TOEZICHT WMO_JAARRAPPORTAGE AB GGD Rotterdam-Rijmond Datum: 16 februari 2017

Vergelijkbare documenten
Datum : Betreft : Halfjaarsrapportage toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond Periode : tot

Toezicht WMO RotterdamRijnmond

REGIONAAL TOEZICHT WMO ROTTERDAM-RIJNMOND

Toezicht op de Wmo In de praktijk

Heronderzoek naar de kwaliteit van Wmo-ondersteuning door zorgcentrum Sophora

Toezicht WMO RotterdamRijnmond

REGIONAAL TOEZICHT WMO ROTTERDAM-RIJNMOND

REGIONAAL TOEZICHT WMO ROTTERDAM-RIJNMOND WERKPLAN februari 2017 AB GGD Rotterdam-Rijnmond

Procedure Calamiteitentoezicht

HERONDERZOEK NAAR DE KWALITEIT VAN OVERBRUGGINGSZORG AAN GGZ-CLIENTEN DOOR PAMEIJER

NOTITIE MOGELIJKHEDEN VOOR EEN FRIESE GEMEENTELIJKE SAMENWERKING OP HET GEBIED VAN WMO TOEZICHT. Werkgroep Provinciaal Toezicht

Wmo toezicht- werkplan 2016 voor de regio van de GGD RR

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland november 2014

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

KWALITEITS TOEZICHT Wmo Noordoost-Oost Brabant

HERONDERZOEK NAAR DE KWALITEIT VAN WMO-ONDERSTEUNING DOOR STICHTING MAASSTAD ZORG

Calamiteiten- en incidentenregeling

Calamiteitenprotocol instellingen Wmo, gemeenten in de regio Eemland

Jaarverslag Toezicht WMO 2015 regio Zuidoost-Brabant

Sociaal Calamiteitenprotocol versie voor aanbieders

Afsprakenkader. Stelselwijziging Jeugd. Factsheet

Bijlage: Toelichting Toezicht in de Wmo We voeren toezicht op basis van samenwerking en vertrouwen, met elkaar leren en verbeteren.

Procedure signaalgestuurdtoezicht

Leidraad meldingen. GGD Gelderland-Zuid

Protocol Wmo Meldingen Calamiteiten/geweld bij de verstrekking van een voorziening Wmo 2015 Gelderland-Zuid en Mook en Middelaar.

Onderwerp: Beleggen toezichthoudende functie en vaststellen protocol calamiteitenonderzoek Wmo

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland 2015

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID

Leidraad melding calamiteiten Wmo 2015

De kwaliteit van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Stap 1

Resultaten Wmo toezicht 2016/2017 regio Noord-en Oost-Gelderland Onderzoekers en toezichthouders GGD Noord- en Oost-Gelderland, april 2018

Inleiding. jeugdhulp regio IJsselland. Regionaal Serviceteam Jeugd IJsselland

Jaaroverzicht 2017 Gelderland-Zuid

Wmo-toezicht Jaarverslag

Meldprotocol WMO calamiteit, misbruik of geweld GGD Zuid Limburg WMO toezicht

T oetsingskader voor toezicht naar Veilig Thuis in 2015

Protocol calamiteitenonderzoek Wmo Dienst Noardwest Fryslân Versie 1.0. Protocol Wmo Calamiteitenonderzoek

Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

Protocol Calamiteiten en geweld

Verbeterplan naar aanleiding van rapport Inspectie Jeugdzorg Veilig Thuis Noord en Oost Gelderland (NOG) JANUARI 2016 Update 1 maart 2016

LEIDRAAD CALAMITEITEN EN GEWELDSINCIDENTEN WMO

DE KWALITEIT VAN WMO-ONDERSTEUNING DOOR ZORGCENTRUM SOPHORA

De Inspecties stellen dat VTRR aan 18 van de 24 verwachtingen van het toetsingskader voldoet.

Werkplan Toezicht Wmo 8KTD

Lijst van vragen - totaal

JOJA B.V. Toets Nieuwe Toetreders Jeugdhulp. Gezond vertrouwen

Inkoop en bekostiging jeugdhulp. Informatiebijeenkomst de Kuip 16 februari 2016

Toetsingskader Veilig Thuis 2015

Protocol meldingen calamiteiten / geweld Wmo

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

UITLEG OP DE VRAGEN IN HET MELDFORMULIER

Q&A De veranderde werkwijze Veilig Thuis

De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 1

Protocol meldingen calamiteiten / geweld Jeugdhulp

2. Financiën. Budgetverdeling regionale inkoop

Protocol Wmo Meldingen Calamiteiten/geweld bij de verstrekking van een voorziening Wmo 2015 Gelderland-Zuid en Mook en Middelaar

Tussentijdse bevindingen van het thematoezicht naar de ketenzorg rond psychiatrische patiënten met ernstige somatische comorbiditeit

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Utrecht, juli Follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Stichting Care 2 Get There in Rotterdam op 6 april 2017

De Brug jeugd GGZ. Toets Nieuwe Toetreders Jeugdhulp. Gezond vertrouwen

Protocol onderzoek calamiteiten en meldingen van geweld Wmo

Protocol onderzoek calamiteiten en meldingen van geweld Wmo

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

Factsheet Rol van gemeenten en inspecties in het kader van toezicht

Zeker & Zorgeloos. Toets Nieuwe Toetreders Jeugdhulp. Gezond vertrouwen

Toezicht op kwaliteit van de Wmo persoonsgebonden budget (Pgb)

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuidoost-Brabant Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Utrecht Stap 1

Cranendonck VER^ONDÊN 2 3 FEB Q 8 HM Ingekomen stukken geme. Daturn ra«rlsvergade. Origineel bij griffiemedewerkster. Aan: de gemeenteraad

De aanbieder neemt bij zijn werkzaamheden de zorg in acht van een goed aanbieder van maatschappelijke ondersteuning.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

Utrecht, maart Rapport van het inspectiebezoek aan Thuizsorg B.V. in Den Haag op 18 februari 2019

Veilig Thuis verbetert. Versie 02, november 2018

Toetsingskader Voorkomen seksueel grensoverschrijdend gedrag

Raadsinformatiebrief GEMEENTEBESTUUR. 21 juli Zorg en Welzijn. Informatie voor de raad (voor kennisgeving)

De kwaliteit van Veilig Thuis West-Brabant Stap 1

Utrecht, juni Follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Zorghuis Alblasserwaard te Sliedrecht op 16 januari 2017

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Toezicht Wmo

Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Zorg & Welzijn Nederland B.V. te Arnhem op 31 oktober 2016 Utrecht, maart 2017

Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Protocol meldingen calamiteiten / geweld Jeugdhulp Gelderland-Zuid en Mook en Middelaar

Verbeterplan Veilig Thuis Hollands Midden n.a.v. inspectierapport nov en stand van zaken op 1 maart 2016.

Hoofdstuk 4. Kwaliteit

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 4 oktober 2016 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Marijnissen (SP) over fraude bij zorgaanbieder Job Lanceer (2017Z13873).

Leeswijzer kwaliteitskader 2017 en bijbehorend toetsingskader

Utrecht, Mei Follow-up rapport van het inspectiebezoek aan Stichting Acare Thuiszorg te Arnhem op 5 december 2016

Startnotitie Ontwikkeltafel Kwaliteit 1

Verbeterplan naar aanleiding van rapport Inspectie Jeugdzorg. Veilig Thuis. Noord en Oost Gelderland (NOG) JANUARI 2016

Rekenkamercommissie Brummen

Onaangekondigde inspecties vinden uitsluitend plaats in opdracht van de gemeente.

Hertoetsrapport naar aanleiding van het inspectiebezoek aan Thuiszorg Diamond in Den Haag op 27 september Utrecht, maart 2018

Tweede Kamer der Staten-Generaal

TOEZIEN OP DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (2015) IN AALSMEER EN AMSTELVEEN

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 24 januari 2017 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Meldingen regeling algemeen

Kwaliteit en Rechtmatigheid in de Wmo 2015 en Jeugdwet. De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

Transcriptie:

TOEZICHT WMO_JAARRAPPORTAGE AB GGD Rotterdam-Rijmond Datum: 16 februari 2017 Samengevat Het jaar 2016 stond in het teken van de opbouw van de organisatie van het Wmo-toezicht, het ontwikkelen van procesbeschrijvingen en zaken die de praktische uitvoering van het toezicht mogelijk maken. Er zijn activiteiten gepleegd met het doel dat partijen in het zorgveld kennis konden nemen van het bestaan van het Wmo-toezicht. Daarnaast is er contact gelegd en afgestemd met partijen die in de uitvoering van het Wmo-toezicht van belang zijn, zoals gemeenten zelf, andere toezichthouders en de landelijke inspecties. Aan alle randvoorwaarden voor de uitvoering van toezicht was in het begin nog niet voldaan en de levering van gegevens kwam moeizaam op gang. Dit gaf vertraging in de uitvoering van toezichtsonderzoeken. De toezichthouders Wmo hebben daarom kwantitatief minder toezichtsonderzoeken kunnen uitvoeren dan was gepland. Het toezicht Wmo ziet het jaar 2016 als het opstartjaar en verwacht in 2017 de productie van toezichtsonderzoeken te kunnen opvoeren, mits aan een aantal belangrijke voorwaarden kan worden voldaan, zoals de levering van gegevens en lijstwerk met aanbieders. De verwachte activiteiten, onderzoeken en randvoorwaarden worden nader beschreven in het werkplan 2017. Inleiding De toezichthouder Wmo rapporteert naar de gemeenten op 3 momenten gedurende de looptijd van de overeenkomsten (september 2015-1 januari 2017), te weten: 30 juni 2016, 31 oktober 2016 en 31 maart 2017. Bij het derde rapportagemoment ontvangen de gemeenten het jaarverslag over 2016. Onderstaand treft u de jaarrapportage over 2016. (Door-)ontwikkeling van het toezicht Wmo Het jaar 2016 stond in het teken van de doorontwikkeling van het toezicht Wmo. Met het toetsingskader en het werkplan als handvatten, was het nodig om een aantal andere basisvoorwaarden voor het uitvoeren van toezicht te regelen en de inhoud van het toezicht verder vorm te geven. Aangezien de toezichthouders Wmo bij aanbieders toetsen op de kwaliteit van ondersteuning, hebben zij kwaliteit en zorgvuldigheid ten aanzien van hun eigen werkzaamheden ook hoog in het vaandel staan. Dit betrof activiteiten als de nadere uitwerking van het toezichtsmodel, het schrijven van werkprocessen per toezichtsvorm, het opstellen van een meldformulier van calamiteiten, het regelen van / afstemmen over praktische zaken, de opbouw van een database en het opstellen van vragenlijsten. Voor het doen van calamiteitenonderzoek en inzicht in de wetgeving zijn trainingen gevolgd. De toezichthouders hebben in de uitvoering van hun werkzaamheden te maken met diverse partijen. Het was daarom in 2016 van belang dat het toezicht Wmo zich bij deze partijen kon introduceren. Hiervoor zijn factsheets (voor professionals en voor burgers) opgesteld en is een webpagina ontwikkeld voor de website van de GGD Rotterdam-Rijnmond. De toezichthouders hebben daarnaast ook persoonlijk kennisgemaakt met de partijen die deel uitmaken van hun netwerk. In de eerste plaats waren dat de gemeentelijke beleidsadviseurs in de regio en de gemeente Rotterdam als facilitator van het Wmo-toezicht. Met hen is gesproken over 1

wederzijdse verwachtingen, ideeën en knelpunten. Tevens heeft één van de toezichthouders deelgenomen aan de regio-overleggen van beleidsadviseurs. Met de landelijke inspecties (verantwoordelijk voor het toezicht op o.a. de WLZ, ZVW en de Jeugdwet), andere toezichthouders Wmo en de gemeentelijke ombudsman 1 is kennisgemaakt en is gesproken over raakvlakken en overlap in verantwoordelijkheden. Met deze partijen is daarom in gesprekken en in bredere overleggen kennis uitgewisseld, gesproken over bestpractices ten behoeve van de uitvoering van toezicht en is afgestemd met betrekking tot de overlap in verantwoordelijkheden. Tot slot is met oog op kennismaking en doorontwikkeling van het toezicht gesproken met diverse partijen zoals gemeentelijke uitvoeringspartijen, politie Rotterdam-Rijnmond, DSW en medewerkers van de VNG en GGD-GHOR Nederland Introductie zorgveld Een introductie van het toezicht Wmo in het zorgveld was eveneens een prioriteit, omdat de Wmo voorschrijft dat zorgaanbieders calamiteiten in het kader van de Wmo moeten melden. Daarnaast konden zorgaanbieders op die manier aan de voorkant bekend worden met het bestaan van het Wmo-toezicht, hetgeen medewerking bij onderzoeken kan bevorderen. De GGD Rotterdam-Rijnmond heeft namens de gemeenten de aanbieders zorg in natura per brief geïnformeerd over het bestaan van het toezicht. Dankzij een aantal kennismakingsgesprekken in de beginfase en door de uitvoering van de verschillende vormen van toezicht hebben de toezichthouders zich voor een deel kunnen introduceren in het zorgveld. Daarnaast hebben de gemeentelijke beleidsadviseurs de factsheets ontvangen, zodat zij het toezicht Wmo (nader) onder de aandacht kunnen brengen bij de aanbieders Zorg in Natura, de aanbieders Pgb en hun eigen collega s in het beleid en in de uitvoering. Het is voor de toezichthouder niet duidelijk of inmiddels alle aanbieders van Wmoondersteuning in de regio zich voldoende bewust zijn van het bestaan van het toezicht Wmo. Bij de uitvoering van het toezicht hebben de toezichthouders gemerkt dat dit niet altijd het geval was bij de personen die zij spraken. Daarnaast heeft het toezicht Wmo naar aanleiding van contact met de gesprekken met gemeenten geconstateerd dat niet alle gemeenten in 2016 zicht hadden op de Pgb-aanbieders die binnen hun gemeentegrenzen actief waren. Ook het toezicht Wmo had geen volledig overzicht van in de regio actieve Pgb-aanbieders. De Sociale Verzekeringsbank heeft na uitgebreid contact hierover aangegeven geen informatie te kunnen verstrekken aan de toezichthouders en verwijst de toezichthouders Wmo door naar de afzonderlijke gemeenten. Hierdoor zijn mogelijk niet alle Pgb-aanbieders op de hoogte van het bestaan van het Wmotoezicht. Tevens heeft dit de uitvoering van toezicht bemoeilijkt, wanneer het toezicht een Pgbaanbieder betrof. 1 De gemeentelijke ombudsman werkt o.a. voor de gemeenten Albrandswaard, Capelle a/d IJssel, Krimpen a/d IJssel, Hellevoetsluis, Nissewaard, Rotterdam en Westvoorne. 2

Toezichtsactiviteiten Wmo toezicht 2016 P1 P2 P3 Totaal Structureel toezicht 2 4 13 29 46 Proactief toezicht 5 0 0 5 Signalen 2 17 20 39 Afgeronde (voor)onderzoeken n.a.v. signalen 1 1 4 6 Rapportages n.a.v. preventief toezicht 3 0 0 1 1 Meldingen van (mogelijke) calamiteiten 7 13 6 26 Afgeronde vooronderzoeken n.a.v. calamiteitenmeldingen PM 4 3 1 4 Reactief toezicht 5 PM 3 0 1 2 Structureel toezicht Net als in P1 en P2 zijn in P3 kennismakingsbezoeken afgelegd bij zorgaanbieders. Ook is nader kennisgemaakt met netwerkpartners en gemeentelijke (beleids-en uitvoerings-)partijen, zover de bezoeken bijdroegen aan de kennis van de toezichthouders van betreffende organisaties. Proactief toezicht In november is het plan van aanpak proactief toezicht uitgewerkt en is gestart met de toezichtsonderzoeken bij Pgb-aanbieders. Eén onderzoek is afgerond (rapportage in 2017) en twee andere onderzoeken waren eind december in volle gang. De vooronderzoeken (mede naar aanleiding van signalen) zijn afgerond; de vooronderzoeken duurden langer dan verwacht, omdat het enige tijd kost voordat de juiste dossiers beschikbaar waren. Preventief toezicht In P3 van 2016 zijn er 20 signalen doorgegeven over mogelijke achterblijvende kwaliteit van zorg. Het volgende kan over de signalen worden geconstateerd: - Naar aanleiding van 1 signaal vindt momenteel vooronderzoek plaats. Het gaat hierbij om een zorgaanbieder die bezocht is door de Inspectie Gezondheidszorg, die daarbij van mening was dat een aantal zaken verbetering behoeft. De aanbieder neemt hierop maatregelen. Omdat er echter sprake was van Wmo-ondersteuning op betreffende lokatie, zal de toezichthouder na doorvoering van de maatregelen deze toetsen. - Een aantal signalen is genoteerd door de toezichthouder t.b.v. herhalend onderzoek naar verbetermaatregelen door de aanbieder n.a.v. eerder onderzoek. 2 Gezien de ontwikkelfase is het begrip Structureel toezicht dit jaar ruimer ingevuld dan in de toekomst gebeurt, d.w.z. ook kennismaking met netwerkpartners, gemeentelijke (beleids-en uitvoerings-)partijen en zorgaanbieders, die al eerder waren gecontracteerd. 3 Dit is het aantal rapportages dat is opgemaakt; er vinden diverse vooronderzoeken en vervolgonderzoeken (toezichtbezoeken) plaats naar aanleiding van signalen. 4 Hier PM vanwege in P1 nog premature rapportagestructuur toezichthouders 5 Eindrapportages n.a.v. onderzoeken naar calamiteiten Wmo. 3

- Naar aanleiding van 1 signaal is de betreffende aanbieder (tevens nieuwe aanbieder zorg in natura) bij het structureel toezicht meegenomen. N.a.v. signalen van meerdere gemeenten (P2) over eenzelfde aanbieder (met zowel Pgb- als Zorg in Natura-contracten) heeft de toezichthouder uitgebreid vooronderzoek verricht. De toezichthouder heeft onder meer structureel toezicht uitgevoerd om een beter beeld te krijgen van de aanbieder en diens werkwijzen. Voor nader preventief onderzoek had de toezichthouder nadere toelichting op meeste signalen nodig, omdat die signalen te abstract waren. Tevens had de toezichthouders dossiers nodig van cliënten om nader onderzoek uit te kunnen voeren. Omdat de signalen van meerdere gemeenten kwamen, heeft de toezichthouder bij deze gemeenten de nadere toelichting en dossiers opgevraagd. In één geval heeft de toezichthouder de dossiers gekregen; deze gemeente had echter zelf al met betreffende cliënten (Pgb) afgestemd over de ondersteuning. Na bestudering van andere dossiers bleek dat de signalen jeugdhulp betroffen. In een aantal gevallen bleek bij nadere toelichting over onderbuikgevoelens dat het knelpunt lag in de communicatie tussen de aanbieder en de betreffende Wmo-adviseurs. Na diverse verzoeken van de toezichthouder om concrete informatie en de juiste dossiers, heeft de toezichthouder besloten het onderzoek na 6 maanden af te sluiten. - N.a.v. signalen (P2 en P3) over 2 Pgb-aanbieders is in P3 vooronderzoek verricht en is vervolgonderzoek gestart in de serie proactieve onderzoeken naar Pgb-aanbieders. - Met betrekking tot een signaal uit P2 is onderzoek uitgevoerd en is hierover in P3 een rapportage gestuurd aan de betreffende (Pgb-)aanbieder en de gemeente van de Pgbhouder. - In 8 gevallen bleek het signaal niet van toepassing voor het Wmo-toezicht (mogelijke fraude, calamiteit uit 2014, geen Wmo, directe beëindiging zorgcontract door gemeente zelf, aflopende beschikking) - M.b.t. 1 signaal is door de meldende gemeente nog nader informatie toegezegd. - Op twee signalen moet het toezicht Wmo nog nader informatie verzamelen. In P3 is één onderzoek afgerond n.a.v. een signaal uit P2. In totaal zijn er in 2016 twee onderzoeken naar aanleiding van signalen in het kader van preventief toezicht afgerond. 6 Gezien de hoeveel tijd die in 2016 is besteed aan vooronderzoeken, is het proces versneld. Een voorwaardelijke factor is dat betrokken gemeenten informatie volledig en tijdig aan de toezichthouder verstrekken. Reactief toezicht Er zijn in P3-2016 6 meldingen van calamiteiten ontvangen. De inhoud van deze meldingen gaan over suïcides (3x) en mogelijk seksueel geweld (2x). 1 gemeente heeft gemeld dat een cliënt van een zorgaanbieder is overleden buiten de instelling. De stand van zaken omtrent deze meldingen zijn als volgt: - de meldingen van de suïcides waren afkomstig van dezelfde aanbieder (verschillende locaties in twee gemeenten). De aanbieder verrichtte zelfonderzoek en heeft in twee gevallen hierover aan het einde van het jaar naar de toezichthouder gerapporteerd. Eén geval bleek na onderzoek geen calamiteit in het kader van de Wmo te zijn. In het andere 6 Een aantal signalen zijn in het kader van proactief toezicht meegenomen, zoals in de vorige paragraaf beschreven. 4

geval achtte de toezichthouder de rapportage van het zelfonderzoek onvoldoende en heeft de toezichthouder besloten om vervolg te geven aan het onderzoek. - Eén melding van mogelijk seksueel geweld bleek geen Wmo-calamiteit te zijn. Het reactief toezicht is omgezet in structureel toezicht bij de aanbieder. De andere melding over mogelijk seksueel geweld is op het einde van het jaar gedaan en wordt na afronding van lopende toezichtsonderzoeken begin 2017 opgepakt. - Over de overleden cliënt is door de zorgaanbieder bij de toezichthouder nog geen officiële melding gedaan. Daarnaast is het nog onduidelijk of er een relatie valt te leggen tussen de dood van de cliënt en de kwaliteit van ondersteuning en loopt er een strafrechtelijk onderzoek naar deze calamiteit. De meldingen betroffen 5 maal incidenten of calamiteiten van cliënten uit de gemeente Rotterdam en in 1 geval een cliënt uit Nissewaard. De sectoren waarin de ondersteuning plaatsvond verschillen per melding. Voor wat betreft de meldingen van calamiteiten in P1 en P2 zijn de volgende acties in P3 gepleegd. - 1 calamiteit (P1) is na contact met de politie afgesloten; het betrof een overleden cliënt waarbij het was technisch onmogelijk om de calamiteit te onderzoeken op een mogelijke relatie met de ondersteuning door de aanbieder. - Over 3 calamiteiten (P2) is in P3 geconstateerd dat het geen calamiteit betrof in de zin van de Wmo. In twee gevallen is deze conclusie getrokken na (voor)onderzoek van de toezichthouder; in één geval heeft de betreffende gemeente uitgezocht of er op dat moment Wmo-ondersteuning geleverd werd en gemeld bij de toezichthouder dat dit niet het geval was. - 1 calamiteit (P2, beschermd wonen) is onderzocht en het rapport is voor hoor-en wederhoor aan de aanbieder verstuurd; de definitieve rapportage is op 3 januari 2017 aan de aanbieder en de betreffende gemeente verstuurd. Omdat het interne onderzoek van de aanbieder kwalitatief onvoldoende was, heeft de toezichthouder nader onderzoek gedaan. De toezichthouder acht de door de zorgaanbieder genomen maatregelen passend, maar niet voldoende. De toezichthouder heeft geadviseerd om op een aantal nadere punten maatregelen te nemen en hierover terug te rapporteren bij het Wmo toezicht. Daarnaast heeft de toezichthouder de zorgaanbieder geadviseerd in het vervolg zelfonderzoeken methodisch uit voeren. - Met betrekking tot 1 calamiteit (P2) is in P2 en P3 samengewerkt met de Samenwerkende Inspecties Jeugd naar aanleiding van een calamiteit m.b.t. een jeugdige, waarbij het gezin ook Wmo-ondersteuning ontving. Voor wat betreft het Wmo-deel is het onderzoek naar de calamiteit afgerond. Met betrekking tot de zorgverlening aan het gehele gezin stellen de samenwerkende inspecties jeugd een rapportage op (zie volgende paragraaf). - 1 calamiteit uit P2 is ondergezocht; de rapportage is in P3 verzonden aan de aanbieder en de betreffende gemeente. Tot slot is er in P3 nog een calamiteit afgehandeld uit 2015. Conclusie was de Wmoondersteuning goed was, maar dat de ketensamenwerking beter op elkaar afgestemd dient te worden. Omdat de ketensamenwerking een Wmo-aanbieder en een Wlz-aanbieder betrof, heeft deze casus geleid tot gesprekken met GGZ-aanbieders (Wlz) en landelijke inspectie. 5

Over het gehele jaar 2016 betroffen meldingen van calamiteiten 21 keer inwoners van Rotterdam, 2 keer van Goeree-Overflakkee, 1 keer van Nissewaard en 1 keer Schiedam. De casus uit 2015 betrof een calamiteit in Vlaardingen. Van de 25 meldingen van calamiteiten in 2016 is tot nu toe gebleken dat in ieder geval 8 gevallen geen calamiteit in de zin van de Wmo betroffen. Dit betekent dat het toezicht Wmo in 2017 in het kader van triage bij de ontvangst van meldingen scherper zal beoordelen of een melding voldoet aan de wettelijke definitie van een calamiteit, voordat een vooronderzoek gestart wordt. Indien dat niet het geval is of hier twijfel over bestaat, zal dit direct teruggelegd worden bij de melder. Samenwerking met landelijke inspecties In 2016 heeft het toezicht Wmo medewerking verleend aan een landelijk onderzoek van de Samenwerkende Inspecties Jeugd naar de werking van de lokale zorg aan jeugdigen in gemeenten. De medewerking betrof onderzoek in één gemeente in deze regio, mede naar aanleiding van de calamiteit die daar had plaatsgevonden. Reden voor de betrokkenheid van het Toezicht Wmo was dat ook maatschappelijk werk een rol speelt in de ondersteuning aan gezinnen. Door deze samenwerking hebben de toezichthouders ervaring kunnen opdoen in de mogelijkheden van samenwerking met de landelijke inspectie. 6