. Gemeente Culemborg dient geen zienswijze in. Gemeente Geldermalsen dient geen zienswijze in en stemt in met de Begrotingswijziging 2015. Gemeente IJsselstein dient geen zienswijze in. De Begrotingswijziging 2015 is voor kennisgeving aangenomen. Er wordt wel aandacht gevraagd voor zowel kostenbeheersing als het terugdringen van het ziekteverzuim. Gemeente Lingewaal stemt in met de Begrotingswijziging 2015. Gemeente Maasdriel stemt in met de Begrotingswijziging 2015. Gemeente Montfoort dient geen zienswijze in. De Begrotingswijziging 2015 is voor kennisgeving aangenomen. Er wordt wel aandacht gevraagd voor zowel kostenbeheersing als het terugdringen van het ziekteverzuim. Gemeente Neerijnen stemt niet in met de Begrotingswijziging 2015. Gemeente Tiel dienst geen zienswijze in. De commissie bestuur vraagt wel of er nog meer begrotingswijzigingen te verwachten zijn. Ook is de commissie Bestuur nieuwsgierig naar de uitkomst van de organisatieontwikkeling. gemeente West Maas en Waal zit in hetzelfde stramien als de gemeente Tiel. gemeente Wijk bij Duurstede heeft de Begrotingswijziging reeds opgenomen in de begroting. Waterschap Rivierenland dient geen zienswijze in. Na deze inventarisatieronde laat de heer Van Oorschot weten dat BSR een Gemeenschappelijke Regeling is zonder enige reserve voor risico s met als gevolg dat er zo nu en dan Begrotingswijzigingen zijn om te accorderen. BSR is echter wel een heel transparante organisatie. Mevrouw Scholtus merkt op dat zij niet kan zeggen dat er geen begrotingswijzigingen meer volgen op termijn. Het is niet bekend wat de huurdersbeschikkingen de komende tijd nog gaan opleveren. Daarnaast is BSR is gebonden aan wettelijke regelgeving. Verslag vergadering Algemeen bestuur BSR d.d. 9 december 2015.Pagina 4 van 9
Vervolgens laat mevrouw Scholtus weten dat mogelijk geld nodig kan zijn voor een betere bereikbaarheid van BSR; hiernaar wordt momenteel onderzoek gedaan. De heer Van Oorschot vult aan dat de vastgestelde begroting wel als uitgangspunt wordt genomen. De heer De Vreede laat weten dat de gemeente Maasdriel het betoog van de gemeente Tiel ondersteunt. De nieuwsbrief inzake Performance Improvement heeft een informerend karakter, maar de deelnemers willen daarnaast weten wat het oplevert. De leden van het Algemeen bestuur stemmen in met de begrotingswijziging 2015, met dien verstande dat de gemeente Neerijnen niet instemt. b. Normen- en toetsingskader Voor het boekjaar 2015 gaat de externe accountant beoordelen of de rechtmatigheid bij BSR is geborgd en getoetst. Het Algemeen bestuur geeft hiervoor de opdracht aan de accountant om voornoemde toetsing uit te voeren aan de hand van het door het Algemeen bestuur vastgestelde Normen- en toetsingskader. In dit kader staat een overzicht van wet- en regelgeving, waarin handelingen zijn opgenomen die financiële gevolgen kunnen hebben. De accountant toetst of de door BSR uitgevoerde werkzaamheden in overeenstemming zijn met voornoemd Normen- en toetsingskader. In overleg met de voorzitter van de auditcommissie, de heer G. van Bezooijen, is afgestemd dat het Normen- en toetsingskader tijdens deze vergadering wordt behandeld ter vaststelling, onder voorbehoud van goedkeuring door de auditcommissie, aangezien de auditcommissie niet eerder dan 11 december 2015 bijeen kan komen. N.B.: De leden van de Auditcommissie hebben het Normen- en toetsingskader 2015 vastgesteld tijdens de vergadering van de Auditcommissie op 11 december 2015. De leden van het Algemeen bestuur stemmen in met het Normen- en toetsingskader. Het vastgestelde normen- en toetsingskader 2015 wordt bekend gemaakt op de website van BSR (www.bsr.nl) en www.overheid.nl. alsmede dit kader Ook wordt het vastgestelde normen- en toetsingskader 2015 ter inzage gelegd. Indien daarom wordt verzocht, wordt kosteloos een kopie verstrekt van het vastgestelde normen- en toetsingskader. c. Vennootschapsbelasting in relatie tot BSR Op 26 mei 2015 heeft de Eerste Kamer de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen (Stb. 2015,207) aangenomen. Hierdoor worden overheidsondernemingen vanaf 1 januari 2016 in beginsel belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (Vpb). Een uitzondering op deze plicht bestaat, indien er een vrijstelling van toepassing is. Om te beoordelen of sprake is van een belastingplicht met betrekking tot de Vpb dient een aantal stappen te worden doorlopen: 1. Is er sprake van een lichaam? De belastingplicht voor de Vpb geldt alleen indien sprake is van een lichaam. Daaronder worden onder meer verstaan publiekrechtelijke rechtspersonen, waaronder ook gemeenschappelijke regelingen vallen, mits het daarbij opgerichte openbaar lichaam rechtspersoonlijkheid heeft. BSR is een dergelijk lichaam met rechtspersoonlijkheid, zodat BSR is aan te merken als een lichaam in het kader van de Vpb. 2. Welke activiteiten verricht BSR? In bijgevoegd overzicht staan de activiteiten vermeld, die BSR, op grond van de GR BSR, in het kader van haar taakuitoefening uitvoert. 3. Is er sprake van een onderneming? Of sprake is van een onderneming wordt beoordeeld aan de hand van de volgende criteria: 1) er is sprake van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid; 2) deze organisatie neemt deel aan het economisch verkeer; en 3) beoogt winst dan wel is winst redelijkerwijs te verwachten (= objectieve winstverwachting). Verslag vergadering Algemeen bestuur BSR d.d. 9 december 2015.Pagina 5 van 9
Ad 1 Duurzame organisatie van kapitaal en arbeid Om te bepalen of er sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid dient er te worden gekeken naar een aantal factoren, zoals de omvang van een organisatie, het aantal Fte s, de begroting en de duur van de werkzaamheden. In de praktijk is veelal snel sprake van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid. Ook BSR is, gelet op het voorgaande en de feitelijke situatie, aan te merken als een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid. Ad 2 Deelname aan het economisch verkeer Van deelname aan het economisch verkeer is sprake wanneer de activiteiten worden verricht buiten de eigen kring. Dat is ook het geval, aldus de Hoge raad, indien sprake is van een besloten kring waartoe men kan toetreden om vervolgens tegen betaling diensten te ontvangen. Gelet op het voorgaande en de feitelijke situatie neemt BSR deel aan het economische verkeer. Ad 3 Winststreven Aan het criteria van winststreven wordt voldaan, indien winst wordt beoogd dan wel structureel overschotten worden behaald. Indien er geen sprake is van een winstoogmerk dan kan toch sprake zijn van een winststreven, wanneer sprake is van het in concurrentie treden met (private) marktpartijen. In dat geval dient er wel sprake te zijn van een zekere mate van winstpotentie. Daarvan is sprake indien de winst 15.000 of hoger is. BSR is een gemeenschappelijke regeling met als doel om, tegen kostprijs, overheidstaken (heffing, inning lokale belastingen, uitvoering Wet WOZ en uitvoering Wet BAG) voor haar deelnemers uit te voeren, waarbij eventuele overschotten naar rato worden teruggegeven aan de deelnemers dan wel tekorten naar rato door de deelnemers worden bijbetaald. 4. Is er een vrijstelling van toepassing? De Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen bevat subjectieve en objectieve vrijstellingen. Een subjectieve vrijstelling kan alleen worden toegepast voor onderwijs, academische ziekenhuizen en zeehavens. Voor BSR geldt derhalve geen subjectieve vrijstelling. In voornoemde wet staan ook objectieve vrijstellingen. Een objectieve vrijstelling kan alleen worden toegepast op een specifieke activiteit: 1) Interne activiteiten vrijstelling De vrijstelling voor interne activiteiten is van toepassing op activiteiten waarin de onderneming van een publiekrechtelijk rechtspersoon activiteit ten behoeve van de eigen publiekrechtelijke rechtspersoon verricht. 2) Quasi-inbesteding vrijstelling Wanneer een overheid een activiteit verricht voor haar volledig eigen privaatrechtelijke lichaam (bijvoorbeeld een BV of een NV) dan is de winst die hiermee wordt behaald vrijgesteld van Vpb. 3) Vrijstelling voor overheidstaken en publiekrechtelijke bevoegdheden Winst die wordt gemaakt bij de uitoefening van overheidstaken of publiekrechtelijke bevoegdheden is vrijgesteld, tenzij met de uitoefening feitelijk in concurrentie wordt getreden met private ondernemingen. Indien winst wordt behaald op een overheidstaak die door een andere partij wordt verricht op basis van een dienstverleningsovereenkomst (DVO) kan met deze vrijstelling worden vrijgesteld van Vpb. Voorwaarde is dat de dienst bij de afnemer gekwalificeerd wordt als overheidstaak en dat deze activiteit niet tot Vpb-afdracht had geleidt wanneer de afnemer de activiteit zelf zou verrichten. Tevens mag er geen sprake zijn van feitelijke concurrentie. 4) Samenwerkingsvrijstelling Het kabinet wil samenwerking tussen overheden niet belemmeren. Daarom bevat de Wet ook een objectieve vrijstelling voor activiteiten die verricht worden in een samenwerkingsverband tussen publiekrechtelijke rechtspersonen of privaatrechtelijke overheidslichamen. In dat geval dient er wel te worden voldaan aan de volgende criteria: 1) De activiteit van het samenwerkingsverband moet worden verricht aan haar participant; 2) De activiteiten zouden niet tot belastingplicht hebben geleid of de voordelen hieruit zouden zijn vrijgesteld indien de activiteiten zouden zijn verricht door de participant zelf. 3) De participanten moeten op basis van evenredigheid van afname de kosten doorbelast krijgen. Verslag vergadering Algemeen bestuur BSR d.d. 9 december 2015.Pagina 6 van 9
Gelet op het voorgaande zijn de door BSR voor haar deelnemers uitgevoerde activiteiten (heffing, inning lokale belastingen, uitvoering Wet WOZ en uitvoering Wet BAG) aan te merken als overheidstaken ten aanzien ten aanzien waarvan de onder 3 en 4 genoemde vrijstellingen van toepassing zijn. Dat betekent dat voor de activiteiten van BSR in het kader van de Vpb. vrijstellingen gelden. Ten aanzien van de in bijgevoegd opgenomen overzicht genoemde activiteiten geldt ten aanzien van de laatst genoemde activiteit (uitlenen personeel o.b.v. uren x tarief (aan deelnemers en overige partijen)) dat deze activiteit zeer sporadisch voorkomt, waarbij bovendien geen winst wordt beoogd. De betreffende activiteit wordt immers tegen kostprijs door BSR doorbelast. Daardoor zal BSR de ondernemerspoort niet passeren op grond waarvan ook ten aanzien van deze activiteit geen Vpb. hoeft te worden afgedragen. De leden van het Algemeen bestuur stemmen in met de uitgevoerde impactanalyse inclusief bijgevoegd overzicht. De impactanalyse wordt voorgelegd aan de belastinginspecteur met de vraag of BSR inderdaad geen Vpb hoeft te betalen. De reactie van de inspecteur wordt teruggekoppeld aan het bestuur. d. Privacywetgeving en meldplicht datalekken Aan de Wet bescherming persoonsgegevens is een meldplicht voor inbreuken op beveiligingsmaatregelen voor persoonsgegevens toegevoegd. Met de meldplicht datalekken wil de regering de gevolgen van een datalek voor de betrokkenen zoveel mogelijk beperken en hiermee een bijdrage leveren aan het behoud en herstel van vertrouwen in de omgang met persoonsgegevens. Met dit voorstel moet de verantwoordelijke bij een datalek, waarbij kans is op verlies of onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens, niet alleen een melding doen bij de toezichthouder (College bescherming persoonsgegevens (Cbp)), maar ook de betrokkene informeren. Deze meldplicht geldt voor alle verantwoordelijken voor de verwerking van persoonsgegevens, zowel in de private als publieke sector. Als er geen melding wordt gemaakt van een datalek kan dit bestraft worden met een bestuurlijk boete van het Cbp. Op grond van het bovenstaande dient BSR een aantal acties te ondernemen. Deels dienen deze te zijn genomen voor 1 januari 2016. De overige acties dienen zo spoedig mogelijk daarna te worden opgepakt. Voor 1 januari a.s. dient in ieder geval het volgende te worden uitgevoerd: 1. informeren personeel/externe dienstverleners; 2. autorisatiecheck autorisaties afstemmen op functies; 3. procedure melding en afhandeling datalek; 4. aanstellen van een functionaris gegevensbescherming (FG) en een security-officer; 5. samenstelling responseteam datalek; 6. check of alle personeelsleden de ambtseed/integriteitsverklaring hebben ondertekend c.q. afgelegd en zo niet dit alsnog uitvoeren; 7. bewerkersovereenkomsten opstellen en ondertekenen. Na 1 januari 2016 dienen onder meer de volgende acties te worden ondernomen: 1. een implementatieplan privacywetgeving en datalekken opstellen en vaststellen; 2. een Kosten-/batenanalyse opstellen; 3. een Risicoanalyse uitvoeren; 4. informatiebeleid opstellen en vaststellen; 5. informatiebeveiligingsbeleid actualiseren en vaststellen. De leden van het Algemeen bestuur geven de directeur BSR de opdracht om het voorgaande uit te (laten) voeren en daarover periodiek in vergaderingen van het Dagelijks bestuur te rapporteren. De procedure melding en afhandeling datalek binnen BSR wordt bekend gemaakt en opgenomen in het Kwaliteitsmanagementsysteem (KMS). Verslag vergadering Algemeen bestuur BSR d.d. 9 december 2015.Pagina 7 van 9
e. Huurdersbeschikkingen vanaf 2016 Vanaf 1 oktober 2015 heeft de WOZ-waarde een grotere invloed op de maximaal redelijke huurprijs voor huurwoningen. In het puntensysteem van het Woningwaarderingsstelsel (WWS) krijgt een woning een punt voor elke 7.900,- van de WOZ-waarde. Daarnaast krijgt de woning nogmaals een punt voor de WOZ-waarde gedeeld door de oppervlakte. Na 1 oktober 2015 heeft een klein aantal huurders (tot op heden 34) een WOZ-beschikking opgevraagd. Het WWS gaat uit van de meest actuele WOZ-waarde. Dit betekent dat voor de huurverhoging van 1 juli 2016 de WOZ-waardebeschikking voor kalenderjaar 2016 bepalend is. Daarnaast is het WWS van belang voor huurwoningen die niet geliberaliseerd zijn. In de huidige WOZ-registratie bestaat echter geen codering voor sociale huurwoningen. Als gevolg daarvan bestaat geen inzicht in het aantal sociale huurwoningen, waardoor op dit moment geen selectie kan worden gemaakt voor huurders van niet geliberaliseerde huurwoningen. Landelijk bestaat daardoor onduidelijkheid wat te doen, namelijk elke gebruiker een WOZbeschikking sturen (massale verzending) of deze beschikking alleen toesturen als de huurder daar om vraagt. Met een massale verzending van WOZ-beschikkingen aan huurders gaan hoge kosten gepaard. Daarnaast ontvangt een deel van de huurders een WOZ-beschikking die ze eigenlijk niet dienen te ontvangen. De Rijksoverheid stimuleert het niet onnodig belasten van burgers en bedrijven met administratieve rompslomp en dergelijke. Bovendien kan een massale verzending van huurdersbeschikkingen leiden tot vragen bij de ontvangers ervan (bijvoorbeeld: Wat moet ik met die beschikking? ). Gelet op de onduidelijkheid die er thans bestaat, waarvoor aandacht is in een landelijke werkgroep, waarin onder andere de VNG participeert, wordt voorgesteld om 2016 te zien als pilotjaar in die zin dat in dat jaar huurders uitsluitend WOZ-beschikkingen op verzoek ontvangen. Vervolgens kunnen de daarmee opgedane ervaringen alsmede de ervaringen van andere belastingsamenwerkingen worden geëvalueerd, waarna een besluit wordt genomen hoe met huurdersbeschikkingen in 2017 om te gaan. Dit betekent dat BSR alleen op verzoek een WOZ-beschikking aan een huurder verstrekt. Deze verzoeken, alsmede alle reacties daarop, worden in 2016 nauwgezet geregistreerd. Vervolgens worden de kosten achteraf verrekend met de (gemeentelijke) deelnemers. Op dit moment is het niet mogelijk een reële schatting te maken van de kosten die het versturen van huurdersbeschikkingen met zich meebrengen. Naar verwachting worden de meeste huurdersbeschikkingen in mei/juni 2016 opgevraagd. Bij de Najaarsnota 2016 kan een reële schatting worden gemaakt van deze kosten. Desgevraagd laat de heer mr. Franse (juridisch controller BSR) weten dat er binnen de VNG een werkgroep werkt aan wat te doen bij een bezwaar tegen een te hoge waarde en wat te doen bij een bezwaar tegen een te lage waarde. Op de vraag van de heer Andriesse of BSR een WOZ-beschikking stuurt als de belastingplichtige hierom vraagt, antwoordt mevrouw Scholtus dat de WOZ-beschikking dan inderdaad wordt toegezonden. De heer De Vree merkt op dat het aantal huurwoningen erg verschilt per deelnemer. Op zijn vraag of deze kosten via de reguliere kostenverdeelsleutel worden verrekend, antwoordt mevrouw Scholtus dat dit waarschijnlijk wel zo zal gebeuren. De aanvragen worden wel geïnventariseerd binnen BSR. De leden van het Algemeen bestuur stemmen in met het in 2016 uitsluitend op verzoek van een huurder versturen van een WOZ-beschikking, alsmede stemmen zij in met een verrekening achteraf van de hiermee gepaard gaande kosten. De ambtelijke organisatie alsmede de deelnemers van BSR worden geïnformeerd met betrekking tot het genomen besluit en de directeur zal periodiek rapporteren over dit onderwerp tijdens vergaderingen van het Dagelijks bestuur. Verslag vergadering Algemeen bestuur BSR d.d. 9 december 2015.Pagina 8 van 9
6. Rondvraag De heer Nieuwenhuis laat weten dat Waterschap Rivierenland het moment van aanslagoplegging wil benutten als communicatiemoment door een flyer mee te sturen met de aanslag. Het waterschap moet gezien worden door de belastingplichtigen en er moet begrip komen en blijven voor het waterschap. De kosten voor een flyer worden niet verrekend via de reguliere verdeelsleutel maar worden geheel betaald door Waterschap Rivierenland. 7. Sluiting De heer Van Oorschot sluit, onder dankzegging aan aanwezigen, de vergadering om 16.40 uur. Verslag vergadering Algemeen bestuur BSR d.d. 9 december 2015.Pagina 9 van 9