Vergelijking subsidiekosten zonnepark en windturbinepark Henk Bulder, SDE++, maart 2015



Vergelijkbare documenten
Slim investeren in zonnepanelen met SDE+

Financiële baten van windenergie

slim investeren in zonnepanelen

Slim investeren in zonnepanelen met SDE+

Opbrengstberekening Windturbines A16

Maatschappelijke Kosten- en Baten Analyse: energie uit wind en zon

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Opbrengstberekening Windenergie A16

Antwoord op Statenvragen PS Arnhem, 28 oktober 2014 zaaknr

Tijdelijke duurzame energie

Hoewel ook het laatste IPCC rapport wat minder stellig is over de menselijke invloed op de klimaatverandering zijn wij ervan overtuigd dat we iets

Financiële overzichten en risico s windpark Elzenburg de Geer

Vragen bijeenkomst Windmolens 6 maart 2014

Opschalen, saneren of vervangen

Ruimte voor Hernieuwbare Energie Bijeenkomst in het kader van project Tijdelijk Anders Bestemmen

SOLAR PARK VEENKOLONIËN. Van wind naar zon. Ondernemersorganisaties Drentse Monden en Kanaalstreek 1

Handleiding haalbaarheidsstudie SDE+ 3 maart 2015

Opbrengstberekening Piet de Wit

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Basisbedrag zon-pv najaar 2017 (SDE+)

De zon als energiebron!

Als u zelf elektriciteit wilt opwekken, kan een kleine windmolen een mogelijkheid zijn.

Verkenning Zon op Bedrijfsdaken gemeente Schiedam

Debets b.v. - Stadskanaal vs april PV als alternatief voor wind. Windmolenpark v.s. zonneweide

Agendanummer: Begrotingswijz.:

CONCEPT 30 januari 2008

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Renewable energy in the Reijerscop area Peter Dekker Luc Dijkstra Bo Burgmans Malte Schubert Paul Brouwer

Opbrengstberekening t.b.v. MER Windpark Oostflakkee

Opbrengstberekening WP Landtong Rozenburg

Profiel- en onbalans kosten (gemiddelde ) [ /kwh]

QuickScan Zon-PV. Technische analyse Deze quickscan betreft de locatie X. Afbeelding 1: aangezicht X.

Geluid. De norm: 47 db L den

Op 30 september 2014 heb ik uw SDE-subsidieaanvraag ontvangen. Ik heb besloten voor uw project subsidie te verlenen tot een maximum van C ,00.

Zonne-energie installatie. Project SubsidieZon SDE RONDE 2

Wind in de SDE. Ruud Oerlemans & Gerhard Rinsma. 13 juni 2014

Opbrengstberekening t.b.v. MER Windpark Deil. Inleiding. Berekening. Datum: 28 september 2016 Auteur: Steven Velthuijsen

Opbrengsten en Vollasturen

Eemstroom ZonneBerg - Licht op het dak

Hernieuwbaar energie-aandeel in Vlaamse nieuwbouwprojecten Ontdek de zonnestroomoplossingen van SMA

Alles in de wind. Over windenergie. Hoe werkt een windturbine? Tandwielkast vroeger en nu. Direct Drive

JERTS-studie rond kleine en middelgrote windturbines

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

November 2015 RVO.nl - Stimulering Duurzame Energieproductie 1/24

Ja. Ja. D66 wil dat Groningen in 2040 al CO 2- neutraal is en wil dat de provincie een ambitieuze regionale energiestrategie opstelt.

Windenergie goedkoper dan kernenergie!

De zon schijnt ook in Duurzaam Ommerkanaal

SDE Wind op Zee

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bijlage 1 Meerjarenoverzicht SDE+

Opbrengst- en turbulentieberekeningen Windpark IJmond Lijnopstelling windturbines Reyndersweg Velsen-Noord

Windenergie. Verdiepende opdracht

SDE Projectgroep Biomassa & WKK. Bert van Asselt i.v.m. ziekte Martijn Bos. 20 februari 2018

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Wie wind niet durft, verliest!

De zon als energiebron

GEEN WINDTURBINES IN NIJVERDAL. Analyse en correctie van rapport GroenLinks Wie wind niet durft, verliest!

Aanvullende informatie Obligatielening Nuon Samen in Zon Eemshaven Nuon Samen in Zon B.V.

Windprojecten in de pijplijn tot 2020 en daarna. Focus op SDE en Financiering. NWEA Winddag Juni 2015

Rapportage PV Project Gemeentehuis Voerendaal Het installeren van een PV-installatie op de daken van het gemeentehuis te Voerendaal

20 september SDE Raymond Spronken

Zon-PV op maatschappelijk vastgoed

100% groene energie. uit eigen land

1.1/2.1 De zonne-energieinstallaties dragen bij aan het halen van de doelstellingen uit de Klimaatvisie Kempengemeenten.

Bijlage(n) 1 Op 4 oktober 2016 heb ik uw SDE-subsidieaanvraag ontvangen. Ik heb besloten voor uw project subsidie te verlenen.

Windturbine Vlietzone

SDE Zo vraagt u subsidie aan voor de productie van duurzame energie. Openstellingsronde najaar 2016: 27 september - 27 oktober

VRP Antwerpen 8 mei Drs. Catrinus B. Tuinstra 5P BGM bv Dordrecht- Aardenburg

Raedthuys Windenergie BV en De Wieken BV. Berekeningen aanvullende scenario s

Windturbines en slagschaduw Deventer

Spiekbriefje Frisse Wind

SUBSIDIEREGELING ASBEST ERAF, ZONNEPANELEN EROP

ASPIRAVI. Windpark Haaltert

Handleiding haalbaarheidsstudie SDE+ 28 februari 2014

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum Stand van zaken hernieuwbare energieproductie

Informatiebrochure. Besparen met zonnepanelen. Quality solar solutions

2 e bijeenkomst klankbordgroep 20 december

Uw brief Datum Ons kenmerk *BRD * Onderwerp Informatie Bijlagen Ondersteuning subsidie-aanvraag voor zonnepanelen op uw bedrijfspand

Introductie op proces

Achtergrond en doel presentatie

ASPIRAVI. Windpark Haaltert

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

2*100 MW. 50% rendement

5 Opstellen businesscase

De variatie van de Performance Ratio van zonnestroom installaties volgens de Siderea PV Simulator.

Groene warmte/kracht in SDE+ 2013

Windmolens voor en na de verkiezingen. Geachte aanwezigen,

SDE tenderregeling Wind op Zee. van aanvraag tot vaststelling. Jako Jellema Wilco Fiechter.

Informatiebijeenkomst, 9 februari Even voorstellen 2. Tim van Twuijver Adviseur duurzame energie Grontmij (Part of SWECO)

Zonnestroom en windstroom Samen meer

Adviesrapport zonnestroominstallatie Bedrijf X

Investeer NU in uw eigen zonnepanelen!

Bijeenkomst SDE+ Dorpshuis Reard. 14 oktober 2014 Jorn ten Have

GEMEENTE UTRECHTSE HEUVELRUG JANINE PAULUSSE

Windenergie & Windpark Neer. Har Geenen Eric van Eck

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Probleemanalyse Vaststellen nul- alternatief Definitie beleidsalternatieven

Titel Opbrengstberekening t.b.v. CombiMER Windpark Oude Maas

BLIX Consultancy BV. Hoe kies je de juiste windturbine voor je project

Bespaartips. 1 persoon personen personen personen personen personen 5430

Transcriptie:

Vergelijking subsidiekosten zonnepark en windturbinepark Henk Bulder, SDE++, maart 20 1. Inleiding Allereerst geef ik een heldere definitie van duurzaamheid. Iets is alleen duurzaam als het een langdurige oplossing biedt voor een probleem in onze samenleving zonder nieuwe problemen te introduceren en zonder de samenleving onnodig op kosten te jagen. Duurzame energie is dus een duurzame oplossing voor de energievoorziening in een wereld waar tegelijkertijd het klimaatprobleem moet worden opgelost. Mochten er geen oplossingen bestaan die aan deze definitie van duurzaamheid voldoen bijvoorbeeld omdat de voorgestelde oplossingen wel degelijk nieuwe problemen introduceren dan kunnen de kosten die dergelijke nieuwe problemen met zich meebrengen worden gekwantificeerd en worden meegenomen in de afweging welke oplossing het dichtst bij een duurzame oplossing in de buurt komt. Een maatschappelijk kosten baten analyse zal in zo n geval die kosten inzichtelijk maken, zodat een minst belastende oplossing kan worden gekozen. Een dergelijke maatschappelijke kosten baten analyse ligt, behoudens een enkele kwalitatieve opmerking erover, buiten de scope van dit rapport. In het geval van energie van zonneparken versus windturbineparken bestaan de maatschappelijke kosten in eerste instantie uit de subsidie die de samenleving moet opbrengen om marktpartijen bereid te vinden om te investeren (lees: in staat te stellen een redelijk rendement te halen op hun investeringen). De hoogte van deze subsidie is daarom zodanig dat een eerlijk speelveld ontstaat in vergelijking met de bestaande energievoorziening op basis van fossiele brandstoffen. De overige kosten bestaan uit eventuele schades aan woon- en leefomgeving, zoals waardedaling van woningen en bedrijfspanden, verlies aan economische activiteit door bijvoorbeeld versnelde krimp, verlies aan werkgelegenheid in sectoren die door de oplossing negatief worden beïnvloed, toenemend beroep op de gezondheidszorg etc. etc. Aan de batenkant kan men denken aan nieuwe werkgelegenheid voor het realiseren van de gekozen oplossing. In de vergelijking in dit rapport beperken we ons puur tot de subsidiekosten. We beginnen met het uitleggen van een paar begrippen om de berekeningen beter te kunnen begrijpen. 2. Vollasturen en capaciteitsfactor In de SDE+ systematiek is er tot en met 201 sprake van vollasturen. In 20 (zie bijlage 2) is daar alleen nog sprake van bij de overgangsregeling wind op land. Toch is het wel belangrijk om het begrip uit te leggen omdat het aantal vollasturen in de vergelijking tussen wind en zon wel degelijk een rol speelt. De energie opgewekt door zowel zon als wind is niet continu gelijk aan het opgestelde vermogen en is niet in heel Nederland hetzelfde (zie bijlage 2 en 3). Het vermogen opgewekt in een vollastuur is het vermogen dat een zonnepark of windturbinepark maximaal in een uur kan leveren. De totale gedurende een jaar opgewekte energie wordt gedeeld door het opgestelde vermogen en levert zo het aantal vollasturen op. Een jaar heeft 8760 uren (=2365). De capaciteitsfactor (Cf) is het aantal vollasturen gedeeld door het aantal uren in een jaar. 1

Bij PV zonnepanelen spreken we over wattpiek (Wp) als zijnde de maximale hoeveelheid energie in Watt die een zonnecel onder optimale omstandigheden kan leveren. Een zonnepaneel van 1,65 m2 levert tegenwoordig maximaal een vermogen van tussen 20 tot 280 Watt en dat neemt jaarlijks nog toe. Dat komt overeen met 15 tot 170 Watt per m2. Het opgestelde vermogen van een zonnepark is het totale aantal Wp s van een installatie. In de Veenkoloniën kan door het toepassen van een speciale coating op de zonnepanelen een aantal vollasturen van 1000 worden gerealiseerd. We gebruiken daarom in onze berekeningen een Cf van 0,11. [Er zijn diverse productieverhogende coatings in ontwikkeling. De coating die thans veel wordt gebruikt is de KhepriCoat coating die minimaal % meer opbrengst geeft.] Het opgestelde vermogen van een windturbinepark is het totale aantal MW van de windturbines. Het gangbare maximale vermogen van een windturbine op land is tegenwoordig 3 MW (megawatt). Voor wind op land wordt in de overgangsregeling 20 met drie verschillende hoeveelheden vollasturen gerekend namelijk 180, 2160 en 2800 uur corresponderend met een Cf van respectievelijk 0,210, 0,27 en 0,320. Deze capaciteitsfactoren voor wind vertegenwoordigen waardes die realistisch zijn voor respectievelijk het zuidoosten en oosten van Nederland, het midden van het land en de kustgebieden. Aan de Cf kan wel wat gesleuteld worden door het vergroten van bijvoorbeeld de ashoogte en/of de rotordiameter. Dat kan echter niet ongestraft en daarom is die manipulatie begrensd. Niet overal in Nederland waait het even hard. Dat is de reden dat vanaf 20 in de SDE+ systematiek de term winddifferentiatie is ingevoerd. Het komt erop neer dat er in gebieden met minder wind een hogere subsidie per kwh wordt gegeven. De berekening houdt hier rekening mee (zie ook bijlage 2 windsnelheid per gemeente). Ook het aantal zonuren is niet in heel Nederland hetzelfde (zie bijlage 3). Om die reden zou eigenlijk ook een zondifferentiatie voor de hand liggen maar daar heeft de overheid vooralsnog vanaf gezien. Gebieden met relatief weinig wind halen geen hogere Cf dan 0,210. Zo halen de Duitse windturbines aan de grens een Cf tussen 0,19 en 0,21. Voor de kust van Schotland kan een Cf van 0,5 worden gehaald. Op de Nederlandse continentale plat van de Noordzee is een Cf van 0,35 realistisch haalbaar. Voor de Veenkoloniën is een Cf waarde tussen 0,210 en 0,27 realistisch. 3. Levensduur en productieverlies De levensduur waarmee in projectplannen van initiatiefnemers van windturbineparken op land wordt gerekend is meestal 20 jaar. Dat is echter een onrealistische waarde. In de afgelopen decennia is gebleken dat de meeste windturbines na 10 jaar zijn vervangen. Ook nu speelt dat nog ondanks dat de levensduur nog wel een paar jaar zou kunnen worden opgerekt. Na het tiende jaar lopen de onderhoudskosten sterk op terwijl de subsidie in het verleden slechts een looptijd van 10 jaar had. Vervanging door nog grotere turbines met nog meer subsidie ligt dan voor de hand vanuit een kosten baten analyse. De huidige subsidieregeling heeft een looptijd van jaar, een duur die overeenkomt met de technische levensduur. Dus over jaar zullen de windturbines opnieuw worden vervangen vooropgesteld dat er dan nog steeds subsidie wordt verstrekt voor vernieuwde parken. Uit internationale studies blijkt dat het productieverlies van windturbines na 10 jaar ligt tussen de 30 en 60%. Na jaar zal dat productieverlies nog hoger zijn. Zie ook The Performance of Wind Farms in the United Kingdom and Denmark, Gordon Hughes, Renewable Energy Foundation, 2012. De technische levensduur van zonnepanelen is 0 jaar dus meer dan het dubbele van windturbines. Productiegaranties van 90% na 12 jaar en 80 na 25 jaar zijn regel. Zelfs na 0 2

jaar produceert een zonnepaneel nog 76% van wat hij in het eerste jaar produceerde. Daarmee presteren zonnepanelen aanmerkelijk beter dan windturbines. Verder is er een tendens dat het aantal zonuren in Nederland geleidelijk toeneemt waardoor er eigenlijk sprake is ven een geringe productietoename in plaats van een geringe afname. Bij wind is eerder sprake van een geleidelijke afname van productiedagen. Eigenlijk zou je om wind en zon goed met elkaar te kunnen vergelijken een correctie voor de levensduur moeten toepassen. Als je puur naar de technische levensduur kijkt is die factor 2,67. Als je kijkt naar de totale hoeveelheid opgewekte energie tijdens de technische levensduur dan ligt die factor zelfs boven de 3 (zie bijlage ) omdat de productieafname van zonnepanelen tijdens de technische levensduur veel minder is dan die voor windturbines. In de berekeningen hebben we zowel zonder correctiefactor als met correctiefactor 2 en 3 gerekend.. Energievraag en energieaanbod De vraag naar energie is overdag het hoogst en s nachts het laagst. Zonne-energie wordt alleen overdag opgewekt. Windenergie wordt juist meer s nachts opgewekt. Het aanbod van zonne-energie sluit daarmee beter aan bij de vraag en vertegenwoordigt daardoor ook een hogere waarde. Daarmee hebben we in de berekeningen geen rekening gehouden. De jaar op jaar productieverschillen van een zonnepark zijn in de orde van een paar procent. Bij een windturbinepark kunnen die gemakkelijk oplopen tot 20 procent. Als er geen zon is wekt een zonnepark overdag nog steeds energie op. Als er geen wind is wekt een windturbinepark geen energie op. De dag op dag verschillen in energieproductie zijn daardoor bij een zonnepark veel geringer dan bij een windturbinepark. De energieproductie van een zonnepark is daarmee ook veel beter voorspelbaar dan de energieproductie van een windturbinepark. Dat alles maakt dat het balanceren van het energienet bij een zonnepark minder ingewikkeld en daardoor minder kostbaar is dan bij een windturbinepark. Zie ook Analyses of UK wind power generation, November 2008 to December 2010, Stuart Young Consulting, March 2011. In de berekeningen hebben we daar geen rekening mee gehouden. Verder is er een tendens dat het aantal zonuren in Nederland in alle seizoenen toeneemt en dat de wind iets afzwakt. Zie Het nieuwe Nederlandse weer, MeteoVista, november 2010 en Klimaatscenario s samengevat, KNMI, 201. Hierdoor zal de correctiefactor uit de vorige paragraaf alleen maar ten gunste van zon toenemen. Hiermee is in de berekeningen geen rekening gehouden. 5. Berekening van de subsidie volgens de SDE+ regeling 20 In tabel 1 (bijlage 1) zijn de basisbedragen in euro s per kwh weergegeven evenals het voorlopige correctiebedrag. De definitieve correctiebedragen worden pas in 2016 berekend. In tabel 2 (bijlage 1) is het voorlopige correctiebedrag afgetrokken van het basisbedrag. Deze bedragen per kwh gebruiken we nu om de subsidie te berekenen. Binnen een subsidiejaar zijn er 9 fasen te onderkennen. Hoe later in het jaar men aanvraagt des te hoger het subsidiebedrag. De subsidiepot is echter gelimiteerd en op is op dus hoe later in het jaar men aanvraagt hoe groter de kans dat men geen subsidie krijgt toegewezen. In tabel 3 (bijlage 1) is berekend hoeveel de totale subsidie bedraagt over de looptijd van jaar uitgedrukt in miljoenen euro s voor een opgesteld vermogen van 0MW wind bij verschillende Cf waarden. Daarnaast is berekend hoeveel eenzelfde hoeveelheid opgewekte energie aan subsidie zou opleveren voor zon uitgaande van een Cf voor zon van 0,11. Hierbij 3

is geen rekening gehouden met het verschil in levensduur. Wanneer we zon vergelijken met de overgangsregeling wind dan blijkt zon (bij een Cf van 0,210 voor wind) in de fasen 1 tot en met duidelijk minder subsidie nodig te hebben terwijl in fase 5 het break even point wordt bereikt. In fase 6 tot en 9 heft zon meer subsidie nodig. Bij vergelijking met de het nieuwe windregime heeft zon (bij een Cf van 0,210 voor wind) alleen in de fasen 1 tot en met 3 minder subsidie nodig. Deze vergelijking is echter niet eerlijk. In tabel (bijlage 1) is daarom met een zeer conservatieve factor 2 gecorrigeerd voor het verschil in technische levensduur tussen windturbines en zonnepanelen (deze factor is in werkelijkheid namelijk 2,67 zoals uit bijlage blijkt). In dat geval heeft zon (bij een Cf van 0,210 voor wind) in alle fasen minder subsidie nodig dan de overgangsregeling wind. Bij het nieuwe windregime heeft zon (bij een Cf van 0,210 voor wind) in de fasen 1 tot en met 7 minder subsidie nodig en in fase 8 en 9 een vergelijkbare hoeveelheid. Bij een Cf van 0,27 voor wind geldt hetzelfde. In tabel 5 (bijlage 1) is met een factor 3 (zie bijlage ) gecorrigeerd voor totaal opgewekte energie tijdens de technische levensduur. Zon heeft nu in alle fasen flink minder subsidie nodig dan wind. 6. Benodigde hectares voor zonneparken In tabel 6 (bijlage 1) is het minimale en maximale benodigde aantal hectares berekend voor een zonnepark dat jaarlijks net zoveel energie opwekt als een windturbinepark van 0 MW opgesteld vermogen bij de verschillende capaciteitsfactoren. Als je de Cf van zonnepanelen vergelijkt met de Cf van windturbines dan betekent dat dat om zonnepanelen dezelfde opbrengst te laten genereren als windturbines het opgestelde vermogen een factor 1,8 (bij Cf wind 0,210) 2,16 (bij Cf wind 0,27) of 2,8 (bij Cf wind 0,320) hoger moet zijn. Ik beperk me in deze vergelijking tot de eerste twee situaties omdat de Cf van 0,32 in de Veenkoloniën niet realistisch is. Bij 0 MW aan windturbines zal dus 276 MWp of 32 MWp aan zonnepanelen moeten worden opgesteld om in het eerste jaar dezelfde hoeveelheid energie te leveren. Hoeveel hectare daar voor nodig is hangt er vanaf hoe je de zonnepanelen opstelt. Leg je ze vlak neer (wat niet gebruikelijk is) dan gaat de opbrengst van de zonnepanelen omlaag maar is er geen schaduwwerking waardoor je toch minder hectares nodig hebt. Wanneer je ze onder een helling opstelt moet je rekening houden met schaduwwerking en een afstand aanhouden tussen de rijen. We berekenen beide als respectievelijk minimum en maximum aantal benodigde hectares. Bouwers van zonneparken houden rekening met de laagste zonnestand op 21 december. Bij een hellingshoek van ~36 graden op het zuiden wordt door zonnepanelen de hoogste opbrengst gerealiseerd. De afstand tussen de rijen wordt dan wel erg groot. Omdat in de wintermaanden tezamen maar 10% van de jaarproductie wordt gerealiseerd kun je, wanneer het aantal beschikbare hectares beperkt is, overwegen om toch schaduwwerking in de wintermaanden te accepteren. Bouwers van zonneparken hanteren als vuistregel 1,6 ha per MWp opgesteld vermogen bij een hellingshoek van 25 graden. Je komt dan uit op maximaal 2 ha (Cf wind 0,210) en 518 ha (Cf wind 0,27). In het hypothetische geval dat de zonnepanelen vlak worden gelegd moet het opgestelde vermogen met 1, vermenigvuldigd worden (=1/0,87 zie figuur 2 in bijlage 3). Het op te stellen vermogen aan zonnepanelen komt dan uit op respectievelijk 317 MWp en

373 MWp. Je kunt dan ~1,5 MWp per ha opstellen. Het theoretisch minimum komt dan uit op respectievelijk 211 en 29 ha. 7. Maatschappelijke impact en realisatietermijn Tegen windturbines in de Veenkoloniën is terecht veel oppositie onder de bevolking. Niet alleen is die bevolking door de initiatiefnemers op geen enkele manier betrokken, ook met de democratische procedures is de hand gelicht. Projecten die een grote impact hebben op het woon- en leefklimaat kun je alleen met voldoende draagvlak realiseren. Zonder dat draagvlak wordt de sociale cohesie van het gebied volledig onderuit gehaald. In de rapporten van de overheid wordt keer op keer gewezen op het belang van draagvlak echter als het erop aankomt wordt dat maar al te gemakkelijk vertaald in bestuurlijk draagvlak waarbij het Rijk leidend is en Provincies en Gemeenten alleen nog maar ja mogen zeggen. Dat zorgt ervoor dat de procedures die voor de burger sowieso al ondoorzichtig zijn alleen maar leiden tot frustraties en meer verzet. Hierdoor wordt de realisatietermijn van dergelijke projecten onnodig lang. Voor windturbineparken in de Veenkoloniën zal de realisatie na 2020 liggen. Uit een onafhankelijk draagvlak onderzoek is komen vast te staan dat er voor de windturbineparken in het gebied geen draagvlak is (77,2% tegen en 10,3% voor). Uit datzelfde onderzoek blijkt dat veel respondenten zonneparken als een goed alternatief zien. Dat is niet verwonderlijk omdat een zonnepark het karakter van het landschap niet aantast en ook het woon- en leefklimaat voor de bevolking in tact laat. Zo wordt er binnenkort bijvoorbeeld een zonnepark van 1,5 ha in 2 e Exloermond gerealiseerd zonder dat er bezwaar is gemaakt door omwonenden. Een vergunningsprocedure voor zonneparken zal naar verwachting kort zijn waardoor realisatie een stuk sneller mogelijk is (2017). Als we dus snel werk willen maken van een duurzame energieproductie ligt alleen daarom al de keus voor zonneparken meer voor de hand. Om de energie voor 000 MW windturbines te vervangen door zonneparken is in het ongunstigste geval 16000 ha nodig. Regelmatig lezen we dat er in Nederland 7 boeren per dag stoppen met hun activiteiten en dat komt overeen met 200 tot 350 ha per dag. Voor een deel gaat de grond over in handen van andere boeren die met schaalvergroting hun bestaansrecht proberen veilig te stellen. Voor een deel van de grond is er echter geen nieuwe bestemming. Als we die beschikbare grond zonder nieuwe bestemming op 50 ha per dag stellen dan komt de benodigde 16000 ha dus in 320 dagen beschikbaar. We kunnen dit deel van de doelstelling duurzame energie dus theoretisch in 2017 halen zonder de geldverslindende procedures om windturbineparken door te drukken. Investeren in windturbineparken wordt door boeren gezien als een welkome manier om bestaanszekerheid te garanderen. Een andere mogelijkheid om die bestaanszekerheid van boeren te vergroten is ze te laten investeren in zonneparken via het beschikbaar stellen van een deel van hun grond. Ze creëren daarmee immers ook een deel vast inkomen waardoor de risico s van het variabele inkomensdeel afnemen. 5

8. Samenvatting en conclusies Als we een eerlijke vergelijking maken tussen zonneparken en windturbineparken dan is de hoeveelheid benodigde subsidie per opgewekte duurzame kwh voor zonneparken een stuk lager dan voor windturbineparken. Daarnaast is er nog een aantal voordelen van zonneparken ten opzichte van windturbineparken waarmee in de berekeningen geen rekening is gehouden: 1- De geproduceerde energie sluit beter aan bij de vraag naar energie en vertegenwoordigt daardoor een hogere waarde 2- De productie van de energie is beter te voorspellen waardoor de kosten voor het balanceren van het net lager uitvallen 3- Er is een tendens dat het aantal zonuren in Nederland toeneemt en de gemiddelde windsnelheid iets afzwakt waardoor de relatieve waarde van zonneparken alleen maar toeneemt - Er is draagvlak voor zonneparken terwijl die ontbreekt bij windturbineparken waardoor kostenverslindende procedures niet nodig zijn en bijgevolg realisatietermijnen kort zijn 5- De maatschappelijke baten bij zonneparken hoger zijn en de maatschappelijke kosten bij zonneparken vergeleken met windturbineparken verwaarloosbaar zijn De overall conclusie is dat zonneparken een snelle en langdurige oplossing bieden voor het klimaatprobleem, geen nieuwe problemen in de samenleving introduceren en een echte bijdrage leveren aan een duurzame energievoorziening en daarmee voldoen ze aan de in de inleiding gegeven definitie voor duurzaamheid. Windturbineparken bieden slechts een oplossing voor de korte termijn en zijn door de hele ris aan nieuwe problemen die ze introduceren niet echt duurzaam. Bovendien zadelen ze de samenleving op met onnodig hoge kosten. De kwantificering daarvan is onderdeel van een maatschappelijk kosten baten analyse. 6

Bijlage 1 Tabellen SDE+ regeling 20 correctiebedrag basisbedrag per fase in per kwh fase 1 2 3 5 6 7 8 9 wind 0,080 0,086 0,086 0,086 0,086 0,086 0,086 0,086 overgangsregeling wind Cf 0,210 0,08 0,1125 0,1125 0,1125 0,1125 0,1125 0,1125 0,1125 overgangsregeling wind Cf 0,27 0,08 0,1000 overgangsregeling wind Cf 0,320 0,08 0,0875 zon 0,05 0,080 0,090 0,100 0,110 0,120 0,130 0,10 0,11 Tabel 1 SDE+ regeling wind, zon PV en overgangsregeling wind SDE+ regeling 20 uitbetaling per fase in per kwh fase 1 2 3 5 6 7 8 9 wind 0,031 0,01 0,07 0,07 0,07 0,07 0,07 0,07 0,07 overgangsregeling wind Cf 0,210 overgangsregeling wind Cf 0,27 0,052 overgangsregeling wind Cf 0,320 0,00 zon 0,025 0,035 0,05 0,055 0,075 0,085 0,095 0,096 Tabel 2 Uitbetaalde bedragen per opgewekte kwh (basisbedrag minus correctiebedrag) SDE+ regeling 20 subsidie in miljoenen bij 0 MW opgesteld vermogen wind over jaar fase 1 2 3 5 6 7 8 9 wind bij Cf 0,210 128 170 195 195 195 195 195 195 195 wind bij Cf 0,27 1 199 228 228 228 228 228 228 228 wind bij Cf 0,320 195 258 296 296 296 296 296 296 296 overgangsregeling wind Cf 0,210 267 267 267 267 267 267 267 overgangsregeling wind Cf 0,27 253 overgangsregeling wind Cf 0,320 29 zon alternatief voor wind met Cf 0,210 10 15 186 228 269 311 352 393 397 zon alternatief voor wind met Cf 0,27 122 170 219 267 316 365 13 62 67 zon alternatief voor wind met Cf 0,320 8 221 28 37 10 73 536 599 605 Tabel 3 Berekende totale subsidie voor 0 MW windturbines over jaar in miljoenen euro's en equivalent alternatief zon zonder correctie voor productie tijdens technische levensduur

SDE+ regeling 20 subsidie in miljoenen bij 0 MW opgesteld vermogen wind over jaar fase 1 2 3 5 6 7 8 9 wind bij Cf 0,210 128 170 195 195 195 195 195 195 195 wind bij Cf 0,27 1 199 228 228 228 228 228 228 228 wind bij Cf 0,320 195 258 296 296 296 296 296 296 296 overgangsregeling wind Cf 0,210 267 267 267 267 267 267 267 overgangsregeling wind Cf 0,27 253 overgangsregeling wind Cf 0,320 29 zon alternatief voor wind met Cf 0,210 52 72 93 11 135 5 176 197 199 zon alternatief voor wind met Cf 0,27 61 85 109 13 8 182 207 231 233 zon alternatief voor wind met Cf 0,320 79 110 12 173 205 236 268 299 302 Tabel Idem als tabel 3 maar zon met factor 2 gecorrigeerd voor technische levensduur SDE+ regeling 20 subsidie in miljoenen bij 0 MW opgesteld vermogen wind over jaar fase 1 2 3 5 6 7 8 9 wind bij Cf 0,210 128 170 195 195 195 195 195 195 195 wind bij Cf 0,27 1 199 228 228 228 228 228 228 228 wind bij Cf 0,320 195 258 296 296 296 296 296 296 296 overgangsregeling wind Cf 0,210 267 267 267 267 267 267 267 overgangsregeling wind Cf 0,27 253 overgangsregeling wind Cf 0,320 29 zon alternatief voor wind met Cf 0,210 35 8 62 76 90 10 117 131 132 zon alternatief voor wind met Cf 0,27 1 57 73 89 105 122 138 6 zon alternatief voor wind met Cf 0,320 53 7 95 116 137 8 179 200 202 Tabel 5 Idem als tabel 3 maar zon met factor 3 gecorrigeerd voor productie tijdens technische levensduur Hectares zon als equivalent voor 0 MW wind min max wind bij Cf 0,210 211 2 wind bij Cf 0,27 29 518 wind bij Cf 0,320 322 672 Tabel 6 Minimaal en maximaal benodigde hectares voor zonnepark als equivalent voor 0 MW wind

Bijlage 2 SDE+ regeling

Fase 1 Vanaf 31 maart 09:00 Fase 2 Vanaf 20 april 17:00 Fase 3 Vanaf 11 mei 17:00 Fase Vanaf 1 juni 17:00 Fase 5 Vanaf 22 juni 17:00 Fase 6 Vanaf 31 augustus 17:00 Fase 7 Vanaf 21 september 17:00 Fase 8 Vanaf 12 oktober 17:00 Fase 9 Vanaf 9 november 17:00 Basisenergieprijs Voorlopig correctiebedrag 20 Max. vollasturen per jaar Max. looptijd subsidie (jaren) Uiterlijke termijn ingebruikname (jaren) Wind Wind Basisbedrag per fase ( / kwh) ( / kwh) Wind op land winddifferentiatie - 8,0 m/s - 7,5 en < 8,0 m/s - 7,0 en < 7,5 m/s - < 7,0 m/s Wind op land één op één vervanging - 8,0 m/s - 7,5 en < 8,0 m/s - 7,0 en < 7,5 m/s - < 7,0 m/s Wind op verbindende waterkeringen - 8,0 m/s - 7,5 en < 8,0 m/s - 7,0 en < 7,5 m/s - < 7,0 m/s 0,080 0,080 0,080 0,080 0,080 0,080 0,080 0,086 0,090 0,088 0,090 0,090 0,086 0,098 0,088 0,09 0,100 0,086 0,098 0,088 0,09 0,107 Wind in meer 0,080 0,090 0,100 0,110 0,11 0,11 0,11 0,11 Wind op land overgangsregeling 0,0875 0,100 0,1125 0,1125 0,1125 0,1125 0,1125 0,1125 0,1125 0,037 0,08 (max. vollasturen) (2800) (2160) (180) (180) (180) (180) (180) (180) (180) netto P50-waarde vollasturen De genoemde bedragen en vollasturen in deze rij zijn na toepassing van de windfactor (1,25). Hoewel deze tabel met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten. 0,086 0,098 0,088 0,09 0,107 0,086 0,098 0,088 0,09 0,107 0,086 0,098 0,088 0,09 0,107 0,086 0,098 0,088 0,09 0,107 2 2 2 2

Fase 1 Vanaf 31 maart 09:00 Fase 2 Vanaf 20 april 17:00 Fase 3 Vanaf 11 mei 17:00 Fase Vanaf 1 juni 17:00 Fase 5 Vanaf 22 juni 17:00 Fase 6 Vanaf 31 augustus 17:00 Fase 7 Vanaf 21 september 17:00 Fase 8 Vanaf 12 oktober 17:00 Fase 9 Vanaf 9 november 17:00 Basisenergieprijs Voorlopig correctiebedrag 20 Max. vollasturen per jaar Max. looptijd subsidie (jaren) Uiterlijke termijn ingebruikname (jaren) Zon Zon Basisbedrag per fase ( / kwh) ( / kwh) Zon-PV kwp 0,080 0,090 0,100 0,110 0,120 0,130 0,10 0,11 0,035 0,05 1000 3 Zonthermie apertuuroppervlakte 100 m 2 0,080 0,090 0,100 0,110 0,120 0,130 0,137 0,137 0,09 0,055 700 3 Hoewel deze tabel met de grootst mogelijke zorg is samengesteld kan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele fouten.

Bijlage 3 Zonuren en efficientie zonnepanelen Figuur 1 Zonuren in Nederland Figuur 2 Efficientie zonnepanelen afhankelijk van hellingshoek en orientatie

Bijlage Correctiefactor technische levensduur Correctiefactor totaal opgewekte energie zon (afname 0,65% per jaar) wind (afname 30% na 10 jaar) jaar energieproductie jaar energieproductie per jaar cumulatief per jaar cumulatief 1 1,000 1,000 1 1,000 1,000 2 0,99 1,99 2 0,961 1,961 3 0,987 2,981 3 0,92 2,885 0,981 3,961 0,888 3,773 5 0,97,935 5 0,85,627 6 0,968 5,903 6 0,820 5,7 7 0,962 6,865 7 0,789 6,236 8 0,955 7,820 8 0,758 6,99 9 0,99 8,770 9 0,729 7,723 10 0,93 9,713 10 0,700 8,23 11 0,937 10,69 11 0,673 9,096 12 0,931 11,580 12 0,67 9,73 13 0,925 12,505 13 0,622 10,365 1 0,919 13,2 1 0,598 10,963 0,913 1,336 0,575 11,538 16 0,907,23 17 0,901 16,1 18 0,895 17,039 19 0,889 17,928 Correctiefactor 20 0,883 18,812 technische levensduur 21 0,878 19,690 22 0,872 20,562 zon wind factor 23 0,866 21,28 jaar jaar 2 0,861 22,289 25 0,855 23,1 0 2,667 26 0,850 23,993 27 0,8 2,837 28 0,839 25,676 29 0,833 26,509 Correctiefactor 30 0,828 27,337 voor totale opgewekte energie 31 0,822 28,9 tijdens technische levensduur 32 0,817 28,976 33 0,812 29,788 zon wind factor 3 0,806 30,59 productie productie 35 0,801 31,395 36 0,796 32,191 35,323 11,538 3,062 37 0,791 32,982 38 0,786 33,768 39 0,781 3,58 0 0,775 35,323