Het Woord van de Gerechtigheid Nummer 107, augustus 2013

Vergelijkbare documenten
INHOUD. Citaten : Statenvertaling 1977 Aanbevolen websites: www:mybrethren.org/index.html

Inleiding over het kernwoord zonde

Het nieuwe verbond. Stap in je geloof

- 1 - Werkelijk vrij. Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.

was, zei Hij tegen Maria van Magdala in Mt. 28:10: Hebreeën 2 (deel 2)

God dus we kunnen zeggen dat het Woord er altijd is geweest. Johannes 1:1/18

3 Aangaande zijn Zoon, gesproten uit het geslacht van David naar het vlees. De boekenlegger in het Boek

Memoriseer elke dag een tekst. Dit heb ik u geschreven, die gelooft in de naam van de Zoon Gods, opdat gij weet, dat gij eeuwig leven hebt.

DE ONTWIKKELING VAN GODS HEILSPLAN IN DE TIJD

Het Woord van de Gerechtigheid Nummer 137, augustus 2016

Niet langer. Maar de kracht is aan dat lichaam der zonde ontnomen. Die kracht is namelijk de mens die in het lichaam der zonde leeft.

De Heer Jezus Christus - Zijn Persoon

3 Ten aanzien van Zijn Zoon, Die wat het vlees betreft geboren is uit het geslacht van David. De boekenlegger in het Boek

Genade. en onvolmaakt geloof

Op basis van een aantal teksten uit de brief kunnen we ontdekken wat Paulus bedoeling 2 is.

En waarom zegent Paulus onze God en Vader. De eerste reden is deze (Staten-Vertaling): Efeze 1

MIJN NIEUWE LEVEN MIJN NIEUWE IDENTITEIT

verborgenheid is onder de heidenen, welke is Christus in u, de Hoop der heerlijkheid.

Uit God geboren. Wat een voorrecht om uit God geboren te zijn. We lezen hierover in Joh. 1:12

- 2 - Dat is dus de reden van het niet zondigen:

Het Woord van de Gerechtigheid

Geheimenissen. In 1 Tim. 3:16a staat: En buiten twijfel, groot is het geheimenis der godsvrucht: Die Zich geopenbaard heeft in het vlees.

1 Joh. 5 : 1 en 10 1Ieder die gelooft dat Jezus de christus is, is uit God geboren, en ieder die de Vader liefheeft, heeft ook lief wie uit hem

FUNDAMENTELE WAARHEDEN

U allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus bekleed.

Want: In Hem (Jezus) hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom van zijn genade.

- 1 - Christus. Maar ook een apostel en dat betekent: een gezondene van Jezus Christus. Goddelijke natuur 2 Petrus 1

HRB. Redding voor allen nu? Romeinen 1-8. Hemelse Reddings Brigade

worden beschreven in de verzen 1 t/m Petrus 1 De Goddelijke natuur

Wees blijde in de hoop

Gemeente van onze Here Jezus Christus, De leer over de doop is als volgt samen te vatten:

Formulier om de Heilige Doop te bedienen aan volwassen personen 1

Een nieuwe schepping Stellingen

Maar met deze kleine gemeente Filadelfia is de Heer blij. Filadelfia

macht heb u los te laten, maar ook macht om u te kruisigen? Weet gij niet?

Bijbelstudie Door het geloof I

Voorbeeld brief 2de eeuw 2 Petrus)

Hebreeën 1. De tweede uitspraak betreft zijn betrokkenheid bij de schepping van de wereld. God heeft door de Zoon de wereld geschapen.

FOR THE SOWER JES.55:10 FOR THE EATER korte Bijbelse boodschappen van. Otis Q. Sellers, Bijbelleraar

Galaten 1. Begin van de brief

waarheid is. De genade vergeeft maar maakt ook vrij van de zonde zoals in Romeinen 6:14 staat: Een eeuwig gewicht van heerlijkheid 2 Cor.

Doopvragen, na alle formulieren zijn deze hetzelfde:

De betekenis van het kruis (1)

Gods verbond met Abraham

Pijler II: Geloof in God

Het Woord van de Gerechtigheid

1 Johannes. - Kringleiderhandeleiding -

Gemeente van Jezus Christus, gasten, luisteraars,

doop begraaft Romeinen 6:3-11

In Christus Jezus onze Heer zijn alle beloften JA en AMEN

De rijkdom van het evangelie

HET EVANGELIE DAT PAULUS VERKONDIGDE. hetgeen ik ook ontvangen heb...hetwelk door mij verkondigd is

Werkelijk vrij. Zonde is overtreding van Gods wetten. Men moet dus weten, of iets zonde is of niet.

JGLM Startteam Les 6. Deel 1: Terugkijken. 1. Omzien naar elkaar Iedereen vat kort samen hoe de afgelopen week is geweest.

Er waren twee dingen waar Jezus vaak op wees in Zijn bediening geloof in God en de kracht van de Heilige Geest.

Wat betekend pinksteren

de praktijk te brengen is van belang voor ieder mens. Jezelf misleiden

Wat is de waarde van de profetieën die de Bijbel elk mens aanreikt?

Week 3. Voorbereiding Heilig Avondmaal

Het nieuwe verbond. Stap in je geloof

Bijbelrooster 31 juli t/m 6 augustus Thema: Rechtvaardig door het geloof

Formulier om de christelijke doop te bedienen aan de kinderen van de gelovigen (1)

Er zijn drie sleutelwoorden in Galaten 3:15-20: Belofte, Verbond en Wet. We zouden moeten bestuderen hoe Paulus deze drie woorden in dit gedeelte

GROTE VERRASSING Efeze 3:9; Colosse 1:26

DE WIL VAN GOD. Intro. Wat zegt de Bijbel? Erwin van Bavel 10 juni 2017

Ik werd een kind van God (Johannes 1:12; 1 Johannes 3:1-2)

Welke dieren worden genoemd in de volgende verzen en wat valt daarbij op?

Formulier om de christelijke doop te bedienen aan volwassenen die zich bij de kerk voegen

niemand kan die tekenen doen, welke Gij doet, tenzij God met Hem is. Wedergeboorte We gaan lezen in het woord van God uit Johannes 3 vanaf vers 1:

Want Gods medearbeiders zijn wij. 1Kor. 3:9 HSV

De wet en de belofte. Galaten 3:21. Gevangen en onder de wet bewaakt. Galaten 3: De wet als onze leermeester. Galaten 3:24.

1. Door Jezus gezocht. Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is. Lukas 19:10 (HSV)

[Uitzending 582: Galaten 3:8 t/m 17]

Les 29. Behoudenis, zaligheid alleen in Jezus Christus.

Waarom is het evangelie van Johannes geschreven?

MINISERIE BRIEF AAN DE ROMEINEN

Christelijk Centrum Groningen 17 juni 2012

Wat stelt Jesaja beslist en wat gebeurt er met de mensen die de Here niet verwachten?

ESTAMEN E TESTAM KTISCH HEMA TORAAL UEEL GEREN BESPREKIN 42 focus

Schoongewassen! 1 Kor. 6:10-11

"En Kaïn sprak met zijn broer Abel. En het gebeurde, toen zij op het veld waren, dat Kaïn zijn broer Abel aanviel en hem doodde.

Wie is Jezus, deel 2. les 5b FOLLOW

BIJBELSE INTRODUCTIELES

het Woord was bij God en het Woord was God. Christus, Eerstgeborene van heel de schepping

Wie is de Heilige Geest?

Christus, de Eerstgeborene van de schepping

36 En terwijl zij hierover spraken, stond Hij zelf in hun midden. Pasen (de opstanding)

In welk Bijbelverhaal lezen wij over de geboorte van Izak? Waar kunnen wij in de Bijbel vinden dat Sara onvruchtbaar was?

De doop in de Heilige Geest

WANNEER JE DE BIJBEL LEEST

GERECHTVAARDIGD DOOR HET GELOOF ALLEEN

Een volk van priesters

VRIJHEID IN CHRISTUS. Les 11 voor 9 september 2017

Het Woord van de Gerechtigheid

MINISERIE BRIEF AAN DE ROMEINEN

Handelingen 2. Hand. 2: 36-eind HSV

Wat weten wij nu? Dat God alle dingen, maar dan ook alle dingen, doet medewerken ten goede. De grote liefde van de Vader

In deze studie wordt nagegaan wat in het Nieuwe Testament bedoeld wordt met het Griekse werkwoord dat in het Nederlands vertaald wordt met: geloven.

Abraham en het verbond

Mozes, openbaart De Engel des Heren (Jezus?) openbaarde zich (2) Ongerechtigheid..(7,9). onbekwaam geen spraakvaardigheid Kende God dan Mozes niet?

Transcriptie:

Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid (3) 1 Het Woord van de Gerechtigheid Nummer 107, augustus 2013 Want ieder die nog van melk leeft, is onervaren in het woord van de gerechtigheid (St. vert.): hij is nog een kind (Hebr. 5:13). Het woord van de gerechtigheid staat in contrast tot de eerste beginselen van de uitspraken van God (Hebr. 5:12). Het woord van de gerechtigheid duidt daarom op diepere waarheden waarin God handelt op basis van Zijn gerechtigheid met ons. Het Woord van de Gerechtigheid wil een bijdrage leveren om christenen vertrouwd te maken met de vaste spijs (Hebr. 5:14) van het woord van God om geestelijke volwassenheid mogelijk te maken. Bijbelse waarheden die nauwelijks worden onderwezen en van cruciaal belang zijn om het einddoel van het geloof (1 Petr. 1:9) te bereiken, zullen in het bijzonder onderwerp van aandacht zijn. Het Woord van de Gerechtigheid wordt geredigeerd door Roel Velema e-mail: roel@velemaweb.nl website: http://wvdg.velemaweb.nl/nl/wvdg/wvdg.aspx Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid Galaten 3 Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt (Gal. 5:1a). De rechtvaardige zal uit geloof leven (Gal. 3:11b). De brief aan de Galaten handelt over de kwestie van wet en genade. Het grote thema van het christelijke geloof is genade. Zo is ons eeuwig behoud door genade en niet door werken, want anders is de genade geen genade meer (Rom. 11:6). Wat is dan de plaats van de wet in het leven van een gelovige die door genade is behouden? Deze vraag is in onze dagen even belangrijk als in de tijd van Paulus. In Galaten 1 spreekt Paulus vooral over zichzelf en verdedigt hij zijn apostelschap. In Galaten 2 staat Petrus centraal en zijn geschipper tussen de wet en de genade. In Galaten 3 richt Paulus zich tot de Galaten zelf: O onverstandige Galaten (3:1), u hebt uw verstand verloren (NBV). Paulus zei niet: O geliefde broeders, maar noemde hen naar hun landstreek alsof het mensen van de wereld waren. Wie heeft u betoverd? Zoals een slang een mens kan betoveren door zijn fixerende blik, waren ook de Galaten in de ban van de boze. Alleen Gods woord en Zijn Geest zijn dan in staat die betovering te doorbreken. Paulus brief was dan ook een krachtig middel tegenover deze betovering: Geef mij verstand naar uw woord (Ps. 119:169). wie Jezus Christus toch als gekruisigde voor de ogen geschilderd is? Jullie blik, jullie fixatie, was toch op het kruis gericht? Mozes had toch de slang in de woestijn verhoogd en gespiesd? Kijk daar naar en de betovering van de boze wordt verbroken!

Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid (3) 2 Galaten 3:2-5: Paulus wil maar één ding weten en dan is hij tevreden: Hebt gij de Geest ontvangen ten gevolge van werken van de wet, of van de prediking van het geloof? Wat bedoelde Paulus met het ontvangen van de Heilige Geest? Allereerst was dat het wonder van hun wedergeboorte, want dat is de eerste ontvangst van de Heilige Geest. Hoewel het Nieuwe Testament nog niet was geschreven, wisten de Galaten dat de rechtvaardige door het geloof zou leven (Hab. 2:4). De Galaten waren met blijdschap tot geloof gekomen en er vonden genezingen plaats en er waren tekenen en wonderen onder hen (Hand. 14:1-10). Zij hadden de Geest van God ontvangen en wisten dit zowel door Gods woord als door hun ervaring. De Galaten begonnen in de Geest. God had hun Zijn Geest geschonken en krachten onder hen gewerkt (Gal. 3:5), maar ze eindigden in het vlees. Paulus wist uit eigen ervaring wat het was om naar het vlees te leven. Er was een tijd in zijn leven dat hij uit zichzelf probeerde de wet te houden waarvoor hij was gestorven (Rom. 7:14-25). Paulus eindigde echter niet in het vlees (Rom. 7:25), maar met Christus die zijn leven was. In Galaten 2:20 schreef hij hierover: niet meer mijn ik, maar Christus, dat wil zeggen, niet ik als mijzelf alleen. Wanneer wij leven als mijzelf alleen geloven we dat we onafhankelijke mensen zijn die met de hulp van Christus het christelijke leven kunnen leven. We denken door ons moreel gedrag en te werken aan ons geestelijk leven met God vooruit te komen en meer op Christus te gaan lijken. Tenslotte willen we geen luie gelovigen zijn die zichzelf niet aanpakken en niet ons best doen. Wanneer de Bijbel zegt: Weest heilig, want ik ben heilig, doen we ons best om heilig te zijn. Maar wanneer we eerlijk zijn, moeten we toegeven dat we hierin falen en voelen we ons veroordeeld. Wat is het probleem? Het probleem is dat wij onszelf nog niet kennen. We denken dat we een eigen leven hebben ik als mijzelf alleen en we sterk en krachtig moeten zijn vanuit onze eigen bron: Ik zal heilig leven ik zal mezelf disciplineren ik zal proactief zijn enz. We denken dat God dan op onze inspanningen reageert met Zijn zegen. Maar zo werkt God niet, want Hij is Zelf de meest proactieve persoon in het universum, die in alles werkt naar de raad van Zijn wil (Ef. 1:11). Onder het Oude Verbond reageerde God voortdurend op wat werd gedaan, maar niet zo onder het Nieuwe Verbond. Het Nieuwe Verbond is gebaseerd op de proactieve uiting van God in de levens van mensen in wie Gods Zoon is geopenbaard. Deze proactieve uiting is de oorzaak dat stromen van levend water uit ons binnenste vloeien en het gevolg is de expansie van dit leven door ons in de praktijk van alle dag. De ik zal mentaliteit hebben we overgehouden vanuit de tijd voor onze bekering. In Jesaja 14:13-14 zei de satan al ik zal ik wil Hij wilde als God zijn en leven in zichzelf hebben en een bron in zichzelf zijn. Die houding zien we na onze bekering als we zeggen dat we ons willen toewijden en als Jezus willen worden. Gods diepste werk is ons van dit denken te verlossen. De Bijbel zegt namelijk dat wij geen bron in ons zelf hebben. Wij zijn tempels (1 Cor. 3:16), slaven (Rom. 6:18), vaten (Rom. 9:23), ranken (Joh. 15:1-5) en echtgenoten (Rom. 7:4). Wij zijn geschapen om de werkelijke bron in onze geest tot uitdrukking te brengen. Wij zijn daarom ontvangers en geen producenten. Als mensen hebben we een leven, maar dat is geen onafhankelijk leven van onszelf.

Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid (3) 3 In de geestelijke strijd zien we dan ook dat de boze steeds probeert ons aan te spreken als onafhankelijke mensen die zelf moeten handelen en die volgens de boze steeds tekortschieten: Je bent niet goed genoeg of je moet jezelf verbeteren en jezelf beter aanpakken. Dit zijn leugens, want de duivel wil ons doen geloven dat ons natuurlijke leven met al onze tegenstrijdige gevoelen, redeneringen en verlangens, onze diepste identiteit bepaalt. Vandaar dat veel gelovigen denken dat ze de hele week bewust of onbewust zondigen of ze dat nu willen of niet. De realiteit is echter dat de identiteit van een tempel niet het gebouw is, maar de inwonende god. Zo is ook de identiteit van de rank de wijnstok. Een gelovige heeft nieuwe wijn in nieuwe zakken en ons natuurlijke leven is door God uitermate geschikt voor het nieuwe leven in ons. Daarom aanvaarden we onze zogenaamde negatieve en zwakke kanten in plaats van ze te overwinnen, want ze zijn een noodzakelijke achtergrond om in geloof te leven. Door de wedergeboorte maakt Gods Geest ons meer bewust van de inwonende Christus die ons verandert, in plaats dat we onszelf proberen te veranderen. Steeds wanneer wij onszelf proberen te veranderen, gebruikt Gods woord daarvoor de uitdrukking werken van de wet. Het is belangrijk te weten dat wij geen natuur in onszelf hebben. Noch de tempel noch de rank heeft een natuur van zichzelf noch zijn ze goed of kwaad in zichzelf. Zo is ook onze menselijke natuur neutraal. Onze natuurlijke reacties zijn te vergelijken met een kind dat zijn knie bezeert. Het zijn maar gevoelens. De satan zal altijd proberen ons te laten denken dat we een onafhankelijke ego hebben die werken van de wet moeten houden. Onze Heer zei echter dat Hij niets uit Zichzelf kon doen, want Zijn identiteit lag niet in zijn ziel of lichaam, maar in Zijn geest. De hele verzoeking in de woestijn was erop gericht om Christus uit Zichzelf te laten handelen los van Zijn Vader. De boze verzoekt ons om voor onszelf op te komen los van de Vader. De Heer wil echter dat we beseffen dat we één geest met Hem zijn (1 Cor. 6:17) en dat onze reacties ons iets zeggen van de inwonende Geest. Zijn wil werkt in ons. Het enige wat Hij verlangt is dat we samenwerken met Zijn wil, ook al geeft dat een strijd in onze menselijke natuur. Dit is geen zonde, maar een springplank naar een nieuwe stap in geloof. Verzoeking is daarom geen zonde. De Heer werd ook verzocht, maar zonder te zondigen. Verzoeking zegt: ik wil dit doen, de zonde zegt: Ik zal dit doen. Wanneer wij zondigen, is het niet onze ziel die dit uit zichzelf deed, want de ziel is neutraal. Zonde ontstaat niet spontaan. De ziel die zondigt, heeft een andere bron buiten haarzelf toegelaten haar te leiden, zodat ik het niet bewerkte, maar de zonde die in mij woont, doordat ik de poort daartoe opende (vgl. Rom. 7:17). Ons zielenleven is in wezen oppervlakkig vergeleken met de inwonende Geest. We weten dat het lichaam zonder geest dood is, maar er zijn twee mogelijkheden hoe een mens in de hel zal zijn. Die mens is dan zonder bron en zal zich als een zombie gedragen. Daarom is er geen plek die meer apathisch is dan de hel. De andere mogelijkheid is dat de duisternis zijn nieuwe bron is en hij of zij zich even gruwelijk gedraagt als de gevallen engelen. Beide situaties tonen aan dat onze menselijke gevoelens, verlangens en verstand slechts vanuit een andere bron kunnen functioneren, nooit uit zichzelf. Zonde overvalt ons nooit zomaar.

Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid (3) 4 Zijt gij zo onverstandig? Gij zijt begonnen met de Geest, eindigt gij nu met het vlees? Was het dan tevergeefs, dat gij zoveel hebt ondervonden? Ware het slechts tevergeefs! Die u de Geest schenkt en krachten onder u werkt, doet Hij dit ten gevolge van werken der wet, of van de prediking van het geloof? (Gal. 3:3-5). De Galaten waren betoverd; de duivel was actief. De wet was niet verkeerd, want de wet is Gods standaard en weerspiegelt God. Het probleem is hoe we op deze standaard gaan lijken. We kunnen nooit op Christus lijken door zelfinspanning. De meeste christenen zitten tussen de wet en de genade in. Een beetje van Jezus en een beetje van mij, een beetje wet, een beetje gerechtigheid, een beetje van de duivel en een beetje van de zonde. Maar voor de Heer is het alles of niets, heet of koud en niet lauw (vgl. Openb. 3:15-16). Het is de positie waarin wij geen overwinnaars zullen blijken te zijn. Maar wie overwint, zal met Christus op de troon zitten (Openb. 3:21) en Messiaanse heerlijkheid ontvangen. Hoe zullen we dan overwinaars zijn? We zijn geen overwinnaars wanneer we eindigen in het vlees en we zeggen dat God niet verlangt dat we volmaakt zijn en altijd wel zullen blijven zondigen. Om een overwinnaar te zijn moeten we afstappen van dit gescheiden denken en zien dat we één zijn met Christus. Christus eindigt niet in het vlees en een christen blijft niet zondigen. Het is in onze geest niet meer mijn ik, maar Christus. Daar ligt onze identiteit en daarom zijn wij in Christus volmaakt (Fil. 3:15). Dit is de eerste stap om een overwinnaar te zijn. De tweede stap is dat wij zien dat in onze verlossing God ons natuurlijke leven helemaal heeft aanvaard en Hij er de verantwoordelijkheid voor heeft genomen. Hoe psychisch we ook zijn beschadigd, God zegt dat we een nieuwe geest en een nieuw hart hebben (Ezech. 36:26). Hier struikelen veel gelovigen, want velen zien hun natuurlijke leven als hun vijand. Ze vechten tegen hun gevoelens en hun denken en vragen voortdurend vergeving voor hun verkeerde gevoelens of gedachten. Wanneer ze roken, voelen zij zich schuldig en vragen telkens om vergeving. Waar zit het probleem? Het probleem is dat wij ons gedrag willen veranderen en niet leven vanuit onze volmaakte identiteit in onze geest. Het probleem is dat wij nog steeds denken zelf de oplossing te moeten bewerkstelligen, zoals in Romeinen 7. Zo is bijvoorbeeld roken niet het probleem is, maar een middel die God gebruikt om ons tot het einde van onszelf te brengen. Is een onreine gedachte zonde? Nee, het is alleen een gedachte los van mijn ware identiteit in Christus. Wanneer we overwegen aan die onreine gedachte toe te geven, is dat zonde? Nee, want dan is het een verzoeking en een verzoeking is nog geen zonde. Wanneer we toegeven om de onreine gedachte in praktijk te brengen, is dat wel zonde. Dan is het wel mijn ik, maar dat is een illusie, want mijn ik, die mijn identiteit bepaalde, bestaat niet meer. Ik meende mijn identiteit onafhankelijk van God uit te oefenen in mijn ziel en dat is zonde, want wat niet uit geloof is, is zonde (Rom. 14:23). Ons natuurlijke leven is niet onze vijand, maar een reactie op de innerlijke werking van de geest. Onze ziel is neutraal en kan nooit zo maar zondigen. Onze ziel zondigt wanneer we toegeven aan verzoeking, de verzoeking om uit ons zelf te willen handelen. In alle andere gevallen is het gewoon de natuurlijke reactie van ons huis waarin Gods Geest woont en dat huis bepaalt niet onze identiteit. Onze identiteit is dat we een kind van God zijn en die identiteit ligt in het onzichtbare en eeuwige.

Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid (3) 5 Galaten 3:6-9: Het antwoord op vers 5 is door de prediking van het geloof. Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. Hiermee begeven we ons midden in het strijdperk, want de Judaïsten zeiden: Geloof is prima als eerste stap, maar daarna moest Abraham zich besnijden en daarom wij ook. De Judaïsten konden of wilden niet geloven dat het Oude Verbond helemaal in het Nieuwe Verbond werd vervuld. Zij beriepen zich op Abraham, dat zij als lijfelijke nakomelingen, het nageslacht van Abraham waren die erfgenamen waren van de beloften. Dit werd dan bekrachtigd door de besnijdenis (Gen. 17:4-11). Paulus merkt echter op: En hij [Abram] geloofde in de Here, en Hij rekende het hem toe als gerechtigheid (Gen. 15:6). Deze gerechtigheid ontving hij op basis van de gerechtigheid die in Jezus Christus, de Rechtvaardige, zou worden geopenbaard (Hand. 3:14; 7:52; 22:14; 1 Joh. 2:1). Dit in tegenstelling tot het Oude Verbond dat een gerechtigheid veronderstelt vanuit eigen inspanning. Alle gerechtigheid komt voort uit het geloof in Christus en daarom zijn de ware zonen van Abraham niet alleen de lijfelijke erfgenamen van Abraham.. Het Verbond met Abram De HERE nu zei tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit het huis van uw vader naar het land, dat Ik u wijzen zal; Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden (Gen. 12:1-3). Het belangrijkste verbond in de Bijbel is het verbond dat God met Abram sloot. Alle verdere verbonden van God met Israël ook het Nieuwe Verbond zijn afgeleid van het verbond met Abram. Als teken dat God zich aan Zijn woord houdt, sloot Hij met Abram een bloedverbond (Gen. 15:9,10). Zo n bloedverbond was in de tijd van Abram een serieuze zaak met veel ceremonieel. Daarom verkoos God ook deze vorm in Zijn verbond met Abram. Hij wilde hem ervan overtuigen dat Zijn beloften onveranderlijk waren. Hij wilde dat Abram begreep dat de Almachtige God verlangde naar een relatie met hem en zijn nakomelingen en nooit gebroken zou kunnen worden. God was nergens toe verplicht, maar Hij koos er vrijwillig voor. Kortom, God kanaliseerde Zijn liefde voor Abram en zijn nageslacht door het in een rechtsverhouding te plaatsen. Het verbond met Abram bevat hemelse en aardse beloften en waren aan Israël als eerstgeboren zoon toegewezen (vgl. Ex. 4:22,23). Door de verwerping van de Messias verloor Israël haar hemelse beloften en vielen zij ten deel aan de heidenen die tot geloof zouden komen (vgl. Matt. 21:43). Het verbond met Abram hield in dat met zijn nageslacht alle volkeren gezegend zouden worden (Gen. 22:18). Dat betekende niet dat God met deze volkeren ook een apart verbond zou sluiten. God sloot met Abram een verbond, opdat de volkeren de zegen van dit verbond zouden ontvangen. Het verbond met Abram was volledig op basis van geloof, zowel voor Israël als voor de heidenen.

Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid (3) 6 Galaten 3:10-14: Want allen, die het van werken der wet verwachten, liggen onder de vloek; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. En dat door de wet niemand voor God gerechtvaardigd wordt, is duidelijk; immers, de rechtvaardige zal uit geloof leven. Doch bij de wet gaat het niet om geloof, maar: wie dat doet, zal daardoor leven. Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek der wet door voor ons een vloek te worden; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die aan het hout hangt. Zo is de zegen van Abraham tot de heidenen gekomen in Jezus Christus, opdat wij de belofte van de Geest ontvangen zouden door het geloof. De genade en de wet gaan niet samen, ze sluiten elkaar uit. De wet van Mozes kent geen genade en binnen de genade is er geen plaats voor de wet van Mozes. We kunnen niet van twee walletjes eten. Wanneer een christen de Tora (de eerste vijf boeken van Mozes) als richtsnoer houdt, zal hij of zij moeten erkennen dat deze nooit volmaakt kan worden gehouden. Het gevolg is dat die christen de Tora met meer ijver gaat bestuderen en in praktijk brengen. Wat zegt Paulus hierover: Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. De Tora beloont niet onze welbedoelde inspanningen, maar laat ons schuldig wanneer we op maar één punt struikelen (Jac. 2:10). De genade is niet gegeven om de wet te houden, want wij zijn gestorven door en voor de wet. Zodra een gelovige van het geloof in Christus de wet van Mozes wil houden, plaatst hij zich onder de vloek. De vraag eist geen geloof, maar werken: Wie dat doet, zal daardoor leven. Dit laat zien dat er sprake is van een gescheiden denken wanneer de gelovige de wet houdt: Ik houd de wet voor God. Het christelijke leven is echter geen gescheiden leven, maar een leven waarin we één geest zijn met Christus (1 Cor. 6:17). Wet en genade gaan in feite om twee levenswijzen, namelijk om een gescheiden leven of een leven in een organische eenheid. De meeste gelovigen zien niet dat Christus helemaal in de plaats van hen is gekomen (Gal. 2:20) en denken in termen van een leven voor God. De wet laat onze eigen inspanningen zien, want God helpt ons niet om de wet van Mozes te houden. Een gelovige heeft geen eigen gescheiden leven, zoals ook de rank geen gescheiden leven heeft van de wijnstok. De wijnstok kan niet uit zichzelf voor de wijnstok leven. God heeft een duidelijk doel met de wet, maar niemand komt het beloofde land binnen door de wet. Mozes, de wetgever, kon het beloofde land niet binnengaan. Isaäk was de zoon van de belofte, maar in zijn poging om de belofte in vervulling te laten gaan, verwekte hij Ismaël bij Hagar, als een werk van de wet (vgl. Gal. 4:21-31). Iedereen die de wet van Mozes als leefregel neemt, zal vroeg of laat tegen een muur aanlopen. De wet is niet gegeven om ons christelijke leven in lijn te brengen met God. Het verwijst naar een gescheiden denken waarin we onszelf alleen kennen als apart van God en waarin regels en aansporingen deel van dat systeem zijn. De volwassene in het geloof is gekomen tot de volheid in Christus omdat hij gezien heeft dat Christus in Zijn volheid al in Hem woont. Hij is de ware Sabbat, de Ware Rust van God en we hebben geen aardse feestdagen nodig om die rust te bewerkstelligen. Wij zijn gestorven en Hij leeft Zijn leven als ons, waarbij de Vader Zijn werken in ons doet. Dit is een fase in onze geestelijke groei die de wet achter zich heeft gelaten.

Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid (3) 7 Er bestaat niet zoiets als een balans tussen wet en genade. In Christus hoeft er geen balans te worden gehouden, want dat zou een werk van het vlees zijn. Paulus laat ook geen balans toe tussen wet en genade: Gij zijt begonnen met de Geest, eindigt gij nu met het vlees? Paulus zegt dat wij één zijn met Hem die de Ware Wet is. Christus is het einde van de wet van Mozes, tot gerechtigheid voor een ieder die gelooft (Rom. 10:4). Maar Christus is ook het einde van de wet tot heiliging voor een ieder die gelooft. Christus leeft nu in onze plaats (Gal. 2:20) en is onze heiliging geworden (1 Cor. 1:30). Onze rechtvaardiging is door het geloof en onze heiliging is door het geloof: die geheiligd worden door het geloof in mij (Hand. 26:18). De wet kan noch rechtvaardigen noch heiligen. Het is goed om op de merken dat de heidenen nooit onder de wet van Mozes zijn geweest. Hoe kan Christus dan het einde van de wet zijn voor de heidenen? Het antwoord is tweeledig. Wat de wet van Mozes was voor de Joden, was Gods wet in de harten voor de heidenen (Rom. 2:15). In diepste zin is de vloek van de wet de vloek van de zondeval in Adam. Het is van deze vloek dat Christus ons heeft vrijgekocht. De wet stond in de weg om de beloften in Abraham te ontvangen. Nu in Christus de vloek is weggenomen, ontvangen wij door het geloof de Geest van God. Welk aspect van Gods Geest we ook nemen, elk aspect ontvangen we door het geloof. We ontvangen onze wedergeboorte door het geloof (Joh. 20:22), maar ook de belofte van de Geest voor kracht in dienstbetoon (Luc. 24:49). Wanneer we Christus ontvangen in Zijn volheid, waarin wij zijn gestorven, ontvangen we ook Christus als de Gezalfde. Hij is de Gezalfde en wie Hem heeft, heeft ook de zalving. Moeten wij dan niets doen om tot Gods rust van het beloofde land binnen te gaan? Vaak wordt gezegd: Wanneer wij ons deel doen, zal God Zijn deel doen. Maar een gelovige kan niet zijn deel doen. Dat was het Oude Testament om door de wet ons deel te willen doen. Maar de wet was zwak door het vlees, zodat we nooit in staat zijn geweest ons deel te doen. Het Nieuwe Verbond is het verbond van één Persoon, van één Partij, van God en onze middelaar Jezus Christus (1 Tim. 2:5). Wij zijn één met Hem en daarom is het Beloofde Land door de inwonende Geest al in ons door het geloof. Zolang we in het stadium zijn dat we voor Hem leven, zijn we ook in het stadium dat we ons uitstrekken naar meer van Christus. Maar Christus woont in al Zijn volheid in ons en daarom is er nooit meer van Christus om ons naar uit te strekken. Toch ervaren we dat niet zo. Het antwoord hierop kunnen we vinden in 1 Johannes 5:10: wij hebben het getuigenis van de dood en opstanding in ons. Wanneer iemand ons vraagt te bewijzen dat we zijn wedergeboren, kunnen we dat niet. Innerlijk weten we het zeker, maar we kunnen onze wedergeboorte noch het bestaan van God door ons redeneringen bewijzen. Onze wedergeboorte, de inwoning van de Geest, onze eenheid met Christus, onze dood met Hem, is allemaal deel van het innerlijke getuigenis dat wij in Zijn volheid genade op genade hebben ontvangen. We leven altijd door het geloof, niet door wat wij voor ogen zien, maar juist door wat we niet zien. Een christen lijkt op een ijsberg: 10% zien we boven water en 90% ligt onder water. In geloof zien we wat onder ligt. Wie we in Christus zijn, is waar, ook al zien we het niet voor ogen.

Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid (3) 8 Galaten 3:15-18: Broeders, ik spreek op menselijke wijze: zelfs het testament van een mens, dat rechtskracht verkregen heeft, niemand kan het ongeldig maken of er iets aan toevoegen. Nu werden aan Abraham de beloften gedaan en aan zijn zaad. Hij zegt niet: en aan zijn zaden, in het meervoud, maar in het enkelvoud: en aan uw zaad, dat wil zeggen: aan Christus. Ik bedoel dit: de wet, die vierhonderd dertig jaar later is gekomen, maakt het testament, waaraan door God tevoren rechtskracht verleend was, niet ongeldig, zodat zij de belofte haar kracht zou doen verliezen. Immers, als de erfenis van de wet afhangt, dan niet van de belofte; en juist door een belofte heeft God aan Abraham zijn gunst bewezen Het is opmerkelijk dat hij de Galaten nu wel broeders noemt, een teken dat hij hen nog steeds op het hart draagt. Paulus wil aantonen dat het verbond van de besnijdenis (Gen. 17) en de wet van Mozes die Gods eerdere verbond met Abraham in geloof (Gen. 15) niet beïnvloedde. Geen van deze verbonden, ook niet het bekrachtigde verbond op de Sinaï, stonden de beloften in de weg. De beloften waren niet voor Abrahams zaden ná hem, maar voor het Ene Zaad voor hem, dat is Christus. Paulus maakt een verschil tussen de wet en het testament. Wetten kunnen met de dag worden veranderd, maar dat geldt niet met verbonden of testamenten. Het woord testament in Galaten 3:15-17 de vertaling van het Griekse woord diatheke. Het woord diatheke komt drie keer voor in de brief aan de Galaten (Gal. 3:15,17; 4:24), en wordt vertaald met testament, verbond (Staten vert.) of bedeling (NBG). In het Nieuwe Testament is diatheke de Griekse vertaling van het Hebreeuwse beriet. De Septuaginta (de Griekse vertaling van het Oude Testament) vertaalt het woord ook met diatheke. In Griekenland verwees diatheke naar een regeling die door één partij was gemaakt, waarbij de andere partij de keuze had die regeling te verwerpen. Diatheke werd in Griekenland praktisch alleen gebruikt bij een laatste wilsbeschikking. De Griek kende ook het woord syntheke voor verbond. Dit verbond verwees echter naar een regeling tussen twee gelijkwaardige partners. De Septuaginta vermijdt het woord syntheke, omdat er bij een beriet van God geen sprake is van gelijkwaardigheid. Het woord diatheke verbonden met sterven, erfenis en erfgenamen komt Paulus goed van pas, want door de dood van de Here Jezus aan het kruis heeft de oude diatheke afgedaan en sluit God een nieuwe diatheke met Israël. Diatheke als vertaling heeft echter het bezwaar dat een beriet niet de gedachte heeft van een laatste wilsbeschikking. Toch wordt de gedachte van een wilsbeschikking sterk naar voren gebracht in Hebreeën 9:15-17: En daarom is Hij de middelaar van een nieuw verbond [diatheke], opdat, nu Hij de dood had ondergaan om te bevrijden van de overtredingen van het eerste verbond [diatheke], de geroepenen de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen zou. Want waar een testament [diatheke] is, moet noodzakelijk de dood van de erflater melding gemaakt worden; een testament [diatheke] toch wordt alleen van kracht, indien er iemand gestorven is, daar het nog

Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid (3) 9 geen gevolg heeft, zolang de erflater leeft. Daarom is ook het eerste verbond niet zonder bloed ingewijd. In Genesis 12:1-3 doet God Abram de belofte dat hij een zegen zal zijn en velen door hem gezegend zullen worden. Er is geen woord over zijn zaad. Zo verscheen de HEERE aan Abram, en zei: Aan uw zaad zal Ik dit land geven (Gen. 12:7 SV). In dit vers zegt de Heer dat Hij het land aan zijn zaad zal geven. Er is geen woord over Abram. Wie is dat zaad? De Judaïsten zeggen: Het zaad zijn de kinderen van Israël. Nee, zegt Paulus: Dit zaad is een persoon en die Persoon is Christus. Dat zaad naar een persoon verwijst, zien we ook in Gen 4:25 (HSV): En Adam had opnieuw gemeenschap met zijn vrouw en zij baarde een zoon, en zij gaf hem de naam Seth. Want, zei ze, God heeft mij ander nageslacht ( zaad SV) gegeven in de plaats van Abel; Kaïn heeft hem immers gedood. Christus is het zaad van Abram. We krijgen hierin verder inzicht in Genesis 13:14-17, nadat Lot zich van Abram had gescheiden. God belooft daar het hele land aan Abram en zijn zaad dat zo onmetelijk zal worden als het stof van de aarde. Dit woord maakt onderscheid, zegt Paulus, en verwijst naar Christus, want over het verbond van de besnijdenis wordt gezegd: En Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en tussen u, en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God, en uw zaad na u (Gen. 17:7 SV). Nu gaat het over het zaad ná Abram en zijn de lijfelijke nakomelingen van Abraham in beeld. Christus is niet het zaad ná Abram, maar het zaad vóór hem: Eer Abraham was, ben ik (Joh. 8:58). Abraham had een groot nageslacht: Ismaël, Izaäk, zijn zonen van Ketura en de zonen van zijn bijvrouwen (Gen. 25). Was de belofte in Genesis 15 al dit nageslacht? Nee, zegt Paulus, het is aan één persoon gericht en dat is Christus die voor Abram was, maar de wereld zou zegenen door Zijn dood en nageslacht: Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham (Matt. 1:1). Het is het nageslacht van Christus, zij die uit het geloof zijn, zowel uit de Joden als uit de heidenen, die door dit verbond gezegend zullen worden. Het verbond met Abram bevat hemelse en aardse beloften (Gen. 22:17) en waren door de persoon van Christus allereerst aan Israël als eerstgeboren zoon toegewezen. Door de verwerping van de Messias verloor Israël haar hemelse beloften en vielen deze ten deel aan de heidenen die tot geloof zouden komen (vgl. Matt. 21:43). Het verbond met Abraham hield in dat met zijn nageslacht alle volkeren gezegend zouden worden (Gen. 22:18). Dat betekende niet dat God met deze volkeren ook een verbond zou sluiten. God sloot met Abraham een verbond, opdat de volkeren de zegen van dit verbond zouden ontvangen. Het verbond met Abraham kende echter ook een principe, het principe van het Nieuwe Verbond, dat aan een ieder die deel heeft aan het verbond, zowel Israël als de heidenen, Gods wet in hun hart zouden ontvangen om in Zijn wegen te wandelen. Komt de erfenis voor Abraham door de besnijdenis (Gen. 17) of door het geloof (Gen. 15)? Als het door de wet komt, dan niet door het geloof. De wet was niet bedoeld om de genade opzij te zetten, maar de genade was bedoeld om de wet opzij te zetten.

Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid (3) 10 Galaten 3:19-25: Waartoe dient dan de wet? Om de overtredingen te doen blijken is zij erbij gevoegd, totdat het zaad zou komen, waarop de belofte sloeg, en zij is op last van God door engelen in de hand van een middelaar gegeven. Een middelaar is niet de vertegenwoordiger van een; God echter is een. Is de wet dan in strijd met de beloften Gods? Volstrekt niet! Want indien er een wet gegeven was, die levend kon maken, dan zou inderdaad uit een wet de gerechtigheid voortgekomen zijn. Neen, de Schrift heeft alles besloten onder de zonde, opdat ten gevolge van het geloof in Jezus Christus de belofte het deel zou worden van hen, die geloven. Doch voordat dit geloof kwam, werden wij onder de wet in verzekerde bewaring gehouden met het oog op het geloof, dat geopenbaard zou worden. De wet is dus een tuchtmeester voor ons geweest tot Christus, opdat wij uit geloof gerechtvaardigd zouden worden. Nu echter het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder de tuchtmeester. Waartoe dient dan de wet? (Gal. 3:19). 1. De wet is erbij gevoegd om alle mond te stoppen en de wereld schuldig te verklaren tegenover God te laten zien (Rom. 3:19) De wet leidt ertoe dat de hele wereld verantwoordelijk staat tegenover God. 2. De wet is gegeven om zonde te doen kennen (Rom. 3:20) Het doel van de wet is niet om ons van de zonde te verlossen maar om de zonde te doen kennen. 3. De wet is erbij gevoegd om gerechtigheid te doen blijken (Rom. 3:21) De wet kan niet rechtvaardigen, want niemand op aarde is zo rechtvaardig, dat hij goed doet zonder te zondigen (Pred. 7:20). 4. De wet is erbij gevoegd om de veelheid van zonden te laten zien (Rom. 5:20) De wet plaatst zonden in hun volle licht, zowel in de aard ervan, dat wie de zonde doet, een slaaf is van de zonde. 5. De wet is erbij gevoegd om de macht van de zonde te laten zien in het leven van de gelovige (Rom. 7:8-24) In Romeinen 7:7-12 zien we de macht van de wet in het leven onder het Oude Verbond. Vanaf vers 14 zien we de macht van de zonde in het leven van de gelovige. Paulus zegt dat hij verkocht is onder de zonde. Dit betekent niets anders dan dat hij onder de slavernij van de zonde staat. We zouden hieruit kunnen afleiden dat dit de toestand was van Paulus voordat hij tot geloof was gekomen, want nu wij zijn vrijgemaakt van de zonde, zijn we niet langer slaven van de zonde (vgl. Rom. 6:17,18). Maar dat is één kant van het verhaal. De andere kant is dat wij onszelf nog steeds open kunnen stellen voor de zonde ((Rom. 6:12), weliswaar niet als een innerlijke macht, maar als een belager die aan de deur ligt (Gen. 4:7).

Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid (3) 11 Wanneer wij ons ten dienste stellen van de zonde, gehoorzamen wij de zonde ook als slaven (Rom. 6:16). Verkocht onder de zonde kan daarom ook op een gelovige betrekking hebben wanneer hij of zij de zonde gehoorzaamt. Er zijn echter meer aanwijzingen dat het hier om een gelovige gaat. Vanaf vers 14 spreekt Paulus in de tegenwoordige tijd over zichzelf. Hij gebruikt de tegenwoordige tijd hier om het dramatische effect te verhogen. Een voorbeeld vinden we in de zin: Wil ik snel naar je toekomen, is mijn fiets gestolen! De tegenwoordige tijd is daarom niet beperkt tot een beschrijving die samenvalt met het spreekmoment. Een tegenwoordige tijd kan verwijzen naar het verleden, heden, maar ook naar de toekomst: Volgende week laat ik je weten of ik kan. Wanneer Paulus dan ook zegt dat hij vlees is en verkocht is onder de zonde, hoeft dit niet per se een statische toestand aan te geven die voor heel zijn leven geldt. In Romeinen 7 krijgt het daarom de betekenis: Ik was dood voor de wet, maar nam de wet toch als norm aan om naar te leven, laat ik me toch weer vlees zijn en een slaaf van de zonde worden en me een ellendig mens weten! 6. De wet is erbij gevoegd om de overtredingen te doen blijken (Gal. 3:19) De wet is gegeven, opdat we zouden weten hoe zondig we zijn van nature. De wet is de rechte lijn en vertolkt Gods standaard. De wet is nooit gegeven om te rechtvaardigen of te heiligen of een norm voor het christelijke leven te zijn. De belofte aan Abraham was er eerst en staat centraal. De wet is er tijdelijk bijgevoegd om ons naar de belofte te leiden. De wet is een tuchtmeester en stelt in verzekerde bewaring. De wet moet naar de genade leiden, maar gaan verder niet meer gelijk op. De wet is tijdelijk gegeven als leefregel tot het geloof kwam. God gaf de wet als een tuchtmeester (Gal. 3:24), opdat door de wet, door het gebod, de zonde bij uitstek zondig zou worden (Rom. 7:13). Paulus zou de zonde niet hebben leren kennen, tenzij door de wet (Rom. 7:7). 7. De wet is erbij gevoegd als tuchtmeester om ons te leiden tot Christus (Gal. 3:23,24) De uitdrukking tot Christus heeft in het Grieks geen tijdselement, zodat tot (in) Christus (NBG) beter is dan tot Christus (kwam) (WV95). De wet is gegeven als een tuchtmeester, toezichthouder, opvoeder en leermeester. Wanneer we eenmaal tot Christus zijn gekomen, is de oude opvoeder niet langer nodig, want wij zijn gestorven voor deze leermeester en zijn we één geest geworden met Christus die ons leven is. 8. De wet is gesteld voor wettelozen en tuchtelozen (1 Tim. 1:9,10) De wet is voor christenen niet van belang. De wet is niet het niveau waarop Christenen leven. Hoewel deze verzen ingaan op de Tien geboden, leeft de gelovige uit Christus, uit het leven en de wet van Christus. In het huis van Mozes was de wet van Mozes en in het huis van Christus zijn Gods geboden geschreven in het hart van de gelovige. De rechtvaardige leeft uit het geloof en de wet is niet uit het geloof.

Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid (3) 12 Galaten 3:26-29: Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus. Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen. Door het verbond van God met Abraham zijn wij door het geloof, als zaad van Abraham, naar de belofte erfgenamen. Wij zijn gedoopt in Christus, in Zijn kruisiging, dood, begrafenis, opstanding en hemelvaart. Wij zijn bekleed met Christus! Het idee van het christelijke leven is niet dat we ons voortdurend met Christus bekleden, zoals we een jas aandoen en uitdoen. Door de dood van de oude mens hebben we afgelegd wat bij dat leven hoorde en door de nieuwe mens ontvangen we Christus in wie al de schatten zijn verborgen. In Efeziërs 4:22 staat in het Grieks letterlijk: af (te) leggen u naar de vroegere levenswandel de oude mens. Het werkwoord afleggen is in dit vers in het Grieks een zogenaamde aoristus infinitivus. De aoristus infinitivus vermeldt het plaatsvinden van de handeling zondermeer. Het wil de handeling als handeling voorstellen of de eindhandeling aangeven. In Efeziërs 4:22 en Colossenzen 3:9-10 wordt de oude mens afgelegd of hebben wij de oude mens afgelegd. We moeten deze verzen begrijpen in het licht van Romeinen 6:6. Met name Efeziërs 4:22 kan de indruk wekken dat de oude mens nog steeds aanwezig is en wij deze in onze wandel met de Heer moeten afleggen. Efeziërs 4:22 en Colossenzen 3:9 zijn parallelverzen en moeten daarom dezelfde gedachte weergeven. God is het die de oude mens heeft gekruisigd, maar Paulus beschrijft het vanuit onze ervaring, als een oude jas die wij eens en voor altijd hebben uitgetrokken. In onze opstanding met Christus werden wij een nieuw mens, die Paulus vanuit onze ervaring beschrijft als een nieuwe jas, die we eens en voor altijd hebben aangetrokken en zijn wij bekleed met Christus. Wanneer we zondigen, zijn we nog steeds bekleed met Christus in onze geest, maar belijden we de zonden die we in het vlees hebben binnengelaten. Wat is het vlees eigenlijk? Het vlees in het leven van een christen omvat in feite zijn of haar ziel en lichaam. Met het vlees is op zich niets mis mee; het is neutraal en heeft als bron de inwonende Geest, maar kan ook toegeven aan de zonde die aan de deur ligt (Gen. 4:7). Galaten 2:20 zegt ons dat wij zijn gestorven met Christus die nu in ons leeft, dat is niet meer mijn ik, maar Christus. Zo zijn wij bekleed met Christus, maar we kunnen ook zeggen dat we één geest met Christus zijn (1 Cor. 6:17), organisch niet te scheiden van Hem. Zo gebruikt Paulus verschillende voorbeelden om onze intieme eenheid met Christus aan te geven. Wij zijn één in Hem. Dit geldt individueel, maar ook voor ons allen. Wanneer in Hem Adam en Mozes zijn weggedaan door Zijn dood, zijn wij in Hem ook voor altijd bekleed met Christus.

Galaten - Het Evangelie van Onze Vrijheid (3) 13 Studievragen 1. Wat versta je onder het vlees? 2. Is het vlees zondig? 3. Breng het verbond met Abram onder woorden. 4. Over welk nageslacht gaat het? 5. Wat betekent het dat er aardse en hemelse beloften zijn in het verbond met Abram? 6. Wat is het doel van de wet? 7. Waarom kunnen we ons niet voortdurend bekleden met Christus?