De wet van 22 juni 2005 betreffende de bemiddeling: meer- of minderwaarde voor de strafprocedure? Een operationele en kwalitatieve analyse.



Vergelijkbare documenten
HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave Afkortingen Figuren en tabellen DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding

Bemiddeling tussen slachtoffers en daders van misdrijven

Voorstelling project Bemiddeling op School. Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen

SLACHTOFFER-DADER BEMIDDELING IN MISDRIJVEN: EEN BRUG TE VER?

Art. 12 EU-richtlijn 2012

Inhoud. 1. Algemene bepalingen 2. Doelstellingen 3. Verloop van de bemiddelingsprocedure 4. Bijzondere bepalingen. 1. Algemene Bepalingen

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

HERSTELBEMIDDELING. Vzw HCA Oost- Vlaanderen

U wordt opgeroepen om te getuigen in een strafzaak. De oproepingsbrief vermeldt waar en wanneer u zich moet aanmelden.

Je rechten na een verkeersongeval. Rechtenbrochure Rondpunt vzw

U bent gedagvaard. >voor de politierechtbank >voor de correctionele rechtbank. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie.

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Opgave 3 De burger als rechter

Doen mensen tijdens hun scheiding beroep op een bemiddelaar?

Management samenvatting

Slachtofferrechten in Europe

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

Inleiding. Probleem = gerecht draait niet goed Oplossing = Potpourri II. Doel? Apparaat beter laten draaien Efficiënter optreden Sneller werken

Behandeling van een inbreuk op de welzijnswetgeving door de arbeidsauditeur

Bemiddeling in Sociale Zaken en in Familiale Zaken

Twee eeuwen. Openbaar Ministerie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008

Bemiddelingsreglement van de Vlaamse Organisatie voor Bemiddeling en Arbitrage VOBA

Bemiddeling in strafzaken DE JUSTITIEHUIZEN

Hulp bij het herstel. Als slachtoffer kunt u bij. Slachtofferhulp Nederland terecht. voor kosteloze ondersteuning op

Overzicht. Conflictoplossingsdelta van de letselschade. Afwegingen bij resultaatgerichte keuze voor een vorm van conflictoplossing

BEMIDDELINGSREGLEMENT VAN HET GERECHTELIJK ARRONDISSEMENT DENDERMONDE IN HET KADER VAN DE GEMEENTELIJKE ADMINISTRATIEVE SANCTIES

Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

De concrete voorstellen in dit pamflet dragen in de optiek van de VVD bij aan het verwezenlijken van deze doelstellingen.

Dialoog tussen burgers betrokken in een zedenzaak binnen en buiten het vizier van justitie 31 januari Kristel Buntinx

Mediation. Conflictoplossing als alternatief voor een juridische procedure.

U bent getuige. Wegwijs in justitie. In de hoofdrol bij justitie. De instellingen. Meer informatie. Justitie in de praktijk

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

RECHT vaardig? Voorbereiding of naverwerking Opdracht 4


KLACHTEN. Wat moet je doen wanneer je een probleem hebt met een andere huurder van onze huisvestingsmaatschappij?

conflicten en hun oplossing

BEGINSELEN VAN EUROPEES FAMILIERECHT BETREFFENDE OUDERLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 31 mei

1. De partnerrelatie. 1.1 Een relatie in evolutie

Beleidskader herstelbemiddeling ten behoeve van slachtoffers

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

BEMIDDELINGSPROTOCOL. [maatschappelijke benaming en zetel, vertegenwoordiger(s) en ondernemingsnummer voor een rechtspersoon]

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik

KAMER VAN BEROEP GESUBSIDIEERD OFFICIEEL ONDERWIJS BESLISSING. Nr. GOO/2010/142/

Rapport. Datum: 13 juni Rapportnummer: 2012/102

De rol van de reclassering. Informatie voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven en nabestaanden van slachtoffers van levensdelicten

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG

Het handelsonderzoek

Restorative justice in drie landen: anders, hetzelfde, anders

Verhaal van verandering

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Hoofdstuk I Voorwaarden voor erkenning van vormingsinstanties

Actualisatie strafrecht en strafprocesrecht Voor parketjuristen, referendarissen, stagiairs, beginnende magistraten

Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

Strategische doelstelling

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE Postadres:Waterloolaan BRUSSEL l

Percepties van jongeren over politieoptreden: ethnic profiling in België?

DE NIEUWE FAMILIE- EN JEUGDRECHTBANK. Geert Decock 27 maart 2015

DE RECHTERS ZIJN GESCHEIDEN

DE PROCEDUREGIDS. Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen. Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs

Postgraduaat familiale bemiddeling

Gespreksleider: Paulien Defoer, Paulien Defoer Mediation

Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat?

De strafwaardigheid van seksueel misbruik

Algemene beginselen inzake deskundigenadvisering aan bestuur en bestuursrechter 11 Ingrid Opdebeek, Steven Denys en Stéphanie De Somer

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Overzicht inschrijvingsvereisten Criminologie voor studenten die voor in BA1 zijn gestart.

Herstelgericht werken: een politiële tijdsinvestering die opbrengt? STELLINGEN PROJECT: POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING EN POLITIE

Samenvatting. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum Monitor Mediation

Voor kinderen die meer willen weten over echtscheidingen. uitgave 2005

Voorwoord. Lawbooks Grondslagen van Recht ( ) Beste student(e),

Factsheet De aansprakelijkheid van de arts

REGLEMENT VAN DE BELGISCHE NATIONALE ORDE VAN ADVOCATEN

Het Mediation Bureau. van het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO)

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

De Salduzwet: welke rechten hebt u bij een verhoor?

Klaas Rozemond (Amsterdam) R&R 2008 / 1

Het Justitieplan: de hervorming van justitie door Minister Geens

Uw rechten en plichten als 18-jarige

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Herstelrecht in een pedagogische context

HET SLEUTEL-ARTIKEL 12 VAN DE

Het mini-onderzoek : Hefboom voor het verhoor van de accountant en de belastingconsulent als getuige in strafzaken

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

I n h o u d s o p g a v e 1. Inspectiediensten met bijzondere politiebevoegdheden: een conceptueel kader 2. Methodologie

Omzendbrief nr. COL 3/98 van het College van Procureurs-generaal bij de Hoven van Beroep

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

DEEL I DE GEVOLGEN VOOR SLACHTOFFERS VAN VERKEERSONGEVALLEN, DE REGELGEVING EN DE VOORZIENINGEN

Transcriptie:

FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID De wet van 22 juni 2005 betreffende de bemiddeling: meer- of minderwaarde voor de strafprocedure? Een operationele en kwalitatieve analyse. Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van Master in de criminologische wetenschappen door (00702250) Vanderhaegen Maxime Academiejaar 2012-2013 Promotor : Commissarissen : Prof. Dr. Traest Philip Gombeer Tessa Van Puyenbroeck Laurens

Verklaring inzake toegankelijkheid van de masterproef criminologische wetenschappen Ondertekende, VANDERHAEGEN Maxime (studentennummer 00702250) geeft hierbij aan derden, zijnde andere personen dan de promotor (en eventuele co-promotor), de commissarissen of leden van de examencommissie van de master in de criminologische wetenschappen, [de toelating] [geen toelating] (schrappen wat niet past) om deze masterproef in te zien, deze geheel of gedeeltelijk te kopiëren of er, indien beschikbaar, een elektronische kopie van te bekomen, waarbij deze derden er uiteraard slechts zullen kunnen naar verwijzen of uit citeren mits zij correct en volledig de bron vermelden. Deze verklaring wordt in zoveel exemplaren opgemaakt als het aantal exemplaren waarin de masterproef moet worden ingediend, en dient in elk van die exemplaren ingebonden onmiddellijk na het titelblad. Datum: 19 augustus 2013 Handtekening:

Trefwoorden -Wet van 22 juni 2005 -Wet 10 februari 1994 -Herstelbemiddeling -Bemiddeling in strafzaken -Slachtoffer-daderbemiddeling i

Voorwoord Graag zou ik iedereen willen bedanken die me heeft geholpen bij het tot stand brengen van mijn Masterproef. Vooreerst mijn oprechte dank aan mijn promotor, Prof. Dr. Philip Traest, die me heeft bijgestaan om mijn Masterproef in goede banen te leiden. Hij heeft me op de goede weg geholpen om mijn Masterproef tot een goed einde te brengen. Alsook met vragen kon ik steeds bij hem terecht. Daarnaast wil ik ook alle mensen bedanken die hebben meegeholpen aan het kwalitatieve onderzoek. Ook wil ik hen bedanken voor de tijd die ze voor mij hebben vrijgemaakt zodat ik me een duidelijk beeld kon schetsen over de herstelbemiddeling en de bemiddeling in strafzaken. Vervolgens zou ik Ingrid Vanderhaegen, Hilde Sterckx, Annelien Heireman en Koen D'Haenens die de Masterproef hebben nagelezen op mogelijke fouten, willen bedanken. Ook mijn ouders, Teun Van Overstraeten en Nienke Heireman verdienen een woord van dank voor alle steun en hulp die ze mij hebben gegeven tijdens het schrijven van deze Masterproef. Ten slotte nog een speciaal woord van dank aan Kris De Smet. Een goede vriend die een heldhaftige strijd heeft gevoerd. Bedankt om me te leren relativeren, te leren doorzetten wanneer ik het moeilijk heb en in alles het positieve te zien. Jij liet me inzien dat ik dankbaar moet zijn dat ik deze kans heb gekregen en dat ik ze met beide handen moet grijpen. Je wordt ontzettend gemist. ii

Inhoudsopgave Trefwoorden... i Voorwoord... ii Inleiding... 5 Deel 1: Bemiddeling in de strafprocedure... 8 1. Geschiedenis... 8 2. Begripsomschrijving... 13 2.1. Wat is bemiddeling?... 13 2.2. Herstelbemiddeling... 14 2.3. Bemiddeling in strafzaken... 16 2.4. Begripsverwarring... 17 2.5. Relatie tussen herstelbemiddeling en herstelrecht... 18 2.6. Achterliggende principes... 19 3. De procedure... 22 3.1. De verschillende fasen van herstelbemiddeling... 23 3.2. De verschillende fasen van bemiddeling in strafzaken... 26 4. Wetgeving... 29 5. Praktijk van de bemiddeling... 33 6. Verschillende inzichten... 35 6.1. Maatschappelijk perspectief... 35 6.2. Theoretische perspectieven... 36 Deel 2: Een onderzoeksanalyse... 40 1. Probleemstelling... 40 1.1. Probleemstelling... 40 1.2. Onderzoeksvragen... 41 2. Onderzoeksdesign... 43 2.1. Afbakening van de populatie... 43 2.2. Beperkingen van de resultaten... 43 2.3. Onderzoeksstrategieën en onderzoekstechniek... 44 iii

3. Methodologie... 46 3.1. Steekproef... 46 3.2. Gegevensverzameling... 46 3.3. Gegevensanalyse... 47 4. Onderzoeksresultaten... 49 4.1. Kwantitatief luik... 49 4.2. Kwalitatief luik... 52 5. Bevindingen... 62 5.1. Bevindingen uit de interviews... 62 5.2. Slachtoffers en daders over bemiddeling... 63 5.3. Mensen uit de sector over bemiddeling... 66 Conclusie... 69 Bibliografie... 72 Wetgeving... 72 Wetenschappelijke literatuur... 72 Wetenschappelijke artikelen... 75 Elektronische bronnen... 76 Grijze literatuur... 77 Bijlage... i 1. Wet van 22 juni 2005... ii 2. Schematische weergave van de procedures van bemiddeling... v Figuur 1. Strafprocedure van de bemiddeling in strafzaken (art. 216ter Sv.)... v Figuur 2. Procedure van de herstelbemiddeling (voor de wet van 22 juni 2005)... v 3. Interviewvragen bemiddelaars... vi 4. Interviewvragen justitieassistenten... viii iv

Inleiding "Marie-Claire is slachtoffer van een handtassendiefstal. Ze vindt dat de dader gestraft moet worden, maar zit met heel wat vragen en wil hem die rechtstreeks stellen. Jan zat aan de drugs en heeft een winkel overvallen. Hij maakt zich zorgen over de man die hij toen in elkaar geslagen heeft en vraagt zich af hoe het met hem gaat. Bart heeft de GSM van Els gestolen en betaalt die via een bemiddeling terug. Tom is door de ex-vriend van Lindsay in een ruzie van de trap geduwd. Hij was vier maanden werkonbekwaam en zal een blijvend rugletsel hebben. In de bemiddeling worden excuses overgebracht en een voorschot betaald op de schadevergoeding." 1 Dit zijn enkele voorbeelden van bemiddeling. In de voorbeelden is duidelijk merkbaar dat zowel slachtoffers als daders met diverse vragen zitten. Als slachtoffer kan je je afvragen waarom juist jij werd uitgekozen. Of de dader spijt heeft van wat hij gedaan heeft en of je schade vergoed wordt? Daders kunnen zich afvragen of ze het nog goed kunnen maken met hun slachtoffer en wat zal er met hen nu gebeuren? De bemiddeling heeft via de praktijk al bewezen dat ze verdienstelijk is. Daarom heeft de regering een wet ontworpen inzake de bemiddeling in het kader van de strafrechtelijke procedure in ruime zin. 2 Sinds de jaren negentig komt de methode van bemiddeling steeds vaker in beeld in België. Sedert een twintigtal jaren zijn er op verschillende niveaus van de strafrechtelijke procedure initiatieven ontstaan inzake slachtoffer-daderbemiddeling en dit op het niveau van het parket, tijdens het behandelen van de zaak voor de rechtbank en op het niveau van de strafuitvoering. Ook door de nasleep van de onvrede met justitie eind jaren tachtig en omwille van de gerechtelijke achterstand wou men de parketten ontlasten. Voor de strafbemiddeling werd zeer snel een wettelijke basis gecreëerd. Dit heeft geleid tot de Wet van 10 februari 1994. De procureur des Konings werd de mogelijkheid gegeven om in bepaalde strafzaken een 1 SUGGNOME FORMUM VOOR HERSTELRECHT EN BEMIDDELING, (x) 'Bemiddeling' [WWW]. http://www.suggnome.be/bemiddeling.php [14/12/2012] 2 EYCKMANS, D., 'Stand van zaken uitvoeringsbesluiten bij de wet van 2 juni 2005 tot invoering van bepalingen inzake bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek van Strafvordering', Suggnomè vzw, 2006, nummer 4, 20. 5

bemiddeling voor te stellen. 3 Een elftal jaar later kwam de Wet van 22 juni 2005 die een gestructureerd wettelijk kader biedt voor personen die betrokken zijn in een strafrechtelijke procedure zodat deze op vrijwillige basis een beroep kunnen doen op de bemiddeling. 4 Deze wet regelt de verwettelijking van de herstelbemiddelingspraktijk. Hierdoor krijgt de bemiddeling een vaste plaats in de strafrechtelijke procedure. 5 Hiernaast toonde men op internationaal vlak steeds meer interesse voor alternatieve geschilbeslechtende en -oplossende technieken. Ook de Belgische wetgever was geïnteresseerd en dit uitte zich in de nieuwe bemiddelingswet in 21 februari 2005 omtrent burgerlijke zaken. 6 Centraal in deze masterproef stelt zich de vraag of de bemiddeling conform de Wet van 22 juni 2005 7 een meer- of minderwaarde biedt voor de strafprocedure. Voor het empirisch onderzoek beperk ik me tot een onderzoek van de bemiddeling met als populatie de meerderjarigen. In de wet van 15 mei 2006 tot wijziging van de wetgeving betreffende de jeugdbescherming, kreeg de bemiddeling tussen slachtoffer en daders een prominente plaats in het vernieuwde jeugdrecht, dit geheel even terzijde. 8 Het doel in deze studie is tweezijdig. Enerzijds wordt er op een beschrijvende wijze een analyse gemaakt over de beide wetten om na te gaan hoe deze zich tot elkaar verhouden. Anderzijds wordt er een kwalitatieve analyse uitgevoerd. Deze beoogt na te gaan of de bemiddeling een meer- of minderwaarde levert voor de strafprocedure. Specifiek wordt er op zoek gegaan naar het totaal aantal bemiddelingen en het aantal geslaagde bemiddelingen sinds de inwerkingtreding van de wet van 22 juni 2005 betreffende de bemiddeling en het aantal procedures die eindigen in een geslaagd akkoord. Om hieruit een conclusie te kunnen formuleren, zijnde of de werklast is verminderd sinds de 3 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 22-23.; AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004, p.214. 4 EYCKMANS, D., 'Stand van zaken uitvoeringsbesluiten bij de wet van 22 juni 2005 tot invoering van bepalingen inzake bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek van Strafvordering', Suggnomè vzw, 2006, nummer 4, 20-21. 5 Suggnomè vzw,' Stand van zaken met betrekking tot het wetsontwerp tot invoering van bepalingen inzake de bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering en in het Wetboek van strafvordering', Suggnomè vzw, 2006, nummer 2, 34-35. 6 DE MEYER, F., Bemiddeling in familiezaken, burgerlijke en handelszaken en sociale zaken, Gent, Roularta Books, 2007, p.267. 7 De wet van 22 juni 2005 wordt hierna regelmatig weergegeven als de nieuwe bemiddelingswet. 8 VAN GARSSE, L., 'Implementatie van de herstelbemiddeling: veranderingsmanagement in samenspraak', Panopticon, 2008, nummer 5, 14-15. 6

implementatie van de bemiddeling in het Wetboek van Strafvordering en nagaan of deze wet een meer- of minderwaarde blijkt voor de strafprocedure. Wat is bemiddeling? Door een grondige literatuurstudie wens ik hier een zo volledig mogelijk antwoord op te krijgen. In de masterproef wordt een vergelijkende studie gedaan tussen de bemiddeling in strafzaken en de nieuwe bemiddelingswet van 22 juni 2005. Hoe staan andere belangrijke actoren (bemiddelaars, Procureur des Konings, slachtoffer, daders, beide partijen) hier tegenover? Aan de hand van interviews met verscheidene actoren die in contact zijn gekomen met bemiddeling en de toepassing van deze wetten, wordt er geantwoord op zowel de beschrijvende als op de evaluerende onderzoeksvragen. Dit onderzoek beoogt zowel theoretisch als beleidsmatig relevant te zijn. In België bestaan verschillende vormen van bemiddeling. Dit kan heel verwarrend overkomen. Je hebt bijvoorbeeld bemiddeling voor meerderjarigen en minderjarigen, slachtoffer-dader bemiddeling. Op het niveau van politie bevindt zich de politiële schadebemiddeling en op niveau van de strafuitvoering bevindt zich de herstelbemiddeling. 9 De twee vormen die in deze masterproef verder zullen uitgediept worden zijn, de bemiddeling in strafzaken en de bemiddeling conform de Wet van 22 juni 2005. Zoals hierboven al kort is aangehaald, wordt deze masterproef beperkt tot de wetten die betrekking hebben op strafzaken en niet op de burgerlijke zaken zoals deze beschreven staan in de wet van 21 februari 2005 in het Gerechtelijk Wetboek. De Masterproef is opgedeeld zijn in twee delen, enerzijds een literatuurstudie en anderzijds een onderzoeksanalyse. In het eerste deel wordt een overzicht gegeven van relevante begrippen en definities die belangrijk zijn om het empirisch onderzoek te kunnen plaatsen. Alsook wordt de geschiedenis en de wetgeving vermeld. Vervolgens wordt de procedure beschreven van beide wetten. In het tweede deel van de Masterproef zal worden nagegaan of de wet rond de herstelbemiddeling al dan niet effectief is voor de strafprocedure. 9 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 32. 7

Deel 1: Bemiddeling in de strafprocedure In dit deel wordt eerst de historiek van bemiddeling besproken. Daarna wordt er toegelicht wat bemiddeling juist is. Al de verschillende termen komen hier aan bod alsook de achterliggende principes. Nadien wordt de procedure van zowel de herstelbemiddeling als de bemiddeling in strafzaken weergegeven. Vervolgens komt de wetgeving aan bod Tot slot worden de praktijk en de verschillende perspectieven van bemiddeling weergeven. 1. Geschiedenis Conflicten zijn er altijd al geweest. Enige vorm van bemiddeling als methode van conflicthantering komt voor in elke periode van de geschiedenis. In tijden van oorlog stond de kerk vroeger symbool als een neutrale plaats. In de geschiedenis zijn er verscheidene herkenbare vormen ontstaan van bemiddeling, zoals ombudsdiensten, sociale bemiddeling tussen arbeiders, vakbonden en werkgevers, scheidings- en relatiebemiddeling, enzovoort. 10 Het concept bemiddeling heeft zich snel verspreid over de wereld als manier van conflictoplossing en vond zijn weg als alternatief of toevoeging voor het traditionele strafrecht. 11 De praktijk in Vlaanderen omtrent slachtoffer-dader bemiddeling en herstelrecht is langzaam gegroeid. Met de Wet op de bemiddeling van 22 juni 2005 werd deze bekrachtigd. De praktijk lijkt nog relatief bescheiden, maar de figuur van slachtoffer-dader bemiddeling heeft definitief bestaansrecht verworven door de wettelijke basis. Hierdoor kan de maatschappelijke verankering van de bemiddelingspraktijk alleen maar toenemen. 12 Aan deze wet is echter een hele evolutie vooraf gegaan. 10 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 21-22. 11 VAN SCHIJNDEL, R.A.M., Confidentially and victim-offender mediation, Antwerpen/Appeldoorn, Maklu, p. 9. 12 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 22. 8

Zoals reeds aangehaald is bemiddeling niets nieuws. Het is iets van alle tijden en komt vrijwel overal voor. 13 In de vorige eeuw werd er heel wat ongenoegen geuit over het strafrecht. Met de opkomst van verscheidene wetenschappen zoals sociologie, psychologie en criminologie ging men zich afvragen wat nu een gepaste, maatschappelijk reactie zou kunnen zijn op criminaliteit. 14 In de tweede helft van de 20ste eeuw was er het besef dat het strafrecht steeds verder verwijderd raakte van de burgers. Mensen klaagden over logge procedures, de onbegrijpelijke taal die rechters en advocaten spraken en het trage gerechtelijke apparaat. 15 Tevens werd de tweede helft van de 20ste eeuw gekenmerkt door de opkomst van het feminisme. Deze emancipatorische beweging fulmineerde tegen misdrijven waarvan vrouwen en kinderen slachtoffer werden. Intrafamiliaal geweld, seksueel misbruik binnen het gezin en verkrachting: het heeft lang geduurd vooraleer men deze vormen van criminaliteit ernstig ging nemen. 16 Vroeger werd binnen de criminologie vooral de 'dader' bestudeerd. 17 Tot in de jaren zeventig was er geen of nauwelijks aandacht voor het slachtoffer in de juridische procedure. De aandacht ging bij delicten overwegend uit naar de motieven, achtergronden en toerekeningsvatbaarheid van de dader. Door de veroordeling van de dader kon het slachtoffer kon slechts een emotionele genoegdoening verkrijgen. 18 Pas in de tweede helft van de jaren tachtig kreeg men in de academische wereld aandacht voor het slachtofferschap. 19 In de afgelopen decennia heeft er zich een slachtofferperspectief ontwikkeld die de rechten, de 13 PAUWELS, L., Cursus Etiologische Criminologie: Van klassieke naar hedendaagse causale benaderingen van criminaliteit, 302. 14 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 22. 15 Ibid, 22. 16 Ibid, 22-23. 17 PAUWELS, L., Cursus Etiologische Criminologie: Van klassieke naar hedendaagse causale benaderingen van criminaliteit, 302. 18 FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht, De Graaff, 2004, 15. 19 PAUWELS, L., Cursus Etiologische Criminologie: Van klassieke naar hedendaagse causale benaderingen van criminaliteit, p.302. 9

belangen en de specifieke positie van slachtoffers van misdrijven erkent in juridische procedures. Het besef groeide dat juridische vergelding alleen onvoldoende was. 20 Bij herstelbemiddeling is ook de morele dimensie van belang: het kunnen omgaan met morele verontwaardiging en verbijstering, woede en schaamte. 21 Zoals eerder aangehaald in deze masterproef zitten slachtoffers vaak met de vraag: "Waarom moest mij dit overkomen?, Waarom heeft de dader dat gedaan?, Beseft de dader wat hij heeft gedaan? Heeft hij spijt en schuldbesef?". Antwoorden op dergelijke vragen zijn belangrijk voor de emotionele verwerking van het leed dat is aangedaan zodat het slachtoffer kan begrijpen en plaatsen wat er is gebeurd. Deze vragen zijn vragen voor de dader, in een juridische procedure is hier echter geen ruimte voor. Door de opkomst van de 'Restorative Justice' in de vroege jaren '70 of het herstelrecht internationaal, werd de slachtofferbeweging verbreed. Deze beweging maakte vooral zijn opgang in de Angelsaksische wereld, in landen als Canada, Groot-Brittannië, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. 22 In alle West-Europese landen bestaan ondertussen al verschillende vormen van bemiddeling. Ook op Europees niveau heeft men aandacht voor dit fenomeen. In de aanbeveling R (99) 19 van de Raad van Europa wordt vermeld dat iedere lidstaat moet voorzien in één of andere vorm van slachtoffer-dader bemiddeling. 23 In de visie van het herstelrecht wordt een misdrijf primair gezien als een inbreuk op persoenen en relaties in de gemeenschap waarbij men dan het herstel van de schade nastreeft die door het misdrijf is ontstaan. In een maximalistische visie van het herstelrecht zijn in alle stadia van het rechtssysteem mogelijkheden voorzien tot vrijwillig overleg tussen daders en slachtoffers in een bemiddelingsproces. 24 20 FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht, De Graaff, 2004, 15-16. 21 Ibid, 15-16. 22 MCCOLD, P., 'The recent history of restorative justice: mediation, circles, and conferencing' in Handbook of Restorative Justice, SULLIVAN, D. en TIFFT, L. (eds.), London/New york, Routledge, 2006, p. 23; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 23. 23 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 23. 24 RAES, A., 'Een communicatieve en participatieve justitie: wat is de rol van justitie bij een bemiddeling in strafrechtelijke context?', Suggnomè vzw, 2008, nummer 2, p. 5. 10

In Leuven startte in de jaren negentig een wetenschappelijk onderzoek om na te gaan of het mogelijk was om te bemiddelen tussen daders van vrij zware criminaliteit en hun slachtoffers, én of het resultaat hiervan in rekening kon worden gebracht bij verdere strafrechtelijke afhandeling. Het onderzoek werd positief geëvalueerd waardoor dit in 1996 leidde tot de oprichting van de Bemiddelingsdienst Arrondissement Leuven of afgekort BAL. 25 Later is het van een arrondissementeel naar een nationaal project gegroeid. Hieruit werd dan het Vlaamse Forum voor Herstelrecht en Bemiddeling opgericht in 1998, beter bekend als vzw Suggnomè. Deze vereniging implementeerde, ook voor wat Vlaanderen betreft, de bemiddelingspraktijk in andere gerechtelijke arrondissementen en zorgde voor de uitbouw hiervan. 26 Naast Leuven werd er in 1999 een analoog aanbod van herstelbemiddeling voorzien in de arrondissementen Brugge, Dendermonde en Kortrijk. In 2000 en 2001 kwamen respectievelijk Oudenaarde en Tongeren aan bod. In 2002 volgden de arrondissementen Antwerpen en Mechelen. Uiteindelijk werd in 2004 herstelbemiddeling ingevoerd in Gent en in 2005 volgden Turnhout en Brussel. 27 Bemiddeling in het kader van strafrecht is ook geen nieuw gegeven. Ruim twintig jaar geleden werd in België al het idee van herstelgericht denken en de methodiek van bemiddeling op verschillende niveaus van de strafrechtsbedeling ingevoerd. Sinds de jaren negentig kwam de methode van bemiddeling steeds vaker in beeld in België. Deze werd geïntroduceerd op de verschillende niveaus van de strafrechtsbedeling. Ook door de nasleep van de onvrede met justitie eind jaren tachtig en omwille van de gerechtelijke achterstand wilde men de parketten ontlasten. Dit leidde tot de wet van 10 februari 1994. De procureur des Konings werd de mogelijkheid gegeven om in bepaalde strafzaken een bemiddeling voor te stellen. 28 Later werd door de wet van 22 juni 2005 het Wetboek van 25 VAN GARSSE, L., 'Implementatie van de herstelbemiddeling: veranderingsmanagement in samenspraak', Panopticon, 2008, nummer 5, 16. 26 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 25-26; VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., Een overzicht van de herstelgerichte bemiddelingsprojecten in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die Keure, 2005, 116-117. 27 Ibid, 116-118. 28 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 22-23. 11

Strafvordering gewijzigd inzake de bemiddeling. 29 Doordat men op internationaal vlak steeds meer interesse toonde voor alternatieve geschilbeslechtende en -oplossende technieken werd ook de Belgische wetgever geïnteresseerd en dit uitte zich in de totstandkoming van de nieuwe bemiddelingswet van 21 februari 2005. 30 Bemiddeling in strafzaken werd in het leven geroepen door de overheid om reden dat men de parketten wilde ontlasten en zo sneller kon inspelen op zaken van relatief kleine criminaliteit. Bijgevolg werd door de onvrede met justitie en met de gerechtelijke achterstand waarmee de rechtbanken eind jaren tachtig en begin jaren negentig kampten, in 1994 een nieuw artikel toegevoegd aan het wetboek van strafvordering. Door artikel 216ter werd bemiddeling in strafzaken mogelijk. 31 Er werden verschillende pogingen ondernomen om het justitiesysteem te humaniseren, en zo de kloof tussen de bevolking en het rechtssysteem te verkleinen. Men experimenteerde om een manier te vinden om daders de schade te laten herstellen die ze hadden berokkend bij hun slachtoffers. Deze experimenten wekten in eerste instantie twijfels op bij Justitie. Maar gelukkig waren er enkele rechters die deze optie wel positief benaderden en zo de bemiddeling in het strafrechtsysteem toelieten. 32 29 Wet van 22 juni 2005 tot invoering van bepalingen inzake de bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek van strafvordering, B.S. 27/07/2005, 33323-33325. 30 DE MEYER, F., Bemiddeling in familiezaken, burgerlijke en handelszaken en sociale zaken, Gent, Roularta Books, 2007, p.267. 31 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 35. 32 UMBREIT, M. S., COATES, R. B., en VOS, B., 'Victim offender mediation: evolving evidence-based practice' in Handbook of Restorative Justice, SULLIVAN, D. en TIFFT, L. (eds.), London/New york, Routledge, 2006, p. 52. 12

2. Begripsomschrijving 2.1. Wat is bemiddeling? Er zijn verscheidene definities als het gaat om de term bemiddeling. Ze omvatten uiteindelijk allemaal hetzelfde: een methodiek waarbij een slachtoffer en een dader met de hulp van een neutrale persoon (bemiddelaar) een gesprek voeren over het misdrijf. Deze communicatie kan zowel rechtstreeks als onrechtstreeks gebeuren. De beide partijen nemen de zaak in eigen handen. 33 Uit verschillende bronnen uit de literatuur blijkt dat men het eens is over de noodzakelijke inhoudelijke elementen van een dergelijke definitie. 34 Conflicten of geschillen zijn een zeer normaal gegeven in een menselijk leven en onze samenleving. Zolang die beheersbaar blijven of worden opgelost, belemmeren ze het sociaal verkeer niet. Wanneer conflicten escaleren, kunnen beide partijen in een spiraal terecht komen van brutaal en zinloos geweld. Bemiddeling is een manier om conflicten te hanteren waarbij een derde neutrale persoon, de bemiddelaar, samen met de partijen op zoek gaat naar een oplossing voor het geschil. 35 Mensen gaan in een samenleving met elkaar om op een enigszins ordelijke en vreedzame manier. Iedere samenleving heeft eigen waarden en normen. Doordat dit niet altijd voor iedereen evident is, zijn er door de maatschappij gevolgen verbonden aan normoverschrijdend gedrag. 36 Bemiddeling is een vorm van alternatieve geschilbeslechting die zijn weg heeft gevonden naast de traditionele gerechtelijke geschilafdoening. Alternatieve geschilbeslechting is een onderdeel van het justitiebeleid dat moet gevorderd worden. De doelstellingen die hier aan de grondslag liggen, zijn de dejudisering van geschillen en dat op een kwalitatief en effectieve 33 Suggnomé VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 26-27. 34 AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004, 231-233. 35 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 21. 36 FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht, De Graaff, 2004, p. 7. 13

wijze afdoen van geschillen, een meer pluriforme toegang tot recht en het verminderen van de druk op de rechtspraak. 37 "Mediation is een vorm van bemiddeling in conflicten, waarbij een neutrale bemiddelingsdeskundige, de mediator, de onderhandelingen tussen partijen begeleidt teneinde vanuit hun werkelijke belangen tot gezamenlijk gedragen en voor ieder van hen optimale resultaten te komen." 38 Ook het Engelstalig begrip 'Restorative Justice' heeft een gelijkaardige definitie. De auteur Paul McCold omschrijft dit begrip als een proces waarbij beide partijen samenkomen na een strafbaar feit. Beiden partijen zoeken naar een oplossing om te kunnen omgaan met de gevolgen van het misdrijf. Slachtoffer(s) en dader(s) komen met elkaar in contact door faceto-face gesprekken en komen samen tot een resultaat. 39 Bemiddeling heeft als voordeel dat er een dialoog wordt opgestart tussen dader en slachtoffer. Het biedt het slachtoffer de mogelijkheid om heel het gebeuren een plaats te geven. Heel dit gebeuren valt onder het toeziende oog van een bemiddelaar die in het geval van de herstelbemiddeling een losstaande dienst is. De essentie van alle verschillende definities is hetzelfde. 2.2. Herstelbemiddeling Door de auteurs Frijns en Mooren wordt herstelbemiddeling als volgt omschreven: "Herstelbemiddeling is een vorm van bemiddeling waarbij de partijen bestaan uit het slachtoffer en de dader van een delict. Het doel van de bemiddeling is het verwerken van leed aan de kant van het slachtoffer en het verwerken van schuld aan de kant van de dader". Hier is het uitgangspunt dat de partijen deelnemen op basis van vrijwilligheid. 40 37 COMBRINK-KUITERS, L., NIEMEIJER, E., TER VOERT, M., Ruimte voor Mediation: Evaluatie van projecten bij de rechterlijke macht en gefinancierde rechtsbijstand, Meppel, Boom Juridische uitgevers, 2003, p. 222. 38 BRENNINKMEIJER, A.F.M, 'Mediation' in Handboek mediation, BONENKAMP, H.J., BRENNINKMEIJER, A.F.M. en VAN BRUGGEN, J, (eds.)den Haag, Sdu Uitgevers, 2003, p. 1. 39 MCCOLD, P., 'The recent history of restorative justice: mediation, circles, and conferencing' in Handbook of Restorative Justice, SULLIVAN, D. en TIFFT, L. (eds.), London/New york, Routledge, 2006, 23-24. 40 FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht, De Graaff, 2004, p. 9. 14

Wanneer het contact tussen slachtoffer en dader alleen via de bemiddelaar verloopt, spreekt men van indirecte bemiddeling. Indien de bemiddeling uitmondt in een daadwerkelijke, door de bemiddelaar begeleide ontmoeting tussen dader en slachtoffer, spreken we van een directe bemiddeling. 41 Bemiddeling is gebaseerd op drie belangrijke werkingsprincipes: de vrijwilligheid van de partijen, de vertrouwelijkheid van de gesprekken en de neutraliteit of meerzijdige partijdigheid van de bemiddelaar. 42 Deze principes worden in onderdeel 2.6. uitvoeriger besproken. De bestraffing van een misdrijf heeft tot doel de rechtsorde te herstellen die door een delict is aangetast. Voor een betrokkene is het herstel van de rechtsorde een abstract antwoord op het persoonlijke leed of schade die het slachtoffer heeft geleden. 43 Evenwel is herstel niet enkel te herleiden naar uitbetaling van de schade. 44 Het is van belang dat de verwerking en herstel van het feit ook plaatsvindt op niveau van de persoonlijke ervaring. 45 De betekenis van herstelbemiddeling ligt in het ernstig nemen van de morele dimensie. Het is een onderdeel van het verwerken van gevoelens van leed en schuld. Voor slachtoffers kan de betuiging van spijt en het erkennen van schuld door de dader een belangrijk antwoord zijn op al hun vragen en helpen om het leed dat hen is aangedaan te verwerken. Het contact tussen beide kan betekenen dat men elkaar terug aanziet als menselijk en dat men het negatieve beeld over elkaar kan los laten. 46 41 FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht, De Graaff, 2004, p. 9. 42 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 26. 43 FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht, De Graaff, 2004, 9-10. 44 VAN GARSSE, L., Bemiddeling in de strafrechtelijke context. Suggesties voor regelgeving op basis van jaren bemiddelingspraktijk, Panopticon, 2004, nummer 5, p. 53. 45 FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht, De Graaff, 2004, 9-10. 46 Ibid, 11-12. 15

2.3. Bemiddeling in strafzaken De wet van 10 februari 1994, houdt de regeling in van de procedure voor de bemiddeling in strafzaken. Bijgevolg wordt artikel 216ter in het Wetboek van Strafvordering ingevoegd. Het begrip bemiddeling in strafzaken wordt als volgt omschreven: "De bemiddeling in strafzaken is een alternatieve vorm van tussenkomst door de gerechtelijke overheid om een oplossing te bieden aan de conflictsituatie veroorzaakt door een misdrijf en waarbij beroep gedaan wordt op de medewerking van de delinquent en in voorkomend geval van het slachtoffer". 47 Volgens het art. 216ter Sv. zijn er een reeks mogelijkheden tot buitengerechtelijke afhandeling die als bemiddeling kunnen aangeduid worden: De procureur des Konings kan de verdachte verzoeken om de schade volledig te herstellen. De dader moet hiervan een bewijs leveren. Het slachtoffer kan opgeroepen worden om te bemiddelen over de regeling van de schadevergoeding. De procureur des Konings kan de dader verzoeken om een geneeskundige behandeling of een andere soort therapie te volgen, in het kader van seksuele delicten of drank- of drugsverslaving. De procureur des Konings kan de dader verzoeken om in te stemmen met de uitvoering van een maatschappelijke dienstverlening. De procureur des Konings kan onder voorwaarden de dader een bepaalde vorming laten volgen. Chris Van den Wyngaert haalde aan dat wanneer je aan bemiddeling denkt, je meteen aan het beeld van dader en slachtoffer denkt. In sommige gevallen gaat het echter om een bemiddeling tussen een parketmagistraat en de verdachte. Het parket stelt een bepaalde voorwaarde aan de verdachte waarmee deze moet instemmen en waaraan deze moet voldoen vooraleer het verval van de strafvordering tot zich meebrengt. 48 Bemiddeling kan worden aangeboden, door de procureur des Konings, wanneer de maximumstraf minder dan twee jaar 47 LE ROY, A., Eén jaar bemiddeling in strafzaken, Oudenaarde, Parket van de Procureurs des Konings, 1995, p. 6. 48 VAN DEN WYNGAERT, C., Strafrecht, strafprocesrecht: in hoofdlijnen, Antwerpen/Appeldoorn, Maklu, 2011, 752-753. 16

gevangenisstraf bedraagt. Een justitieassistent voert de bemiddeling uit. In sommige gevallen zijn daders niets met enkel een gevangenisstraf of geldboete. Hun probleem of achterliggende oorzaak waarom ze overgaan tot een misdrijf wordt niet aangepakt, bijvoorbeeld zoals bij een drugproblematiek of agressieprobleem. 49 Men is niet verplicht om in te gaan op het aanbod. De vrijwilligheid, als principe, is hier iets relatiever doordat bij weigering uiteraard een dagvaardiging volgt. Niemand kan verplicht worden om deel te nemen aan een bemiddeling. Ook de principes van vertrouwelijkheid en neutraliteit liggen bij bemiddeling in strafzaken anders doordat de bemiddelaars in deze situatie justitieassistenten zijn en dus werken onder de bevoegdheid van Justitie. Het is bovendien de procureur die beslist of er al dan niet geseponeerd wordt op basis van het bemiddelingsresultaat. 50 2.4. Begripsverwarring Door de geschiedenis heen zijn er verschillende vormen ontstaan van bemiddeling, hierdoor kan begripsverwarring ontstaan. In België kent men verschillende vormen van slachtofferdader bemiddeling: bemiddeling in strafzaken, herstelbemiddeling en bemiddeling op politieniveau. Voor strafbemiddeling werd al snel een wettelijke basis gecreëerd, voor herstelbemiddeling pas in 2005. 51 In de wet van 22 juni 2005 spreekt men evenwel niet van herstelbemiddeling, maar gewoon van bemiddeling. Doordat men op internationaal vlak steeds meer interesse toonde voor alternatieve geschilbeslechtende en -oplossende technieken, werd ook de Belgische wetgever geïnteresseerd. Dit uitte zich in de totstandkoming van de wet van 2001 inzake de proceduregebonden bemiddeling in familiezaken 52. Aan deze wet werd niet veel aandacht geschonken, toch werd de interesse herbevestigd met de goedkeuring van de nieuwe 49 Suggnomé VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 35. 50 Ibid, p. 35. 51 AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004, 214. 52 Wet van 19 februari 2001 betreffende de proceduregebonden bemiddeling in familiezaken, B.S. 3 april 2001. 17

bemiddelingswet van 21 februari 2005. 53 Al meteen is het duidelijk dat beide data voor verwarring kunnen zorgen. Het onderzoek in deze masterproef zal echter beperkt worden tot de wetten die geregeld zijn in het Wetboek van Strafvordering betreffende de bemiddeling. Wanneer men in deze masterproef termen aan bod komen als alternatieve afhandeling, bemiddeling of conflictgeschillen slaat dit steeds op de slachtoffer-dader bemiddeling. De Raad van State heeft voor de wet van 22 juni 2005 opgemerkt dat er een mogelijke verwarring kan ontstaan met het concept van bemiddeling in strafzaken. De bemiddeling in strafzaken wordt ook geregeld in het Wetboek van strafvordering in artikel 216ter. De regering besliste om deze twee procedures naast elkaar te laten bestaan. 54 2.5. Relatie tussen herstelbemiddeling en herstelrecht Hoe is nu net die bemiddeling ontstaan? Bemiddeling is een belangrijke methode van het herstelrecht. Slachtoffer-dader bemiddeling of 'victim-offender mediation' werd geïnitieerd in Canada en de VS. 55 Soms kan deze kwestie voor enige verwarring zorgen. 56 Herstelrecht of 'Restorative Justice' word door Frijns en Mooren omschreven als activiteiten en opvattingen die dienen als alternatief voor en als aanvulling op de traditionele strafrechtelijke visie en praktijk. Het centrale uitgangspunt is dat deze herstelrechtelijke visie moet worden opgevat als een concrete schending van de individuele belangen van het slachtoffer. De dader draagt de verantwoording voor het herstel van het slachtoffer. Dit brengt met zich mee dat de centrale rol binnen het herstelrecht toebedeeld is voor het slachtoffer en dat de dader als een volwaardig moreel subject wordt gezien. 57 53 DE MEYER, F., Bemiddeling in familiezaken, burgerlijke en handelszaken en sociale zaken, Gent, Roularta Books, 2007, p.267. 54 SUGGNOME VZW, 'Stand van zaken met betrekking tot het wetsontwerp tot invoering van bepalingen inzake de bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van strafvordering en in het Wetboek van strafvordering', Suggnomè vzw, 2006, nummer 2, 34-35. 55 VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., Een overzicht van de herstelgerichte bemiddelingsprojecten in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die Keure, 2005, 9. 56 AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004, p. 161. 57 FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht, De Graaff, 2004, 31. 18

Volgens het herstelrechtelijk model van de vzw Suggnomè wordt een misdrijf niet louter beschouwd als een overtreding van de strafwet maar als een inbreuk op personen en relaties. Het misdrijf wordt benaderd in zijn volledige context met oog op persoonlijke, morele en sociale aspecten in plaats van enkel op een juridische en technische wijze. Er wordt stilgestaan en nadruk gelegd op hoe de dader zijn verantwoordelijkheid kan opnemen en wat er moet gedaan worden om de schade te herstellen die het slachtoffer heeft geleden. 58 2.6. Achterliggende principes De kenmerken of werkingsprincipes bij beide wetten zijn bijna hetzelfde. De beginselen vrijwilligheid, neutraliteit en vertrouwelijkheid dienen wel genuanceerd te worden in een strafrechtelijke context. Hieronder worden de drie beginselen die aan de basis liggen van de methode van bemiddeling, weergegeven. Verder worden de gelijkenissen en/of verschillen aangetoond tussen de bemiddeling in strafzaken en de herstelbemiddeling. 59 De drie beginselen: De bemiddeling gebeurt op vrijwillige basis Partijen zijn niet verplicht om op het aanbod in te gaan. Ze kunnen ook op elk ogenblik vragen om te stoppen met de bemiddeling. 60 Niettegenstaande wordt dit principe toch in vraag gesteld. Beide partijen kunnen op verschillende manieren druk ervaren. De dader, wanneer we spreken alvorens het vonnis is uitgesproken, kan eerder deelnemen om een goede indruk te maken op het parket en de rechter en niet dusdanig om het slachtoffer tegemoet te komen. Bij bemiddeling in strafzaken wordt ook hier de vrijwilligheid in twijfel getrokken doordat daders kunnen deelnemen met 58 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 24. 59 AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004, p. 235.; Wet van 22 juni 2005 tot invoering van bepalingen inzake de bemiddeling in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering en in het Wetboek van strafvordering, B.S., 27 juli 2005, 33323-33325.; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 47-48.; COUNCIL OF EUROPE, (1999) ' Recommendation R (99) 19 of the Committee of Ministers to member States concerning mediation in penal matters' [WWW]. https://wcd.coe.int/viewdoc.jsp?id=420059&site=dc [15/05/2013] 60 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 47. 19

het oog op het feit dat er niet zal vervolgd worden en geen strafblad zal krijgen. 61 Uit de definitie van herstelbemiddeling wordt er benadrukt dat er een uitgesproken aandacht is voor de persoonlijke betrokkenheid van de partijen. De waarde die daarmee verbonden is de menselijke autonomie. Er wordt van uitgegaan dat partijen beschikken over het vermogen om in conflictsituaties zelf te bepalen of de optie herstelbemiddeling voor hen zinvol is. 62 Bemiddelaar is een onpartijdige, neutrale persoon Bij dit beginsel hoort een kleine opmerking. Bij bemiddeling, zoals beschreven in de Wet van 22 juni 2005, is de bemiddelaar een neutraal, onpartijdig persoon doordat deze afkomstig is van een erkende bemiddelingsinstelling die buiten de partijen staat. De bemiddelaar staat als het ware in het midden tussen de partijen. 63 In de Memorie van Toelichting van de Wet van 22 juni staat vermeld: " Het is van cruciaal belang dat de bemiddelaar die de partijen aan de bemiddeling doorheen het bemiddelingsproces begeleidt, deze neutraliteit in acht neemt en de belangen van alle betrokken aan de bemiddeling op een evenwichtige wijze behartigt." 64 Maar niet bij alle types van bemiddeling is de positie van de bemiddelaar neutraal. Bij de bemiddeling in strafzaken komt deze onpartijdigheid in het gedrang, zowel van de procureur des Konings evenals van de justitieassistenten, aangezien deze optreedt als vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie. 65 Tevens hoort bij de herstelbemiddeling de bemiddelaar professioneel en neutraal te zijn. Maar het zijn gewone mensen die vaak meer empathie voelen voor de ene dan voor de andere partij. 66 61 AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004, p. 235. 62 BUTINX, K. en CLAES, E., Herstelbemiddeling in de fase van strafuitvoering: een beginreflectie, Panopticon, 2006, nummer 5, 7-8. 63 Ibid, 7-8. 64 Ibid, 8. 65 AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004, p. 235. 66 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 48. 20

De bemiddeling is strikt vertrouwelijk Inhoudelijke informatie kan tijdens een bemiddeling niet zonder toestemming tussen de partijen verspreid worden. Ook de partijen wordt gevraagd hetzelfde te doen. In het kader van eventueel noodzakelijke bescherming van één van de partijen of het helpen voorkomen van een verdere escalatie kunnen de grenzen van vertrouwelijkheid in het gedrang komen. 67 Zonder deze vertrouwelijkheid kunnen beide partijen niet vrij uit spreken en gaan ze persoonlijk niet betrokken zijn in het bemiddelingsproces. 68 67 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 47.; AERTSEN, I., Slachtoffer-daderbemiddeling. Een onderzoek naar de ontwikkeling van een herstelgerichte strafrechtsbedeling, in Samenleving Criminaliteit & Strafrechtspleging 29, Leuven, Universitaire Pers, 2004, 235. 68 BUTINX, K. en CLAES, E., Herstelbemiddeling in de fase van strafuitvoering: een beginreflectie, Panopticon, 2006, nummer 5, 8. 21

3. De procedure In dit hoofdstuk worden de verschillende fases van het bemiddelingsproces beschreven. Als eerste de verschillende fases van de herstelbemiddeling en nadien de fases van de bemiddeling in strafzaken. In de bijlage bevindt zich een twee schematische voorstellingen 69 van de gehele procedure van de bemiddeling in strafzaken en de herstelbemiddeling. Hier wordt het hele verloop vanaf dat het feit gebeurd is tot de afsluiting van de bemiddeling in een schema weergegeven. 70 De bemiddelaar nodigt de partijen uit om onderling de feiten en emoties met elkaar te bespreken, indien ze dit wensen. Dit kan indirect of direct gebeuren. Wanneer het op een indirecte manier gebeurt, gaat de bemiddelaar heen en weer tussen de partijen, informatie, vragen en boodschappen uitwisselen. Wanneer er gekozen wordt voor een directe manier, zal er een gezamenlijk gesprek plaatsvinden tussen de dader en het slachtoffer. De taak van de bemiddelaar bestaat er in om de partijen hierin te begeleiden, om een veilig kader te creëren waarin ze met elkaar op een respectvolle manier kunnen omgaan. 71 De bemiddeling wordt aanzien als een proces. De dader kan zijn verantwoordelijkheid opnemen en het slachtoffer kan gehoord worden. Het gaat bijgevolg om veel meer dan het bereiken van een geschreven overeenkomst. Wanneer men dit laatste niet heeft bereikt, wil het niet zeggen dat een bemiddeling mislukt is. De weg die men heeft afgelegd kan soms belangrijker zijn dan een geschreven resultaat. 72 Een belangrijke deelvraag is of de procedures van beide wetten gelijk lopen. Dit wordt in dit hoofdstuk bekeken vanuit de verschillende bronnen uit de literatuur en nadien behandeld in het tweede deel van deze proef, de analyse. 69 Zie bijlage 2: Schematische weergave van de procedures van bemiddeling. 70 AERTSEN, I., 'Victim-offender mediation in Belgium' in Victim-Offender mediation in Europe: making restorative justice work, The European Forum for Victim-Offender Mediation and Restorative Justice (ed.), Leuven, Leuven University Press, 2000, 169-179. 71 Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, p. 26-27. 72 Ibid, p. 27. 22

De auteurs Frijns en Mooren benoemen het bemiddelingsproces als volgt: "Het bemiddelingsproces (van aanvraag tot afronding) is een psychologisch en moreel communicatie- en interactieproces dat is gericht op verwerking van de gebeurtenis door beïnvloeding van de beeldvorming over elkaar, door het uitwisselen van ervaringen, betekenissen, opvattingen, vragen en antwoorden van beide partijen." 73 3.1. De verschillende fasen van herstelbemiddeling 3.1.1.De selectie van de dossiers Via verschillende kanalen kan een vraag voor een bemiddeling terecht komen bij de bemiddelingsdienst. Eerst en vooral kunnen daders en slachtoffers zelf een aanvraag doen voor een bemiddeling. Aan de andere kant kan ook een gerechtelijke instantie een voorstel tot bemiddeling doen. Op het niveau van het parket gebeurt de selectie van bemiddelingsdossiers, voor het vonnis, door een parketmagistraat en/of onderzoeksrechter. 74 Een dossier moet voldoen aan enkele selectiecriteria om in aanmerking te komen voor bemiddeling. Herstelbemiddeling veronderstelt dat de dader gekend is en dat hij de ten laste gelegde feiten in de loop van het vooronderzoek heeft bekend. Dit is zeer belangrijk vermits de bemiddelaar zich niet mag vermengen in het vooronderzoek. Bovendien moet er een duidelijk gekend en identificeerbaar slachtoffer zijn. Het moet gaan om een strafrechtelijk dossier dat dagvaardingswaardig is. Een bemiddelaar heeft steeds de toelating nodig van de parketmagistraat, die het dossier behandelt, om een bemiddelingsdossier te kunnen opstarten. Ook wanneer één van de partijen een bemiddelingsvraag heeft, vraagt men eerst toestemming aan de bevoegde magistraat. 75 73 FRIJNS, J.M.L.A. en MOOREN, J.H.M., Herstelbemiddeling. Een brug tussen slachtoffer en dader, Utrecht, De Graaff, 2004, 33. 74 VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., Een overzicht van de herstelgerichte bemiddelingsprojecten in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die Keure, 2005, 118-119.; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 39-42. 75 VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., Een overzicht van de herstelgerichte bemiddelingsprojecten in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die Keure, 2005, 118-119.; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 42-44. 23

Door de procureur des Konings wordt een verbindingsmagistraat aangeduid. Deze heeft nauw contact met de bemiddelaars. Verbindingsmagistraten worden door parketmagistraten gesignaleerd wanneer er een dossier in aanmerking komt voor bemiddeling. Zodoende hebben de verbindingsmagistraat en de bemiddelaar regelmatig overleg omtrent dossiers die eventueel geschikt kunnen zijn voor bemiddeling. 76 3.1.2.De brief van het parket Eens een dossier werd geselecteerd door het parket, ontvangen de rechtstreeks betrokken partijen een brief met daarin het bemiddelingsaanbod. Hierin wordt vermeld dat de bemiddelingsdienst hen zal contacteren voor een eerste bemiddelingsgesprek. Hierbij wordt gepeild of iemand wenst deel te nemen aan de bemiddeling of niet. In de brief wordt ook verklaard dat het aanbod vrijwillig is, de dienstverlening kosteloos en dat de bemiddeling een vertrouwelijk karakter heeft. 77 3.1.3.De fase van de indirecte bemiddeling De periode, tussen de ontvangst van de brief van het parket door de bemiddelaar en het eerste contact met de partijen door de bemiddelaar, tracht men zo kort mogelijk te houden. Het eerste contact zal telefonisch gebeuren. De bemiddelaar zal kort de inhoud van het bemiddelingsaanbod uitleggen en trachten om een persoonlijk gesprek vast te leggen om het aanbod verder toe te lichten. In de regel wordt eerst het slachtoffer gecontacteerd. Voor het eerste gesprek zal de bemiddelaar bij voorkeur bij de partijen aan huis komen op een voor hun gepast tijdstip. Tijdens dit gesprek overloopt de bemiddelaar de uitleg over de selectiecriteria 76 VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., Een overzicht van de herstelgerichte bemiddelingsprojecten in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die Keure, 2005, 119-120.; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 43-44. 77 VAN GARSSE, L. GOOSEN, T. en BERGHMANS, M., Een overzicht van de herstelgerichte bemiddelingsprojecten in Bemiddeling en herstel in de strafrechtsbedeling, KOOLS, L. (ed.), Brugge, Die Keure, 2005, 120.; Suggnomè VZW, Waarom? Slachtoffer-dader bemiddeling in Vlaanderen, Antwerpen, Garant, 2005, 44. 24