MEMO INNOVATIEBOX NA BELASTINGPLAN 2017 Belangrijkste wijzigingen
Achtergrond De innovatiebox heeft als doel om technische innovatie in Nederland te stimuleren. Dankzij de innovatiebox betalen innoverende ondernemingen effectief 4 tot 5% vennootschapsbelasting over de winst die toerekenbaar is aan een immaterieel activum waarvoor een octrooi, een kwekersrecht of een S&O-verklaring is verleend/ontvangen. Twaalf landen binnen de EU kennen een dergelijk fiscale faciliteit voor technische innovaties, maar ieder land heeft zijn eigen specifieke regelgeving. Doordat de vereisten per land nogal uiteen lopen en hierdoor ongewenste belastingontwijking zou kunnen plaatsvinden, heeft de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna: OESO) regels gesteld waaraan deze speciale regelgeving minimaal moet voldoen. Om (weer) in lijn te liggen met deze regels is in het Belastingplan 2017 een voorstel opgenomen om de Nederlandse innovatiebox met ingang van 1 januari 2017 op een aantal punten te wijzigen. Hierna leest u wat de belangrijkste wijzigingen inhouden en welke maatregelen u eventueel moet nemen om vanaf 1 januari 2017 (weer) in aanmerking te komen voor toepassing van de innovatiebox. Belangrijkste wijzigingen In het Belastingplan 2017 wordt voorgesteld om voor toepassing van de innovatiebox voortaan een onderscheid te maken tussen grote en kleine ondernemingen. Voor kleine ondernemingen geldt dat de gevolgen van de voorgestelde wijzigingen beperkt zijn. Voor grote ondernemingen hebben de wijzigingen mogelijk grotere gevolgen. Er is sprake van een grote onderneming als gemiddeld over vijf jaar bezien een netto groepsomzet wordt behaald van meer dan 50 miljoen per jaar ( 250 miljoen over 5 jaar) of een bruto voordeel uit innovatieve activa wordt behaald van meer dan 7,5 miljoen per jaar ( 37,5 miljoen over 5 jaar). De belangrijkste wijzigingen van de innovatiebox die hierna worden toegelicht betreffen: 1. een aanpassing van de toegangscriteria tot de innovatiebox; 2. een invulling van het substancecriterium door middel van de zogenoemde nexusbenadering; en 3. een uitbreiding van de documentatie- en administratieverplichtingen. 1. Aanpassing toegangscriteria innovatiebox De huidige Nederlandse innovatiebox geldt niet voor alle intellectuele eigendomsrechten, maar is alleen gericht op het bevorderen van technische innovaties. Hiertoe kent de huidige innovatiebox momenteel drie toegangstickets : een octrooi, een kwekersrecht en een S&O-verklaring. Om de innovatiebox in overeenstemming te brengen met de OESO-afspraken is per 1 januari 2017 vereist dat in beginsel ieder immaterieel activum voortvloeit uit speur- en ontwikkelingswerk waarvoor aan uw onderneming een S&O-verklaring is afgegeven. De S&O-verklaring wordt dus het primaire toegangsticket. Daarnaast geldt voor grote ondernemingen dat sprake moet zijn van een tweede toegangsticket. Voor deze ondernemingen geldt de innovatiebox slechts indien de onderneming naast de S&Overklaring ook beschikt over een octrooi, naar zijn aard met een octrooi vergelijkbaar recht als utility model (gebruiksmodel), kwekersrecht, weesgeneesmiddel en aanvullend beschermingscertificaat of programmatuur (software). Voor kleine ondernemingen geldt het dubbele toegangsticket niet. Voor deze ondernemingen verandert er dus weinig ten opzichte van de huidige regeling.
Ondanks dat het strengere toegangsvoorwaarden betreffen, bieden de voorgestelde aanpassingen tegelijkertijd een verruiming ten opzichte van de huidige regeling. De volgende aanpassingen kunnen als verruiming worden gezien: Exclusieve licenties Met een octrooi, een hiermee vergelijkbaar recht (inclusief de aanvraag van een octrooi of kwekersrecht), een aanvullend beschermingscertificaat of programmatuur wordt (onder voorwaarden) gelijkgesteld een exclusieve licentie om een dergelijk activum te gebruiken. De bescherming van een octrooi of kwekersrecht kan dan dus worden genoten via een zogenaamde exclusieve licentie. Samenhangende innovaties De mogelijkheid bestaat om samenhangende innovaties te kwalificeren indien deze zijn ontwikkeld binnen één S&O-project. Met andere woorden, als uw onderneming beschikt over een octrooi (of een met een octrooi vergelijkbaar recht) kwalificeren ook alle immateriële activa die op zichzelf bezien niet zouden kwalificeren, maar samenhangen met het activum waarvoor het octrooi (of het met een octrooi vergelijkbaar recht) is afgegeven. Octrooien in aanvraag De nieuwe regeling voorziet erin dat een immaterieel activum (onder voorwaarden) al kan kwalificeren voor de innovatiebox als er nog geen sprake is van een octrooi of kwekersrecht, maar hiertoe wel reeds een aanvraag is ingediend. 2. Invulling substancecriterium Om belastingontwijking tegen te gaan, is de innovatiebox alleen bedoeld voor ondernemingen die voldoende economische binding hebben met Nederland en voor innovatieve activiteiten die in Nederland worden ontplooid. Dit wordt geborgd door het zogenoemde substancecriterium en het vereiste dat de onderneming voor de toepassing van de innovatiebox zelf een immaterieel activum heeft voortgebracht. Om de innovatiebox volledig in lijn te brengen met OESO-afspraken, wordt het huidige substancecriterium in het Belastingplan 2017 uitgebreid en aangescherpt door middel van de zogenoemde nexusbenadering. Deze berekeningssystematiek geldt zowel voor grote als kleine ondernemingen. De nexusbenadering De nexusbenadering houdt in dat een deel van de voordelen uit immateriële activa niet in aanmerking komt voor de innovatiebox, indien speur- en ontwikkelingswerk binnen de groep wordt uitbesteed. Het deel van de voordelen dat wel in aanmerking komt voor toepassing van de innovatiebox, het kwalificerende voordeel ), wordt bepaald aan de hand van de zogenoemde nexusformule: Kwalificerende voordelen = kwalificerende uitgaven 1,3 totale uitgaven voordelen Om de kwalificerende voordelen te bepalen, worden de kwalificerende uitgaven als uitgangspunt genomen. De teller bestaat uit de totale uitgaven, verminderd met de uitgaven die verband houden met het uitbesteden van speur- en ontwikkelingswerk aan een verbonden lichaam dat niet bij de fiscale eenheid hoort. Oftewel, onder de kwalificerende uitgaven vallen de uitgaven in verband met het speur- en ontwikkelingswerk dat u zelf uitvoert (inclusief de uitgaven voor speur- en
ontwikkelingswerk van een eventuele buitenlandse vaste inrichting) vermeerderd met de uitgaven die betrekking hebben op het uitbesteden van speur- en ontwikkelingswerk aan derden, niet zijnde verbonden lichamen. De som van deze uitgaven mag vervolgens worden vermenigvuldigd met 1,3. Deze forfaitaire verhoging beoogt recht te doen aan het feit dat u in bepaalde situaties ook uit zakelijke overwegingen een deel van het speur- en ontwikkelingswerk kan uitbesteden aan een groepsvennootschap. De kwalificerende uitgaven vermenigvuldigd met 1,3 worden gedeeld door de totale uitgaven die zijn gedaan voor speur- en ontwikkelingswerk. De uitkomst hiervan (gemaximeerd op 1) wordt vermenigvuldigd met de totale netto voordelen die u in het betreffende jaar heeft behaald uit het immateriële activum. De uitkomst hiervan mag u als kwalificerende voordelen toerekenen aan de innovatiebox. Door toepassing van de nexusbenadering zou het kunnen zijn dat voortaan een kleiner deel van de winst in aanmerking komt voor toepassing van de innovatiebox. Dit zal vooral het geval zijn indien een belangrijk deel van de ontwikkelingsactiviteiten van uw onderneming weliswaar binnen de groep, maar buiten Nederland plaatsvindt. Kwalificerende activa In beginsel kwalificeren alleen zelf ontwikkelde immateriële activa voor de innovatiebox. Aangekochte immateriële activa kwalificeren daarmee in beginsel niet. Echter, als een immaterieel activum is aangekocht en vervolgens wordt doorontwikkeld, kan het wel kwalificeren. De doorontwikkeling moet daarbij hebben geleid tot een nieuw immaterieel activum. Niet het aangekochte activum zelf kwalificeert dan voor de innovatiebox, maar alleen de voordelen die zijn toe te rekenen aan het door ontwikkelen van dat activum komen onder voorwaarden in aanmerking voor toepassing van de innovatiebox. 3. Uitbreiding documentatie- en administratieverplichtingen Als u per 1 januari 2017 gebruik maakt van de innovatiebox wordt naast de algemene administratieverplichting die reeds geldt een bijzondere administratieverplichting geïntroduceerd. Met deze uitgebreidere documentatie- en administratieverplichtingen moet worden aangetoond dat alle wettelijke bepalingen op de juiste wijze worden toegepast. Concreet betekent dit dat in de administratie gegevens moeten worden opgenomen waaruit bijvoorbeeld blijkt: dat uw onderneming een of meer kwalificerende immateriële activa bezit; wat de omvang is van de voordelen die uw onderneming verkrijgt uit deze immateriële activa; wat de meest passende methode is voor het bepalen van de voordelen uit deze immateriële activa; en wat de omvang is van de uitgaven ten behoeve van de voortbrenging van de kwalificerende immateriële activa, uitgesplitst naar uitgaven voor het uitbesteden van speur- en ontwikkelingswerk binnen de groep en overige uitgaven. Let op: dit betreft een niet-limitatieve opsomming en geldt voor gegevens die betrekking hebben op boekjaren die zijn aangevangen op (of na) 1 januari 2017.
Overgangsregelingen De wijzigingen in de innovatiebox treden in werking op 1 januari 2017 en zijn slechts van toepassing op boekjaren die aanvangen op (of na) 1 januari 2017. Om ervoor te zorgen dat de voorgenomen wetswijzigingen soepel kunnen worden ingevoerd, wordt er voor verschillende situaties voorzien in een overgangsregeling. Het kan dus voorkomen dat twee systemen naast elkaar van toepassing zijn. Activa voortgebracht voor 1 juli 2016 Voor immateriële activa die uiterlijk op 30 juni 2016 zijn voortgebracht en waarvoor de innovatiebox reeds geldt, geldt maximaal 5 jaar overgangsrecht. Dit overgangsrecht houdt in dat de innovatiebox zoals die geldt op 31 december 2016 blijft gelden, indien uiterlijk in het boekjaar waar 30 juni 2016 in valt, wordt gekozen voor toepassing van de innovatiebox. De huidige innovatiebox blijft dan gedurende vijf jaren van kracht. Voor het eerst in het boekjaar waar 1 juli 2021 in valt, zijn voor deze activa dus pas de nieuwe bepalingen van de innovatiebox van toepassing. Activa voortgebracht voor 1 januari 2017 Daarnaast wordt overgangsrecht getroffen voor activa die vóór 1 januari 2017 zijn voortgebracht en waarvoor een octrooi of kwekersrecht is verleend, maar waarvoor geen S&O-verklaring is afgegeven. Onder het nieuwe recht zouden dergelijk activa niet kwalificeren, maar het overgangsrecht houdt in dat deze activa toch worden aangemerkt als kwalificerende immateriële activa voor toepassing van het nieuwe regime. Daardoor kwalificeren deze activa ook na afloop van het hiervoor beschreven overgangsrecht voor de aangepaste innovatiebox; de nieuwe berekeningssystematiek (de nexusbenadering) is dan dus van toepassing. Gevolgen voor bestaande vaststellingsovereenkomsten Bestaande vaststellingsovereenkomsten (hierna: VSO s) waarin afspraken zijn gemaakt over de toepassing van de huidige innovatiebox komen, behoudens de toepassing van overgangsrecht, in beginsel te vervallen. In dergelijke VSO s is namelijk een ontbindende voorwaarde opgenomen die inwerking treedt in geval van een relevante wetswijziging. Indien uw onderneming beschikt over een dergelijke VSO komt deze in beginsel dus te vervallen, tenzij in de VSO specifiek wordt verwezen naar een overgangsregime. Bij de vraag of de VSO komt te vervallen is onder andere van belang of sprake is van een grote of een kleine onderneming. Kleine ondernemingen Zoals hiervoor beschreven, kwalificeert voor kleinere ondernemingen een immaterieel activum waarvoor enkel een S&O-verklaring is afgegeven voor toepassing van de innovatiebox. In veel gevallen zal de innovatiebox voor deze ondernemingen ook onverkort van toepassing blijven voor de immateriële activa die na 30 juni 2016 zijn voortgebracht (zie overgangsregelingen). Daarom zal uit doelmatigheidsoverwegingen bij het beleidsbesluit van 15 december 2016 1 goedgekeurd dat de omschreven ontbindende voorwaarde in de bestaande VSO niet wordt vervuld, waardoor de huidige VSO (onder voorwaarden) in stand blijft tot en met het boekjaar dat aanvangt op (of na) 1 juli 2021. De VSO behoudt zijn geldigheid indien u door middel van de bij het beleidsbesluit opgenomen modelverklaring verklaart dat aan de nader gestelde voorwaarden is voldaan. Grote ondernemingen 1 Nr. BLKB 2016/225266 M (Staatscourant 2016 nr. 70816) oktober 2016
Daarnaast vervallen, behoudens de toepassing van overgangsrecht, reeds bestaande VSO s van grote ondernemingen. Voor VSO s van grotere ondernemingen wordt namelijk niet voorzien in een besluit dat ontheffing verleent voor de genoemde ontbindende voorwaarde. Zodoende komt de VSO, behoudens overgangsrecht, mogelijk te vervallen omdat sprake is van een relevante wetswijziging zoals bedoeld in de VSO. Aldus zal voor grote ondernemingen die een nieuwe VSO overeen willen komen, opnieuw in overleg moeten worden getreden met de Belastingdienst. Samenvatting en conclusie Met de voorgenomen aanpassingen in het Belastingplan 2017 worden de toepassingsvoorwaarden van de innovatiebox flink aangescherpt. Zo moet er vanaf 1 januari 2017 altijd een S&O-verklaring aanwezig zijn, worden de kwalificerende voordelen bepaald aan de hand van een vastgestelde formule en is er een uitbreiding van de huidige documentatie- en administratieverplichtingen. Bovendien gelden er voortaan strengere toepassingsvoorwaarden voor grote ondernemingen. Doordat er in het voorstel voor grote ondernemingen een dubbel toegangsticket gaat gelden, worden de toegangsvoorwaarden voor de innovatiebox verzwaard. Een immaterieel activum kan kwalificeren als hiervoor een S&O-verklaring is ontvangen en tevens sprake is van een octrooi, kwekersrecht, gebruiksmodel of vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel of programmatuur. Wel kan in bepaalde situaties al sprake zijn een kwalificerend immaterieel activum als sprake is van een aanvraag, een exclusieve licentie of samenhangende activa. Voorts komen bestaande VSO s tussen grote belastingplichtigen en de Belastingdienst, behoudens de toepassing van overgangsrecht, mogelijk te vervallen. Deze VSO s zullen aan de nieuwe wetgeving moeten worden getoetst en hierover zal (opnieuw) overleg met de Belastingdienst moeten plaatsvinden. Voor kleinere ondernemingen blijven de veranderingen relatief beperkt. Voor deze ondernemingen geldt vanaf 2017 dat een S&O-verklaring het enige toegangsticket wordt voor toepassing van de innovatiebox. Bestaande VSO s tussen kleinere ondernemingen en de Belastingdienst kunnen als gevolg van een beleidsbesluit onverkort van toepassing blijven. Voor zowel grotere als kleinere ondernemingen geldt overgangsrecht tot en met 30 juni 2021 voor immateriële activa die voor 1 januari 2017 zijn voortgebracht en waarop de innovatiebox op dat moment van toepassing was. Advies op maat Als u gebruik maakt van de innovatiebox of hiervan in de toekomst gebruik gaat maken, kunnen de voorgenomen wijzigingen verschillende financiële en administratieve gevolgen hebben voor uw onderneming. Zo zou het kunnen zijn dat als gevolg van de aangescherpte substancevereisten een kleiner deel van de winst in aanmerking komt voor de innovatiebox of bepaalde innovaties zelfs volledig uitgesloten worden voor toepassing van het verlaagde effectieve tarief. Ook als de aangekondigde wetgeving in uw geval niet direct dwingt tot het nemen van maatregelen, is dit wellicht een mooie aanleiding om te bekijken of de fiscaal-juridische structuur op dit moment optimaal is ingericht. Heeft u behoefte aan advies over het toepassen van de innovatiebox of bent u benieuwd wat de voorgenomen wijzigingen (in de toekomst) voor u betekenen? Onze adviseurs maken graag tijd om uw specifieke situatie te beoordelen en te bekijken wat voor u de fiscale mogelijkheden zijn. Voor De in dit memorandum opgenomen informatie is van algemene aard en heeft geen betrekking op de specifieke omstandigheden van een bepaald geval. Hoewel bij de totstandkoming van dit memorandum de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, kunnen wij niet garanderen dat de daarin opgenomen informatie op de datum van ontvangst juist en volledig is en of dat in de toekomst zo zal blijven. Dit memorandum is actueel tot en met het wetsvoorstel tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017) en is laatstelijk gewijzigd op 10 januari. Op grond van deze informatie dient geen actie te worden ondernomen zonder adequate professionele advisering na een grondig onderzoek van de feitelijke situatie.
meer informatie kunt u contact opnemen met Roel Oosterveen of Rob van Doremaele via (040) 844 70 12 roosterveen@joanknecht.nl of rvdoremaele@joanknecht.nl. Eindhoven, 10 januari 2017 De in dit memorandum opgenomen informatie is van algemene aard en heeft geen betrekking op de specifieke omstandigheden van een bepaald geval. Hoewel bij de totstandkoming van dit memorandum de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, kunnen wij niet garanderen dat de daarin opgenomen informatie op de datum van ontvangst juist en volledig is en of dat in de toekomst zo zal blijven. Dit memorandum is actueel tot en met het wetsvoorstel tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2017) en is laatstelijk gewijzigd op 10 januari. Op grond van deze informatie dient geen actie te worden ondernomen zonder adequate professionele advisering na een grondig onderzoek van de feitelijke situatie.